key Peugeot 508 2020 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2020, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2020Pages: 276, PDF Size: 8.45 MB
Page 4 of 276

2
Inhoudsopgave
■
Overzicht
■
Eco-rijden
1Instrumentenpaneel
Digitale instrumentenpanelen 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 11
Meters 17
Handmatige controle 21
Kilometerteller 21
Dimmer dashboardverlichting 22
Boordcomputer 22
Touchscreen 23
Op afstand bedienbare functies (hybride) 26
2Toegang tot de auto
Elektronische sleutel met afstandsbediening
en ingebouwde fysieke sleutel, 27
Keyless entry and start 29
Noodprocedures 31
Centrale vergrendeling 33
Alarm 34
Portieren 36
Achterklep 37
Handsfree achterklep 38
Elektrische ruitbediening 42
Panoramadak 43
3Ergonomie en comfort
Zitpositie 46
Voorstoelen 47
Het stuurwiel verstellen 51
Spiegels 51
Achterbank 52
Verwarming en ventilatie 54
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
55
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
58
Voorruitverwarming 59
Ontwasemen - ontdooien achterruit 59
Extra verwarmings-/ventilatiesysteem 59
Voorverwarming (hybride) 61
Voorzieningen vóór 62
Plafonniers 65
Sfeerverlichting interieur 66
Voorzieningen achter 66
Voorzieningen in de bagageruimte 67
4Verlichting en zicht
Lichtschakelaar 73
Richtingaanwijzers 74
Hoogteverstelling van de koplampen 75
Automatisch inschakelen van de verlichting 75
Follow me home- en instapverlichting 76
Grootlichtassistent 76
Statische bochtverlichting 77
Night Vision 78
Ruitenwisserschakelaar 79
Ruitenwisserbladen vervangen 81
Automatische ruitenwissers 82
5Veiligheid
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 83
Alarmknipperlichten 83
Claxon 84
Geluidssignaal voor voetgangers (hybride) 84
Urgence-noodoproep of Assistance-
pechhulpoproep
84
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 86
Veiligheidsgordels 88
Airbags 90
Actieve motorkap 93
Kinderzitjes 94
De airbag vóór aan passagierszijde
uitschakelen
96
ISOFIX-kinderzitjes 99
i-Size-kinderzitjes 102
Kinderslot 103
6Rijden
Rijadviezen 105
Starten/afzetten van de motor 106
Hybride auto's starten 107
Elektrische parkeerrem 109
Handgeschakelde versnellingsbak 111
Automatische transmissie 11 2
Elektrische automatische transmissie
(hybride)
11 5
Hill Start Assist 11 6
Active Suspension Control 11 7
Rijstanden 11 7
Schakelindicator 11 9
Stop & Start 11 9
Bandenspanningscontrolesysteem 121
Rij- en parkeerhulpsystemen -
Algemene adviezen
122
snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem
124
Snelheidsbegrenzer 127
Page 31 of 276

29
Toegang tot de auto
2van de uitvoering) gedurende ongeveer 10
seconden.
–
Branden van de instapverlichting van de
buitenspiegels.
–
Branden van de plafonniers.
► Druk op deze knop.
Op afstand inschakelen van
de verlichting
De beschikbaarheid van deze functie is
afhankelijk van de uitvoering.
► Druk op deze knop. De parkeerlichten,
het dimlicht, de kentekenplaatverlichting
en de instapverlichting in de buitenspiegels gaan
gedurende 30 seconden branden.
W
anneer u nogmaals op de knop drukt voordat
de tijd is verstreken, wordt de verlichting
onmiddellijk uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening
De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit
niet aan de afstandsbediening terwijl u deze
in uw zak hebt, omdat u dan per ongeluk de
auto kunt ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de
afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van de auto bent, omdat dat ervoor
kan zorgen dat de afstandsbediening
niet meer werkt. In dat geval moet de
afstandsbediening worden gereset.
Diefstalbeveiliging
Was de elektronische startblokkering
niet aan, omdat er dan storingen kunnen
ontstaan.
Vergrendelen van de auto
Wanneer de deuren onder het rijden
zijn vergrendeld, kunnen hulpdiensten in
noodgevallen lastig in de auto komen.
