Peugeot 508 2018 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2018Pages: 320, PDF Size: 10.22 MB
Page 131 of 320

129
Handbediende werking
Handmatig vrijzetten
Contact aan of draaiende motor:
F t rap het rempedaal in,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en druk de
hendel kort in.
Als de parkeerrem volledig is vrijgezet, wordt
dit bevestigd door het doven van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel
in combinatie met de melding "Parkeerrem
vrijgezet".
Als u de hendel indrukt zonder het
rempedaal in te trappen, wordt de
parkeerrem niet vrijgezet en wordt een
melding weergegeven.
Handmatig aantrekken
Bij stilstaande auto:
F t rek kort aan de hendel.
Als de parkeerrem wordt aangetrokken, wordt
dit bevestigd door het knipperen van het lampje
van de hendel.
Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit
bevestigd door het branden van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel
in combinatie met de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Automatische werking
Automatisch vrijzetten
Controleer eerst of de motor is gestart en het
bestuurdersportier goed is gesloten.
De elektrische parkeerrem wordt automatisch
geleidelijk vrijgezet bij het wegrijden .
Bij een handgeschakelde versnellingsbak
F
T
rap het koppelingspedaal volledig
in en schakel de 1
e versnelling of de
achteruitversnelling in.
F
G
eef gas en laat het koppelingspedaal
opkomen.
Bij een automatische transmissie
F
H
oud het rempedaal ingetrapt.
F
Sel
ecteer stand D , M of R.
F
L
aat het rempedaal los en geef gas.
Als bij een auto met een automatische
transmissie de parkeerrem niet
automatisch wordt vrijgezet, controleer dan
of de voorportieren correct zijn gesloten. Als de parkeerrem volledig is vrijgezet,
wordt dit bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje remsysteem en het lampje
P op de hendel in combinatie met de melding
"Parkeerrem vrijgezet".
Trap bij stilstaande auto niet onnodig het
gaspedaal in, omdat hierbij de parkeerrem
kan worden vrijgezet.
Automatisch aantrekken
Wanneer de auto stilstaat, wordt de
parkeerrem automatisch aangetrokken als
u de motor afzet .
Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit
bevestigd door het branden van het lampje
remsysteem en het lampje P op de hendel
in combinatie met de melding "Parkeerrem
aangetrokken".
Als de motor is afgeslagen of de STOP-stand van
het Stop & Start-systeem is geactiveerd, wordt
de parkeerrem niet automatisch aangetrokken.
Als de automatische werking is geactiveerd,
kunt u op elk moment zelf de parkeerrem
aantrekken of vrijzetten met de hendel.
6
Rijden
Page 132 of 320

130
Bijzonderheden
Onder bepaalde omstandigheden kan het
nodig zijn om de parkeerrem handmatig aan
te
trekken.
Stilzetten van de auto bij
draaiende motor
Trek om de auto stil te zetten bij draaiende
motor kort aan de hendel.
Als de parkeerrem is aangetrokken, wordt dit
bevestigd door het lampje remsysteem en het
lampje P op de hendel in combinatie met de
melding "Parkeerrem aangetrokken".
Parkeren van de auto met
vrijgezette parkeerrem
Onder zeer koude weersomstandigheden
(vorst) is het raadzaam de parkeerrem niet
te gebruiken.
Schakel om te voorkomen dat de auto
wegrolt een versnelling in of plaats de
wielblokken tegen een van de wielen. F
Z
et de parkeerrem handmatig vrij door
op de hendel te drukken ter wijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
Als de parkeerrem volledig is vrijgezet,
wordt dit bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje remsysteem en het lampje
P op de hendel in combinatie met de melding
"Parkeerrem vrijgezet".
F
Z
et het contact af.
Bij een auto met een automatische
transmissie wordt de stand P automatisch
ingeschakeld als het contact wordt
afgezet. De wielen zijn dan geblokkeerd.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de automatische
transmissie , in het bijzonder met
betrekking tot het in de vrijloop zetten van
de auto.
