tow Peugeot 508 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2018Pages: 320, PDF Size: 10.22 MB
Page 153 of 320

151
Snelheden opslaan
Met deze functie, die is gekoppeld aan de
snelheidsbegrenzer en de programmeerbare
snelheidsregelaar, kunt u snelheden opslaan
die ver volgens kunnen worden gebruikt voor
het instellen van de snelheidsbegrenzer en de
snelheidsregelaar.
U kunt voor beide systemen meerdere
snelheden opslaan.
Er zijn standaard al enkele snelheden
opgeslagen.Om veiligheidsredenen mogen de
geprogrammeerde snelheden alleen
worden gewijzigd als de auto stilstaat.
Wijzigen van een
geprogrammeerde snelheid
Selecteer in het menu Auto/
Rijden van het touchscreen
" Snelkoppelingen " en dan
" Opgeslagen snelheden ".
To e t s " M E M "
Zie de desbetreffende rubrieken voor meer
informatie over de snelheidsbegrenzer of de
snelheidsregelaar .
Met deze toets kunt u een opgeslagen snelheid
selecteren om deze te gebruiken voor de
snelheidsbegrenzer of de programmeerbare
snelheidsregelaar.
Drive Assist Plus
Dit systeem assisteert u actief bij het binnen de
rijstrook houden van de auto.
Dit systeem combineert de adaptieve
snelheidsregelaar met Stop & Go-functie met
het Lane Keeping System.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
Deze functies zijn met name geschikt voor het
rijden op autowegen en snelwegen. Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de Adaptieve
snelheidsregelaar
en het Lane Keeping
System .
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen en de snelheidslimieten en
veiligheidsafstanden in acht moet nemen.
Het systeem assisteert de bestuurder bij
het besturen van de auto, het accelereren
en het remmen binnen de natuurkundige
grenzen. Bepaalde elementen van de
infrastructuur en sommige voertuigen op
de weg kunnen niet goed zichtbaar zijn
of slecht worden geïnterpreteerd door de
camera en de radar, wat kan leiden tot
een onverwachtse richtingswijziging, het
uitblijven van een stuurcorrectie en/of het
onjuist aansturen van het accelereren of
remmen.
6
Rijden
Page 154 of 320

152
Voor dit doel is de auto voorzien van een camera
boven aan de voorruit en, afhankelijk van de
uitvoering, van een radar in de voorbumper.Dit systeem is hoofdzakelijk ontworpen
voor snelwegen en autowegen. Het werkt
alleen bij bewegende voertuigen die in
dezelfde richting als uw auto rijden.
Werkingsprincipe
Het systeem past automatisch de snelheid van
uw auto aan die van de voorligger aan om een
constante afstand te behouden.
Als uw voorligger langzamer rijdt, vermindert
het systeem de snelheid van uw auto of brengt
het uw auto indien nodig zelfs volledig tot
stilstand door op de motor af te remmen en
het remsysteem te bedienen (uitvoeringen
met een automatische transmissie). Bij
uitvoeringen met de automatische transmissie
EAT8 rijdt de auto automatisch weer weg als
de verkeersomstandigheden het toelaten en de
auto minder dan 3 seconden stilstond.
Als de voorligger versnelt of een andere
rijstrook kiest, verhoogt de snelheidsregelaar
geleidelijk de rijsnelheid tot de ingestelde
snelheid weer is bereikt. De remlichten lichten op zodra het
remsysteem wordt geactiveerd en de auto
snelheid mindert.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder, die desondanks altijd de
snelheidslimiet en een veilige afstand
tot de voorligger in acht moet nemen en
de aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen.
Sommige voertuigen op de weg kunnen
onjuist of slecht door de camera en/
of radar geregistreerd worden (bijv. een
vrachtwagen), wat kan resulteren in een
slechte beoordeling van de afstanden en
onjuist accelereren van de auto.
De bestuurder moet op elk moment
de controle over de auto weer kunnen
overnemen door het stuur wiel steeds met
beide handen vast te houden en de voeten bij
het rempedaal en het gaspedaal te houden.
Als u de richtingaanwijzer inschakelt bij het
inhalen van een langzamer voertuig, staat
de snelheidsregelaar tijdelijk toe dat u de
voorligger dichter nadert om het inhalen
mogelijk te maken zonder de ingestelde
snelheid te overschrijden.
Bij een auto met een automatische transmissie
kan bij het automatisch aanhouden van een
bepaalde afstand tot de voorligger de auto zelfs
volledig tot stilstand worden gebracht.
Bij auto's met een automatische transmissie
EAT8 kan de auto na tot stilstand te zijn
gebracht weer automatisch wegrijden. De snelheidsregeling blijft actief
na het schakelen, ongeacht het
versnellingsbaktype.
Het systeem versnelt de auto of remt deze af
door automatisch het motortoerental te regelen
en het remsysteem te bedienen.Adaptieve
snelheidsregelaar
Dit systeem heeft de volgende functies:
- A utomatisch aanhouden van de
door de bestuurder ingestelde
snelheid.
-
A
utomatisch aanhouden van een
bepaalde afstand tussen uw auto
en de voorligger.
Rijden
Page 163 of 320

