PEUGEOT 3008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2018Pages: 360, PDF Size: 12.49 MB
Page 241 of 360

239
Al het gereedschap is specifiek bestemd voor uw
auto. Van welk gereedschap uw auto is voorzien,
is afhankelijk van de uitvoering van de auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het
ver wisselen van een wiel met een beschadigde band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de fabrikant
geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door de
fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving zoals
deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/EG over
machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Beschikbaar gereedschap
1.Wielblokken om het wegrollen van de
auto te voorkomen (afhankelijk van de
uitvoering).
2. Dop voor de slotbouten (in het
dashboardkastje) (afhankelijk van de
uitvoering).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
3. Afneembaar sleepoog.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het slepen van de auto
en het gebruik van het afneembare sleepoog.
Uitvoeringen met een
bandenreparatieset:
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de bandenreparatieset .
F
m
aak de gereedschapskist los door hem
omhoog te trekken,
F
m
aak de twee klemmen los om het deksel
te openen.
4.Bandenreparatieset.
Deze bestaat uit een 12V-compressor
en een flacon met afdichtmiddel om de
desbetreffende band tijdelijk te repareren
en op spanning te brengen.
8
In geval van pech
Page 242 of 360

240
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het reser vewiel.
Bandenreparatieset
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
De bandenreparatieset bestaat uit een
compressor en een flacon met afdichtmiddel.
Hiermee kunt u de band tijdelijk repareren ,
zodat u de dichtstbijzijnde garage kunt
bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.
De elektrische installatie van de auto biedt de
mogelijkheid een compressor aan te sluiten en
te gebruiken voor de duur die nodig is om een
gerepareerde lekke band op spanning te brengen.
Samenstelling van de set
1. 12V-compressor, met geïntegreerde
manometer.
2. Flacon met afdichtmiddel, met
geïntegreerde slang.
3. Sticker met snelheidslimiet.
Reparatiemethode
F Parkeer het voertuig zonder het verkeer te
belemmeren en trek de parkeerrem aan.
F
V
olg de veiligheidsinstructies
(alarmknipperlichten, gevarendriehoek,
dragen van een reflecterend veiligheidsvest,
enz.) met betrekking tot de regels die gelden
in het land waar u zich bevindt.
F
Z
et het contact af.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
Uitvoeringen met een
reser vewiel:
5. Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden
verwijderd en kunnen de wielbouten
worden losgedraaid.
6. Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
7. Gereedschap voor het verwijderen
van beschermdoppen van wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de beschermdoppen van de wielbouten
worden verwijderd.
In geval van pech
Page 243 of 360

241
Ver wijder niet het voor werp dat de
lekkage heeft veroorzaakt uit de band.
F
S
luit de slang van de compressor aan op de
flacon met afdichtmiddel. F
H
aal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
F
C
ontroleer of de schakelaar van de
compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit. Alleen de 12V-aansluitingen voorin en in
de bagageruimte mogen worden gebruikt
om de compressor aan te sluiten.
De 12V-aansluiting aan de achterzijde van
de middenconsole is niet geschikt voor dit
gebruik.
F
Be
vestig de sticker met
snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet moet in
het interieur, in het gezichtsveld van de
bestuurder, worden geplakt om hem/haar
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor. F
S luit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de
lekke band en zet deze stevig vast. F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
8
In geval van pech
Page 244 of 360

242
F Zet het contact aan.Als na ongeveer 7 minuten de druk niet
2
bar is, is de band niet te repareren;
neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats
om u verder te helpen. F
V er vang de dop op het ventiel.
F V erwijder de set.
F
V
er wijder de flacon met afdichtmiddel en
berg deze op.
Let op: het afdichtmiddel is schadelijk bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
is op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het PEUGEOT-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen. Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/h.
Controleren/aanpassen
bandenspanning
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om
de bandenspanning te controleren of de
banden op spanning te brengen.
F
V
er wijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
F
A
ctiveer de compressor door de
schakelaar in de stand " l" te zetten tot de
bandenspanning 2.0 bar bedraagt. Het
afdichtmiddel wordt onder druk in de band
gespoten; maak de slang niet los van het
ventiel tijdens deze handeling (kans op
terugslag).
F
Z
et de schakelaar in de stand " O".
F
O
ntkoppel de stekker van de compressor
van de 12V-aansluiting in de auto. F
G
a onmiddellijk ongeveer vijf kilometer bij
lage snelheid (tussen 20 en 60 km/h) rijden,
zodat het afdichtmiddel het lek kan dichten. F
Z
et de auto stil, controleer de reparatie en
meet de bandenspanning met de set.
F
S
luit de slang aan op het ventiel en zet deze
stevig vast.
In geval van pech
Page 245 of 360

