reset PEUGEOT 3008 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 3008, Model: PEUGEOT 3008 2018Pages: 360, PDF Size: 12.49 MB
Page 10 of 360

8
Digitaal head-up
instrumentenpaneel
Digitaal instrumentenpaneel dat kan worden aangepast.
Afhankelijk van de gekozen weergavemodus kan
bepaalde informatie zijn gemaskeerd of op een andere
wijze worden weergegeven.
Digitaal instrumentenpaneel
De onderstaande afbeelding komt overeen met
de weergavemodus "METERS".6.
Toerenteller (x 1000 t /min).
7. Koelvloeistoftemperatuurmeter (°C).
8. Dagteller (km of mijl).
9. Kilometerteller (km of mijl).
Toetsen
A.Dimmer van de dashboardverlichting
en de verlichting van de
bedieningselementen* (beschikbaar in de
nachtmodus).
of
Sfeerverlichting van het dashboard**.
B.
Kort indrukken: start van een handmatige
check.
Lang indrukken: resetten van de
onderhoudsindicator of de dagteller
(afhankelijk van de geselecteerde functie).
Weergaves
De meeste waarschuwings- en
verklikkerlampjes hebben geen vaste positie.
De waarschuwings- en verklikkerlampjes van
de tweede rij worden van rechts naar links
weergegeven, in volgorde van belangrijkheid.
De verklikkerlampjes A AN en UIT van
bepaalde functies worden op dezelfde positie
weergegeven.
Permanente weergave
Ongeacht de geselecteerde weergavemodus
toont het instrumentenpaneel:
-
o
p vaste posities:
•
d
e informatie met betrekking tot de
versnellingsbak en de schakelindicator;
•
d
e brandstofniveaumeter;
•
de
koelvloeistoftemperatuurmeter;
•
d
e kilometer- en dagteller;
-
op
variabele posities:
•
d
e digitale snelheidsmeter;
•
s
tatus- resp. waarschuwingsmeldingen
die kortstondig worden weergegeven.
Optionele informatie
Afhankelijk van de geselecteerde
weergavemodus en de ingeschakelde functies
kan het volgende worden weergegeven:
-
d
e toerenteller;
-
de
boordcomputer;
-
d
e rijhulpsystemen;
-
de
snelheidsbegrenzer of -regelaar;
-
d
e ingeschakelde audiobron;
-
d
e aanwijzingen van het navigatiesysteem;
-
m
otorinformatie afkomstig van het
Driver
Sport Pack.
1.
Brandstofniveaumeter.
2. Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
3. Schakelindicator.
Stand van de selectiehendel en de
ingeschakelde versnelling bij auto's met
een automatische transmissie.
4. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
5. Instellingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer, weergave van
verkeersborden met een snelheidslimiet. *
U
itvoeringen met monochroom display.
**
U
itvoeringen met touchscreen.
Instrumentenpaneel
Page 19 of 360

17
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Distance Alert/
Active Safety
Brake Permanent, in
combinatie met een
melding. Het systeem is uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de
auto. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de Distance Alert
/ Active Safety
Brake .
Lane Depar ture
Warning System Knippert in combinatie
met een geluidssignaal. Er wordt een overschrijding van
een rijstrookmarkering links of
rechts gedetecteerd.
Stuur de andere kant op om de auto weer op de juiste
koers te brengen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Lane Departure Warning System
.
Permanent, in combinatie
met de weergave van een
melding.
Een storing in het systeem. Let extra goed op en rijd voorzichtig. Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Active Lane
Departure
Warning System Permanent.
Het systeem is automatisch
uitgeschakeld of in de wachtstand gezet.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het Active Lane Depar ture Warning System
.
Knippert.De auto dreigt een onderbroken
rijstrookmarkering te overschrijden zonder
dat de richtingaanwijzer is ingeschakeld.Het systeem wordt geactiveerd en corrigeert
ver volgens de koers afhankelijk van de zijde van de
rijstrookmarkering die overschreden dreigt te worden.
+
Permanent, in combinatie
met de weergave van een
melding, een geluidssignaal
en het branden van het
lampje Service.Een storing in het systeem.Let extra goed op en rijd voorzichtig.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over het Active Lane Depar ture Warning System .
Bandenspanning
te laagPermanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te worden uitgevoerd.
Elke keer nadat u een of meer banden op spanning hebt gebracht
en na het ver wisselen van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .
1
Instrumentenpaneel
Page 33 of 360