161
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats alvorens
de voorbumper te spuiten of de lak er van bij
te werken. Bepaalde laksoorten kunnen de
werking van de radar beïnvloeden.
Storing
Als de snelheidsregelaar
storingen vertoont, worden
streepjes weergegeven in plaats
van de ingestelde snelheid van
de snelheidsregelaar.
Als dit lampje gaat branden
in combinatie met een
waarschuwingsmelding en
een geluidssignaal, is er een
storing in het systeem.
De adaptieve snelheidsregelaar wordt
automatisch uitgeschakeld nadat het
gebruik van het noodreser vewiel of een
storing van de buitenste remlichten of de
remlichten van de aanhanger (bij gebruik
van een goedgekeurde trekhaak) is
gedetecteerd.
Lane Keeping System
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Met behulp van een boven aan de voorruit
geplaatste camera identificeert het systeem
rijstrookmarkeringen en houdt het de auto in
de door de bestuurder gekozen positie op de
rijstrook.
Deze functie is vooral geschikt voor het rijden
op snelwegen en autowegen.
Dit systeem is een hulpmiddel voor de bestuurder
die desondanks altijd zijn aandacht op het verkeer
moet blijven vestigen en de snelheidslimieten en
veiligheidsafstanden in acht moet nemen.
Het systeem kan het gedrag van andere
voertuigen niet beoordelen. De bestuurder moet
daarom op elk moment weer de controle over
de auto kunnen overnemen door het stuur wiel
steeds met beide handen vast te houden en de
voeten bij het rempedaal en het gaspedaal te
houden.
De functie kan een verminderde waakzaamheid
door verslapping van de aandacht of
vermoeidheid niet compenseren. Het is raadzaam
om elke twee uur pauze te nemen.
Voorwaarden voor de
werking
- De adaptieve snelheidsregelaar met Stop &
Go-functie moet zijn ingeschakeld.
-
D
e auto moet op een rijstrook met duidelijke
markeringen aan weerszijden rijden.
-
H
et ESP-systeem moet in werkende staat zijn.
-
H
et ASR-systeem mag niet uitgeschakeld zijn.
-
E
r is geen aanhanger aangekoppeld.
-
E
r wordt geen noodreser vewiel gebruikt.
-
D
e auto mag niet worden blootgesteld aan
krachtige zijwaartse versnellingen.
-
D
e richtingaanwijzers mogen niet
ingeschakeld zijn.
Inschakelen/uitschakelen
De status van het systeem blijft na het afzetten
van het contact in het geheugen opgeslagen.
F Druk op deze toets wanneer de adaptieve snelheidsregelaar met de Stop & Go-functie is
geactiveerd.
6
Rijden
Page 172 of 320

170
Na drie waarschuwingen van het eerste
niveau, activeert het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding "Las een
rustpauze in! ", in combinatie met een luider
klinkend geluidssignaal. Wanneer volgens het systeem het gedrag
van de auto wijst op vermoeidheid of
onoplettendheid van de bestuurder, wordt het
eerste waarschuwingsniveau geactiveerd.
De bestuurder wordt dan gewaarschuwd door
de melding " Voorzichtig! ", in combinatie met
een geluidssignaal.
Actieve
dodehoekbewaking
Als aanvulling op het permanent branden
van het lampje in de buitenspiegel aan de
desbetreffende zijde, geeft het systeem bij het
overschrijden van een rijstrookmarkering met
ingeschakelde richtingaanwijzers een rukje aan
het stuur wiel om u te helpen een aanrijding met
het voertuig in de dode hoek te voorkomen.
Dit systeem is de combinatie van de Lane
Keeping Assist en de dodehoekbewaking.
Deze twee functies moeten ingeschakeld en
storingsvrij zijn.
De snelheid van de auto moet tussen 65 en
140
km/h liggen.
Deze functies zijn met name geschikt voor het
rijden op autowegen en snelwegen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over de Lane Keeping Assist
en de dodehoekbewaking .
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die desondanks altijd zijn aandacht
op het verkeer moet blijven vestigen.
Onder bepaalde omstandigheden (slecht
wegdek of harde windstoten) kan het
systeem waarschuwingen geven zonder
dat er sprake is van vermoeidheid bij de
bestuurder.
Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
sl
echt zicht (onvoldoende verlichting van
het wegdek, sneeuwval, harde regen,
dichte mist enz.),
-
v
erblinding (koplampen van tegenliggers,
laagstaande zon, reflecties op nat
wegdek, uitrijden van een tunnel, snelle
overgangen tussen schaduw en licht
e n z .),
-
g
edeelte van de voorruit voor de camera
vuil, beslagen, bevroren, bedekt door
sneeuw, beschadigd of bedekt door een
s t i c ke r,
-
w
egmarkeringen afwezig, versleten, niet
zichtbaar door sneeuw of modder, of
meerdere wegmarkeringen (weggedeelte
met werkzaamheden enz.),
-
g
eringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen),
-
s
malle of bochtige weg.
Reinig de voorruit, met name het gedeelte
vóór de camera, regelmatig.
De binnenkant van de voorruit, rondom de
camera, kan ook beslaan. Bij vochtige en
koude weersomstandigheden moet u de
voorruit regelmatig ontwasemen.
Laat geen sneeuw op de motorkap of op
het dak liggen, omdat de detectiecamera
erdoor kan worden afgedekt.
Rijden
Page 173 of 320

171
Actief Lane Departure
Warning System
Het systeem detecteert met behulp van een
camera aan de bovenzijde van de voorruit
rijstrookmarkeringen en bermranden van
de weg (afhankelijk van de uitvoering)
en corrigeert de koers van de auto door
de bestuurder te waarschuwen zodra
overschrijding van de rijstrookmarkering of
bermrand dreigt (afhankelijk van de uitvoering).
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen
en autowegen.
Voorwaarden voor de
werking
De snelheid van de auto moet liggen tussen 65
km/h en 180 km/h.
De bestuurder moet beide handen aan het
stuurwiel houden.
De koersafwijking moet plaatsvinden zonder
dat de richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Het ESP-systeem moet ingeschakeld en
storingsvrij zijn.Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die echter te allen tijde zijn
aandacht op het verkeer moet blijven
vestigen. De bestuurder behoudt onder alle
omstandigheden de controle over de auto.
Het systeem assisteert de bestuurder
uitsluitend als de auto ongewild de rijstrook
dreigt te verlaten. Het systeem heeft geen
invloed op de afstand tot de voorligger, de
snelheid en de remwerking.
De bestuurder moet altijd beide handen
aan het stuur wiel houden zodat hij kan
ingrijpen zodra het systeem dit niet meer
kan (bijvoorbeeld wanneer er geen
rijstrookmarkeringen meer op de weg zijn
aangebracht).
Zorg er voor dat u de verkeersregels in
acht neemt en iedere twee uur een pauze
neemt.
Werking
Zodra het systeem signaleert dat ongewild een
van de gedetecteerde rijstrookmarkeringen of
bermranden van de weg overschreden dreigt te
worden, corrigeert het de koers van de auto tot
de auto weer netjes de rijstrook volgt.
De bestuurder kan daarbij merken dat het
stuurwiel wordt verdraaid.
Dit lampje knippert gedurende de
koerscorrectie. Als de bestuurder niet wil dat de koers
wordt gecorrigeerd, kan hij de correctie
verhinderen door het stuurwiel stevig
vast te houden (bijvoorbeeld bij een
uitwijkmanoeuvre).
De correctie wordt onderbroken zodra de
richtingaanwijzers worden ingeschakeld.
Zolang de richtingaanwijzers zijn ingeschakeld
en gedurende enkele seconden nadat ze zijn
uitgeschakeld, beschouwt het systeem elke
afwijking van de koers als vrijwillig en zal het
geen correcties uitvoeren.
Wanneer echter het dodehoekbewaking is
ingeschakeld en de bestuurder van rijstrook
gaat wisselen terwijl een ander voertuig in
de dode hoek wordt gesignaleerd, zal het
systeem ondanks het inschakelen van de
richtingaanwijzers toch een koerscorrectie
uitvoeren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het dodehoekbewaking .
6
Rijden
Page 239 of 320

237
Automatische transmissie: sleep de auto
nooit met de voor wielen op de grond en
afgezette motor.
F
O
ntgrendel het stuur wiel en zet de
parkeerrem vrij.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt.
Slepen van een andere auto
F Maak het klepje in de achterbumper los
door op de onderkant er van te drukken.
F
T
rek de deksel omlaag.
F
D
raai het sleepoog vast tot de aanslag.
F
Be
vestig de sleepstang.
F
S
chakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
F
R
ijd voorzichtig weg, rijd met lage snelheid
en houd de afstand waarover de auto wordt
gesleept beperkt. Algemene aanwijzingen
Houd u aan de regels die gelden in het land
waar u zich bevindt.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
Er moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
kabels, touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Als de auto wordt gesleept met
uitgeschakelde motor, werken ook de rem-
en stuurbekrachtiging niet.
Schakel in de volgende gevallen een
professioneel bergingsbedrijf in:
-
a
ls de auto is gestrand op de
autosnelweg of autoweg,
-
b
ij auto's met vier wielaandrijving,
-
a
ls het niet mogelijk is de
versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten, het stuurslot te ontgrendelen of
de parkeerrem los te zetten,
-
a
ls het bij een auto met automatische
transmissie niet mogelijk is om deze te
slepen met draaiende motor,
-
b
ij takelen met slechts twee wielen op
de grond,
-
b
ij het ontbreken van een
goedgekeurde sleepstang.
8
In geval van pech
Page 319 of 320

03-18
Automobiles PEUGEOT verklaart dat, door
toepassing van de voorschriften in de Europese
regelgeving (Richtlijn 2000/53) met betrekking
tot autowrakken, wordt voldaan aan de in deze
richtlijn gestelde doelen en dat recycleerbare
materialen worden gebruikt voor de fabricage
van producten die door haar worden verkocht.Zonder schriftelijke toestemming van
Automobiles PEUGEOT is reproductie of
vertaling van dit document, zelfs gedeeltelijk,
verboden.
Gedrukt in de EUNéerlandais