243
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
Alleen de 12V-aansluitingen voorin en in
de bagageruimte mogen worden gebruikt
om de compressor aan te sluiten.
De 12V-aansluiting aan de achterzijde van
de middenconsole is niet geschikt voor dit
gebruik.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.
F
Z
et het contact aan. Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Als na 7 minuten de druk niet 2 bar is, is
de band niet te repareren; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te
laten helpen.F
Z et, zodra de gewenste bandenspanning is
bereikt, de schakelaar in de stand " O".
F
V
er wijder de set en berg deze op.
Rijd met een gerepareerde band niet
meer dan 200 km; neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de band
te
laten vervangen.
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .
F Schakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten en breng
de band op de spanning die is aangegeven
op de bandenspanningssticker van de
auto. Om de bandenspanning te verlagen:
druk op de zwarte knop op de slang van de
compressor, bij de aansluiting op het ventiel.
Reservewiel
Scan de QR-code op pagina 3 om
verklarende video's te bekijken.
In het geval van een lekke band kunt u het wiel
met het bij de auto geleverde gereedschap
verwisselen volgens de onderstaande
procedure.
8
In geval van pech
Page 246 of 360

244
Toegang tot het reservewiel
Het reser vewiel bevindt zich onder de vloer van
de bagageruimte.
Raadpleeg voordat u het reser vewiel gebruikt
de rubriek Boordgereedschap.
Afhankelijk van de uitvoering is er een
standaard formaat stalen of lichtmetalen
reservewiel aanwezig.
Afhankelijk van het land van verkoop kan
dit ook een noodreser vewiel zijn.
Verwijderen van het wiel
F Draai de centrale moer los.
F V erwijder de bevestigingsonderdelen (moer en bout).
F
T
il het reser vewiel aan de achterzijde op en trek het
naar u toe.
F
N
eem het wiel uit de bagageruimte.
Terugplaatsen van het wiel
Verwijderen van het wiel
Wiel met wieldop
Demonteren : ver wijder eerst de wieldop
door deze met behulp van de wielsleutel
bij de ventielopening los te wippen en
ver volgens los te trekken.
Monteren : haal de wielbouten aan en
breng daarna de wieldop aan; plaats
daartoe de opening in lijn met het ventiel
en druk de wieldop vervolgens rondom
vast met de palm van uw hand.
F
L
eg het wiel in de reser vewielbak. F
D
raai de moer op de bout een aantal
omwentelingen los.
F
P
laats de bevestigingsonderdelen (moer en
bout) op het midden van het wiel.
F
D
raai de centrale moer vast tot deze klikt en
het wiel goed vastzit.
F
P
laats de gereedschapskist in het hart van
het wiel en klik de kist vast.
In geval van pech
Page 247 of 360

245
Stilzetten van de auto
Parkeer de auto op een plaats waar u
het verkeer niet hindert en zorg er voor
dat deze op een horizontale, stabiele en
stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat; zet het contact
af en schakel met de handgeschakelde
versnellingsbak naar de eerste versnelling
om de wielen te blokkeren.
Trek de parkeerrem aan, tenzij deze in de
automatische stand staat; zet het contact
af en selecteer met de automatische
transmissie de stand P om de wielen te
blokkeren.
Controleer of de lampjes van het
remsysteem op het instrumentenpaneel
constant branden.
De inzittenden moeten de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats
bevinden.
Plaats indien nodig een wielblok achter
het wiel kruislings tegenover het te
verwisselen wiel.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt; gebruik een bok.F
V
er wijder de sierdop van de wielbouten met
het gereedschap 7 (lichtmetalen velgen).
F
Be
vestig de dop 2 op de wielsleutel 5 en
draai de slotbout iets los.
F
D
raai de overige wielbouten iets los met
alleen de wielsleutel 5 . F
P
laats het voetstuk van de krik 6 op de
grond, recht onder een van de twee
steunpunten aan de voorzijde A of
achterzijde B . Gebruik het steunpunt dat
zich het dichtste bij het te ver wisselen wiel
bevindt.
8
In geval van pech
Page 248 of 360

