dashboard Peugeot 207 CC 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 207 CC, Model: Peugeot 207 CC 2010Pages: 207, PDF Size: 10.01 MB
Page 108 of 207

!
i
VEILIGHEID
98
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen om
de inzittenden te beschermen bij ern-
stige aanrijdingen. De airbags vormen
een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met gordelkrachtbe-
grenzers.
De elektronische schoksensoren regi-
streren in dat geval de frontale en zij-
delingse aanrijdingen waaraan de regi-
stratiezones voor een aanrijding worden
blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags onmiddellijk opgeblazen
en beschermen ze de inzittenden
van de auto; direct na de aanrijding
ontsnapt het gas uit de airbags zo-
dat noch het zicht, noch het even-
tueel verlaten van de auto door de
inzittenden wordt belemmerd,
- bij een minder ernstige aanrijding of een aanrijding van achteren en in
bepaalde gevallen waarin de auto
over de kop slaat, treden de airbags
niet in werking. De veiligheidsgor-
dels zorgen in deze situaties voor
een afdoende bescherming.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts een-
maal. Als er een tweede aanrijding
plaatsvindt (tijdens hetzelfde of
een volgend ongeval), werken de
airbags niet meer. Registratiezones voor
een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij. Airbags vóór
De airbags vóór beschermen bij een
frontale aanrijding het hoofd en de borst
van de bestuurder en voorpassagier.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd
in het stuurwiel en de passagiersairbag
in het dashboard boven het dashboard-
kastje.
Activering
De airbags worden gelijktijdig opgebla-
zen, behalve als de airbag aan pas-
sagierszijde is uitgeschakeld, bij een
ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór (
A ),
in de lengterichting van de auto en van-
af de voorzijde richting de achterzijde
van de auto, die zich op een horizontale
ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tus-
sen de inzittende vóór en het dashboard
om te verhinderen dat deze naar voren
wordt geworpen.
Het activeren van de airbags gaat
gepaard met wat onschadelijke
rook en een knal, als gevolg van
de activering van de pyrotechni-
sche lading die in het systeem is
geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar
kan voor personen die daar gevoe-
lig voor zijn irriteren.
De knal die bij de ontsteking wordt
geproduceerd, kan het gehoor ge-
durende een korte periode enigs-
zins verminderen.
Page 111 of 207

!
VEILIGHEID
101
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van de
airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de
airbag en de inzittenden (kinderen, huis-
dieren, objecten...). Dit zou de goede
werking van de airbag kunnen belem-
meren of de inzittenden bij het afgaan
van de airbag kunnen verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren.
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren aan air-
bagsystemen, alleen het PEUGEOT-
n e t w e r k h e e f t h i e r v o o r g e k w a l i fi c e e r d
personeel.
Zelfs als alle voorzorgsmaatregelen
worden nageleefd, is een kans op
verwondingen of lichte brandwonden
aan hoofd, borst of armen tijdens het
afgaan van een airbag niet uitgeslo-
ten. De airbag wordt vrijwel onmiddel-
lijk opgeblazen (enkele milliseconden)
en loopt vervolgens meteen weer leeg
waarbij de warme gassen via de daar-
toe bestemde openingen worden af-
gevoerd.
* Volgens land van bestemming. Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw ha
nden niet op het
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard ru sten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag word t opgebla-
zen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel
veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuu rwielbekleding en sla
er niet op.
Knie-airbag *
Houd uw knieën niet dichter bij het stuurwiel dan noodza kelijk is.
Zij-airbags
Bedek de stoelen uitsluitend met de daarvoor bestemde stoelho ezen. Deze
verhinderen het activeren van de zij-airbags niet. Raadpleeg h et PEUGEOT-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen, dit zou bij het afgaan van
de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of midd el.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Page 133 of 207

i
PRAKTISCHE INFORMATIE
123
* Volgens land van bestemming.
WIEL VERWISSELEN *
In het geval van een lekke band kunt u
het wiel met het bij de auto geleverde
gereedschap verwisselen volgens de
onderstaande procedure.
Toegang tot het gereedschap
Het gereedschap bevindt zich in een
houder op de bodem van de bagage-
ruimte, onder het reservewiel.
Zie paragraaf "Toegang tot het reser-
vewiel" op de volgende bladzijde voor
meer informatie over de toegang tot het
gereedschap. Beschikbaar gereedschap
1. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden verwijderd en kunnen de wielbou-
ten worden losgedraaid.
2. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden op- gekrikt.
3. Gereedschap voor het verwijde-
ren van sierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmeta- len velgen de sierdoppen van de
wielbouten worden verwijderd.
4. Dop voor het verwijderen van slot-
bouten (in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de wielsleutel de speciale slot-
bouten worden verwijderd.
5. Afneembaar sleepoog.
Zie de paragraaf "Slepen van uw auto".
A l d i t g e r e e d s c h a p i s s p e c i fi e k v o o r
uw auto. Gebruik het niet voor ande-
re doeleinden.
Overige accessoires
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst de
wieldop door deze met behulp van
de wielsleutel 1 bij de ventielope-
ning los te wippen en vervolgens
los te trekken.
Monteren: Plaats de wieldop, be-
gin bij de ventielopening en druk
de wieldop rondom met de hand
vast.
Page 141 of 207

!
i
PRAKTISCHE INFORMATIE
131
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit het ver-
helpen van storingen veroorzaakt
door het monteren van extra ac-
cessoires die niet door PEUGEOT
aanbevolen en geleverd worden of
door voorzieningen die niet volgens
de voorschriften zijn gemonteerd.
Dit geldt met name wanneer het
stroomverbruik van alle aangeslo-
ten apparaten meer dan 10 milliam-
père bedraagt.
Monteren van elektrische acces-
soires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds reke-
ning gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
voordat u andere elektrische voor-
zieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
ZEKERINGEN VERVANGEN
In het geval van een storing in een be-
paalde functie kunt u de desbetreffende
defecte zekering vervangen volgens de
onderstaande procedure.
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zeke-
ringen bevindt zich aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast
dashboard:
trek het deksel aan de bovenzijde
los,
verwijder het deksel volledig,
maak de tang los. Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u de oorzaak van de storing op te spo-
ren en te (laten) verhelpen.
U kunt aan de draad van een zeke-
ring zien of deze defect is.
Gebruik de speciale tang om de ze-
kering uit de zekeringkast te verwij-
deren.
Vervang een defecte zekering al-
tijd door een zekering met dezelfde
stroomsterkte.
Selecteer de zekering aan de hand
van het nummer op de zekering-
kast, de op de zekering aangegeven
stroomsterkte en het onderstaande
overzicht. Goed
Defect