Peugeot 206 CC 2001.5 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2001.5, Model line: 206 CC, Model: Peugeot 206 CC 2001.5Pages: 123, PDF Size: 1.78 MB
Page 11 of 123

12UW IN EEN OOGOPSLAG12
Nr. SymboolFunctie
1 Regeling luchtverde- ling.
2 Toevoer buitenlucht.
3 Temperatuurre-geling.
4 Achterruitverwarmingen verwarming bui-tenspiegels.
5 Regeling luchtop-brengst.
6 Bediening aircondi-tioning.
VERWARMING EN AIRCONDITIONING
56
58
Page 12 of 123

13
Nr. Symbool Functie1 Regeling luchtop- brengst.
2 Regeling luchtverde-ling.
3 Toevoer buitenlucht.
4 Bediening aircondi-tioning.
5 Achterruitverwarmingen verwarming bui-tenspiegels.
6 Uitschakelen.
7 Temperatuurre-geling.
8 Automatisch pro-gramma "comfort".
9 Automatisch pro-gramma "zicht".
Opmerking:de werking van het
systeem kan minder zijn als het dak is weggeklapt.
60
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING
UW IN EEN OOGOPSLAG
Page 13 of 123

14
AUTOMATISCHE TRANSMISSIEStarten van de auto Zet de hendel in de stand Nof Pom de auto
te starten.
Trap het rempedaal in om weg te rijden vanuit stand P , bij het selecteren van de
gewenste stand. P. Parkeerstand.
R. Achteruit.
N. Neutraalstand.
D. Rijden: automatisch schakelen van de 4 versnellingen.
3. Automatisch schakelen van de eerste 3 versnellingen.
2. Automatisch schakelen van de eerste 2 versnellingen.
A. Programma Sport.
B. Programma Sneeuw.
Stand van de selectiehendel Deze wordt aangegeven op het instrumentenpaneel.
UW IN EEN OOGOPSLAG
85
Page 14 of 123

PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
18
UIT TE VOEREN ONDERHOUD
Uw auto heeft lange onderhoudsintervallen: elke 30.000 km of elke twee jaar. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te contro- leren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt Peugeot u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles. Deze tussentijdse
controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. De controle moet elke 15 000 km plaatsvinden. Een Peugeot-monteur voert een kortdurende controle uit en vult, indien nodig, vloeistoffen bij (olie, koelvloeistof, rui- tensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil tenminste elke 3000 of 5000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden.
Deze lange onderhoudsintervallen zijn mogelijk door de ontwikkeling van onze autoÕs en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND DOOR DE FABRIKANT GOEDGEKEURDE EN AANBEVOLEN SMEERMID-
DELEN TE GEBRUIKEN.
Page 15 of 123

PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De airbag(s) en de pyrotechnische gordelspanners dienen elke 10 jaar vervangen te worden. De remvloeistof dient elke 60 000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het pollenfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles) gecontro- leerd te worden. Opmerking:de koelvloeistof hoeft niet te worden ververst.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden: ¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer.
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan 30¡C.¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan Ð15¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar.
Page 16 of 123

PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
20
Onderhoudsintervalindicator Deze geeft aan hoeveel kilometer u nog verwijderd bent van de eerstvol-gende onderhoudscontrole volgenshet onderhoudsschema.
Werking
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje (een sleutel die onderhoudswerk-zaamheden symboliseert) gedurende 5 seconden branden . De teller geeft (afge-rond) het resterende aantal kilometers tot deeerstvolgende onderhoudscontrole aan.
Voorbeeld:er is nog 4800 km af te
leggen tot de eerstvolgende onder-houdscontrole. Bij het aanzetten vanhet contact en gedurende 5 secondendaarna geeft de teller aan:
De afstand tot de eerstvolgende onder-houdscontrole is minder dan 1000 km.
Voorbeeld: er is nog 900 km af te leggen
tot de eerstvolgende onderhoudscontrole.Bij het aanzetten van het contact en geduren- de 5 seconden daarna geeft de teller aan: 5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de normalekilometerstand aan, maar het lampje blijftbranden. Dit om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerdmoeten worden. De kilometertotaalstand ofde stand van de dagteller wordt aangege-ven.
5 seconden na het aanzetten van hetcontact geeft de teller weer de norma-le kilometerstand of de stand van dedagteller aan.
5 seconden na het aanzetten van het contact geeft de teller weer de norma-le kilometerstand aan, maar het lamp-je blijft branden. De kilometertotaal-stand of de stand van de dagtellerwordt aangegeven.
De afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole is overschreden Elke keer als het contact wordt aangezet, gaat het lampje gedurende 5 secondenknipperen en geeft de teller het aantalkilometers aan dat er teveel gereden is.
Voorbeeld: er had 300 km eerder een
onderhoudscontrole uitgevoerd moe-ten worden. Bij het aanzetten van het contact en gedurende 5 seconden daarna geeftde teller aan:
Page 17 of 123

PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
21
Op 0 zetten
Uw PEUGEOT-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elkeonderhoudscontrole weer op 0. Als u zelf de onderhoudscontrole heeft uitgevoerd, kan de onderhoudsinterval-indicator op de volgende wijze op 0gezet worden: zet het contact af.
Ð druk op knop 1en houdt deze inge-
drukt.
Ð zet het contact aan. de kilometerteller begint 10 seconden terug te tellen.
Ð houd knop 1gedurende 10 secon-
den ingedrukt.
de teller geeft [= 0]aan en het lampje
gaat uit.
Page 18 of 123

PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
22
VERSCHILLENDE TYPEN ONDERHOUDSCONTROLES Elke auto heeft zijn eigen onderhoudsinterval, die door de constructeur is vastgesteld op basis van de technische eigenschappen.
Deze bestaat uit 2 verschillende onderhoudscontroles A en C, tussentijdse controles en enkele aanvullende werkzaamheden; deze zijn
speciaal op uw auto, de kilometerstand en de leeftijd van uw 206 CC afgestemd.Onderhoudscontrole type B geldt voor oudere auto's.Uw dealer geeft bij de garantiecontrole en daarna bij elke onderhoudscontrole het type en de werkzaamheden van de vol- gende onderhoudscontrole aan.
Tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles.Niveau vloeistof automatische transmissie elke 60 000 km.
Vervangen van remvloeistofelke 60 000 km of elke 2 jaar.
Hiervoor dient vloeistof op synthetische basis gebruikt te worden ; het gebruik
van brandstofbesparende of synthetische olie is eveneens toegestaan.
ONDERHOUDSINTERVAL VAN UW 206 CC
Onderhoudscontrole elke 30.000 km of elke 2 jaar
KILOMETERSTAND 30 000 60 000 90 000 120 000
Garantiecontrole bij 10 000 km of na
6 maanden*. Deze is
noodzakelijk om aanspraak op de garantie te kunnen maken.
150 000 180 000 210 000 240 000 270 000
+ vervangen distributieriem
+ vervangen distributieriem
* Wat het eerst bereikt is.
Page 19 of 123

PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
23
- Motorolie verversen.∀∀
Type
Werkzaamheden Omschrijving van de werkzaamhedenGarantiecontroleACTussentijdse controle
- Oliefilter.∀∀- Brandstoffilter.∀- Luchtfilterelement.∀- Bougies.∀
- Motorolie (controleren + bijvullen).∀∀- Olie handgeschakelde versnellingsbak (controleren + bijvullen).∀∀- Niveau elektrolyt in accu (controleren + bijvullen) indien niet onderhoudsvrij.∀∀- Ruitensproeiervloeistof (controleren + bijvullen).∀∀∀∀- Koelvloeistof (controleren + bijvullen).∀∀∀∀- Remvloeistof (controleren + bijvullen).∀∀∀- Stuurbekrachtigingsvloeistof (controleren + bijvullen, volgens uitvoering).∀∀∀
- Werking verlichting en signalering.∀∀∀- Staat van ruiten, koplampreflectoren, lampglazen en spiegels.∀∀- Claxon.∀∀- Ruitensproeiers.∀∀- Staat van ruitenwisserbladen.∀∀- Staat en spanning van aandrijfriemen.∀∀- Werking van handrem.∀∀- Afdichting en staat van hydraulische circuits (slangen en carters).∀∀- Staat van rubber stofhoezen.∀∀∀- Remblokken.∀∀ o- Staat en speling van wiellagers, spoorstangen, kogels, silent blocs.∀- Afdichting van schokdempers.∀- Slijtage van remvoeringen achter.∀- Staat en spanning van banden (incl. reservewiel).∀∀∀- Emissieregeling, volgens wettelijke voorschriften.∀∀∀- Pollenfilter (volgens uitvoering).∀∀o- Visuele controle van de gehele auto door een Peugeot-monteur.∀∀
- Huurauto (indien overeengekomen).∀
∀∀
∀ Alle rijomstandigheden. oBijzondere rijomstandigheden.
VERVERSEN
VERVANGEN
NIVEAU
CONTROLE SERVICE
PROEFRIT
PEUGEOT-ONDERHOUDSCONTROLES TYPE A EN C EN TUSSENTIJDSE CONTROLE
Page 20 of 123

PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
24
BENZINEBENZINE
(1)Minimale kwaliteitseis: Benzinemotoren: ACEA A3 en API SH/SJ - ACEA= Association des Constructeurs EuropŽens Automobiles - API = American Petroleum Institute
Bij gebruik van motorolie die niet voldoet aan de norm ACEA A3-B3 is het noodzakelijk het onderhoudsschema "Bijzondere gebruiksomstandigheden" te volgen met de korte intervallen.
COMMERCIèLE BENAMINGEN VAN DE GOEDGEKEURDE EN AANBEVOLEN SMEERMIDDELEN VOOR MOTOREN IN EUROPA (1)