Peugeot 208 2019 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: 208, Model: Peugeot 208 2019Pages: 263, PDF Size: 9.67 MB
Page 21 of 263

19
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Groene lampjes
Stop & Star tBrandt permanent.Wanneer de auto tot stilstand komt, zet het Stop
& Start-systeem de motor in de STOP-stand.
Knippert tijdelijk. De STOP-stand is momenteel niet
beschikbaar of de START-stand wordt
automatisch geactiveerd.
Automatische
ruitenwissers Brandt permanent.
De automatische stand van de
ruitenwissers vóór is geactiveerd.
Mistlampen
vóór Brandt permanent.
De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld.
RichtingaanwijzersKnipperen met
geluidssignaal.De richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Parkeerlichten Brandt permanent. De lampen branden.
Dimlicht Brandt permanent. De lampen branden.
Blauwe lampjes
GrootlichtBrandt permanent. De lampen branden.
1
Instrumentenpaneel
Page 22 of 263

20
Indicatoren
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel. Afhankelijk van de
uitvoering van de auto:
-
d
e kilometerteller geeft de resterende
kilometers tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of de afgelegde
afstand sinds het vorige verstreken
onderhoudsinterval voorafgegaan door het
teken "-".
Waarschuwings-
resp. verklikkerlampjeStatus OorzaakActies/Opmerkingen
OnderhoudssleutelGaat tijdelijk branden
bij het aanzetten van
het contact.De afstand tot de
eerstvolgende beurt is
3000
tot 1000
km.
Brandt permanent, bij
het aanzetten van het
contact. De onderhoudsbeurt
moet binnen 1000
km
worden uitgevoerd. Laat spoedig een
onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
+
Onderhoudssleutel
knippertKnippert en brandt
vervolgens permanent,
bij het aanzetten van het
contact.
(Bij uitvoeringen met een
BlueHDi-dieselmotor
in combinatie met het
lampje Service).Het
onderhoudsinterval is
overschreden. Laat zo snel mogelijk
onderhoud uitvoeren.
De weergegeven afstand (in kilometers of mijlen)
wordt berekend op basis van het aantal afgelegde
kilometers en de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudsbeurt.
De waarschuwing kan ook worden weergegeven als
het einde van het onderhoudsinterval in tijd nadert.
- een waarschuwingsmelding geeft de
resterende kilometers en de tijd tot de
eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of
geeft aan dat het onderhoudsinter val is
verstreken.Op nul zetten van de
onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Als u
de onderhoudsbeurt van uw auto zelf
hebt uitgevoerd:
F
zet
het contact af,
Als u
na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5
minuten. Het op 0 zetten
van de onderhoudsindicator zal anders
niet worden opgeslagen.
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller
begint terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display " =0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Instrumentenpaneel
Page 23 of 263

21
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F Druk op de knop voor nulstelling van de dagteller. De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven en verdwijnt vervolgens weer.Motorolieniveaumeter
(afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30
minuten niet heeft gedraaid.
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag is, verschijnt
de melding "Te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel, gaat het lampje Ser vice
branden en klinkt een geluidssignaal.
Storing in motorolieniveaumeter
Als de melding "Ongeldige meting olieniveau"
wordt weergegeven, duidt dit op een storing in
de motorolieniveaumeter.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.Als de motorolieniveaumeter niet
werkt, wordt het motoroliepeil niet meer
gecontroleerd.
Zolang het systeem niet werkt, moet u
het
motoroliepeil controleren met de peilstok
in de motorruimte.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van
de niveaus .
Koelvloeistoftemperatuur
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt
in:
-
zone A, is de koelvloeistoftemperatuur in
orde, -
zone
B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP
gaan branden, in combinatie
met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding op het scherm.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats. Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
motorschade ontstaat.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het controleren van de
niveaus
.
1
Instrumentenpaneel
Page 24 of 263

