Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013.5, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5Pages: 378, PDF Size: 22.12 MB
Page 101 of 378

4
Toegang tot de auto99
Resetten
Als een ruit niet automatisch kan worden gesloten of na het loskoppelen en weer aansluiten van de accu, moet de beveiliging
tegen beknellen worden gereset: Voer de volgende handelingen uit bij elke ruit: Trek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt met bewegen. Laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog, herhaal deze handeling totdat de ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast. Druk op de schakelaar om de ruit automatisch te openen. Druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar en houd deze nog ongeveer 1 seconde vast.
Blokkeren van de ruitbediening
en de portieren achter
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, met aangezet contact op de schakelaar 5 om de ruitbediening achter, ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren. Het blijft mogelijk de portieren van buitenaf te openen en de elektrische ruitbediening achter kan nog steeds worden bediend vanaf de bestuurdersstoel.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging tegen beknellen uitgeschakeld.
Met deze schakelaar worden ook de binnenportiergrepen van de achterportieren geblokkeerd, zie de rubriek "Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen".
Als het lampje brandt, is de ruitbediening geblokkeerd. Als het lampje uit is, is de ruitbediening niet geblokkeerd.
Als het lampje een andere status heeft, wijst dit op een storing in de elektrische kinderbeveiliging. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats. Neem bij het verlaten van de auto, zelfs voor een korte periode, altijd de sleutel uit het contact. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de ruit en de sponning bekneld raakt, moet de ruit weer worden geopend. Druk daarvoor op de desbetreffende schakelaar. Wanneer de bestuurder de ruit aan passagierszijde bedient, moet deze ervan verzekerd zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit verhindert. De bestuurder moet ervan verzekerd zijn dat de passagiers op de juiste manier gebruik maken van de elektrische ruitbediening. Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen bezeren.
Page 102 of 378

Toegang tot de auto
100
Portieren
Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan de portiergreep.
Van binnenuit
Trek aan de portiergreep van het portier (voor of achter) om het te openen; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
Sluiten
Als een portier niet goed is gesloten:
- gaat wanneer het hybridesysteem is ingeschakeld dit lampje branden in combinatie met een melding die enkele seconden op het multifunctionele display verschijnt, - gaat tijdens het rijden (snelheid hoger dan 10 km/h) dit lampje branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding die gedurende enkele seconden op het multifunctionele display verschijnt.
Openen
Van buitenaf
De portieren kunnen niet van binnenuit worden geopend als de supervergrendeling is ingeschakeld.
Page 103 of 378

4
Toegang tot de auto101
Bediening centrale
vergrendeling van binnenuit
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren en de achterklep van binnenuit handmatig en volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.
Vergrendelen
Druk op deze knop om de auto te vergrendelen. Het rode lampje van de knop gaat branden.
Automatische centrale
vergrendeling
Ontgrendelen
Druk nogmaals op deze knop om de auto te ontgrendelen. Het rode lampje van de knop gaat uit.
Inschakelen
Druk langer dan 2 seconden op deze knop.
Er verschijnt een melding ter bevestiging, in combinatie met een geluidssignaal.
Bij vergrendeling/supervergrendeling van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de supervergrendeling is ingeschakeld, knippert het rode lampje en is de knop inactief. Als de auto vergrendeld is, trek dan aan de binnenportiergreep om de auto te ontgrendelen. Als de supervergrendeling is ingeschakeld, moet u de afstandsbediening of de sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van binnenuit niet.
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren en de achterklep tijdens het rijden automatisch en volledig worden vergrendeld. U kunt de functie desgewenst inschakelen of uitschakelen.
Page 104 of 378