31
Nulstelling onderhoudsindicator
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
Als u de onderhoudsbeurt van uw auto zelf
hebt uitgevoerd:
F
zet
het contact af,
Als u na deze handeling de accu wilt
loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Het op nul
zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
Opvragen van
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
F
d
ruk op de resetknop van de dagteller en
houd deze ingedrukt,
F
z
et het contact aan; de kilometerteller begint
terug te tellen,
F
l
aat de knop los als het display " =0"
aangeeft; de sleutel verdwijnt. F
D
ruk op de knop voor nulstelling van de
dagteller.
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven en verdwijnt
vervolgens weer.
Motorolieniveaumeter
(afhankelijk van de uitvoering)
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter
wordt bij het aanzetten van het contact eerst
de onderhoudsindicator weergegeven en
vervolgens gedurende enkele seconden het
motorolieniveau. Een controle van het olieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke,
horizontale ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Te laag olieniveau
Als het motorolieniveau te laag is, verschijnt
de melding "Te laag olieniveau" op het
instrumentenpaneel, gaat het lampje Ser vice
branden en klinkt een geluidssignaal.
1
Instrumentenpaneel
Page 39 of 360

37
of F
S
electeer het menu
Instellingen in de bovenste
menubalk van het touchscreen.
F
D
ruk op de toets " Lichtsterkte".
F
S
tel de lichtsterkte af door op de pijlen te
drukken of de cursor te bewegen.
F
B
evestig om de instelling op te slaan en het
menu af te sluiten.
Boordcomputer
Geeft informatie over de actuele rit (actieradius,
brandstofverbruik, gemiddelde snelheid enz.).
De gegevens van de boordcomputer worden
permanent weergegeven als u de weergavemodus
"BOORDCOMPUTER" of "PERSOONLIJK"
(afhankelijk van de uitvoering) hebt geselecteerd.
Druk bij alle andere weergavemodi op de toets
op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om
deze informatie tijdelijk op een specifiek scherm
weer te geven.
F Druk herhaaldelijk op de toets op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om de verschillende
onderwerpen achtereenvolgend weer te geven.
Weergave van informatie op
het instrumentenpaneel- Actuele informatie: • d e actieradius,
•
h
et actuele brandstofverbruik,
•
d
e teller van het Stop & Start-systeem.
-
T
raject " 1":
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het eerste traject.
-
T
raject " 2":
•
de
gemiddelde snelheid,
•
he
t gemiddelde brandstofverbruik,
•
d
e afgelegde afstand,
tijdens het tweede traject.
Traject resetten
F Druk langer dan 2 seconden op de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar wanneer
het gewenste traject wordt weergegeven.
1
Instrumentenpaneel
Page 42 of 360

40
Touchscreen
Parameters van de auto instellen
Via dit menu kunnen verschillende systemen
van de auto in- en uitgeschakeld worden
(afhankelijk van de uitvoering):
-
"
Toegang tot de auto" :
•
"Afstandsbd.".
Raadpleeg voor meer informatie over de
afstandsbediening en in het bijzonder
over de selectieve ontgrendeling van het
bestuurdersportier de rubriek "Toegang tot de
auto".
-
"
Comfort" :
•
"
Ruitenw. aan bij achteruit".
Raadpleeg voor meer informatie over de
ruitenwissers de rubriek " Verlichting en
zic ht ".
•
"Parkeerhulp".Raadpleeg voor meer informatie over de
parkeerhulp de rubriek "Rijden".
•
"
Detectie verslapping aandacht".
Raadpleeg voor meer informatie over
de detectie verslapping aandacht de
rubriek "Rijden".
-
"
Hulp bij het rijden" :
•
"
Autom. noodremfunctie".
Raadpleeg voor meer informatie over
Active Safety Brake de rubriek "Rijden".
•
"Snelheidsadviezen".Raadpleeg voor meer informatie over de
snelheidslimietherkenning de rubriek
"Rijden". •
"Bandenspanning".
Raadpleeg voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem en
in het bijzonder over het resetten er van
de rubriek "Rijden".
Ta a l k e u z e
Als dit menu is geselecteerd, kan de taal
van de weergave van het display en het
instrumentenpaneel worden geselecteerd uit
een lijst van talen.
Configuratie display
Als dit menu is geselecteerd, hebt u toegang tot
de volgende instellingen:
-
"
Keuze van eenheden",
-
"
Datum en tijd instellen",
-
"
Instellingen display",
-
"Lichtsterkte".
Datum en tijd instellen
F
D
ruk op de knop " 7" of " 8" om het menu
"Configuratie display" weer te geven en
druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 5" of " 6" om de regel
"Datum en tijd instellen" te selecteren en
druk ver volgens op OK.
F
D
ruk op de knop " 7" of " 8" om de te
wijzigen instelling te selecteren. Bevestig
door op OK te drukken, wijzig de instelling
en bevestig opnieuw om de wijziging op te
slaan.
F
P
as de instellingen één voor één aan en
bevestig met de knop OK. F
D
ruk op de knop "
5" of " 6" en ver volgens
op de knop OK om het vakje OK te
selecteren en bevestig of druk op de knop
Terug om te annuleren.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de
bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd bij stilstaande auto uitvoeren.
Dit systeem heeft de volgende functies:
-
p
ermanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er verschijnt een blauw
lampje bij kans op gladheid),
-
b
ediening van de ver warming/
airconditioning,
-
t
oegang tot de configuratiemenu's van de
functies en de systemen van de auto,
-
b
ediening van het audiosysteem, de
telefoon en weergave van de bijbehorende
informatie,
-
w
eergave van de waarschuwingen van de
parkeerhulpsystemen (grafische weergave
van de parkeerhulp, Park Assist enz.),
-
T
oegang tot de internetdiensten en
weergave van de bijbehorende informatie.
en, afhankelijk van de uitvoering:
-
b
ediening van het navigatiesysteem en
weergave van de bijbehorende informatie.
Instrumentenpaneel
Page 47 of 360