Neem uit veiligheidsoverwegingen de
elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door een PEUGEOT-dealer
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u zeker weet dat de sleutels
in uw bezit de enige sleutels zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Keyless entry and start
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen,
vergrendelen en starten terwijl u de elektronische
sleutel op zak heeft in het detectiegebied ( A).
Ontgrendelen van de auto
De selectieve ontgrendeling
(bestuurdersportier, achterklep) kan
worden ingesteld in het menu
Rijverlichting /Auto
van het touchscreen.
De selectieve ontgrendeling is standaard
uitgeschakeld.
Page 32 of 276

30
Toegang tot de auto
vergrendelknop op de achterklep om de auto te
vergrendelen.
► Druk er binnen 5 seconden nog een keer
op om de supervergrendeling van de auto in
te schakelen (de richtingaanwijzers gaan kort
knipperen om dit te bevestigen).
"Peugeot Adaptive LED Technology"
Met Full LED 3D-achterlichten gaan de
achterlichten sequentieel branden wanneer
de auto vergrendeld of ontgrendeld wordt
en wanneer de verlichting op afstand wordt
ingeschakeld.
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling uitgeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto is ontgrendeld, maar de deuren of de bagageruimte daarna niet
worden geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
Volledig ontgrendelen
► Leg uw hand achter de portiergreep van een
van de vier portieren of druk op de schakelaar
voor het openen van de achterklep.
Als de elektrische bediening van de achterklep
is ingeschakeld, activeert u zo de automatische
opening.
Openen van de ruiten
Afhankelijk van de uitvoering kunt u de ruiten
tot in de gewenste positie openen door uw hand
achter de handgreep te houden of de schakelaar
voor het openen van de achterklep in te drukken.
Selectieve ontgrendeling
Bestuurdersportier en brandstofvulklep/
laadklep
►
Leg uw hand achter de portiergreep van het
bestuurdersportier
.
►
W
anneer u de volledige auto wilt
ontgrendelen, legt u uw hand achter de
portiergreep van een van de passagiersportieren
terwijl de elektronische sleutel zich in de
buurt van dit portier bevindt, of drukt u op de
schakelaar voor het openen van de achterklep
terwijl de elektronische sleutel zich in de buurt
van de achterzijde van de auto bevindt.
De volledige of selectieve ontgrendeling en,
afhankelijk van de uitvoering, de uitschakeling
van het alarm worden bevestigd door het
knipperen van de parkeerlichten en/of
dagrijverlichting.
De buitenspiegels worden uitgeklapt.
Selectief ontgrendelen van de
achterklep
► Druk op de schakelaar voor het openen van
de achterklep om uitsluitend de achterklep te
ontgrendelen.
De portieren blijven vergrendeld.
Als de selectieve ontgrendeling van de achterklep is uitgeschakeld, worden bij
het indrukken van deze knop ook de portieren
ontgrendeld.
Vergrendelen van de auto
Normale vergrendeling
► Druk op de handgreep van een van de
vier portieren (bij de markeringen) of de
vergrendelknop op de achterklep.
De auto kan niet worden vergrendeld als een
van de elektronische sleutels is achtergebleven
in het interieur van de auto.
Sluiten van de ruiten en het schuif-/kanteldak
Als u de voorportiergreep of de vergrendelknop
op de achterklep ingedrukt houdt, worden de
ruiten en, afhankelijk van de uitvoering, het
schuif-/kanteldak gesloten tot u de knop loslaat.
Hierbij wordt ook het zonnescherm van het
schuif-/kanteldak gesloten.
Zorg ervoor dat het sluiten van de ruiten
en het schuif-/kanteldak niet gehinderd
wordt door voorwerpen of personen.
Let vooral goed op als kinderen de ruiten
bedienen.
De vergrendeling en, afhankelijk van de
uitvoering, de inschakeling van het alarm
worden bevestigd door het oplichten van de
richtingaanwijzers
De buitenspiegels worden ingeklapt.
Supervergrendeling
Als de supervergrendeling is ingeschakeld, werken de
binnenportiergrepen niet. Ook wordt de toets
van de centrale vergrendeling in het interieur
uitgeschakeld.