246
Monteren van een wiel
Zorg er voor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of losse ondergrond kan de
krik wegglijden of wegzakken – Kans op
letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder een
steunpunt A of B onder de auto, en
controleer of de kop van de krik goed
tegen het midden van het contactvlak van
het steunpunt drukt. Anders kan de auto
beschadigd raken en/of de krik wegzakken
– Kans op letsel!
F
D
raai de krik 6 uit tot de kop van de krik het
krikpunt A of B raakt; het contactvlak van
het gebruikte krikpunt A of B moet goed in
het middelste deel van de kop van de krik
steken.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het
reservewiel te monteren. F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Bevestiging van het stalen reser vewiel
of het noodreser vewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal dat
bij het monteren van het reser vewiel de
ringen van de bouten de stalen velg of
het noodreser vewiel niet raken. Als de
bouten volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.
In geval van pech
Page 249 of 360

247
Na het verwisselen van een wiel
Leg het wiel met de lekke band in de
bagageruimte of, afhankelijk van de uitvoering,
ver wijder de naafdop van het wiel en berg het
op de plaats van het reser vewiel op.Met een noodreservewiel Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band controleren. Na
nadere inspectie kan de technicus u
vertellen of de band gerepareerd kan
worden of moet worden vervangen.
Doe het volgende:
-
s
chakel bepaalde rijhulpsystemen
(Active Safety Brake, adaptieve
snelheidsregelaar met stopfunctie enz.)
uit, zoals aangegeven op de sticker op
het wiel,
-
r
ijd niet sneller dan de maximaal
toegestane snelheid van 80 km/h.
F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de bouten met de hand vast.
F
D
raai de slotbout met de wielsleutel 5 en de
dop 2 handvast.
F
D
raai de overige wielbouten handvast met
alleen wielsleutel 5 .
F
L
aat de auto weer volledig zakken.
F
V
ouw de krik 6 op en ver wijder deze. F
D
raai de slotbout geheel vast met de
wielsleutel 5 en de dop 2 .
F
D
raai de overige wielbouten vast
met alleen
de wielsleutel 5 .
F
B
evestig de doppen op de wielbouten
(afhankelijk van de uitvoering).
F
B
erg het gereedschap op.
Een lamp vervangen
De koplampunits zijn voorzien van glas
van polycarbonaat met een speciale
vernislaag:
F
r
einig de koplampen nooit met een
droge of schurende doek en gebruik
geen oplosmiddelen,
F
g
ebruik een spons met zeepwater of
een pH-neutraal product,
F
w
anneer u met een hogedrukreiniger
hardnekkig vuil probeert te
ver wijderen, houd de straal dan
nooit langdurig op de koplampen,
de achterlichten en de randen er van
gericht, om beschadiging van de
vernislaag en de afdichtrubbers te
voorkomen.
8
In geval van pech
Page 250 of 360

248
Bij het ver vangen van lampen moet
het contact en de verlichting minstens
enkele minuten zijn uitgeschakeld – om
brandwonden te voorkomen!
F
R
aak de lamp niet met de vingers aan,
maar gebruik een niet-pluizende doek.
Het is van belang dat u uitsluitend lampen
van het type anti-ultraviolet (UV) toepast
om beschadiging van de koplamp te
voorkomen.
Ver vang een kapotte lamp altijd door een
nieuwe lamp met dezelfde specificaties.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
LED's (light-emitting diodes)
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om dit type
lampen te laten vervangen. Halogeenlampen
Controleer ten behoeve van goede
kwaliteitsverlichting of de lamp op juiste
wijze in de behuizing is geplaatst.
Verlichting vóór
Uitvoering met "Full led"-
koplampen
1.
Richtingaanwijzers (LED).
2. Dim-/grootlicht (LED).
3. Parkeerlichten/dagrijverlichting (LED)
4. Mistlampen (LED)
Raak de "Full led"-lampen niet aan.
Elektrocutiegevaar!
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Uitvoering met halogeenkoplampen
1. Dagrijverlichting/parkeerlicht (LED's).
2. Dimlicht (H7).
3. Grootlicht (HB3).
4. Richtingaanwijzers (PWY24W).
5. Mistlampen (H11).
Openen van de motorkap/toegang tot
de lampen
Ga voorzichtig te werk bij een warme
motor – Kans op brandwonden!
Houd rekening met voorwerpen of kleding
die vlam kunnen vatten of in de propeller
van de motor ventilator kunnen komen –
Kans op beknelling!
In geval van pech