ESP Peugeot 307 SW 2003 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2003, Model line: 307 SW, Model: Peugeot 307 SW 2003Pages: 183, PDF Size: 2.19 MB
Page 71 of 183

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL
70
Naam van de index 
Wanneer u een kaart in de index van een naam heeft voorzien, kunt u deze naam inspreken en opslaan, zodat u door mid- del van gesproken commando's van de index gebruik kunt maken (bijv:  "Bellen" "[inspreken van naam]"of "Navigatie
naar" "[inspreken van naam]" ).
Selecteer in het menu "Kaartenbeheer index" "Raadplegen" voor toegang tot het scherm voor het invoeren en opslaan vande naam.
Druk op de toets om op te slaan en volg de instructies.   
Page 73 of 183

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL
72
HET NAVIGATIESYSTEEM Presentatie Het navigatiesysteem helpt u door middel van (grafisch)  beeld en
geluid  om de bestemming van uw
keuze te bereiken. Het systeem berust op een bestand met cartografische gegevens enGPS (Global Positioning System).
Dit systeem bepaalt de positie vanuw auto met behulp van een netwerkvan satellieten. Het systeem bestaat uit de volgende onderdelen: 
- Een CD-ROM-speler.
- Een configuratie CD-ROM.
- Een navigatie CD-ROM.
- Een toets voor het herhalen van het laatste gesproken bericht.
- Een toetsenbord.
- Een  monochroom display CT of een kleurendisplay DT. De CD-ROM-speler 
Deze is ge•ntegreerd in de autoradio/telefoon RT3. 1.
Toets voor uitwerpen van de CD-ROM.
2. Slede voor de CD-ROM.
De navigatie CD-ROMDeze bevat alle cartografische gegevens. De CD-ROM moet met de bedrukte zijde naar boven in de speler worden gestoken.
Gebruik uitsluitend de door PEUGEOT goedgekeurde CD-ROM's.  De toets voor het herhalen van het laatste gesproken bericht. Als er langer dan 2 seconden op de knop op het uiteinde van de verlichtings- schakelaar wordt gedrukt, wordt het laatste gesproken bericht herhaald.
Sommige functies of diensten in
deze handleiding kunnen vari‘ren, afhankelijk van de gebruikte CD-
ROM en het land van bestemming.
Om veiligheidsredenen dient het invoeren vaninformatie voor het navi-gatiesysteem door debestuurder uitsluitend bij
stilstand plaats te vinden    
Page 80 of 183

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL79
Het menu " Navigatiemogelijkhe-
den " biedt toegang tot de volgende
functies:  
- wijzigen van de criteria voor de routeberekeningen.
- instellen van gesproken navigatie- aanwijzingen.
- beschrijving van de informatie met betrekking tot de navigatie-CD- ROM.
- beheer van in het geheugen opgeslagen adressen.
Navigatiemogelijkheden
De laatst gebruikte criteria worden weergegeven. Kies de gewenste criteria uit de lijst en bevestig door op de draaiknop te druk-ken. Als de gewenste criteria zijn gekozen, kies dan de functie 
"OK"en druk op de
draaiknop. Instellen van gesproken berichten Kies nadat u de configuratie-CD- ROM geplaatst hebt het type stem"mannelijk" of "vrouwelijk" ).
Regel het volume van de gesprokenberichten door aan de draaiknop tedraaien en bevestig uw keuze doorerop te drukken. Opmerking: Het volume kan tijdens
een bericht ook worden ingesteld met behulp van de knop van de auto-radio/telefoon of de stuurkolomscha-
kelaar. Beheer van de index Met deze functie kan een in de index opgeslagen adres worden her-noemd. Selecteer de omschrijving die ove- reenkomt met het opgeslagen adresom het te wijzigen. Selecteer de functie 
"Hernoemen"
en bevestig door op de draaiknop te drukken. Kies de functie  "OK"en bevestig
door op de draaiknop te drukken om de wijzigingen op te slaan. Stoppen/hervatten van de navigatie 
¥ "Navigatie stoppen" Kies deze functie tijdens het navige- ren en bevestig uw keuze. 
¥ "Navigatie hervatten" Als de navigatie gestopt is, kies dan deze functie en bevestig uw keuzeom de navigatie naar de laatst inge-voerde bestemming te starten. Opmerking: Wanneer u opnieuw
het contact aanzet, kunt u op het scherm een navigatie hervatten, dievoor het uitzetten van het contactactief was.
Criteria voor berekeningen         
Page 89 of 183