22
Actieradius tussen 2400 en 800 km (1,5
B lueHDi Euro 6.2)
Actieradius tussen 2400
en 600 km (1,6
BlueHDi Euro 6.1) Actieradius tussen 800
en 100 km (1,5
BlueHDi Euro 6.2)
Actieradius kleiner dan 600
km (1,6 BlueHDi
E u r o 6 .1)
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het
lampje ongeveer 30
seconden branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding (" Vul AdBlue bij: starten niet mogelijk
over x km") die aangeeft hoeveel kilometer
of mijl u
nog kunt rijden met de resterende
hoeveelheid additief.
Het minimumniveau is bereikt; vul zo snel
mogelijk vloeistof bij.
Zodra het contact wordt aangezet, gaat
dit lampje branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding (bijvoorbeeld
" Vul AdBlue bij: starten niet mogelijk over
x km") die aangeeft hoeveel kilometer of
mijl u
nog kunt rijden met de resterende
hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke
300
km weergegeven zolang er geen vloeistof
is bijgevuld.
Het minimumniveau is bereikt; vul zo snel
mogelijk vloeistof bij. Zodra het contact wordt aangezet, gaat
dit lampje branden in combinatie met een
geluidssignaal (1
pieptoon) en een melding
(bijvoorbeeld " Vul AdBlue bij: starten
onmogelijk over x km") die aangeeft hoeveel
kilometer of mijl u
nog kunt rijden.
Tijdens het rijden worden het geluidssignaal en
de melding elke 100
km weergegeven zolang
er geen vloeistof is bijgevuld.
Vul zo snel mogelijk vloeistof bij om te
voorkomen dat het reservoir helemaal leeg
raakt en de motor niet meer gestart kan
worden.
Zodra het contact wordt aangezet, gaat
dit lampje branden in combinatie met
het permanent branden van het lampje
Ser vice, een geluidssignaal en een melding
(bijvoorbeeld " Vul AdBlue bij: starten
onmogelijk over x km") die aangeeft hoeveel
kilometer of mijl u
nog kunt rijden.
Tijdens het rijden wordt de melding elke
30
seconden herhaald zolang er geen AdBlue
is bijgevuld.AdBlue®-
actieradiusindicatoren
Deze actieradiusindicatoren zijn uitsluitend
aanwezig bij auto's met een BlueHDi-
dieselmotor.
Zodra de reser vevoorraad van het AdBlue
®-
reser voir is aangesproken of een storing in het
SCR-systeem is gedetecteerd, verschijnt bij
het aanzetten van het contact een indicator die
aangeeft hoeveel kilometer u
nog ongeveer
kunt rijden voordat het opnieuw starten van de
motor automatisch wordt geblokkeerd.
Niet starten van de motor bij een
te laag AdBlue®-niveau
Het wettelijk verplichte
startblokkeringssysteem wordt
automatisch geactiveerd zodra het
AdBlue
®-reservoir leeg is.
Actieradius groter dan 2400 km
Als het contact wordt aangezet, wordt er geen
informatie over de actieradius weergegeven op
het instrumentenpaneel.
Druk op deze knop om de
actieradius tijdelijk weer te
geven.
Instrumentenpaneel
Page 25 of 263

23
Actieradius kleiner dan 100 km (1,5 BlueHDi
E uro 6.2)
Tijdens het rijden worden het geluidssignaal en
de melding elke 10 km weergegeven zolang er
geen AdBlue is bijgevuld.
Vul zo snel mogelijk vloeistof bij om te
voorkomen dat het reservoir helemaal leeg
raakt en de motor niet meer gestart kan worden.
Star ten geblokkeerd vanwege te weinig
AdBlue®
Het AdBlue®-reser voir is leeg: het starten van
de motor wordt geblokkeerd door het wettelijk
verplichte startblokkeringssysteem. Vul zo snel mogelijk vloeistof bij om te
voorkomen dat het reservoir helemaal leeg
raakt en de motor niet meer gestart kan
worden.
Zodra het contact wordt aangezet, gaat het lampje
knipperen in combinatie met een geluidssignaal
(1
pieptoon) en een melding (bijvoorbeeld " Vul
AdBlue bij: starten onmogelijk over x km") die
aangeeft hoeveel kilometer of mijl u
nog kunt
rijden met de resterende hoeveelheid vloeistof.
Als het contact wordt aangezet, gaat dit lampje
knipperen in combinatie met een geluidssignaal
en de melding " Vul AdBlue bij: Starten
onmogelijk". Om de motor weer te kunnen starten moet
het reser voir met minimaal 5
liter AdBlue
®
worden gevuld.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over AdBlue
® (BlueHDi-
motoren) , in het bijzonder met betrekking
tot het bijvullen.
Als een storing in het SCR-
emissieregelsysteem wordt
gedetecteerd
Er wordt automatisch een
startblokkeringssysteem geactiveerd als
meer dan 1100
km is gereden nadat de
storing in het SCR-systeem is bevestigd.
Laat het systeem zo snel mogelijk
controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als een storing wordt gedetecteerd In het geval van een tijdelijke
storing verdwijnt de waarschuwing
tijdens de volgende rit na controle
van de zelfdiagnose van het SCR-
emissieregelsysteem.
Tijdens de toegestane rijfase (tussen
1100 en 0 km)
Deze lampjes gaan branden in combinatie met
een geluidssignaal en de melding "Storing
emissieregeling".
De waarschuwing wordt tijdens het rijden
gegeven zodra de storing voor de eerste keer wordt gedetecteerd en ver volgens steeds bij
het aanzetten van het contact zolang de storing
niet is verholpen.
Als een storing in het SCR-systeem is bevestigd
(na 50
km) en de storingsmelding permanent
wordt weergegeven, gaan deze lampjes branden
en knippert het lampje AdBlue in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
(bijvoorbeeld: "Storing emissieregeling:starten
onmogelijk over 300
km") die aangeeft hoeveel
kilometer u
nog kunt rijden met de resterende
hoeveelheid additief.
Tijdens het rijden wordt de melding elke 30 seconden
w eergegeven zolang de storing in de SCR-
emissieregeling niet is verholpen.
De waarschuwing wordt opnieuw weergegeven zodra
het contact wordt aangezet.
Neem zo snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als u
dit niet doet, kan de motor niet meer worden
gestart.
1
Instrumentenpaneel
Page 26 of 263