De claxon blijft werken.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er
zich iemand in de auto bevindt.
► Druk op de handgreep van een van de
vier portieren (bij de markeringen) of de
Page 33 of 276

31
Toegang tot de auto
2vergrendelknop op de achterklep om de auto te
vergrendelen.
►
Druk er binnen 5 seconden nog een keer
op om de supervergrendeling van de auto in
te schakelen (de richtingaanwijzers gaan kort
knipperen om dit te bevestigen).
"Peugeot Adaptive LED Technology"
Met Full LED 3D-achterlichten gaan de
achterlichten sequentieel branden wanneer
de auto vergrendeld of ontgrendeld wordt
en wanneer de verlichting op afstand wordt
ingeschakeld.
Als een van de deuren of de bagageruimte nog open is of als de
elektronische sleutel voor het Keyless entry
and start-systeem nog in de auto is
achtergebleven, dan wordt de centrale
vergrendeling uitgeschakeld.
Als de auto echter is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit na ongeveer 45
seconden ingeschakeld.
Als de auto is ontgrendeld, maar de deuren of de bagageruimte daarna niet
worden geopend, dan wordt de auto
automatisch na ongeveer 30 seconden weer
vergrendeld. Als de auto is uitgerust met een
alarmsysteem, dan wordt dit automatisch
weer ingeschakeld.
De functie voor het automatisch in- en
uitklappen van de buitenspiegels kan via
het menu Rijverlichting
/ Auto op het
touchscreen worden ingesteld.
Laat de auto uit veiligheidsoverwegingen
nooit onbeheerd achter, zelfs niet voor
korte tijd, zonder de elektronische sleutel van
het Keyless entry and start-systeem mee te
nemen.
Vergeet niet dat de auto kan worden gestolen
als de sleutel nog in een van de aangegeven
gebieden aanwezig is terwijl de auto niet is
vergrendeld.
De handsfree functies worden in de
ruststand gezet als ze 21 dagen niet
worden gebruikt, zodat de batterij in de
elektronische sleutel en de accu van de auto
niet leeg lopen. Druk op een van de toetsen
van de afstandsbediening of plaats de
elektronische sleutel in de lezer en start de
motor om het systeem weer te activeren.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het Keyless entry and
start-systeem.
Elektrische storingen
De elektronische sleutel werkt in
sommige gevallen niet goed in de nabijheid
van elektronische apparatuur zoals telefoon
(ingeschakeld of in stand-by), laptop en
sterke magnetische velden.
Vuil (vocht, stof, modder, zout...) op de
binnenzijde van de portiergreep kan de
detectie negatief beïnvloeden.
Als na het reinigen van de binnenzijde van
de portiergreep met een doek de detectie
niet verbetert, raadpleeg dan het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Plotseling contact met water (waterstraal,
hogedrukspuit...) kan door het systeem
worden beschouwd als een verzoek om de
auto te ontgrendelen.
Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening
of elektronische sleutel
verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de
sleutelcode naar een PEUGEOT-dealer.
De PEUGEOT-dealer kan de sleutelcode en
de transpondercode uitlezen, waardoor er een
nieuwe sleutel kan worden besteld.
Page 35 of 276

33
Toegang tot de auto
2
► Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los en beweeg
het deksel omhoog.
►
V
erwijder de lege batterij uit de behuizing.
►
Plaats de nieuwe batterij op de juiste manier
(polariteit) en klik het deksel op de behuizing.
►
Synchroniseer de afstandsbediening.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het synchroniseren van de
afstandsbediening .
Gooi batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn voor het
milieu. Lever ze in bij een speciaal
inzamelpunt.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een
storing in de afstandsbediening moet deze
gesynchroniseerd worden.
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te
openen.
►
Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
►
Zet het contact aan door op de
START/
STOP-toets te drukken.
►
Zet de versnellingshendel bij een auto met
een handgeschakelde versnellingsbak
in de
neutraalstand en druk het koppelingspedaal
volledig in.
►
Bij een auto met een automatische
transmissie:
trap met de selectiehendel in stand
P op het rempedaal.