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL87
Handmatig verstellen Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het sys-teem handmatig aanpassen. De ove-rige functies worden automatischgeregeld. Bij het indrukken van detoets  "AUTO" zal het systeem weer
volledig automatisch functioneren. 
4. Airconditioning
Bij het indrukken van deze toets wordt de airconditio-ning uitgeschakeld. Deaanduiding "ECO" ver-
schijnt op de display. Druk
de toets nogmaals in om de automa-tische werking van de airconditioningte hervatten. De aanduiding "A/C"
verschijnt op de display. OpmerkingenCondensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich een kleinplasje water onder de auto vormt, dit iseen normaal verschijnsel. Om te voorkomen dat de ruiten bij koud of vochtig weer beslaan, raden we u aandan niet de instelling "ECO" te kiezen. 
5. Luchtverdeling
Druk deze toets herhaalde malen in om de luchtstroomte verdelen naar:
- de voorruit (ontwasemenof ontdooien). - de voorruit en de beenruimte. 
- de beenruimte.
- de linker, rechter en middelste
ventilatieroosters en de been- ruimte.
- de linker, rechter en middelste ventilatieroosters.
6. Luchtopbrengst De luchtopbrengstkan vergroot of ver-kleind worden doorrespectievelijk detoetsen + of - in te
drukken.
7. Toevoer van buitenlucht Bij het indrukken van dezetoets wordt de lucht in hetinterieur gerecirculeerd.Deze stand, aangegeven
op het display, dient om de
toevoer van buitenlucht bij stank enstofoverlast af te sluiten. Gebruik de luchtrecirculatie alleen als dit echt nodig is. Druk de toetsnogmaals in om de automatischetoevoer van buitenlucht te hervatten. Opmerking:Om te voorkomen dat de ruiten be- 
slaan bij koud of vochtig weer, radenwe u aan dan niet de instelling "lucht-recirculatie" te kiezen. 8. Uit
Bij het indrukken van detoets "OFF" wordt het sys-
teem volledig uitgescha-keld. De temperatuur wordt
niet meer automatisch geregeld. Als u opnieuw op de toetsen  "OFF",
"AUTO" of "zicht" drukt, wordt het
systeem weer in werking gesteld met de laatste door u gekozen instellin-gen. 
9. Achterruitverwarming en  verwarming buitenspiegels
Druk op deze toets om de achterruitverwarming en deverwarming van de buiten-spiegels in te schakelen.De verwarming wordt auto-
matisch uitgeschakeld. Het is moge-lijk om de achterruitverwarming eer-der uit te schakelen door de toetsnogmaals in te drukken.
Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in
dat geval door uw PEUGEOT-servi-cepunt controleren. 
Page 101 of 183

14-04-2003
VEILIGHEIDSGORDELS 
Veiligheidsgordels voor en buitenste veiligheidsgordels2e zitrij De voorstoelen zijn voorzien van vei- ligheidsgordel met pyrotechnischegordelspanners en gordelkrachtbe-grenzers, terwijl de achterzitplaatsenvoorzien zijn van gordels met uitslui-tend gordelkrachtbegrenzers. Hoogteverstelling veiligheidsgordels voorstoelen:
 Knijp knop 1in en schuif het
bovenste bevestigingspunt omlaag,
  Schuif knop  1omhoog om het bovenste
bevestigingspunt omhoog te schuiven.
Omdoen:  
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Plaatsen van de veiligheidsgordels van debuitenste zitplaatsen op de 2ezitrij:  
Leid de gordel voor kinderen of kleine personen door de gordel-geleider  2.
  Leid de gordel voor andere per-sonen over de gordelgeleiderheen.
Deze gordelgeleider voorkomt bij de eerstgenoemde categorie personendat de gordel letsel aan de hals kanveroorzaken.
-  Linker sticker: gebruik de gordelgelei- der bij een opstelling met 3 stoelen op de 2e zitrij alleen voor kleine personen.
-  Rechter sticker: gebruik bij een op- stelling waarbij de 2 buitenste stoelenin het midden zijn geplaatst geen gor-
delgeleider.
Veiligheidsgordels met pyrotechnischegordelspanners engordelkrachtbegrenzers
Dankzij de toepassing van veiligheids- gordels met gordelspanners en gordel-krachtbegrenzers is de veiligheid vande inzittenden bij frontale aanrijdingennog verder verbeterd. De gordelspan-ners dienen om, afhankelijk van dekracht van de aanrijding, de veiligheids-gordels stevig tegen de lichamen vande inzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegen hetlichaam van de inzittende getrokkenwordt.
UW 307 SW IN DETAIL
98    
Page 102 of 183