24
Starten geblokkeerd
U hebt de limiet van de toegestane rijfase
overschreden: het startblokkeringssysteem
voorkomt dat de motor kan worden gestart.
Om de motor weer te kunnen starten, is het
noodzakelijk dat u contact opneemt met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Elke keer dat het contact wordt aangezet, gaan
deze lampjes branden en knippert het lampje
AdBlue in combinatie met een geluidssignaal
en de melding "Storing emissieregeling: starten
geblokkeerd".
Boordcomputer
Display instrumentenpaneel
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar
om de verschillende gegevens weer te
geven. -
W
eergave van traject 1
:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het eerste traject.
-
W
eergave van traject 2
:
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het tweede traject.
-
A
ctuele informatie:
•
d
e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.
Met touchscreen
De gegevens zijn toegankelijk via
het menu Rijden/Auto
.
Traject resetten
F Druk zodra het gewenste traject wordt
weergegeven de toets langer dan
2
seconden in of gebruik de linker rolknop
op het stuurwiel.
De trajecten 1
en 2 zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject 1
kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor
een dagelijks verbruik en traject 2
voor een
maandelijks verbruik.
Weergave van informatie op het
touchscreen
Instrumentenpaneel
Page 27 of 263

25
Permanente weergave:
F S electeer het menu " Applicaties",
vervolgens het tabblad " Voertuigapps" en
dan " Boordcomputer ".
De informatie van de boordcomputer wordt
weergegeven op tabbladen.
F
D
ruk op een van de toetsen om het
gewenste tabblad te bekijken.
Tijdelijke weergave in een specifiek
venster:
F
D
ruk op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar om de informatie
te bekijken en de verschillende tabbladen
weer te geven.
Het tabblad "actuele informatie" met:
-
D
e actieradius.
-
H
et actuele brandstofverbruik.
-
D
e teller van het Stop & Start-systeem.
Het tabblad "Traject 1 " met:
-
D
e gemiddelde snelheid voor het eerste
traject.
-
H
et gemiddelde brandstofverbruik.
-
D
e afgelegde afstand.
Het tabblad "Traject 2 " met:
-
D
e gemiddelde snelheid voor het tweede
traject.
-
H
et gemiddelde brandstofverbruik.
-
D
e afgelegde afstand.Traject resetten
F Druk, zodra het gewenste traject wordt weergegeven, op de toets voor
het resetten of op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
Traject "1 " en "2" zijn onafhankelijk en kunnen
op dezelfde manier worden gebruikt.
Traject "1 " kan bijvoorbeeld worden gebruikt
voor het berekenen van het dagelijkse verbruik
en traject " 2" voor het maandelijkse verbruik.
Enkele definities
Actieradius
(km of mijl)
Aantal kilometers dat u nog met de
resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van
het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door
een gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
verschijnen streepjes op het display.
Na het tanken van minimaal 5
liter brandstof
wordt de actieradius opnieuw berekend en
weergegeven als deze meer dan 100
km
bedraagt.
Wanneer tijdens het rijden streepjes in plaats van waarden
worden weergegeven, dient u contact met een PEUGEOT-
dealer of gekwalificeerde werkplaats op te nemen.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend over de laatste seconden.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 263