45
Tabblad "Rijfuncties"
FunctieToelichting
"Instelling snelheid" Opslaan van de snelheden voor de snelheidsbegrenzer
of de programmeerbare snelheidsregelaar.
"Bandenspan.contr." Resetten van het bandenspanningscontrolesysteem.
"Lane Departure Warning System" Inschakelen/uitschakelen van de functie.
"Lane Keeping System" Inschakelen/uitschakelen van de functie.
"Parkeerhulp" Inschakelen/uitschakelen van de functie.
"Park Assist" Inschakelen/uitschakelen van de functie.
"Automat. aan/uit grootlicht" Inschakelen/uitschakelen van de functie.
"Stop & Star t" Inschakelen/uitschakelen van de functie.
"Dodehoekbewaking" Inschakelen/uitschakelen van de functie.
"Panoramacamera" Inschakelen van de functie Visiopark 2.
"Antispinregeling" Inschakelen/uitschakelen van de functie. Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over een van deze
functies.
1
Instrumentenpaneel
Page 56 of 360

54
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.
Noodprocedures
De auto volledig
ontgrendelen/vergrendelen
met de sleutel
Volg deze procedures in de volgende gevallen:
- l ege batterij van de afstandsbediening;
-
s
toring van de afstandsbediening;
-
a
uto is in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
Zie de desbetreffende rubriek.
In het tweede geval kunt u het probleem
mogelijk verhelpen door de afstandsbediening
te resetten.
Zie de desbetreffende rubriek.
Sleutels, afstandsbediening,
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk
de sticker met de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel van het Keyless
entrée en start-systeem werkt in sommige
gevallen niet correct in de nabijheid van
elektronische apparatuur: telefoon, laptop,
sterke magnetische velden, enz.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het
is raadzaam om niet met de knop van
de afstandsbediening te spelen om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening
kan dan onbruikbaar worden en moet in dat
geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren
als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als
het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan
bij een noodgeval de toegang tot de auto
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel met
afstandsbediening of de elektronische
sleutel mee als u de auto verlaat, zelfs al is
dit voor korte duur. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet bij uitvoeringen met contactslot
niet om de sleutel te ver wijderen en aan
het stuur wiel te draaien om het stuurslot te
activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
Toegang tot de auto
Page 59 of 360

57
Uitvoering met Keyless entry and
start
F Zet bij een auto met een handgeschakelde versnellingsbak de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig in.
F
S
electeer bij een auto met een automatische
transmissie de stand P en trap ver volgens het
rempedaal stevig in.
F Zet het contact aan door op de S TA R T/ STOP -knop te drukken.
De elektronische sleutel werkt nu weer volledig.
Raadpleeg als de storing na het resetten niet
is verholpen zo snel mogelijk het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
F
D
ruk direct gedurende enkele seconden op
het gesloten hangslot.
F
Z
et het contact uit en ver wijder de sleutel uit
het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
F Steek eerst de mechanische sleutel (ondergebracht in de afstandsbediening) in het slot om de auto te
ontgrendelen.
F
H
oud de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom tot u het contact
aanzet.
Centrale vergrendeling
Met deze functie kunnen de portieren en de
achterklep van binnenuit worden vergrendeld of
ontgrendeld.
Handbediening
Vergrendelen
F Druk op deze knop om de auto te vergrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat branden.
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet.
Ontgrendelen
F Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen.
Het rode lampje in de knop gaat uit.
Bij vergrendeling/supervergrendeling
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het rode lampje en is de knop inactief.
F
A
ls de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep van een van de
portieren om de auto te ontgrendelen.
F
A
ls de supervergrendeling is
ingeschakeld, moet u het Keyless entry
and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te
ontgrendelen.
Automatisch
Deze functie, ook wel carjackbeveiliging
genoemd, vergrendelt de auto automatisch
tijdens het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de carjackbeveiliging .
2
Toegang tot de auto
Page 67 of 360

