Peugeot 308 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2016Pages: 398, PDF Size: 9.45 MB
Page 141 of 398

139
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
uw auto voldoet aan de nieuwste ISoFIX-normen .
De hieronder aangegeven zitplaatsen (Berline-uitvoering) zijn uitgerust met de voorgeschreven ISoF IX-bevestigingen.
ISoFIX-bevestigingen
elke zitplaats is voorzien van drie bevestigingsringen:twee bevestigingsringen A , die zich tussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats bevinden,
aangegeven met een IS
oF
IX-merkteken.eén bevestigingsring B in de bagageruimte (voorzien
van een merkteken) die TOP TETHER wordt genoemd,
voor de bevestiging van de bovenste riem.
Aan de to
P
tet
HeR k
an de bovenste
bevestigingsriem (indien aanwezig) van een kinderzitje
worden vastgemaakt. Bij een frontale aanrijding
beperkt dit systeem het naar voren kantelen van het
kinderzitje.
De
to
P
tet
HeR b
evindt zich op de vloer van de
bagageruimte, achter de rugleuningen.
gebruik niet de bevestigingsogen voor
het bagagenet (Berline) of de sjorogen
(SW) die zich aan de zijkanten van de
vloer van de bagageruimte bevinden.
Deze ringen bevinden zich achter afdekplaatjes
( B e r l i n e).
F
t
r
ek voor toegang tot de ringen het
afdekplaatje naar voren om het los te maken
en scharnier het vervolgens omhoog.
5
Veiligheid
Page 142 of 398

140
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een ongeval ernstig letsel
oplopen.
Houd u nauwgezet aan de
montagevoorschriften die in de
handleiding van het kinderzitje zijn
vermeld.
Kinderzitje vastmaken aan de TOP TETHER:- ver wijder de hoofdsteun en berg hem op alvorens
het kinderzitje op deze zitplaats te bevestigen
(plaats de hoofdsteun terug zodra het kinderzitje is
ver wijderd),
- voer de riem van het kinderzitje over de rugleuning
van de zitplaats, tussen de openingen voor de
pennen van de hoofdsteun door,
- bevestig de aansluiting van de bovenste
bevestigingsriem aan de ring B,
- trek de bovenste bevestigingsriem strak.Als uw auto is voorzien van een reservewiel
met dezelfde afmetingen als de overige wielen
van de auto, moet u deze procedure volgen:
F
v
oer de riem en de haak via de opening
door de vloer van de bagageruimte,
F
t
il de vloer van de bagageruimte op,
F
v
er wijder de bovenste opbergbak die naast
het wiel is aangebracht,
F
z
et de haak vast aan de TOP TETHER -
ring,
F
p
laats de opbergbak en de vloer van de
bagageruimte terug.
De ISoFIX-bevestigingen zorgen voor een veilige, degelijke en snelle montage van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over twee sloten
die eenvoudig aan de twee bevestigingsringen A kunnen
worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien van een
bovenste bevestigingsriem die kan worden vastgemaakt
aan de bevestigingsring B .Raadpleeg het overzicht voor de
bevestiging van IS
oF IX-kinderzitjes
in uw auto, waarin staat vermeld
welke kinderzitjes voor uw auto zijn
gehomologeerd.
Veiligheid
Page 143 of 398

141
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Door Peugeot aanbevolen IS oF IX-kinderzitjes
Het Peugeot-netwerk levert een gamma ISoF IX-kinderzitjes. Deze kinderzitjes, die zijn voorzien van een onderdeelnummer, zijn goedgekeurd voor gebruik in uw auto.Raadpleeg ook de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitje voor meer informatie over het plaatsen en ver wijderen van het zitje.
"RÖMER Baby- Safe Plus" met ISOFIX-basis
(lengtecategorie: E )
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13 kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug
in de rijrichting met behulp van een IS
oF
IX-
basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto
rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met
een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het
zitje zonder basis met de driepuntsgordel op
de zitplaats van de auto bevestigd. "Baby P2C Midi" met ISOFIX-basis
(lengtecategorie: D, C, A, B, B1 )
Groep 1: 9 tot 18 kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug
in de rijrichting met behulp van een IS
oF
IX-
basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto rust.
Dit zitje kan ook met het gezicht in de
rijrichting worden geplaatst.
Dit zitje kan niet worden bevestigd met een
veiligheidsgordel.
We adviseren u het zitje voor kinderen tot
3
jaar met de rug in de rijrichting te plaatsen. "RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(lengtecategorie: B1 )
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Dit zitje wordt uitsluitend met het gezicht in
de rijrichting geplaatst.
Het wordt verankerd aan de ringen A en, met
de bovenste riem, aan de ring B , de to
P t
et
He
R.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
We raden u aan de ligstand te gebruiken.
Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op
zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISoF IX-
bevestigingspunten. In dat geval moet het
zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de
stoel van de auto worden bevestigd. Stel de
voorstoel zo af dat de voeten van het kind de
rugleuning niet kunnen raken.
5
Veiligheid
Page 144 of 398

142
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Zitplaatsen geschikt voor ISoFIX-kinderzitjes
overeenkomstig de eu ropese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISoF IX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van IS oF IX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele IS
oF
IX-kinderzitjes wordt de IS
oF
IX-maat op het kinderzitje naast het IS
oF
IX-logo aangegeven met een letter
( A t /m G ).
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10 kg
(groep 0)
to
t ca.
6
maandenTot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
to
t ca. 1 jaarVan 9 tot 18 kg (groep 1)
Van 1 tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"rug in de rijrichting"
"rug in de rijrichting""gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Passagiersstoel voor
ge
en IS
oFI
X
Berline
Zitplaats links en rechts achter IL- SU
(a+b) IL- SU
(c) IL- SU
(a) IL- SU
(c) IL- SU
(a) IUF
IL- SU
Zitplaats midden achter Zonder IS
oF
IX
SW
Zitplaats links en rechts achter IL- SU
(a+b) IL- SU
(c) IL- SU
(a) IL- SU
(c) IL- SU
(a) IUF
IL- SU
Zitplaats midden achter Zonder IS
oF
IX
Veiligheid
Page 145 of 398

