brake Peugeot 308 2021 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2021, Model line: 308, Model: Peugeot 308 2021Pages: 244, PDF Size: 8.24 MB
Page 5 of 244
3
Inhoudsopgave
bit.ly/helpPSA
Active Safety Brake met Distance Alert en
intelligente noodremassistentie 120
Systeem voor detecteren van
onoplettendheid
123
Active Lane Keeping Assistance 124
Dodehoekbewaking 127
Actief dodehoekbewakingssysteem 129
Parkeerhulp 129
Visiopark 1 130
Park Assist 132
7Praktische informatie
Compatibiliteit van brandstoffen 139
Tanken 139
Tankbeveiliging diesel 140
Sneeuwkettingen 141
Sneeuwscherm 142
Trekhaak 142
Trekhaak met verwijderbare kogel 143
Eco-stand 148
Allesdragers monteren 148
Motorkap 149
Onder de motorkap 150
Niveaus controleren 151
Controles 153
AdBlue® (BlueHDi) 155
Overgaan op vrijloop 157
Onderhoudstips 158
8In geval van pech
Boordgereedschap 160
Bandenreparatieset 161
Reservewiel 167
Een lamp vervangen 171
Een zekering vervangen 177
12V-accu 179
Slepen van de auto 183
Brandstoftank leeg (diesel) 185
9Technische gegevens
Technische gegevens motoren en
aanhangergewichten 186
Benzinemotoren 187
Dieselmotoren 190
Afmetingen 191
Identificatie 193
10PEUGEOT Connect Radio
De eerste stappen 194
Stuurkolomschakelaars 195
Menu's 196
Applicaties 197
Radio 198
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
199
Media 200
Telefoon 201
Configuratie 205
Veelgestelde vragen 206
11PEUGEOT Connect Nav
De eerste stappen 209
Stuurkolomschakelaars 210
Menu's 2 11
Gesproken commando's 212
Navigatie 216
Online navigatie 218
Applicaties 221
Radio 224
Digitale radio (DAB, Digital Audio
Broadcasting)
225
Media 225
Telefoon 227
Configuratie 230
Veelgestelde vragen 232
■
Trefwoordenregister
Toegang tot aanvullende video's
Page 15 of 244
13
Instrumentenpaneel
1de actieradius.
Afhankelijk van de weergegeven melding kan er
nog maximaal 1.100 km worden gereden voordat
de startblokkering wordt geactiveerd.
Voer (3) direct uit, om te voorkomen dat de
motor niet kan worden gestart.
Het AdBlue®-waarschuwingslampje
knippert zodra het contact is
aangezet, in combinatie met het branden van het
lampje Zelfdiagnose motor, een geluidssignaal
en een melding die aangeeft dat de motor niet
kan worden gestart.
De startonderbreker voorkomt dat de motor weer
start (de toegestane rijlimiet is overschreden
na bevestiging van een storing van het
emissieregelsysteem).
Start de motor en zie (2).
Distance Alert/ Active Safety Brake Brandt permanent, in combinatie met de
weergave van een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Distance Alert/Active Safety BrakeKnippert.
Het systeem activeert en remt de auto
kort af om de snelheid te verlagen.
Permanent, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Voer (3) uit.
Permanent.
De sensoren in de
bestuurdersstoel (en/of passagiersstoel,
afhankelijk van de uitvoering) hebben een
gewicht waargenomen, maar de bijbehorende
veiligheidsgordel is niet bevestigd.
Voorgloeien dieselmotorBrandt tijdelijk.
Wanneer het contact wordt aangezet,
als de weersomstandigheden en de
motortemperatuur dit noodzakelijk maken.
Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Bij het Keyless entry and start-systeem
wordt, wanneer het lampje uitgaat, de motor
onmiddellijk gestart, als u:
–
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt,
–
bij een auto met een automatische transmissie
het rempedaal ingetrapt houdt,
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het
contact af. Zet het contact vervolgens weer aan
en wacht opnieuw tot het lampje uitgaat voordat
u de motor start.
Antiblokkeersysteem (ABS)Permanent.
Er is een storing in het
antiblokkeersysteem.
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer
dan (3) uit.