Bij uitvoeringen met een automatische transmissie,
wanneer de stand N is ingeschakeld, klinkt er een
geluidssignaal wanneer het bestuurdersportier
wordt geopend. Het geluidssignaal stopt zodra u
het bestuurdersportier weer sluit.
Stilzetten van de auto, zonder aangetrokken
parkeerrem.
F
Z
et de motor af.
Het branden van het lampje op het
instrumentenpaneel en op de hendel
bevestigt dat de parkeerrem is aangetrokken,
F Zet het contact weer aan, zonder de motor te starten.
Uitschakelen van de
automatische werking
Onder bepaalde omstandigheden, bijvoorbeeld
bij zeer koud weer, bij het trekken van een
aanhanger of bij slepen (in het geval van
autopech), kan het noodzakelijk zijn om de
automatische werking van het systeem uit te
schakelen.
F
S
tart de motor.
F
T
rek met de hendel de parkeerrem aan als
deze is vrijgezet.
F
L
aat het rempedaal volledig los.
F
H
oud de hendel 10 tot 15 seconden in de
stand voor het vrijzetten.
F
L
aat de hendel los.
F
T
rap het rempedaal in en houd dit ingetrapt.
F
H
oud de hendel gedurende 2 seconden in
de stand voor het aantrekken.
Het uitschakelen van de automatische
werking wordt bevestigd door het
branden van dit lampje op het
instrumentenpaneel.
Rijden
Page 133 of 320

131
F Laat de hendel en het rempedaal los.
Vanaf dit moment kan de parkeerrem alleen
handmatig met behulp van de hendel worden
aangetrokken en vrijgezet.
Herhaal deze procedure om de automatische
werking weer in te schakelen.
Het inschakelen van de automatische werking
wordt bevestigd door het doven van het
verklikkerlampje op het instrumentenpaneel.
Noodremfunctie
De noodremfunctie mag uitsluitend in
uitzonderlijke gevallen worden gebruikt.
Wanneer het rempedaal niet werkt of bij
uitzonderlijke situaties (bijv. wanneer de
bestuurder onwel wordt), kan de auto worden
afgeremd door aan de hendel te trekken en
deze vast te houden. De auto wordt afgeremd
zolang aan de hendel wordt getrokken en het
remmen stopt als de hendel wordt losgelaten.
De systemen ABS en DSC zorgen er voor
dat de auto stabiel blijft wanneer de
noodremfunctie actief is.
In geval van een storing in het systeem
van de noodremfunctie verschijnt de
melding "Parkeerrem defect" op het
instrumentenpaneel.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Inschakelen van de 5e of de
6e versnelling
F Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5e of de 6e
versnelling in te schakelen.
Doet u dit niet, dan kan de versnellingsbak
zwaar beschadigd raken (per ongeluk
inschakelen van de 3
e of 4e versnelling).
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Trek de ring onder de pookknop omhoog en beweeg de versnellingshendel eerst naar
links en dan naar voren.
Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van
de motor te vergemakkelijken:
-
z
et de versnellingshendel altijd in de
neutraalstand,
-
t
rap het koppelingspedaal in.
Bij een storing in de systemen ABS en DSC,
aangegeven door het branden van een van
deze twee lampjes op het instrumentenpaneel,
kan de stabiliteit van de auto niet meer worden
gegarandeerd.
In dat geval moet de bestuurder er zelf
voor zorgen dat de auto stabiel blijft door
afwisselend aan de hendel te trekken en deze
weer los te laten tot de auto stilstaat.
Automatische transmissie
( E AT 6 / E AT 8)
Automatische transmissie met zes of acht
versnellingen en een impulsselectiehendel.
De
transmissie biedt ook de mogelijkheid
tijdelijk handmatig te schakelen met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
6
Rijden
Page 134 of 320

132
Standen van de transmissie
P.Parkeerstand.
Parkeren van de auto: de voor wielen
worden geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling.