143
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
IUF Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een
universeel gehomologeerd ISoFIX- kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting en een bovenste riem.
IL- SU Zitplaats geschikt voor de bevestiging van
een semi-universeel gehomologeerd ISoF IX-
kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een
bovenste riem of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,- reiswieg voorzien van een bovenste riem of
een steun.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de ISoF IX-
bevestigingen en de bovenste riem.
X:
Z
itplaats die niet geschikt is voor
een kinderzitje voor de aangegeven
gewichtscategorie.
(a)
S
chuif de voorstoel zonder
hoogteverstelling vanuit de middelste
stand 1 positie naar voren. Zet een stoel
met hoogteverstelling in de hoogste
stand.
(b)
A
ls een reiswieg op een buitenste
zitplaats is bevestigd, kunnen de andere
twee zitplaatsen achter niet gebruikt
worden.
(c)
D
e voorstoel met hoogteverstelling moet
in de hoogste stand zijn gezet. Schuif
de stoel zonder hoogteverstelling vanuit
de middelste stand 1 tot 5 posities naar
voren.
Ver wijder de hoofdsteun en berg hem op
alvorens een kinderzitje met een rugleuning
op een passagiersstoel te bevestigen.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.
5
Veiligheid
Page 146 of 398

144
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
KinderzitjesPlaatsen van een
zitverhoger
Adviezen
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd
u aan de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting" is het
noodzakelijk dat de afstand tussen de rugleuning
van het kinderzitje en de rugleuning van de stoel
van de auto zo klein mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning op een
passagiersstoel plaatst, moet u de hoofdsteun
van de desbetreffende passagiersstoel
verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed is
opgeborgen of vastgemaakt om te voorkomen
dat de hoofdsteun bij plotseling remmen een
gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te brengen
nadat u het kinderzitje weer hebt verwijderd.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of gesp
van de veiligheidsgordel onder het kinderzitje
zit; dat zou de stabiliteit van het zitje in gevaar
kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het kinderzitje
met de veiligheidsgordel voor dat de
veiligheidsgordel correct tegen het kinderzitje
is gespannen en dat de gordel het kinderzitje
stevig op zijn plaats houdt. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze versteld kan
worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-
h
et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-
d
e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en zet de
rugleuning ervan, indien nodig, meer rechtop.
Kinderen voorin
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
P
e
ugeot beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-
g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-
n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-
d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
ge
bruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
Veiligheid
Page 147 of 398

145
308_nl_Chap05_securite_ed02-2015
Kinderbeveiliging
Beide achterportieren zijn voorzien van een mechanisch systeem om het openen van binnenuit te
verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide achterportieren en de kinderbeveiliging werkt op elk
portier afzonderlijk.
Vergrendelen
F Draai de knop met de geïntegreerde sleutel tot de aanslag:
-
n
aar links bij het linker achterportier,
-
n
aar rechts bij het rechter achterportier.
Ontgrendelen
F Draai de knop met de geïntegreerde sleutel tot de aanslag:
-
n
aar rechts bij het linker achterportier,
-
n
aar links het rechter achterportier.
5
Veiligheid
Page 148 of 398

146
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
enkele rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem -
Kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer uw auto niet en zet uw auto
niet met draaiende motor stil op een
plaats waar brandbaar materiaal (droog
gras, afgevallen blad, ...) in contact kan
komen met het warme uitlaatsysteem -
Kans op brand!
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de handrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P
, afhankelijk van het
type versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-
k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golven
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-
s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-
r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-
z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden
Page 149 of 398

147
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Bij het trekken van een aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
tr
ek boven de 1000 m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000 m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F
P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F
A
ls het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de
remweg.
Vermijd langdurig gebruik van de remmen om
te voorkomen dat de remmen oververhit raken.
In dat geval is het raadzaam om op de motor af
te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en de hoogteverstelling van de koplampen
van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de hoogteverstelling van
de koplampen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de gewichten
van uw auto (en aanhangergewichten
indien van toepassing voor uw auto).
De parkeerhulp wordt automatisch
uitgeschakeld als bij het aankoppelen
van een aanhanger een originele
P
e
ugeot
-
trekhaak wordt gebruikt.
6
Rijden
Page 150 of 398

148
308_nl_Chap06_conduite_ed02-2015
Starten - afzetten van de motor, sleutel met afstandsbediening
Zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Contactslot
1. Stand Stop.
2. S tand Contact .
3.
Stand Starten .
Starten met de sleutel
De parkeerrem moet zijn
aangetrokken.
F
S
teek de sleutel in het contactslot.
H
et systeem herkent de code van de
startblokkering.
F
o
n
tgrendel het stuurslot door gelijktijdig
aan het stuur wiel en de sleutel te draaien.
F
Z
et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
In bepaalde gevallen moet u veel kracht
uitoefenen om het stuur wiel te kunnen
draaien (bijvoorbeeld als de wielen
tegen het trottoir aan liggen).
F
Z
et bij een auto met een automatische
transmissie de selectiehendel in de stand
N
of P en trap het rempedaal volledig in.
Rijden