Als de storing na het synchroniseren niet is
verholpen, neem zo snel mogelijk contact op met
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Centrale vergrendeling
Handmatig
► Druk op deze toets om de auto (portieren en
bagageruimte) vanuit de auto te vergrendelen/
ontgrendelen.
Het controlelampje gaat branden om te
bevestigen dat de centrale verrgrendeling is
ingeschakeld.
De centrale vergrendeling werkt niet als
een van de portieren is geopend.
Bij vergrendelen/supervergrendelen
van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het verklikkerlampje en werkt de toets niet.
►
Als de auto normaal vergrendeld is, trek
dan aan een van de binnenportiergrepen om
de auto te ontgrendelen.
►
Als
de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening, het Keyless
Page 36 of 276

34
Toegang tot de auto
De omtrekbeveiliging wordt na 5
seconden geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45 seconden.
Indien een portier, de bagageruimte of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrekbeveiliging, de interieurbeveiliging en
de wegsleepbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op een van de ontgrendeltoetsen van
de afstandsbediening:
kort indrukken
lang indrukken
of
► Ontgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de toets gaat uit en de
parkeerlichten en/of dagrijverlichting knipperen
gedurende ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de bagageruimte
wordt geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
entry and start-systeem of de geïntegreerde
sleutel gebruiken om de auto te ontgrendelen.
Automatisch (beveiliging tegen agressie)
De portieren en de achterklep worden tijdens het
rijden automatisch vergrendeld (bij een snelheid
hoger dan 10
km/h).
De functie is standaard ingeschakeld. Voor uit- of
weer inschakelen:
►
Druk op de toets totdat er een geluidssignaal
klinkt en er ter bevestiging een melding wordt
weergegeven.
Vervoer van lange of grote
voorwerpen
Druk op de knop van de centrale
vergrendeling om met geopende achterklep
te kunnen rijden. De portieren blijven
vergrendeld. Als u dit niet doet, hoort u
elke keer dat u sneller dan 10 km/h rijdt de
vergrendeling "terugspringen” en wordt er een
waarschuwing weergegeven.
Alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal.
Omtrekbeveiliging
Dit systeem controleert of de auto wordt
geopend.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
bagageruimte of de motorkap probeert te
openen.
Interieurbeveiliging
Het systeem controleert op bewegingen in het
passagiersgedeelte.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt
ingeslagen, als iets of iemand het
passagiersgedeelte binnendringt of als iets of
iemand in de auto beweegt.
Wegsleepbeveiliging
Het systeem controleert op veranderingen in de
positie van de auto.
Het alarm gaat af wanneer de auto wordt
opgetild of wordt verplaatst.
Wanneer de auto is geparkeerd, gaat het
alarm niet af als de auto wordt
aangestoten of aangetikt.
Zelfbeveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
accu, de bedieningseenheid of de kabels
van het hoorbare alarm uit te schakelen of te
beschadigen.
Raadpleeg een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats voor alle
werkzaamheden aan het alarmsysteem.
Vergrendelen van de auto
met volledig ingeschakeld
alarm
Activering
► Zet het contact af en verlaat de auto.
► V ergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de afstandsbediening
of met het "Keyless entry and start"-systeem.
Wanneer het alarmsysteem is geactiveerd,
knippert het rode verklikkerlampje van de
toets één keer per seconde en worden de
richtingaanwijzers gedurende ongeveer 2
seconden actief.
Page 37 of 276

35
Toegang tot de auto
2De omtrekbeveiliging wordt na 5
seconden geactiveerd en de interieur- en
wegsleepbeveiliging na 45 seconden.
Indien een portier, de bagageruimte of de
motorkap niet goed is gesloten, wordt de
auto niet vergrendeld, maar worden de
omtrekbeveiliging, de interieurbeveiliging en
de wegsleepbeveiliging na 45 seconden wel
ingeschakeld.
Uitschakelen
► Druk op een van de ontgrendeltoetsen van
de afstandsbediening:
kort indrukken
lang indrukken
of
►
Ontgrendel de auto met het Keyless entry
and start-systeem.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje van de toets gaat uit en de
parkeerlichten en/of dagrijverlichting knipperen
gedurende ongeveer 2 seconden.