N. Neutraalstand.
Verplaatsen van de auto met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het
slepen van de auto enz.
D. Automatische stand.
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, afhankelijk van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Handbediende stand.
De bestuurder schakelt met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Impulsselectiehendel
A.To e t s P .
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. To e t s Unlock .
Om de transmissie te deblokkeren en
vanuit de stand P , met ingetrapt rempedaal,
een andere stand in te schakelen, of de
stand R in te schakelen.
Houd eerst deze toets ingedrukt voordat u
de selectiehendel bedient.
C. To e t s M . (Afhankelijk van de uitvoering: bij
auto's met Full Park Assist kan deze stand
worden ingeschakeld met de toets DRIVE
MODE ).
Om vanuit de automatische stand D over te
schakelen op de handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes voor de transmissiestand
(P, R, N, D) . Beweeg de impulsselectiehendel één of twee
keer naar voren (
N of R) of naar achteren ( N of
D ), indien nodig tot voorbij het weerstandspunt.
Zodra u de impulsselectiehendel loslaat, keert
hij terug naar zijn oorspronkelijke positie.
U kunt bijvoorbeeld op twee manieren vanuit
de stand P de stand R te selecteren: door de
impulsselectiehendel twee keer naar voren te
bewegen tot aan het weerstandspunt of één
keer naar voren te bewegen tot voorbij het
weerstandspunt.
-
I
n het eerste geval wordt de transmissie
vanuit de stand P in de stand N en
ver volgens vanuit de stand N in de stand R
gezet.
-
I
n het tweede geval wordt de transmissie
vanuit de stand P direct in de stand R gezet.
Rijden
Page 135 of 320

133
Schakelflippers aan de
stuurkolom
In de stand M of D kan de bestuurder met de
schakelflippers handmatig schakelen.
Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand
of de achteruitversnelling in te schakelen of uit de
achteruitversnelling te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Als het contact aan staat, wordt bij het openen
van het bestuurdersportier een melding
weergegeven waarin u wordt gevraagd de
transmissie in de stand P te
zetten.
Bij het afzetten van het contact wordt de stand
van de transmissie nog enkele seconden
weergegeven op het instrumentenpaneel.
Werking
Als bij draaiende motor het rempedaal moet worden
ingetrapt en/of de toets Unlock moet worden
ingedrukt om van stand te veranderen, wordt dit
aangegeven met een waarschuwingsmelding op
het instrumentenpaneel. Alleen de verzoeken voor
het veranderen van de stand die correct uitvoerbaar
zijn, worden uitgevoerd.
Als bij draaiende motor en vrijgezette
parkeerrem de stand R , D of M wordt
geselecteerd, zet de auto zich in beweging
zonder dat u het gaspedaal hoeft in te trappen.
Trap nooit tegelijkertijd op het gas- en het
rempedaal – Kans op beschadiging van
de transmissie!
Plaats bij een lege accu altijd de met
het boordgereedschap meegeleverde
wielblokken tegen een van de wielen om
de auto op zijn plaats te houden.
-
V
anuit stand P :
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
d
ruk op de toets Unlock ,
F
se
lecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
-
A
ls de neutraalstand N is geselecteerd en
bij een snelheid lager dan 5
km/h:
F
t
rap het rempedaal volledig in,
F
se
lecteer een andere stand terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt.
F
B
eweeg de rechter flipper " +" kort naar u toe
om een hogere versnelling in te schakelen.
F
B
eweeg de linker flipper " -" kort naar u toe
om een lagere versnelling in te schakelen. Als het contact aan staat, wordt de stand
van de transmissie weergegeven op het
instrumentenpaneel:
P
: parkeren.
R : achteruitversnelling.
N : neutraalstand.
D1...D6 of D8 : automatische stand.
S : Sport-stand.
M1...M6 of M8 : handbediende stand.
- : schakelcommando van de bestuurder in de
handbediende stand niet opgevolgd.