UW 307 SW IN DETAIL99
Veiligheidsgordels 3e zitrij De zitplaatsen op de 3e zitrij zijn voorzien van twee driepuntsgordelsmet oprolautomaat. Steek om de gordel om te doen de gesp 
Cen vervolgens de gesp  Din
de desbetreffende gordelsluitingen. 
Voer dit in omgekeerde volgorde uit om de gordel op te rolllen en plaatsde gesp  Din de daarvoor bedoelde
ruimte  E.
De gordel heeft het mees- te effect als deze strak omhet lichaam gedragenwordt.
Als de zitplaatsen zijn voorzienvan armsteunen, moet de heup-gordel altijd onder de armsteundoor worden geleid. Gebruik geen gordelgeleider wan- neer een kinderzitje is ge•nstal-leerd. Draai de gespen van de veilig- heidsgordels niet om; de gordelszijn dan niet voldoende effectief. De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag gaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een  aanrijding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om  10 jaar volledig operationeel tezijn. Laat ze voor uw veiligheid binnen 10 jaar na aankoop van de auto
door een PEUGEOT-servicepuntcontroleren.  
Middelste veiligheidsgordel 2e zitrij De middelste zitplaats van de 2e zitrij is voorzien van een in het midden van dehemelbekleding ge•ntegreerde drie-puntsgordel met een oprolautomaat. Steek de gesp  Aen vervolgens de
gesp  Bvan binnen naar buiten door
de riemgeleider van de stoel.Bevestig de gesp  Ain de desbetref-
fende gordelsluiting (rechts) en ver- volgens de gesp  Bin de desbetref-
fende gordelsluiting (links). 
Voer dit in omgekeerde volgorde uit om de gordel op te rollen en plaats degesp  Bvervolgens op de magneet
van het bevestigingspunt op het ach-terste gedeelte van het dak.
14-04-2003   
Page 130 of 183

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL119
MAKE-UPSPIEGEL MET VERLICHTING Als het contact aan is, gaat de verlich- ting van de make-upspiegel brandenzodra het afdekklepje geopend wordt.
VENSTERS VOOR  
TOL-/PARKEERKAARTEN De athermische voorruit bevat twee niet-reflecterende gedeelten aanweerskanten van de binnenspiegel. Hier kunnen de tol- en/of parkeer- kaarten worden bevestigd.
Automatische binnenspiegel De binnenspiegel verstelt geleidelijk en automatisch van de dag- in de nacht- 
stand. Om verblinding te voorkomen, wordt de spiegel automatisch donker,afhankelijk van de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde van de auto op despiegel valt. Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld zonneschijn, verlichting vanachteropkomend verkeer) vermindert, wordt het spiegelbeeld weer helder vooreen optimaal zicht. 
Werking Zet het contact aan en druk op schakelaar 1 :
- Verklikkerlampje  2aan (schakelaar ingedrukt): automatische werking.
- Verklikkerlampje  2uit: automatische werking uitgeschakeld. De spiegel blijft in
de dagstand staan.
BijzonderhedenZodra de achteruit wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar achteren.    
Page 131 of 183