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC) en
antispinregeling (ASR)
Permanent.
Bij GTi-uitvoering:
De DSC-/ASR-systemen zijn uitgeschakeld met
de toets voor uitschakeling.
Behalve bij GTi-uitvoering:
Het ASR-systeem is uitgeschakeld via het menu
Rijfuncties.
Dit systeem of deze systemen wordt / worden
automatisch weer ingeschakeld vanaf een
snelheid van 50 km/h, behalve bij de GTi-
uitvoeringen en als het contact wordt afgezet.
Bij snelheden tot 50 km/h kunt u de systemen,
afhankelijk van de uitvoering, weer inschakelen
door nogmaals op de toets te drukken of naar
het menu Rijfuncties te gaan.
Dynamische stabiliteitscontrole (DSC)/
antispinregeling (ASR)
Knippert.
De DSC/ASR-regeling wordt
ingeschakeld bij minder grip of afwijken van de
rijbaan.
Permanent.
Een storing in het DSC-/ASR-systeem.
Zie (3).
Storing noodremassistentie (met
elektrische parkeerrem)
Brandt permanent, in combinatie
met de melding "Storing
parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Page 122 of 244
120
Rijden
– leg nooit meerdere matten boven op elkaar.
Het systeem werkt in de volgende
situaties mogelijk minder goed of
helemaal niet:
–
rijden op bochtige wegen;
–
bij slecht zicht (slecht verlichte weg,
sneeuwval, zware regenval, dichte mist enz.);
–
bij verblinding (koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon, reflecties op
nat wegdek, uitrijden van een tunnel, snelle
overgangen tussen schaduw en licht enz.);
–
de radar is afgedekt (met modder
, ijs,
sneeuw enz. of is beslagen);
Onder deze omstandigheden werkt het
detectiesysteem mogelijk minder goed.
Storing
Bij een storing van de snelheidsregelaar
worden streepjes weergegeven in plaats
van de ingestelde snelheid van de
snelheidsregelaar.
Dit waarschuwingslampje gaat branden,
in combinatie met een
waarschuwingsmelding en een geluidssignaal,
om een systeemstoring aan te geven.
Laat het systeem controleren door een
PEUGEOT-dealer of gekwalificeerde werkplaats.
De adaptieve snelheidsregelaar wordt
automatisch uitgeschakeld nadat het
gebruik van het noodreservewiel is
gedetecteerd of als er een storing in de
zijremlichten of de remlichten van de
aanhanger (voor goedgekeurde aanhangers)
is waargenomen.
Active Safety
Brake met Distance
Alert en intelligente
noodremassistentie
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem:
– waarschuwt de bestuurder wanneer er
een risico bestaat op een aanrijding met een
voorligger
.
–
vermindert de snelheid van de auto om een
aanrijding te voorkomen of de zwaarte van de
aanrijding te beperken.
Dit systeem heeft drie functies:
–
Distance Alert.
–
Intelligente noodremassistentie.
–
Active Safety Brake (automatisch
noodremsysteem).
De auto is voorzien van een multifunctionele
camera bovenaan de voorruit en, afhankelijk van
de uitvoering, een radar in de voorbumper.
Ondanks de aanwezigheid van dit
systeem moet de bestuurder waakzaam
blijven.
Dit systeem is ontwikkeld om de bestuurder te
ondersteunen en de veiligheid te verbeteren.
Het is de verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de verkeersomstandigheden
continu in de gaten te houden, in
overeenstemming met de geldende
rijvoorschriften.
Zodra het systeem een mogelijk obstakel
detecteert, wordt het remcircuit
voorbereid op een automatische remactie. Er
kan dan een zwak geluid hoorbaar zijn en
mogelijk lijkt de auto wat af te remmen.
Uitschakelen/Inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
Het uitschakelen van het systeem wordt
aangegeven door het branden van dit
waarschuwingslampje in combinatie met de
weergave van een melding.
Werkingsvoorwaarden en
-beperkingen
Auto rijdt vooruit.
ESC-systeem werkt goed.
DSC-systeem ingeschakeld.
Veiligheidsgordels bevestigd voor alle
passagiers.
