132
Standen van de transmissie
P.Parkeerstand.
Parkeren van de auto: de voor wielen
worden geblokkeerd.
R. Achteruitversnelling.
N. Neutraalstand.
Verplaatsen van de auto met afgezet
contact: in bepaalde wasstraten, bij het
slepen van de auto enz.
D. Automatische stand.
De transmissie schakelt zelf de juiste
versnelling in, afhankelijk van uw rijstijl, het
wegprofiel en de belading van de auto.
M. Handbediende stand.
De bestuurder schakelt met de
schakelflippers aan de stuurkolom.
Impulsselectiehendel
A.To e t s P .
Om de parkeerstand in te schakelen.
B. To e t s Unlock .
Om de transmissie te deblokkeren en
vanuit de stand P , met ingetrapt rempedaal,
een andere stand in te schakelen, of de
stand R in te schakelen.
Houd eerst deze toets ingedrukt voordat u
de selectiehendel bedient.
C. To e t s M . (Afhankelijk van de uitvoering: bij
auto's met Full Park Assist kan deze stand
worden ingeschakeld met de toets DRIVE
MODE ).
Om vanuit de automatische stand D over te
schakelen op de handbediende stand.
D. Verklikkerlampjes voor de transmissiestand
(P, R, N, D) . Beweeg de impulsselectiehendel één of twee
keer naar voren (
N of R) of naar achteren ( N of
D ), indien nodig tot voorbij het weerstandspunt.
Zodra u de impulsselectiehendel loslaat, keert
hij terug naar zijn oorspronkelijke positie.
U kunt bijvoorbeeld op twee manieren vanuit
de stand P de stand R te selecteren: door de
impulsselectiehendel twee keer naar voren te
bewegen tot aan het weerstandspunt of één
keer naar voren te bewegen tot voorbij het
weerstandspunt.
-
I
n het eerste geval wordt de transmissie
vanuit de stand P in de stand N en
ver volgens vanuit de stand N in de stand R
gezet.
-
I
n het tweede geval wordt de transmissie
vanuit de stand P direct in de stand R gezet.
Rijden