alarm Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013.5, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5Pages: 378, PDF Size: 22.12 MB
Page 4 of 378
.
.
Inhoud
Indeling interieur 124Armleuning vóór 126Multimedia achter 128Panoramadak 131Indeling van de bagageruimte 132
Indelingen
Kinderzitjes 137Uitschakelen van de passagiersairbag vóór 139ISOFIX-bevestigingen 146Kinderbeveiliging 150
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderenInstrumentenpanelen 48Verklikkerlampjes 50Meters 60Regelknoppen 64
Controle tijdens het rijdenIn één oogopslag
Display C (Peugeot Connect Sound) 65Wegklapbaar kleurendisplay 16x9 (Peugeot Connect Nav of Peugeot Connect 3D Nav) 68
M
ultifunctionele displays
Verwarming en ventilatie 74Achterruitverwarming 75Automatische airconditioning met gescheiden regeling 76Voor stoelen 8 0Achterbank 85Stuurwielverstelling 87Spiegels 88
Comfort
Sleutel met afstandsbediening 90Alarm 96Elektrisch bedienbare ruiten 98Portieren 100Achterklep 103Onderste deel achterklep 104Brandstoftank 105Vulpistoolrestrictie (diesel) 107
Toegang tot de auto
Lichtschakelaar 108Verlichting overdag 112Automatische verlichting 114Koplampen verstellen 115Ruitenwisserschakelaar 116Automatische ruitenwissers 119Plafonniers 121Sfeerverlichting 122Verlichting bagageruimte 123
Zicht
Presentatie 24Verklikkerlampje Ready 28Keuzeschakelaar HYbrid4 29Energiemeter 32Weergave van de energiestromen van het hybridesysteem 33Eco off 36Veelgestelde vragen HYbrid4 37Eco-rijden 40Ver br uik 42Tractiebatterij 43Autowasstraat 46Slepen 47
Hybridesysteem
Page 5 of 378
.
.
Inhoud
Richtingaanwijzers 151Alarmknipperlichten 151C l a xo n 151Controlesysteem bandenspanning 152ESP-systeem 154Veiligheidsgordels 157Airbags 160
Veiligheid
Elektrische parkeerrem 164Hill Holder 168Head-up display 171Snelheidsbegrenzer 173Snelheidsregelaar 1762Tronic versnellingsbak 179Parkeerhulp 183Achteruitrijcamera 185Intelligente parkeerhulp 186
Rijden
Urgence-oproep of Assistance-oproep 241Peugeot Connect 3D Nav 245Peugeot Connect Nav 289Peugeot Connect Sound 343
Audio en telematica
Index
Visuele index
Motorkap 189Brandstoftank leeg (Diesel) 190Dieselmotor 191Niveaus controleren 192Controles 195
Onderhoud
Bandenreparatieset 197Wiel verwisselen 203Sneeuwkettingen 208Een lamp vervangen 209Zekeringen vervangen 21412V- ac c u 2 21Eco-mode 225Wisserbladen vervangen 226Slepen van uw auto 227Slepen 228Trekken van een aanhanger 229Allesdragers monteren 231Sneeuwscherm 232Accessoires 233
Praktische informatie
Elektromotor 235Dieselmotoren 236Gewichten (diesel) 237Afmetingen 238Identifi catie 239
Technische gegevens
Page 13 of 378
.In één oogopslag11
Cockpit
1. Schakelaar snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. Hendel stuurwielverstelling.
3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
4. Instrumentenpaneel.
5. Airbag bestuurder. Claxon.
6. Selectiehendel.
7. Elektrische parkeerrem.
8. Middenarmsteun vóór - Peugeot Connect USB.
9. Hendel motorkapontgrendeling.
10. Opbergvak bestuurderszijde (Instructieboekje).
11. Schakelaar alarm, Schakelaar dynamische stabiliteitscontrole (CDS), Schakelaar intelligente parkeerhulp.
12 . Handmatig verstellen van de koplampen Navigatietoets van het instrumentenpaneel.
13. Schakelaars buitenspiegels. Schakelaars ruitbediening. Kinderbeveiliging.
14 . Zijruitontwaseming.
15. Voorruitontwaseming.
Page 14 of 378
In één oogopslag
12
Cockpit
1. Contact-/stuurslot.
2. Stuurkolomschakelaar van het audio- en telematicasysteem.
3. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Verstelbare en afsluitbare middelste ventilatieroosters.
5. Head-up display.
6. Multifunctioneel display.
7. Airbag aan passagierszijde.
8. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster.
9. Dashboardkastje - Aansluitingen audio/video - Uitschakelen passagiersairbag.
10. Opbergvak met net.
11. Keuzeschakelaar HYbrid4-systeem.
12 . 12V-aansluiting.