Toegang tot de auto
102
Er verschijnt een melding ter bevestiging, in combinatie met een geluidssignaal.
Uitschakelen
Druk nogmaals langer dan 2 seconden op deze knop.
Ontgrendelen
Druk als sneller wordt gereden dan 10 km/h op deze knop om de portieren en de achterklep tijdelijk te ontgrendelen.
Noodbediening
Functie die het mogelijk maakt om de portieren mechanisch te vergrendelen of te ontgrendelen bij een lege accu of in het geval van een storing in de centrale vergrendeling.
Open de portieren. Controleer of de kinderbeveiliging van de achterportieren niet geactiveerd is (zie de desbetreffende rubriek). Ver wijder met behulp van de sleutel het zwarte dopje op de smalle zijde van het portier. Steek de sleutel voorzichtig in de opening en duw de hendel zonder de sleutel te verdraaien, naar de binnenzijde van het portier. Ver wijder de sleutel en plaats het kapje terug. Sluit de portieren en controleer van buitenaf of de auto goed is vergrendeld.
Vergrendelen van het bestuurdersportier
Steek de sleutel in het portierslot en draai deze rechtsom. U kunt deze procedure ook bij het andere voorportier uitvoeren.
Ontgrendelen van het bestuurdersportier
Steek de sleutel in het portierslot en draai deze linksom.
Vergrendelen van het portier aan passagierszijde en de achterportieren
Ontgrendelen van het portier aan passagierszijde en de achterportieren
Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
Bij een aanrijding worden de portieren automatisch ontgrendeld.
Automatisch vergrendelen
Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h, worden de portieren en de achterklep automatisch vergrendeld. De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren is geopend. Als de achterklep is geopend, is de automatische centrale vergrendeling van de portieren actief.
Page 105 of 378

4
Toegang tot de auto103
Openen
Achterklep
Sluiten
Sluit het onderste deel van de achterklep. Trek aan de handgreep B om het bovenste deel van de achterklep te sluiten.
Ontgrendel de auto met behulp van de afstandsbediening of de sleutel, druk op de handgreep A en trek het bovenste deel van de achterklep open.
Page 106 of 378

Toegang tot de auto
104
Onderste deel achterklep
Openen Sluiten
Druk de handgreep C naar rechts en kantel de klep D voorzichtig omlaag. Til de klep D weer op, druk er helemaal tegen om deze te sluiten en zorg ervoor dat de klep goed vergrendeld is.
Zorg voor het openen van de achterklep, dat zich geen voor werpen of personen binnen de straal van de opening bevinden. Rijd, in verband met de veiligheid, de werking en de regelgeving niet met de achterklep of het onderste deel van de achterklep open. Als de accukabels losgenomen zijn, is het niet mogelijk om de achterklep te openen. Begeef u niet op het onderste deel van de klep en onder werp deze niet aan hevige schokken, u kunt de klep dan beschadigen. Sluit altijd het onderste deel van de klep en controleer of deze goed is vergrendeld voordat u het bovenste deel sluit. Controleer, wanneer u het onderste deel van de klep sluit, of niets of niemand zich in de nabijheid van de
bewegende delen bevindt, teneinde ver wondingen of schade te voorkomen.
Open het onderste deel van de klep niet als een trekhaak op de auto is gemonteerd.
Maximaal toelaatbaar gewicht op het geopende onderste deel van de klep: 200 kg .
Page 107 of 378

4
Toegang tot de auto105
Brandstoftank
Laag brandstofniveau Tanken
Als het minimale niveau in de brandstoftank is bereikt, brandt dit verklikkerlampje op het instrumentenpaneel in combinatie met een geluidssignaal en een waarschuwingsmelding. Zodra het lampje gaat branden, zit er nog ongeveer 6 liter brandstofin de tank. Zolang er nog niet voldoende brandstof is getankt, zal dit lampje steeds bij het aanzetten van het contact verschijnen in combinatie met het geluidssignaal en de waarschuwingsmelding. Tijdens het rijden worden dit geluidssignaal en deze waarschuwingsmelding met steeds kortere tussenpozen herhaald, naarmate het brandstofniveau "0" nadert.
Inhoud van de tank: ongeveer 56,5 liter.
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep staat de voorgeschreven soort brandstof voor uw auto aangegeven. Er moet minimaal 5 liter brandstof worden getankt om er voor te zorgen dat de brandstofmeter het niveau weer aangeeft.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat de auto stil valt. Raadpleeg indien u strandt met een lege tank (diesel) de rubriek "Onderhoud".
Zolang de brandstofvuldop niet is vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de dop worden verwijderd. Bij het openen van de dop kan een geluid klinken door de aanzuiging van lucht. Dit verschijnsel is normaal en wordt veroorzaakt door het vacuüm dat ontstaat door de afdichting van het brandstofcircuit.
Page 108 of 378

DIESEL
Toegang tot de auto
106
Veilig tanken:
Na het tanken: breng de dop aan, draai de sleutel naar rechts en ver wijder deze vervolgens uit de dop, sluit de brandstofvulklep.
Storing
In het geval van een storing in de brandstofniveaumeter gaat de wijzer terug naar 0. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Ready moet uit zijn) om te voorkomen dat de motor tijdens het tanken automatisch wordt gestart, open de brandstofvulklep, steek de sleutel in de dop en draai de sleutel linksom,
zet altijd de motor af door het contact af te zetten (het verklikkerlampje
Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos rijden op biobrandstoffen die aan de huidige en toekomstige Europese richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de richtlijn EN 590 gemengd met biobrandstof die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pomp getankt kunnen worden (met een gehalte aan methyl-estervetzuren van 0 tot 7%). Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt worden nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof (zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk verboden (kans op schade aan de motor en het brandstofcircuit).
ver wijder de dop en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde van de klep, tank de auto af, maar laat het vulpistool nooit meer dan 3 keer afslaan . Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Page 109 of 378

4
Toegang tot de auto107
Vulpistoolrestrictie (diesel) *
Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te tanken. Hiermee wordt schade aan motoren, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen. Deze voorziening, die in de tankopenin g is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop ver wijdert.
Werking
* Volgens land van bestemming.
Het vullen van de brandstoftank met
behulp van een jerrycan is wel mogelijk. Houd de tuit van de jerrycan recht, druk deze niet tegen de klep van de vulpistoolrestrictie en giet voorzichtig om ervoor te zorgen dat de brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep, waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet getankt kan worden. Probeer in dat geval niet toch te tanken maar kies een dieseltankpistool.
Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het tanken van Diesel per land kunnen verschillen, kan de aanwezigheid van een tankbeveiliging op de auto er toe leiden dat tanken niet mogelijk is. Wij adviseren u daarom voordat u naar het buitenland afreist bij het PEUGEOT-netwerk te informeren of uw auto geschikt is om in het desbetreffende land te kunnen tanken.
Page 110 of 378

Zicht
108
Lichtschakelaar
Hoofdverlichting
De verschillende lichten van de auto voor en achter zijn ontwikkeld om de verlichting geleidelijk aan de weersomstandigheden aan te passen en zo het zicht van de bestuurder te verbeteren: - parkeerlicht: om gezien te worden, - dimlicht: voor een optimaal zicht zonder medeweggebruikers te verblinden, - grootlicht: voor een optimaal zicht op wegen zonder tegenliggers, - bochtverlichting: voor een optimaal zicht in bochten.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichting voor specifieke rijomstandigheden:
- mistachterlicht: voor een optimale zichtbaarheid van achteren als het zicht minder dan 50 m is,
- mistlampen vóór: voor extra zicht bij slecht w e e r,
- verlichting overdag: voor een betere zichtbaarheid van uw auto overdag.
Instellingen
Het verlichtingssysteem van uw auto heeft verschillende extra automatische functies die afzonderlijk kunnen worden ingesteld:
- follow me home-verlichting,
- automatische verlichting,
- bochtverlichting.
Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting van de auto selecteren en inschakelen.
Reizen naar het
buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land waarin het verkeer aan de andere kant van de weg rijdt, moet de afstelling van de dimlichten worden gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind. Raadpleeg het netwerk van het merk van uw auto of een gekwalificeerde werkplaats.