65
Resetten van de elektrisch
bedienbare achterklep
Deze handeling is noodzakelijk als de klep
niet meer beweegt, bijvoorbeeld na detectie
van een obstakel of het loskoppelen en weer
aansluiten van de accu.
F
O
pen, indien nodig, de achterklep
handmatig.
F
S
luit de achterklep volledig en handmatig.
Neem als het probleem hierdoor niet wordt
verholpen contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksvoorschriften
Onder winterse omstandigheden
Als er sneeuw op de achterklep ligt, moet
de sneeuw worden verwijderd voordat de
achterklep automatisch wordt geopend.
Bij vorst kan de achterklep vastvriezen
waardoor het automatisch openen niet
werkt: ontdooi de achterklep door het
interieur te ver warmen en probeer het
daarna opnieuw.
Bij het wassen van de auto
Als u de auto in een automatische wasstraat
laat wassen, vergeet dan niet om de auto
eerst te vergrendelen om te voorkomen dat
de achterklep per ongeluk wordt geopend.
Adviezen met betrekking
tot de functie "Handsfree
toegang"
Wanneer de achterklep met verschillende
schopbewegingen niet kan worden bediend,
wacht u enkele seconden voordat u het
opnieuw probeert.
De functie schakelt automatisch uit bij zware
regenval of bij opgehoopte sneeuw.
Als de functie niet werkt, controleer dan of
de elektronische sleutel niet gestoord wordt
door een elektromagnetische storingsbron
(smartphone enz.).
De functie werkt wellicht niet correct bij een
prothesebeen.
De functie werkt wellicht niet correct als uw
auto voorzien is van een trekhaak. -
e
r onderhoud aan uw auto wordt uitgevoerd,
-
u h
et reser vewiel gebruikt (afhankelijk van
de uitvoering).
Om dergelijke problemen te voorkomen, houdt
u de elektronische sleutel uit de buurt van
de sensorzone of schakelt u de "Handsfree
toegang"-functie uit.
Onder bepaalde omstandigheden kan de
achterklep vanzelf openen of sluiten, met name
wanneer:
-
u e
en aanhanger aan- of loskoppelt,
-
u
een fietsendrager monteert of verwijdert,
-
u f
ietsen op de fietsendrager plaatst of
verwijdert,
-
u i
ets achter de auto plaatst of optilt,
-
e
en dier de achterbumper nadert,
-
u u
w auto wast,
Elektrisch bedienbare ruiten
1.Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
3. Rechtsachter.
4. Linksachter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare
ruiten achter.
Handbediende werking
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt
om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt losgelaten.
2
Toegang tot de auto
Page 68 of 360

66
Automatische werking
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de
ruit volledig. Druk opnieuw op de schakelaar
om het openen of sluiten te stoppen.De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
nog 45 seconden nadat het contact is
uitgezet, worden bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer
worden bediend. Zet het contact aan om
de ruiten weer te kunnen bedienen.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek ver volgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na
het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkering van de
ruitbediening achter
Ter bevestiging gaat het rode lampje in
de knop branden en wordt er een melding
weergegeven. Het lampje blijft branden zolang
de blokkering is ingeschakeld.
Het blijft mogelijk om de achterportierruiten via
het bedieningspaneel op het bestuurdersportier
te bedienen.
Resetten van de
ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daar voor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij/zij
er van verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn
dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van de elektrische
ruitbediening.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de
buurt van de auto tijdens het sluiten van
de ruiten met de elektronische sleutel of
het 'Keyless entry and start'-systeem.
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op
de schakelaar 5 om de ruitbediening achter,
ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Voer de volgende procedure voor elke ruit uit:
-
l
aat de ruit volledig zakken en weer volledig
omhoog gaan. De ruit zal telkens een paar
centimeters hoger komen. Herhaal deze
procedure totdat de ruit volledig gesloten is;
-
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast zodra de ruit
volledig is gesloten.
Toegang tot de auto