13. Handgreep.
14 . Bedieningspaneel verwarming/airconditioning.
15. Audio- en telematicasysteem.
16. Schakelaars: - head-up display, - alarmknipperlichten, - ECO OFF, - parkeerhulp, - centrale vergrendeling.
Page 19 of 378
.
48
183
155
96
186
36
171
151
36
183
50
101
In één oogopslag17
Controle tijdens het rijden
Instrumentenpaneel
A. Als het contact wordt aangezet, moet de
wijzer van de brandstofmeter de resterende hoeveelheid brandstof aangeven. B. Als het contact wordt aangezet, moet de motorolieniveaumeter enkele seconden de melding "OIL OK" weergeven. Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
Verklikkerlampjes
1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode verklikkerlampjes branden. 2. Als het hybridesysteem is ingeschakeld, moeten deze lampjes weer uitgaan. Raadpleeg de desbetreffende rubriek als er lampjes blijven branden.
Rijen drukschakelaars
Het branden van een lampje geeft de staat van de desbetreffende functie aan.
Onder
Midden
A. Parkeerhulp met grafische weergave en geluidssignalen * .
B. ASR /CDS OFF.
C. Inbraakalarm.
D. Intelligente parkeerhulp.
E. ECO OFF * .
F. Head-up display.
G. Alarmknipperlichten.
H. ECO OFF * .
I. Parkeerhulp met grafische weergave en geluidssignalen * .
J. Centrale vergrendeling. * Volgens uitvoering.
Page 60 of 378
Controle tijdens het rijden
58
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Een of meer portieren geopend
permanent, bij een snelheid lager dan 10 km/h. permanent, bij een snelheid lager dan 10 km/h. permanent, bij een snelheid Een portier, de achterklep, het onderste deel van de achterklep of de motorkap (uitsluitend met alarm) is niet goed gesloten.
Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent in combinatie met een geluidssignaal, bij een snelheid hoger dan 10 km/h.
Veiligheidsgordel niet vastgemaakt of losgemaakt losgemaakt losgemaakt
permanent, en knippert vervolgens in combinatie met een in volume toenemend geluidssignaal.
De bestuurder en/of de voorpassagier heeft zijn veiligheidsgordel niet vastgemaakt of losgemaakt.
Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Aanwezigheid water in brandstof
permanent. Er bevindt zich water in het brandstoffilter. Risico van beschadiging van het inspuitsysteem bij dieselmotoren. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Motoroliedruk Motoroliedruk Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadstroom accu * permanent. Er is een storing in het laadstroomcircuit van de accu (vervuilde of losgeraakte accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken...).
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
* Volgens land van bestemming.
Page 92 of 378
Toegang tot de auto
90
Uitklappen van de sleutel
Openen van de auto
Druk op het geopende hangslot om de auto te ontgrendelen.
Ontgrendelen met de afstandsbediening
Sleutel met afstandsbediening
U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening. De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.
Ontgrendelen met de sleutel
Draai de sleutel linksom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te ontgrendelen.
Selectieve ontgrendeling met de afstandsbediening
Selectieve ontgrendeling met de sleutel
Draai de sleutel één keer linksom in het slot van het bestuurdersportier om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen. Draai de sleutel nogmaals linksom om de overige portieren en de achterklep te ontgrendelen.
Druk één keer op het geopende hangslot om alleen het bestuurdersportier te ontgrendelen.
Druk nogmaals op het geopende hangslot om de overige portieren en de achterklep te ontgrendelen.
Het volledig of selectief ontgrendelen kan worden ingesteld met behulp van het configuratiemenu van de auto.
Standaard is de volledige ontgrendeling geactiveerd.
Druk op deze knop om de sleutel uit te klappen.
De selectieve ontgrendeling is alleen beschikbaar bij uitvoeringen voorzien van supervergrendeling.
De richtingaanwijzers knipperen enkele seconden. Afhankelijk van de uitvoering van uw auto worden de buitenspiegels uitgeklapt, gaat de instapverlichting branden en wordt het alarm uitgeschakeld.
Page 93 of 378
4
Toegang tot de auto91
Supervergrendeling met de afstandsbediening
Druk op het gesloten hangslot om de auto volledig te vergrendelen of druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten te sluiten (volgens uitvoering).
Normale vergrendeling met de sleutel
Draai de sleutel rechtsom in het slot van het bestuurdersportier om de auto te vergrendelen.
Sluiten van de auto
Druk op het gesloten hangslot om de auto te vergrendelen.
Druk langer dan 2 seconden op het gesloten hangslot om ook de ruiten automatisch te sluiten (volgens uitvoering).
Normale vergrendeling met de afstandsbediening
Druk binnen 5 seconden nogmaals op het gesloten hangslot om de supervergrendeling van de auto in te schakelen.
