Peugeot 407 2010 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: 407, Model: Peugeot 407 2010Pages: 247, PDF Size: 14.73 MB
Page 71 of 247

4TOEGANG TOT DE AUTO
64
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan
in de elektronische startblok-
kering; dit kan tot storingen
leiden. KINDERBEVEILIGING
Elektrische bediening Neem voor het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het con-
tact, zelfs voor korte periodes.
Controleer na het aanzetten
van het contact altijd of het kinderslot
is ingeschakeld.
Bij een zware aanrijding worden de
elektrisch bedienbare kindersloten auto-
matisch uitgeschakeld zodat de achter-
passagiers de auto kunnen verlaten.
Het elektrisch bedienbare kinderslot
voorkomt dat beide achterportieren van
binnenuit kunnen worden geopend.
Druk met het contact aan op de knop.
Er verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Dit systeem werkt onafhankelijk en vervangt
in geen geval de centrale vergrendeling.
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen van
binnenuit te verhinderen.
Draai de knop op de zijkant van
het portier een kwart omwenteling
met de contactsleutel.
Mechanische bediening
Bij het aanschaffen van een
gebruikte auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-
netwerk in het elektronische geheu-
gen van de auto opslaan, zodat u er
zeker van kunt zijn dat de in uw bezit
zijnde sleutels de enige zijn waarmee
de auto kan worden gestart. Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg:
ze bevatten metalen die scha-
delijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een
speciaal verzamelpunt.
Page 72 of 247

4TOEGANG TOT DE AUTO
65
ALARM
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
alvorens wijzigingen aan het alarmsy-
steem aan te brengen.
- Inbraakbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen car-
rosseriedelen van de auto in de ga-
ten.
Het alarm gaat af als iemand een por-
tier, de achterklep of de motorkap pro-
beert te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand de auto
binnendringt of als iets of iemand in de
auto beweegt.
Automatische
beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking
als iemand probeert het alarm
te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert
de accu, de bedieningseenheid of de
kabels van de sirene uit te schakelen
of te beschadigen. Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
Zet het contact af en verlaat de
auto.
Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem is geactiveerd: het
verklikkerlampje van de knop zal één
keer per seconde knipperen.
De inbraakbeveiliging wordt 5 secon-
den nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt, geac-
tiveerd. De interieurbeveiliging wordt
45 seconden nadat de vergrendelknop
van de afstandsbediening is ingedrukt,
geactiveerd.
Indien een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, wordt de auto niet
vergrendeld, maar worden de inbraak-
en interieurbeveiliging na 45 secon-
den wel ingeschakeld.
Dit systeem beveiligt uw auto tegen in-
braak en diefstal. Het systeem bestaat
uit de volgende typen beveiliging:
Uitschakelen
Druk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld;
het verklikkerlampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto met
alleen de inbraakbeveiliging
ingeschakeld
Schakel de interieurbeveiliging uit om
te voorkomen dat het alarm onnodig
wordt ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- er een huisdier in de auto wordt gelaten,
- er een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- er een wiel wordt verwisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt vervoerd.
Uitschakelen van de
interieurbeveiliging
Zet het contact af.
Druk binnen 10 seconden op de
knop tot het verklikkerlampje blijft
branden.
Verlaat de auto.
Druk onmiddellijk op de vergrendel-
knop van de afstandsbediening.
Alleen de inbraakbeveiliging wordt inge-
schakeld; het verklikkerlampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en diefstalbeveiliging
worden uitsluitend uitgeschakeld als
deze procedure elke keer na het afzet-
ten van het contact wordt uitgevoerd.