Gestabiliseerde snelheid op wegen met weinig
bochten.
In de volgende gevallen is het raadzaam
het systeem uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
– Trekken van een aanhanger.
– Bij lange voorwerpen op dakdragers of een
imperiaal.
– Auto met gemonteerde sneeuwkettingen.
– Voordat de auto met draaiende motor in een
automatische wasstraat wordt gewassen.
– Voordat de auto op een rollenbank in een
werkplaats wordt getest.
– Als de auto met draaiende motor wordt
gesleept.
– Als de remlichten niet werken.
– Als de voorbumper is beschadigd.
Page 124 of 244
122
Rijden
Niveau 2 (rood): visueel en geluid,
waarschuwing die aangeeft dat een
aanrijding dreigt.
De melding "Remmen!" wordt weergegeven.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval wordt
waarschuwingsniveau 2 direct weergegeven.
Belangrijk: waarschuwingsniveau 1 wordt
nooit weergegeven voor een stilstaand
obstakel of wanneer de activeringsstand
"Nabij" is geselecteerd.
Intelligente
noodremassistentie
Wanneer de bestuurder wel remt, maar niet
voldoende om een aanrijding te voorkomen, vult
deze functie de remkracht aan voor zover dit
binnen de natuurkundige grenzen mogelijk is.
Deze ondersteuning wordt alleen geleverd als de
bestuurder zelf het rempedaal intrapt.
Active Safety Brake
Deze functie, ook wel automatisch
noodremsysteem genoemd, treedt in werking
wanneer de bestuurder, na de waarschuwingen,
niet snel genoeg reageert en niet remt.
De functie is bedoeld om de snelheid van
de aanrijding te beperken of de aanrijding te
voorkomen wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
–
De rijsnelheid is niet hoger dan 60 km/u
wanneer een voetganger wordt gedetecteerd.
– De rijsnelheid is niet hoger dan 80 km/u
wanneer een stilstaand voertuig wordt
gedetecteerd.
–
De rijsnelheid ligt tussen 10
km/u en 85
km/u (uitvoeringen met uitsluitend een camera)
of 140 km/u (uitvoeringen met camera en
radar) wanneer een rijdend voertuig wordt
gedetecteerd.
Dit waarschuwingslampje knippert
(gedurende ongeveer 10 seconden) zodra
de functie reageert op het remmen van de auto.
Bij een auto met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze door
het automatische noodremsysteem tot stilstand
is gebracht. Houd het rempedaal ingetrapt als u
dit wilt voorkomen.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de
auto door het automatische noodremsysteem tot
stilstand wordt gebracht.
De bestuurder kan op elk gewenst
moment de controle over de auto weer
overnemen door een ferme stuurbeweging te
maken en/of het gaspedaal stevig in te
trappen.
Het rempedaal kan iets trillen als deze
functie actief is.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2
seconden geactiveerd.
Storing
Bij een storing in het systeem gaat dit
waarschuwingslampje permanent
branden, wordt er een melding weergegeven en
klinkt er een geluidssignaal.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem
te laten controleren.
Deze waarschuwingslampjes gaan
branden als de veiligheidsgordel
voor de bestuurder en/of de veiligheidsgordel
van de voorpassagiersstoel (afhankelijk van de
uitvoering) niet is bevestigd.
Systeem voor detecteren
van onoplettendheid
Lees de algemene adviezen over het gebruik
van de rij- en parkeerhulpsystemen.
Neem een pauze wanneer u moe bent en in elk
geval elke 2 uur.
Afhankelijk van de uitvoering omvat de functie
alleen het systeem "Coffee Break Alert" of
daarnaast ook het systeem "Driver Attention
Alert".
Deze systemen zijn absoluut niet
bedoeld om de bestuurder wakker te
houden of te voorkomen dat de bestuurder
achter het stuur in slaap valt.
Het is altijd de verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de auto aan de kant te zetten
als hij/zij vermoeid is.