Als een portier of de achterklep niet goed is gesloten, werkt de centrale
vergrendeling niet. Maar het alarmsysteem (indien aanwezig) is na ongeveer 45 seconden wel volledig actief. Als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld zonder dat een portier of de achterklep wordt geopend, wordt de auto na ongeveer 30 seconden automatisch opnieuw vergrendeld. Als het alarmsysteem vooraf was geactiveerd, wordt het niet automatisch opnieuw geactiveerd.
De richtingaanwijzers branden gedurende enkele seconden. Afhankelijk van de uitvoering worden de buitenspiegels ingeklapt en wordt het alarmsysteem ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de buitenspiegels met de afstandsbediening kan worden uitgeschakeld door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 98 of 378
Toegang tot de auto
96
Alarm
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
Zet het contact af en verlaat de auto. Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de vergrendelknop van de afstandsbediening. Het alarm is geactiveerd; het controlelampje van de knop A zal één keer per seconde knipperen.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten. Het alarm gaat af als iemand probeert in te breken door een portier, de achterklep of de motorkap te forceren.
Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen. Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen of als iets of iemand in de auto beweegt. Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt laten of als er een huisdier in de auto achterblijf t.
Anti-inbraakfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand probeert het alarm te saboteren. Het alarm gaat af als iemand probeert de kabels van de sirene, de bedieningseenheid of de accu door te knippen.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop van de afstandsbediening. Het alarm wordt uitgeschakeld; het controlelampje van de knop A gaat uit.
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieurbeveiliging en is voorzien van een anti-inbraakfunctie.
Breng geen wijzigingen aan het alarmsysteem aan, dit kan leiden tot storingen.
Als een van de te openen carrosseriedelen (portier, achterklep, motorkap...) niet goed is gesloten, wordt de auto niet vergrendeld. Maar na 45 seconden wordt wel de omtrekbeveiliging ingeschakeld, gelijktijdig met de interieurbeveiliging.
Als de auto automatisch weer wordt vergrendeld (als de auto per ongeluk wordt ontgrendeld en er niet binnen 30 seconden een portier of de achterklep wordt geopend), wordt het beveiligingssysteem niet automatisch weer ingeschakeld. U kunt het beveiligingssysteem weer inschakelen door de auto te ontgrendelen en vervolgens nogmaals te vergrendelen met de afstandsbediening.
Page 99 of 378
4
Toegang tot de auto97
Activering
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en knipperen de richtingaanwijzers ongeveer dertig seconden. Nadat het alarm is gestopt, zijn de omtrek- en interieurbeveiliging weer actief.
Storing afstandsbediening
Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier. Open het portier; het alarm gaat af. Zet het contact aan; het alarm stopt.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het controlelampje van de knop A gedurende 10 seconden blijft branden, duidt dit op een storing in de verbinding met de sirene. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Vergrendelen van de auto zonder het alarm in te schakelen
Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier. De richtingaanwijzers knipperen in dat geval niet.
Automatisch inschakelen *
Afhankelijk van de wetgeving in uw land is het volgende van toepassing: - Het alarm wordt 45 seconden nadat de auto met behulp van de afstandsbediening is vergrendeld, geactiveerd, ongeacht de toestand van de portieren en de achterklep. - Het alarm wordt 2 minuten nadat het laatste portier of de achterklep is gesloten, geactiveerd. Om het afgaan van het alarm bij het openen van een portier of de achterklep te voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop van de afstandsbediening worden gedrukt.
Inschakelen van de interieurbeveiliging
Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop van de afstandsbediening. Vergrendel de auto met de afstandsbediening. Het alarm wordt weer ingeschakeld met twee beveiligingsniveaus; het controlelampje van de knop A gaat uit.
Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld
Vergrendelen van de auto met alleen
Uitschakelen van de interieurbeveiliging
Zet het contact af. Druk binnen 10 seconden op de knop A tot het controlelampje blijft branden. Verlaat de auto. Vergrendel de auto of schakel de supervergrendeling in met de vergrendelknop van de afstandsbediening. Alleen de omtrekbeveiliging wordt ingeschakeld; het controlelampje van de knop A zal één keer per seconde knipperen.
Als het alarm 10 keer achter elkaar is afgegaan, wordt het bij de elfde keer uitgeschakeld. Als het lampje van de knop A snel knippert, betekent dit dat het alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het lampje stopt met knipperen als het contact wordt aangezet. Om te voorkomen dat tijdens het wassen van uw auto het alarm afgaat, is het raadzaam de auto in dat geval met de sleutel in het slot van het bestuurdersportier af te sluiten. Schakel voordat u de accukabels losneemt het alarm uit om te voorkomen dat de sirene afgaat.
De interieurbeveiliging wordt uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure wordt uitgevoerd na het afzetten van het contact.
* Volgens land van bestemming.