dashboard Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013.5, Model line: 3008 Hybrid 4, Model: Peugeot 3008 Hybrid 4 2013.5Pages: 378, PDF Size: 22.12 MB
Page 14 of 378
In één oogopslag
12
Cockpit
1. Contact-/stuurslot.
2. Stuurkolomschakelaar van het audio- en telematicasysteem.
3. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Verstelbare en afsluitbare middelste ventilatieroosters.
5. Head-up display.
6. Multifunctioneel display.
7. Airbag aan passagierszijde.
8. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster.
9. Dashboardkastje - Aansluitingen audio/video - Uitschakelen passagiersairbag.
10. Opbergvak met net.
11. Keuzeschakelaar HYbrid4-systeem.
12 . 12V-aansluiting.
13. Handgreep.
14 . Bedieningspaneel verwarming/airconditioning.
15. Audio- en telematicasysteem.
16. Schakelaars: - head-up display, - alarmknipperlichten, - ECO OFF, - parkeerhulp, - centrale vergrendeling.
Page 50 of 378
Controle tijdens het rijden
48
De klokken en verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel geven informatie over de werking van de auto.
Instrumentenpanelen
Klokken
4. Snelheidsmeter. Geeft de wagensnelheid aan (km/h of mph). 5. Display.6. Knop nulstelling of het opnieuw weergeven van de onderhoudsindicator. Knop voor de nulstelling van de geselecteerde functie (dagteller of onderhoudsindicator) of het opnieuw weergeven van de onderhoudsindicator.
1. Vermogensmeter Vermogensmeter Vermogensmeter Geeft in de vorm van een percentage het beschikbare vermogen aan. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk "Hybridesysteem". 2. Koelvloeistoftemperatuurmeter. Geeft de koelvloeistoftemperatuur aan (graden Celsius). 3. Brandstofniveaumeter.
Geeft de resterende hoeveelheid brandstof in de tank aan.
Raadpleeg voor meer informatie over de werking en de weergave van een bepaalde functie de desbetreffende rubriek.
7. Dimmer dashboardverlichting. Knop voor de instelling van de lichtsterkte van de dashboardverlichting, bij ingeschakelde verlichting. 8. Verklikkerlampje Ready Geeft aan of de auto rijklaar is.
Page 56 of 378
Controle tijdens het rijden
54
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Passagiersairbag permanent. De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " OFF ". De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld. U kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" plaatsen, behalve in het geval van een storing in het airbagsysteem (verklikkerlampje airbags brandt).
Zet de schakelaar in de stand " ON " om de frontairbag aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
Page 66 of 378
Controle tijdens het rijden
64
Kilometerteller en dagteller
De kilometerteller en dagteller worden gedurende 30 seconden weergegeven bij het afzetten van het contact, bij het openen van het bestuurdersportier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto.
Dimmer dashboardverlichting
U kunt de lichtsterkte van het instrumentenpaneel handmatig aanpassen aan het licht van de omgeving.
Kilometerteller
De kilometerteller geeft de totale kilometerstand van de auto aan.
Inactief
De dashboardverlichting kan niet worden ingesteld als de verlichting van de auto is
uitgeschakeld of, bij auto's met verlichting overdag, in de dagstand staat.
Verander om aan de plaatselijke regelgeving te kunnen voldoen de eenheid van de afstand (km of mijl) zodat deze overeenkomt met de eenheid die wordt gebruikt in het land waar u zich bevindt. Dit kunt u doen via het configuratiemenu.
Als de lichten branden, kan de verlichting niet worden gedoofd, maar kunt u deze tot de zwakste stand instellen.
Dagteller
De dagteller geeft het aantal gereden kilometers weer nadat de bestuurder de teller op 0 heeft gezet.
Druk bij aangezet contact op de knop tot de dagteller op 0 staat.
Actief
Als de verlichting van de auto is ingeschakeld: druk op de knop om de lichtsterkte van het instrumentenpaneel te variëren, als de verlichting de zwakste stand heeft bereikt, laat de knop dan los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer feller te maken, of als de verlichting de sterkste stand heeft bereikt, laat de knop dan los en druk hem opnieuw in om de verlichting weer zwakker te maken, laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Page 77 of 378
3
Comfort75
Het airconditioningssysteem is chloorvrij en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning
Neem voor een optimale werking van de verwarming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht:
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijft nadat de auto lang in de zon heeft gestaan, kunt u het passagierscompartiment kort ventileren.
Zet de knop van de luchtopbrengst zodanig dat de interieurlucht goed ver verst wordt.
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroosters en overige uitstroomopeningen en de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.
Kies onder normale omstandigheden altijd voor de toevoer van buitenlucht; bij langdurig gebruik van de luchtrecirculatie in het interieur kunnen de voorruit en de zijruiten beslaan.
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning.
Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden.
Controleer regelmatig de staat van het interieurfilter en laat de filterelementen periodiek vervangen (zie het hoofdstuk "Controles").
Wij raden u een gecombineerd interieur filter aan. Dankzij het speciale toegevoegde actieve filter draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schoon interieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).
Als de airconditioning werkt, gebruikt deze een klein deel van het motorvermogen. Dit heeft een hoger brandstofverbruik tot gevolg.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor een optimale trekkracht van de motor.
Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.
Laat de airconditioning regelmatig controleren om het systeem in per fecte staat te houden.