Page 237 of 244
235
Trefwoordenregister
3D digitaal instrumentenpaneel 8
12V-accu
153, 179–182
A
Aanhanger 69, 142
Aanhangergewichten
186–187, 189–190
Aansluiten MirrorLink
201–202
Aansluiting 12 V
41–42, 44
Aansluiting 230 V
41
ABS
67
Accessoires
29, 63, 90
Accu
148, 180
Accu laden
181–182
Achterbank
38–40
Achterruitverwarming
37, 51
Achteruitrijcamera
108, 130–131
Achteruitrijlicht
174–176
Actief dodehoekbewakingssysteem
129
Actieradius AdBlue®
17
Active Safety Brake
120–122
Adaptieve cruise control met
Stop-functie
110, 116–118
Adaptieve snelheidsregelaar
115–116
AdBlue®
17, 155
AdBlue® bijvullen
156
AdBlue®-reservoir
156
Afmetingen
192–193
Afstandsbediening
21–26
Afstellen van de koplamphoogte
58
Afzetten van de motor
88
Airbags
72, 74, 76
Airbags vóór 73–74, 77
Airconditioning
46, 48
Airconditioning (handbediend)
47–48
Airconditioning met gescheiden regeling
50
Alarmknipperlichten
44, 63
Alarmsysteem
29–31
Allesdragers
148–149
Android Auto verbinding
222
Antiblokkeersysteem (ABS)
67
Antidiefstalsysteem/Startblokkering
25
Antispinregeling (ASR) ~
Antislipregeling
67–68
Apple®-speler
200, 226
Apple CarPlay verbinding
202, 221
Apps
222
Armleuning
41
Armleuning achter
43
Armleuning vóór
42
Audio-aansluitingen
42
Audiokabel
226
Automatische airconditioning ~
Airconditioning, automatische
48–50
Automatische ruitenwissers
61–62
Automatische transmissie ~ Versnellingsbak,
automatische
95–96, 99–103, 105, 154, 181
Automatisch inschakelen verlichting
55–56
Automatisch noodremsysteem
120–122
AUX-aansluiting
200, 226
B
Bagageafdekking 44–45
Bagagenet voor hoge belading 45–46
Bagageruimte
22, 28
Banden
154, 193
Banden oppompen
154, 193
Bandenreparatieset
160, 164–167
Bandenspanning
154, 163, 167, 171, 193
Bandenspanningscontrole
(met set)
161, 163–167
Bandenspanning te laag (detectie)
106
Batterij afstandsbediening ~
Afstandsbediening, batterij
26–27
Batterij afstandsbediening vervangen ~
Afstandsbediening, batterij vervangen
27
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan
stuurkolom
195, 210
Bedrijfsauto
193
Bekerhouder
41
Beladen
148
Benzinemotor
150, 187, 189
Beveiliging tegen beknellen ~
Klembeveiliging
31–32, 51
Bijvullen AdBlue®
156
Binnenspiegel
37–38
BlueHDi
17, 185
Bluetooth (handsfree set)
203–204, 227–228
Bluetooth (telefoon)
203–204, 227–228
Bluetooth-verbinding
203–204,
222–223, 227–228
Boordcomputer
19–20
Boordgereedschap
160–161
Brandstof
6, 139
Brandstofadditief
153
Page 238 of 244
236
Trefwoordenregister
Brandstofniveaumeter 139–140
Brandstoftank
139, 139–140
Brandstof tanken
139–140
Brandstoftank leeg (diesel)
185
Brandstofverbruik
6
Brandstofvuldop ~ Brandstoftankdop
139–140
Brandstofvulklep ~
Brandstoftankklep
139–140
Buitenlandse reizen
55
Buitenspiegels
37, 127
C
Carrosserie 158
Carrosserie-onderhoud
158
CD
200
CD MP3
200
Centrale vergrendeling
22, 24
CHECK
18
Claxon
67
Connectiviteit
221
Contact
50, 89–90, 229
Contact aangezet
90
Controlelampjes
9–10
Controle motorolieniveau ~ Motorolieniveau,
controle
16
Controles
150, 153–155
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
199, 225
Dagteller
19
Datum (instellen)
206, 231
Datum instellen
206, 231
Denon (audiosysteem)
44–45
Detectie obstakels
129
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie
106, 163, 167
Dieselmotor
139, 150, 185, 190
Digitaal instrumentenpaneel
8–9
