Peugeot 308 2016 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2016Pages: 398, PDF Size: 9.45 MB
Page 11 of 398

9
308_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed02-2015
onderhoud - ge gevens
Afmetingen 29 2-294
Identificatie 295
Brandstoftank leeg (diesel,
handopvoerpomp)
2
77
Niveaus controleren
2
29-232
-
olie
-
remvloeistof
-
koelvloeistof
-
ruitensproeiervloeistof,
koplampsproeiers
-
b
randstofadditief (diesel met roetfilter)
Controle van onderdelen
23
3-234
-
accu
-
luchtfilter/interieurfilter
-
oliefilter
-
r
oetfilter (diesel)
-
remblokken/-schijven
Lampen vervangen
2
56-265
-
voor
-
achter 12V-accu
272-274
Spaar fase accu, eco-mode
2
19
Zekeringen motorruimte
2
66, 270-271
Motorkapontgrendeling
226
on
der de motorkap (benzine)
2
27
on
der de motorkap (diesel)
2
28
Motoren (benzine)
2
78 -280
Motoren (diesel)
2
84-287
AdBlue
235-242
ge
wichten (benzine)
2
81-283
ge
wichten (diesel)
2
88 -291
.
overzicht
Page 12 of 398

10
308_nl_Chap00c_eco-conduite_ed02-2015
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open
dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters
geopend.
geb
ruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen
beperken (blinderingspaneel van het panoramadak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt (behalve
bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op
als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de Co2-uitstoot van uw auto verminderen.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in
plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk
in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de
C
o
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig). De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
eco-rijden
Page 13 of 398

11
308_nl_Chap00c_eco-conduite_ed02-2015
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voor werpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. g
eb
ruik liever een
dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oor een lange rit,
-
b
ij de wisseling van de seizoenen,
-
a
ls de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste onderhoudsschema van de fabrikant.
ui
tvoeringen met een BlueHDi-dieselmotor: bij een storing in het SCR-
systeem stoot de auto schadelijke stoffen uit.
g
a z
o spoedig mogelijk naar
het P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de uitstoot
van stikstofoxiden terug te brengen tot onder de wettelijke normen.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
u
zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
.
eco-rijden
Page 14 of 398

12
Instrumentenpaneel
1. Brandstofniveaumeter.
2. A naloge snelheidsmeter (km/h of mph).
3.
Motorolieniveaumeter.
4.
o
p
schakelindicator.
I
ngeschakelde versnelling automatische
transmissie.
5.
D
igitale snelheidsmeter (km/h of mph).
6.
A
anwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer. A. D
immer verlichting.
B. R esetten van de dagteller.
t
i
jdelijk weergegeven informatie:
-
onderhoud,
-
ac
tieradius brandstofadditief.
7.
ond erhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of miles).
D
eze functies worden achtereenvolgend
weergegeven na het aanzetten van het
contact.
8.
D
agteller (km of miles).
9.
t
o
erenteller (x 1000 t /min of rpm),
schaalverdeling afhankelijk van de
motoruitvoering (benzine of diesel).
10.
Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Meters en displays Bedieningstoetsen
Instrumentenpaneel
Page 15 of 398

13
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed02-2015
Verklikkerlampjes
een aantal verklikkerlampjes kan zowel
permanent gaan branden als gaan
knipperen.
Aan de manier van oplichten in
combinatie met de werkingsfase van
de auto valt af te lezen of er sprake is
van een normale situatie of een storing.
Bij een storing kan het lampje gaan
branden in combinatie met een melding.
Raadpleeg de volgende tabellen voor
meer informatie.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of waarschuwen de bestuurder
in het geval van een storing (waarschuwingslampje).Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel enkele seconden branden.
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze
lampjes weer uitgaan.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal
en een melding.
Verklikkerlampjes kunnen permanent branden
of knipperen.
1
Instrumentenpaneel
Page 16 of 398

14
Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Richtingaanwijzer
links knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaag
beweegt.
Richtingaanwijzer
rechts knippert, met
geluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoog
beweegt.
Parkeerlichten permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
"Parkeerlichten".
Dimlicht permanent. De lichtschakelaar staat in de stand
" D imlic ht ".
Grootlicht permanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt.
tr
ek aan de lichtschakelaar om terug te schakelen
naar dimlicht.
Mistlampen vóór permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar de desbetreffende rubriek.
Instrumentenpaneel
Page 17 of 398