14-04-2003
UW 307 SW IN DETAIL119
MAKE-UPSPIEGEL MET VERLICHTING Als het contact aan is, gaat de verlich- ting van de make-upspiegel brandenzodra het afdekklepje geopend wordt.
VENSTERS VOOR  
TOL-/PARKEERKAARTEN De athermische voorruit bevat twee niet-reflecterende gedeelten aanweerskanten van de binnenspiegel. Hier kunnen de tol- en/of parkeer- kaarten worden bevestigd.
Automatische binnenspiegel De binnenspiegel verstelt geleidelijk en automatisch van de dag- in de nacht- 
stand. Om verblinding te voorkomen, wordt de spiegel automatisch donker,afhankelijk van de hoeveelheid licht die vanaf de achterzijde van de auto op despiegel valt. Zodra de hoeveelheid licht (bijvoorbeeld zonneschijn, verlichting vanachteropkomend verkeer) vermindert, wordt het spiegelbeeld weer helder vooreen optimaal zicht. 
Werking Zet het contact aan en druk op schakelaar 1 :
- Verklikkerlampje  2aan (schakelaar ingedrukt): automatische werking.
- Verklikkerlampje  2uit: automatische werking uitgeschakeld. De spiegel blijft in
de dagstand staan.
BijzonderhedenZodra de achteruit wordt ingeschakeld, wordt de spiegel in de dagstand gezet voor een maximaal zicht naar achteren.    
Page 144 of 183

14-04-2003
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding 
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op. 
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting. Controle van werkingBij een storing in de syste- men zal het verklikkerlampjegaan branden in combinatiemet een geluidssignaal ende melding  "ESP/ASR bui-
ten gebruik" op het multifunctionele
display. 
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt om het systeem na te laten kijken.
UW 307 SW IN DETAIL
130
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. De be-stuurder mag zich echternooit laten verleiden tot
het nemen van meer risico's enhet te hard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een 
PEUGEOT-servicepunt.
NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstandkleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgtervoor dat de benodigde bedienings-
kracht minder wordt en dat de effec-tiviteit van het remmen wordt ver-groot.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen een  
PEUGEOT-servicepunt.
De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merk-baar zijn door het trillen van hetrempedaal. 
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los. 
Page 145 of 183

14-04-2003
ANTI SPIN REGELING (ASR) EN ELEKTRONISCH
STABILITEITS PROGRAMMA(ESP) Deze systemen staan in verbinding 
met het ABS en zijn hier een aanvul-ling op. 
Het ASR-systeem past de aandrijf- kracht aan om het doorspinnen vande wielen te voorkomen via de rem-men van de aangedreven wielen en
de motor. De ASR zorgt ook voormeer koersstabiliteit bij het accelere-ren. Het ESP-systeem grijpt automatisch via het remsysteem en de motor inals de koers van de auto afwijkt vande door de bestuurder gewensterichting. Controle van werkingBij een storing in de syste- men zal het verklikkerlampjegaan branden in combinatiemet een geluidssignaal ende melding  "ESP/ASR bui-
ten gebruik" op het multifunctionele
display. 
Raadpleeg uw PEUGEOT-service- punt om het systeem na te laten kijken.
UW 307 SW IN DETAIL
130
Het ESP-systeem zorgt voor meer veiligheid tij-dens het rijden. De be-stuurder mag zich echternooit laten verleiden tot
het nemen van meer risico's enhet te hard rijden. De goede werking van het sys- teem wordt verzekerd door denaleving van de voorschriften vande constructeur op het gebied vanwielen (banden en velgen), onder-delen van het remsysteem, elek-tronische onderdelen alsmede demontageprocedure en het uitvoe-ren van werkzaamheden door een
PEUGEOT-servicepunt. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een 
PEUGEOT-servicepunt.
NOODREMASSISTENTIE Dit systeem zorgt ervoor dat in nood- gevallen de optimale remdruk snellerwordt bereikt, zodat de remafstandkleiner wordt. Het systeem wordt ingeschakeld als de snelheid waarmee het rempedaalwordt ingedrukt groot is en zorgtervoor dat de benodigde bedienings-
kracht minder wordt en dat de effec-tiviteit van het remmen wordt ver-groot.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen een  
PEUGEOT-servicepunt.
De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merk-baar zijn door het trillen van hetrempedaal. 
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledigin en laat het niet los.