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)
199, 225
Dimlicht
172–173
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)
19
Display instrumentenpaneel
103
Dodehoekbewaking
127, 129
Driver Sport Pack
102–103
Dynamische noodrem
91–94
E
Eco-mode ~ Eco-modus 148
Eco-rijden (adviezen)
6
Electronic Stability Program (ESC)
67–68
Elektrisch bediende handrem ~ Handrem,
elektrisch bediend
91–94, 154
Elektrische ruitbediening
31
Elektrisch verstelbare stoelen
34
Elektronische remdrukregelaar (REF) 67
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)
67
Elektronische sleutel
23–24
Elektronische startblokkering ~
Startblokkering, elektronische
26, 87
Elektronisch Stabiliteits Programma
(ESP)
67, 69
ESP (Elektronisch Stabiliteits Programma)
67
Etiketten
4
F
Fietsendrager 29
Flacon AdBlue®
156
Follow me home-verlichting
57
Follow me home verlichting ~ Follow-me-
home-verlichting
22, 57
Frequentie (radio)
224–225
G
Geheugen instellingen bestuurder 35
Gekoeld dashboardkastje ~
Dashboardkastje, gekoeld
41
Gekoppeld navigatiesysteem
218–221
Gereedschap
160, 160–161, 167
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's
212–215
Gevarendriehoek
44
Gewichten
186–187, 189–190
Page 240 of 244
238
Trefwoordenregister
M
Massagefunctie 36
Matten
41, 108
Mat verwijderen
41
Meldingen
229
Menu
202
Menu's (audio)
196–197, 211–212
Menustructuren display
202
Milieu
6, 27
Mistachterlicht
54, 174–176
Mistlampen vóór
54, 173
Monteren allesdragers ~ Allesdragers
monteren
148–149
Motoren
186–187, 189–190
Motorkap
149–150
Motorkapsteun
149–150
Motorolie
151
Motorolieniveaumeter
16
N
Navigatiesysteem 216–218
Neerklappen stoelen achter
39–40
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
153
Niveau koelvloeistof ~
Koelvloeistofniveau
17, 152
Niveau koplampsproeiervloeistof ~
Koplampsproeiervloeistofniveau
60
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
152
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
60, 152
Niveaus controleren
151–152
Niveaus en controles
150–152
Noodbediening achterklep
28–29
Noodbediening portieren
26
Noodoproep ~ Urgence-oproep
64–65
Noodprocedure afzetten van de motor
90–91
Noodprocedure starten
90–91, 180
Noodremassistentie ~ Brake Assist
System (BAS)
67, 122
Noodremassistentie (AFU) ~ Brake Assist
System (BAS)
67
O
Oliefilter 153
Oliefilter (vervangen)
153
Olieniveau
16, 151
Oliepeilstok
16, 151
Olieverbruik
151
Onder de motorkap ~ Motorruimte
150
Onderhoud
155
Onderhoud (adviezen)
158
Onderhoudsadviezen
158
Onderhoudscontroles
15, 153
Onderhoudsindicator ~
Onderhoudsintervalindicator
15, 18
Ontdooien
50–51
Ontgrendelen
22–23
Ontluchten brandstofsysteem ~
Brandstofsysteem ontluchten
185
Ontwasemen 50
Ontwasemen achter ~
Achterruitverwarming
37
Opbergvakken
41–44, 43–44
Openen bagageruimte ~ Bagageruimte
openen
22–23, 28
Openen motorkap ~ Motorkap,
openen
149–150
Openen portieren ~ Portieren
openen
22–23, 28
Opschakelindicator
103
Overzicht zekeringen ~
Zekeringentabel
177–179
P
Pack e-Motion 102–103
Panoramadak
51
Park Assist
132–133, 135
Parkeerhulp achter
129
Parkeerhulp achter met grafische weergave
en geluidssignalen
129
Parkeerhulpsystemen
(algemene adviezen)
107
Parkeerhulp vóór
130
Parkeerlichten
55, 172, 174–176
Persoonlijke instellingen
8–9
Plafonniers
52
Portieren
28
Portieren sluiten
22, 24, 28
Profielen
205, 230
Pyrotechnische gordelspanners
71