Ontgrendelen van de
selectiehendel
6
Rijden
Page 136 of 320

134
Bijzonderheden van de
automatische stand
Voor een maximale acceleratie zonder de
selectiehendel te bedienen moet het gaspedaal
volledig worden ingetrapt (kickdown).
De transmissie schakelt automatisch terug
of
houdt de ingeschakelde versnelling vast
tot
de motor het maximumtoerental bereikt.
Met de schakelflippers aan de stuurkolom kan
de bestuurder tijdelijk zelf schakelen als de
wagensnelheid en het motortoerental dit toelaten.
Bijzonderheden van de
handbediende stand
De transmissie schakelt alleen een andere
versnelling in als de wagensnelheid en het
motortoerental dit toelaten.
Starten van de auto
De transmissie schakelt zelf de meest geschikte
versnelling in, waarbij rekening wordt gehouden
met de buitentemperatuur, het wegprofiel,
de belading van de auto en de rijstijl van de
bestuurder. Vanuit de stand P
:
F
H
oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F
S
tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock .
F
B
eweeg de selectiehendel twee keer naar
achteren om de automatische stand D te
selecteren of twee keer naar voren om de
achteruitversnelling R in te schakelen.
Vanuit de neutraalstand N :
F H oud het rempedaal volledig ingetrapt.
F S tart de motor.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt, druk de
selectiehendel naar achteren om de
automatische stand D te selecteren of naar
voren ter wijl u de toets Unlock indrukt om
de achteruit R in te schakelen.
Ver volgens, vanuit de stand D of R :
Inschakelen van de
achteruitversnelling
F Breng de auto volledig tot stilstand.
F
H oud het rempedaal ingetrapt en druk op de
toets Unlock ,
F
S
electeer de stand R ter wijl u het
rempedaal ingetrapt en de toets Unlock
ingedrukt houdt.
Permanente handmatige bediening
Inschakelen van deze stand:
Bij EAT8 zonder toets Full Park Assist en EAT6:
F
s
electeer eerst de stand D ,
F
d
ruk op de toets M ; het lampje van de toets
gaat branden.
Bij EAT8 met toets Full Park Assist:
F
d
ruk op de toets DRIVE MODE ,
F
se
lecteer de "Handmatige" bediening: deze
verschijnt op het instrumentenpaneel.
Uitschakelen van deze stand:
F
b
eweeg de selectiehendel één keer naar
voren om de stand D weer te selecteren.
of
F
d
ruk op de toets M ; het lampje van de toets
gaat uit.
of
F
s
electeer een andere stand met de toets
DRIVE MODE .
Contact afzetten
Zet het contact alleen af als de auto stilstaat.
Vrijloop activeren
Auto in de vrijloop zetten, met afgezette motor:
F s
electeer ter wijl de auto met draaiende motor
stilstaat de stand N ,
F
z
et de motor af,
F
z
et het contact binnen 5 seconden weer aan,
F
h
oud het rempedaal ingetrapt en beweeg de
selectiehendel één keer naar voren of naar
achteren om de stand N te bevestigen en zet
de elektrische parkeerrem handmatig vrij,
F
zet
het contact af.
Als u langer dan 5 seconden wacht, wordt de
transmissie in de stand P gezet. U moet in dat
geval de procedure nogmaals uitvoeren.
Als u het bestuurdersportier opent ter wijl
de stand N is geselecteerd, klinkt een
geluidssignaal. Het geluidssignaal stopt
zodra u het bestuurdersportier weer sluit.
Rijden
Page 137 of 320

135
F Laat het rempedaal los.
F G eef geleidelijk gas om de elektrische
parkeerrem automatisch vrij te zetten.
F
A
ls de parkeerrem is vrijgezet, zet de auto
zich in beweging.
Laat onder winterse omstandigheden
(temperatuur lager dan -23°C) de motor
enkele minuten stationair draaien alvorens
weg te rijden. Dit is belangrijk voor de
goede werking en de levensduur van de
motor en de transmissie.