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 126 of 378
Indelingen
124
Indeling interieur
1. Zonneklep
2. Handgreep met kledinghaak
3. Opbergvakje
4. Opbergruimte onder het stuur
5. Opbergvak
6. Handgreep op console
7. Opbergvak met net
8. Verlicht dashboardkastje
9. Portier vakken
10. 12V-aansluiting vóór (120 W)
11. Bekerhouder
12 . Armleuning vóór met opbergvak
13. Opbergvak
14 . 12V-aansluiting achter (120 W)
Page 127 of 378
6
Indelingen125
Opbergvakken
bestuurder
Opbergvak
Dit opbergvak biedt ruimte voor de boorddocumenten, ... Trek aan de handgreep om het opbergvak te openen en kantel het opbergvak.
Ver lic ht
dashboardkastje
Het dashboardkastje bevat verschillende ruimtes, audio-aansluitingen voor draagbare apparaten en een simkaarthouder (uitsluitend bij de Peugeot Connect 3D Nav), ... Trek de handgreep omhoog om het dashboardkastje te openen. De verlichting van het dashboardkastje treedt in werking zodra het deksel wordt geopend.
Zonneklep
De zonneklep kan zowel omlaag als naar opzij worden geklapt en is voorzien van een make-upspiegel met verlichting. Open als het contact aan is het afdekkapje. De verlichting van de make-upspiegel gaat automatisch branden. De zonneklep bevat tevens een mogelijkheid voor het opbergen van pasjes. Kaarthouder
De kaarthouder is bedoeld om bijvoorbeeld een kaartje van een tolweg of een parkeergarage op te bergen.
Muntenvakje
Opbergvak
Raadpleeg voor het aansluiten van draagbare audio-apparatuur of het plaatsen van een simkaart de rubriek "Audio en telematica".
Page 162 of 378
Veiligheid
160
Airbags
Airbags vóór
Activering
De airbags worden geactiveerd, behalve als de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een gedeelte van) de impactzone vóór (A) , in de lengterichting van de auto en vanaf de voorzijde richting de achterzijde van de auto, die zich op een horizontale ondergrond moet bevinden. De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de bestuurder en het stuur of tussen de passagier voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze naar voren wordt geslingerd.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór. B. Impactzone opzij.
De airbags zijn speciaal ontworpen om de veiligheid van de inzittenden (uitgezonderd de middelste passagier achter) bij ernstige aanrijdingen te verbeteren. De airbags vormen een aanvulling op de werking van de veiligheidsgordels met spanbegrenzers (behalve bij de middelste passagier achter). De elektronische schoksensoren registreren de frontale en zijdelingse aanrijdingen waaraan de registratiezones voor een aanrijding worden blootgesteld: - bij een ernstige aanrijding gaan de airbags onmiddellijk af om de inzittenden van de auto (uitgezonderd de middelste passagier achter) te helpen beschermen. Direct na de aanrijding ontsnapt het gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet wordt belemmerd en de inzittenden de auto eventueel kunnen verlaten, - bij een minder ernstige aanrijding of een aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen waarbij de auto over de kop slaat, treden de airbags niet in werking. De veiligheidsgordels helpen u in deze situaties voldoende te beschermen.
De airbags vóór beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige frontale aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel te verkleinen. De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
De airbags werken alleen als het contact aan is. De airbags werken slechts eenmaal. Als er een tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), worden de airbags niet meer
opgeblazen.
Het activeren van de airbags gaat gepaard met wat rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem is geïntegreerd. De rook is niet schadelijk, maar kan voor personen die hier gevoelig voor zijn, irriterend zijn.
De knal die bij het afgaan wordt geproduceerd, kan het gehoor gedurende een korte periode enigszins verminderen.
Page 165 of 378
8
Veiligheid163
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten. Draag altijd een correct afgestelde autogordel. Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden. Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd. Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele milliseconden) en loopt vervolgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via de daarvoor bestemde openingen naar buiten stromen.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het PEUGEOT-netwerk. Raadpleeg de rubriek "Accessoires". Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borstkas. Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten. De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten. Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken. Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de window-airbags kunnen leiden tot hoofdletsel. Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de window-airbags.
Page 195 of 378
10
Onderhoud193
Remvloeistofniveau
Het remvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MAXI" te bevinden. Controleer indien dit niet het geval is of de remblokken van uw auto zijn versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het voorgeschreven verversingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven remvloeistof.
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau dient zich zo dicht mogelijk bij het merkteken "MA XI" te bevinden. Draai bij koude motor de dop open om het niveau te controleren.
Motorolie bijvullen
Eigenschappen van de olie Gebruik de door de fabrikant aanbevolen motorolie voor uw auto en motoruitvoering.
Raadpleeg de rubriek "Dieselmotor" om te
zien waar de olievuldop zich bevindt in de motorruimte van uw auto. - Draai de dop van de vulopening. - Giet de olie voorzichtig in de opening om morsen op motoronderdelen te voorkomen (dit kan brand veroorzaken). - Wacht enkele minuten en controleer vervolgens nogmaals het oliepeil met de peilstok. - Vul indien nodig nog olie bij. - Draai nadat u het oliepeil nogmaals hebt gecontroleerd de dop zorgvuldig op de vulopening en steek de peilstok weer in de schacht.
Na het bijvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na 30 minuten de juiste waarde aangeven.
Olie ver versen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje voor het verversingsinterval voor uw auto. Om een verminderde betrouwbaarheid van de motor en de emissieregeling te voorkomen, is het gebruik van additieven in de motorolie niet toegestaan.