26
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30 km/h.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
B erekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of miles)
Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph) Berekend sinds de laatste nulstelling
van de trajectgegevens.
Totale tijd in de STOP-stand
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Start-
systeem, houdt een teller bij hoelang de STOP-
stand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u
het contact
aanzet weer op nul gezet.
Datum en tijd instellen
Instrumentenpaneel
F Druk deze toets herhaaldelijk in om de volgende parameters weer te geven:
-
uren,
-
minuten,
-
t
ijdsaanduiding in 12 of 24 uur.
Met PEUGEOT Connect
Radio
F Selecteer het menu Instellingen in de bovenste
menubalk van het touchscreen.
F
Sel
ecteer " Systeemconfiguratie ".
F
Sel
ecteer " Datum en tijd ".
F
Sel
ecteer " Datum" of "Tijd".
F
S
electeer het formaat van de weergave.
F
W
ijzig de datum en/of de tijd met het
numerieke toetsenbord.
F
Be
vestig met " OK".
Met PEUGEOT Connect Nav
Het instellen van de datum en tijd is alleen
mogelijk als de GPS-synchronisatie is
uitgeschakeld.
F
S
electeer het menu
" Instellingen ".
F
D
ruk op de toets " OPTIES" om de
secundaire pagina te openen.
F
Sel
ecteer "Instellen tijd-
datum ".
F
S
electeer het tabblad " Datum" of "Tijd".
F
S
tel de datum en/of tijd in met behulp van
het numerieke toetsenbord.
F
D
ruk ter bevestiging in het
geselecteerde tabblad op deze
toets.
Andere instellingen
U kunt:
- d e datumnotatie wijzigen (DD/MM/JJJJ,
JJJJ/MM/DD, …)
-
d
e tijdsaanduiding wijzigen (12h/24h).
-
de
tijdzone wijzigen.
-
d
e synchronisatie met het GPS (UTC) in- of
uitschakelen.
Instrumentenpaneel
Page 29 of 263

27
Het systeem schakelt niet automatisch
over op zomertijd/wintertijd (afhankelijk
van het land).
Overschakelen naar zomer- of wintertijd is
mogelijk door de tijdzone te wijzigen.
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van de verlichting van
het dashboard en het touchscreen handmatig
aanpassen aan het licht van de omgeving.
Met twee knoppen
Verlichting ingeschakeld:F
D
ruk op deze knop om de
lichtsterkte te verhogen.
F
D
ruk op deze knop om
deze te verlagen.
Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte
is bereikt.
Met één knop
F Druk op deze knop om de lichtsterkte af te stellen.
F
L
aat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
De lichtsterkteregeling werkt niet als de
verlichting van de auto uitgeschakeld is of in de
dagstand staat (dagrijverlichting ingeschakeld).
Met touchscreen
De lichtsterkte kan verschillend worden
afgesteld voor de dag (lichtschakelaar in
de stand " 0") en nacht (lichtschakelaar in
iedere andere stand).
F
S
electeer in het menu Instellingen de
optie " Lichtsterkte ".
F
S
tel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de cursor te bewegen.
1
Instrumentenpaneel
Page 30 of 263

28
Sleutel met afstandsbediening
Systeem om de auto centraal te ontgrendelen
en te vergrendelen met de sleutel in het
portierslot of met de afstandsbediening.
Met dit systeem kan de auto bovendien
worden gelokaliseerd en de motor worden
gestart. Daarnaast ver vult het een rol in de
diefstalbeveiliging.
A.Uitklappen/inklappen.
B. Ontgrendelen.
Alarm uitschakelen.
C. Vergrendelen.
Lokaliseren.
Alarm inschakelen.
D. Follow me home-verlichting.
Uitklappen/inklappen van
de sleutel
F Druk op knop A om de sleutel uit of in te
klappen. Wanneer u
deze knop niet indrukt, kan de
afstandsbediening beschadigd raken.
Ontgrendelen van de auto
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier richting de voorzijde
van de auto om deze te ontgrendelen.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het
gedurende enkele seconden snel knipperen
van de richtingaanwijzers. De buitenspiegels
worden uitgeklapt en de instapverlichting wordt
ingeschakeld (afhankelijk van de uitvoering).
Het inbraakalarm wordt niet uitgeschakeld als
de auto met de sleutel wordt ontgrendeld.
Selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd. De selectieve ontgrendeling kan in-
of uitgeschakeld worden met behulp
van het touchscreen via het menu
Rijden/Auto .
F Druk op deze knop om alleen het
bestuurdersportier te ontgrendelen.
Druk twee keer kort achter elkaar
op de knop om de overige portieren
en de achterklep te ontgrendelen.
Vergrendelen van de auto
Met de sleutel
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier naar de achterzijde
van de auto om deze te vergrendelen.
Controleer of de portieren en de
achterklep goed zijn gesloten.
Met de afstandsbediening
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door het
gedurende ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers. De buitenspiegels
worden ingeklapt (afhankelijk van de
uitvoering).
Als een van de portieren of de achterklep
geopend is, werkt de centrale vergrendeling
niet: u hoort de sloten dan direct na het
vergrendelen weer openspringen.
Toegang tot de auto