Parkeren van de auto
Ongeacht de stand van de transmissie wordt
bij het afzetten van het contact automatisch de
stand P ingeschakeld,
Alleen als de transmissie in de stand N staat,
wordt de stand P na 5 seconden ingeschakeld
(om de vrijloop te kunnen activeren).
Controleer of de stand P inderdaad is
ingeschakeld en of de elektrische parkeerrem
automatisch is aangetrokken; zo niet, trek de
parkeerrem dan handmatig aan.
Storing van de transmissie
De desbetreffende lampjes van de
selectiehendel en de hendel van de
elektrische parkeerrem en de lampjes
op het instrumentenpaneel moeten
branden.
Hill Start Assist
Dit systeem houdt bij het wegrijden op een
helling uw auto ongeveer 2 seconden op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief als:
-
d
e auto volledig stilstaat met het rempedaal
ingetrapt,
-
a
an bepaalde hellingcondities is voldaan,
-
he
t bestuurdersportier is gesloten.
Als het contact aan staat, wordt een
storing aangegeven door het branden
van dit lampje, in combinatie met een
melding en een geluidssignaal.
Neem zo snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijd niet sneller dan 100
km/h, waar dat is toegestaan.
De transmissie gaat over op het noodprogramma: de
transmissie wordt geblokkeerd in de derde versnelling
van de stand D , de schakelflippers werken niet meer
en de stand M kan niet meer worden gebruikt. U kunt
dan een hevige schok voelen bij het inschakelen van
de achteruitversnelling. Dit is niet schadelijk voor de
transmissie.
Storing van de selectiehendel
Kleine storing
U wordt gewaarschuwd door het
branden van dit lampje in combinatie
met een melding en een geluidssignaal.
Rijd voorzichtig en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Ernstige storing
U wordt gewaarschuwd door het
branden van dit lampje.
Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Bij het afzetten van het contact schakelt
de transmissie automatisch de stand P in.
In bepaalde gevallen gaan de lampjes
van de selectiehendel niet branden, maar
wordt de status van de transmissie nog wel
weergegeven in het instrumentenpaneel.
6
Rijden
Page 138 of 320

136
Verlaat de auto niet in de korte periode dat
u de Hill Start Assist gebruikt.
Als u de auto moet verlaten ter wijl de
motor draait, trek de parkeerrem dan
handmatig aan en controleer of het lampje
van de parkeerrem en het lampje P op de
hendel permanent branden.
De functie Hill Start Assist kan niet worden
uitgeschakeld. Maar als de parkeerrem
wordt aangetrokken om de auto stil te
zetten, wordt de werking van de functie
onderbroken.
Werking
Als de auto bergopwaar ts stilstaat, wordt
deze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat:
-
b
ij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand is
ingeschakeld,
-
a
ls bij de automatische transmissie de stand
D of M is ingeschakeld. Als de auto bergafwaar ts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat.
Storing
Bij een storing in het systeem gaan deze lampjes
branden.
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren.
Active Suspension Control
Dit veersysteem is zelfregelend op basis van
de volgende parameters: de staat en het profiel
van de weg, de belading van de auto, de rijstijl
en de geselecteerde rijstand.
Het systeem wordt geregeld door een
De stand kan geselecteerd worden met behulp
van de rijstandselectie op de middenconsole.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de rijstanden
.
elektronische eenheid, die gebruikmaakt van
de gegevens afkomstig van verschillende
sensoren om op basis van deze parameters
een optimaal dempingsniveau van elke
schokdemper te verkrijgen.
Het systeem heeft drie standen: Comfort
,
Normal en Sport .
In de stand Comfort gaat de voorkeur uit naar
een zachte demping voor meer comfort op een
slecht wegdek.
De stand Normal biedt het beste compromis
tussen comfort en weggedrag.
In de stand Sport gaat de voorkeur uit naar
een stugge demping om het overhellen van de
carrosserie te beperken.
Rijstanden
Afhankelijk van de specifieke instellingen
van de auto zijn deze diverse rijstanden
beschikbaar.