15
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed02-2015
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Mistachterlichten permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten
uit te schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor permanent.
Het contact staat in de 2e stand
(contact) of de knop "START/STOP"
is ingedrukt.
Wacht met starten tot het controlelampje uitgaat.
Wanneer het lampje uitgaat, wordt de motor onmiddellijk gestart, op
voorwaarde dat:
- het koppelingspedaal is ingetrapt bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak,
- het rempedaal ingetrapt wordt gehouden bij auto's met een
automatische transmissie.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden (in extreme
gevallen 30 seconden).
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af. Zet het contact vervolgens
weer aan en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Parkeerrem permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Het verklikkerlampje gaat uit als u met het rempedaal
ingetrapt de parkeerrem vrijzet.
Als uw auto is voorzien van een elektrische
parkeerrem: houd het rempedaal ingetrapt en druk op
de hendel van de parkeerrem.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de parkeerrem.
1
Instrumentenpaneel
Page 18 of 398

16
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Automatische
ruitenwissers permanent.
De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewogen. De automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.
Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet
de hendel in een andere stand.
Passagiersairbagpermanent.De schakelaar in het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand "
ON".
De passagiersairbag is ingeschakeld.
Plaats in dit geval geen kinderzitje
met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel. Zet de schakelaar in de stand "
OFF" om de
passagiersairbag uit te schakelen.u kunt een kinderzitje met de "rug in de rijrichting"
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje airbags brandt).
Stop & Star t permanent.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de St
oP -stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping, enz.).Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (StA Rt- stand) als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
dan uit. De S
t
o
P
-stand is nu niet
beschikbaar.
of
De motor wordt automatisch in de
S
t
A
R
t-
stand gezet. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het Stop & Start-systeem.
Dodehoekbewaking
(volgens uitvoering)permanent.
De functie dodehoekbewaking is
geactiveerd. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over de dodehoekbewaking.
Instrumentenpaneel
Page 19 of 398

17
308_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed02-2015
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld.
Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding.Controlelampje StatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde permanent, op
het display van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan
passagierszijde. De schakelaar op de zijkant van het
dashboard aan passagierszijde staat
in de stand "
OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
u
kunt een kinderzitje met de "rug
in de rijrichting" plaatsen, behalve
in het geval van een storing in het
airbagsysteem (verklikkerlampje
airbags brandt). Zet de schakelaar in de stand "
ON" om de airbag vóór
aan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in dit
geval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug in
de rijrichting".
Elektronisch
stabiliteitsprogramma
(ESP /ASR)permanent. De toets is ingedrukt en het
verklikkerlampje brandt.
De functie
e SP/ASR is uitgeschakeld.
eS
P: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antislipregeling. Druk op de toets om de functie
e SP/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie
e
S
P/ASR wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Na uitschakelen van het systeem wordt het
automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelheden
hoger dan ongeveer 50 km/h.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over het
e
S
P-systeem (
e
SP/ASR).
1
Instrumentenpaneel
Page 20 of 398

18
Waarschuwingslampjes
Als bij draaiende motor of tijdens het rijden een van de volgende verklikkerlampjes gaat branden, wijst dit op een storing in het desbetreffende systeem en moet de
bestuurder actie ondernemen.
Lees in het geval van een storing waarbij een waarschuwingslampje gaat branden de aanvullende informatie, die via een bijbehorende melding wordt weergegeven.
Raadpleeg indien nodig het P
e
ugeot
-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
STOP
permanent,
in combinatie
met een ander
waarschuwingslampje,
een geluidssignaal en
een melding.Dit waarschuwingslampje gaat
branden in het geval van een ernstige
storing in het remsysteem, de
stuurbekrachtiging, de elektrische
installatie, het smeersysteem van de
motor of het koelsysteem, of bij een
lekke band. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige
plaats, omdat u anders het risico loopt op ernstige
motorschade.
Zet het contact af en raadpleeg het P
e
ugeot
-
n
etwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel