airbag off Peugeot 508 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2019, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2019Pages: 320, PDF Size: 10.22 MB
Page 22 of 320

20
Bandenspanning
te laagBrandt permanent.
De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het aanpassen van de spanning het
controlesysteem.
+
Het lampje Bandenspanning
te laag knippert en brandt
vervolgens permanent en
het lampje Service brandt
permanent.Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem. De werking van de bandenspanningscontrole kan niet
langer worden gegarandeerd.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en
voer (3) uit.
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Parkeerhulp Brandt permanent,
in combinatie met
een melding en een
geluidssignaal. Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
Airbags
Brandt permanent. Een van de airbags of
gordelspanners is defect. Voer (3) uit.
De actieve motorkap is geactiveerd. Raak de motorkap niet aan. Bel de hulpdiensten of voer (3) uit, maar rijd daarbij
niet sneller dan 30 km/h.
Airbag
voorpassagier
(ON) Brandt permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
ingeschakeld.
De schakelaar staat in de stand " ON". Plaats in dit geval GEEN kinderzitje met de "rug in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel – Kans
op ernstig letsel!
Airbag
voorpassagier
(OFF) Brandt permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand "
OFF".U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje
Airbags).
Instrumentenpaneel
Page 101 of 320

99
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop schakelen de alarmknipperlichten,
afhankelijk van de remvertraging die optreedt,
automatisch in. De alarmknipperlichten blijven
knipperen totdat er opnieuw gas wordt gegeven.
U kunt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door de knop op het dashboard in te
drukken.
Claxon
F Druk op het middelste gedeelte van het stuur met bedieningstoetsen.
Noodoproep of
pechhulpoproep
Peugeot Connect SOS** Afhankelijk van de geografische dekking van de functie "Peugeot Connect SOS" en de functie
"Peugeot Connect Assistance" en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is
gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam
i
s en de lijst van beschikbare PEUGEOT
CONNECT-diensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de website voor uw land bekijken.
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van de LED
en het
gesproken bericht
bevestigen dat de oproep is
verstuurd naar
de alarmcentrale
"Peugeot
Connect SOS"*.
Door nogmaals op deze knop te drukken wordt
de oproep geannuleerd en gaat de LED uit.
De LED blijft branden (zonder te knipperen)
wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
* In overeenstemming met de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem
"Peugeot Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk
uw auto, spreekt u toe in uw landstaal** en
roept indien nodig de hulp in van de bevoegde
hulpdiensten**. In landen waar de alarmcentrale
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie
uitdrukkelijk is geweigerd, wordt de oproep Als onafhankelijk van de activering van
de airbags een aanrijding is gedetecteerd
door de airbagregeleenheid, wordt
automatisch een noodoproep verzonden.
Werking van het systeem
Bij het aanzetten van het contact gaat het lampje
3 seconden branden. Dit duidt op een goede
werking van het systeem.
Het lampje blijft rood branden: er is een storing
in het systeem.
Het lampje knippert rood: de noodbatterij moet
worden vervangen.
In beide gevallen is het mogelijk dat de
noodoproep of pechhulpoproep niet meer werkt.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats. meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten
(112), zonder lokalisatie van de auto.
5
Veiligheid
Page 108 of 320

106
Detectiezones voor een aanrijding
A.Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Het activeren van een airbag gaat gepaard
met wat rook en geluid, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan
irriterend zijn voor personen die hier
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een airbag
wordt geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder
en voorpassagier bij een ernstige frontale
aanrijding om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is ingebouwd in het
stuur wiel en de passagiersairbag in het
dashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden opgeblazen, behalve de
airbag aan passagierszijde wanneer deze
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A) , in de lengterichting
van de auto en vanaf de voorzijde richting
Uitschakelen van de airbag vóór
aan passagierszijde
F Open, m et het contact afgezet, het
voorportier aan passagierszijde en steek de
sleutel in de schakelaar van de airbag van
de passagier vóór, aan de zijkant van het
dashboardkastje.
F
D
raai deze in de stand " OFF".
F
V
er wijder de sleutel zonder de stand van de
schakelaar te veranderen.
Bij het aanzetten van het contact brandt
dit waarschuwingslampje in het display
met de waarschuwingslampjes voor de
veiligheidsgordels. Het blijft branden
zolang de airbag is uitgeschakeld.
Deze airbags vóór zijn adaptief. Dat
betekent in het bijzonder dat ze minder
hard worden opgeblazen bij inzittenden
met een kleine gestalte of als de stoel in
lengterichting ver naar voren is geplaatst. de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
Veiligheid
Page 119 of 320

117
Bevestiging kinderzitjes met de veiligheidsgordel
Overeenkomstig de Europese wetgeving toont dit overzicht de mogelijkheden voor het bevestigen met de veiligheidsgordel van een universeel
gehomologeerd kinderzitje (a) in uw auto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats in de auto.Gewicht van het kind/leeftijdsindicatie
Zitplaats < 13
kg
(groep 0 ( b) en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar 9 -18 kg
(g r o e p 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar 15 -25 kg
(groep 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar 22-36 kg
(groep 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Zitrij 1 (c) Passagiersstoel
met hoogtever- stelling
(d)Met airbag vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld: "OFF" U
UUU
Met airbag vóór aan passagierszijde ingeschakeld: "ON" X
UF UFUF
Zitrij 2 Buitenste
zitplaatsen
(e) U
UUU
Middelste
zitplaats
(f )
(g) U
UUU
5
Veiligheid
Page 122 of 320

120
Zitplaatsen geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het i-Size logo aangegeven met een letter (A t /m G ).
Gewicht van het kind /leeftijdsindicatie
< 10
kg
(groep 0)
Tot ongeveer 6
maanden< 10
kg
< 13
kg
(groep 0)
(groep 0+)
Tot ongeveer 1 jaar 9 -18 kg
(g ro e p 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"Rug in de rijrichting"
"Rug in de rijrichting""Gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Zitplaats
Zitrij 1 (a) Passagiers-
stoel
met hoogtever- stelling Met airbag
vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld: "OFF" X
IL ILIUF/IL
Met airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld: "ON" X
XXIUF/IL
Zitrij 2 (b) Buitenste zitplaatsen achter
ILIL (c) IL (c)IUF/IL (c)
Middelste zitplaats achter Geen ISOFIX
Veiligheid
Page 124 of 320

122
Overeenkomstig de nieuwe Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het
bevestigen van een i-Size-kinderzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen
die voor i-Size-kinderzitjes zijn goedgekeurd.
i- U:zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een universeel gehomologeerd
i-Size-kinderzitje met het gezicht in de
rijrichting of met de rug in de rijrichting.
i - UF: zitplaats uitsluitend geschikt voor
de bevestiging van een universeel
gehomologeerd i-Size-kinderzitje met
het gezicht in de rijrichting. (a)
Raadpleeg de wettelijke bepalingen
van uw land alvorens een kinderzitje op
deze plaats te bevestigen.
(b) Zet de rugleuning in een stand van 45°
en installeer het kinderzitje.
Zet de rugleuning rechtop totdat deze
contact met de rugleuning van het
kinderzitje maakt.
Handbediend kinderslot
Beide achterportieren zijn voorzien van een
kinderslot om het openen van binnenuit te
verhinderen.
De rode knop bevindt zich op de zijkant van beide
achterportieren.
De knop wordt aangegeven door een op de
carrosserie aangebrachte sticker.
Inschakelen
F Draai met de geïntegreerde sleutel de rode
knop tot de aanslag:
-
n
aar rechts bij het linker achterportier,
-
n
aar links bij het rechter achterportier.
Zitplaats
Airbag
voorpassagier
i-Size-bevestigings- systeem
Zitrij 1 (a) Passagiersstoel (b) Uitgeschakeld:
"OFF" i-U
Ingeschakeld: "ON" i-UF
Zitrij 2 Buitenste zitplaatsen
i-U
Middelste zitplaats Geen i-Size
Overzicht van zitplaatsen geschikt voor i-Size-kinderzitjes
Veiligheid