De selectie van de rijstanden is afhankelijk van
de voorzieningen van de auto.
Elke keer dat het contact wordt aangezet, wordt
standaard " Normaal" geselecteerd.
Rijden
Page 139 of 320

137
Rijstanden
Parameters van de
auto ECO Comfort
(met Active
Suspension Control)Normaal
Sport
Handmatig
(bij auto's met een
automatische transmissie
en Full Park Assist)
Gaspedaal ZuinigNormaalNormaalSportNormaal
Automatische
transmissie Zuinig
NormaalNormaalSportHandmatig
Active Suspension
Control Zachte stand vering Zachte stand vering Normale stand vering Sportstand vering Normale stand vering
Elektrische
stuurbekrachtiging Normaal
NormaalNormaalSportNormaal
Stop & Start BeschikbaarBeschikbaarBeschikbaarNiet beschikbaar Beschikbaar
Schakelindicator Zuinig NormaalNormaalNormaalNormaal
Verwarming/
airconditioning Zuinig
NormaalNormaalNormaalNormaal
Stand "ECO"
Deze stand verlaagt het brandstofverbruik,
maar beperkt het gebruik van de ver warming
en de airconditioning zonder deze echter uit te
schakelen.
Vrijloop in stand "ECO" : bij de automatische
transmissie EAT8 wordt, afhankelijk van de
uitvoering, het in de "vrijloop" zetten van de
auto aangemoedigd, zodat de auto afremt zonder op de motor af te remmen. U kunt
brandstof besparen door uw voet van het
gaspedaal te halen om te anticiperen op het
afremmen.
Stand "Comfort"
(met Active Suspension Control)
Deze stand biedt meer rijcomfort en een
zachtere vering.
Stand "Normal"
In deze stand wordt teruggekeerd naar de
oorspronkelijke instellingen van de auto.In combinatie met Active Suspension Control
biedt deze stand het beste compromis tussen
comfort en weggedrag.
Stand "Spor t"
Afhankelijk van de uitvoering maakt deze stand
een dynamischere rijstijl mogelijk.
Permanente handmatige bediening
(bij auto's met een automatische
transmissie en Full Park Assist)
De bestuurder schakelt met de schakelflippers
aan de stuurkolom.
6
Rijden
Page 140 of 320

138
Selectie van een stand
Wanneer de melding verdwijnt, is de
geselecteerde stand geactiveerd en wordt
deze op het instrumentenpaneel weergegeven
(behalve bij de stand "Normal"). ECO, Comfor t, Normal, Spor t, Manual.
Druk op de toets om de standen op het
instrumentenpaneel weer te geven.
Schakelindicator
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren één of meer versnellingen over te
slaan. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in te
hoeven schakelen. Het is niet verplicht om de
aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk
in te schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van de
situatie op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf
verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen
van een schakeladvies van het systeem. Deze
functie kan niet worden uitgeschakeld.
Bij auto's met een automatische transmissie werkt
dit systeem alleen in de handbediende stand.
De informatie wordt in de vorm van
een pijl omhoog of omlaag op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Daarnaast kan de aanbevolen
versnelling worden weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto enz.) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen enz.) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te schakelen.
Stop & Start
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u weer
weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel
en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten. Tank nooit als de motor in de STOP-stand
staat; zet in dat geval altijd het contact
af
met de sleutel of met de knop
" START/STOP ".
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Dit lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden en de motor wordt
automatisch in de STOP-stand gezet:
-
a
ls u bij een auto met een
handgeschakelde versnellingsbak ,
bij een snelheid lager dan 3
km/h de
versnellingshendel in de neutraalstand zet
en vervolgens het koppelingspedaal loslaat,
Afhankelijk van de uitvoering
wordt de selectie van een rijstand
eveneens beheerd door de functie
i-Cockpit
® Amplify
. Raadpleeg de
desbetreffende rubriek voor meer
informatie.
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik
te verminderen.
Rijden