Als de auto automatisch opnieuw wordt vergrendeld (als binnen 30 seconden niet
een van de portieren of de bagageruimte
wordt geopend), wordt ook het alarmsysteem
automatisch weer ingeschakeld.
Vergrendelen van de
auto met alleen de
omtrekbeveiliging
ingeschakeld
Schakel het interieuralarm uit om te voorkomen
dat het systeem in bepaalde gevallen een loos
alarm geeft, zoals:
–
Het raam staat een klein stukje open.
–
De auto wordt gewassen.
–
Er wordt een wiel verwisseld.
–
De auto wordt gesleept.
–
De auto staat op een schip of veerboot.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
► Zet het contact af en druk binnen 10
seconden op de alarmtoets tot het rode lampje
blijft branden.
►
V
erlaat de auto.
►
V
ergrendel de auto meteen met de
afstandsbediening of het Keyless entry and
start-systeem.
Alleen de omtrekbeveiliging is ingeschakeld; het
rode verklikkerlampje in de toets knippert elke
seconde.
Deze uitschakelprocedure moet elke
keer na het afzetten van het contact
opnieuw worden uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de
interieur- en wegsleepbeveiliging
► Schakel de omtrekbeveiliging uit door de auto
met de afstandsbediening of het Keyless entry
and start-systeem te ontgrendelen.
Het lampje in de toets gaat uit.
►
Schakel alle beveiliging opnieuw in door de
auto met de afstandsbediening of het Keyless
entry and start-systeem te vergrendelen.
Het rode verklikkerlampje in de toets knippert
weer één keer per seconde.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de hoorbare alarm
in werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30 seconden.
Afhankelijk van het land van verkoop, blijven
bepaalde bewakingsfuncties ingeschakeld tot het
alarm voor de 11e keer achtereenvolgens afgaat.
Als de auto wordt ontgrendeld met de
afstandsbediening of met het Keyless entry
and start-systeem, geeft snel knipperen van het
rode verklikkerlampje in de toets aan dat het
alarm tijdens uw afwezigheid is afgegaan. Het
lampje stopt met knipperen als het contact wordt
ingeschakeld.
Storing afstandsbediening
Om de beveiligingsfuncties uit te schakelen:
► Ontgrendel de auto met de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier
.
►
Open het portier; het alarm gaat af.
Page 38 of 276

36
Toegang tot de auto
Sluiten
De ruit gaat na een paar seconden automatisch
terug omhoog, waarbij voor een perfecte
afdichting wordt gezorgd.
Let op dat uw vingers niet klem komen te
zitten wanneer de ruit automatisch
omhoog beweegt.
– Als een van de portieren niet goed is
gesloten, gaat dit waarschuwingslampje
branden, samen met een melding als de motor
draait en een geluidssignaal als de auto harder
dan 10 km/u rijdt.
Wanneer u de auto wast
Vergrendel eerst de auto met
de afstandsbediening of verwijder de
elektronische sleutel uit het detectiegebied,
terwijl de portieren gesloten zijn.
Spuit niet op het bovenste deel van de ruit.
Houd het uiteinde van de hogedrukspuit
minstens 1 meter van de deur- en
ruitafdichtingen verwijderd.
Reinig de deur- en ruitafdichtingen regelmatig
met een met gedemineraliseerd water
► Zet het contact aan; het alarm stopt. Het
lampje in de toets gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te
schakelen
► Vergrendel de auto of schakel de
supervergrendeling in met de sleutel
(geïntegreerd in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het rode
lampje van de toets blijft branden, duidt dit op
een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Automatisch inschakelen van het alarm
(Afhankelijk van het verkoopland)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld
2 minuten nadat het laatste portier of de
bagageruimte is gesloten.
►
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet u eerst op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening drukken of moet u de
auto ontgrendelen met het Keyless entry and
start-systeem.
Portieren
Uw auto heeft portieren met frameloze ruiten.
Zodra de buiten- of binnenportiergreep wordt
gebruikt voor het openen en sluiten van het
portier, wordt een systeem geactiveerd om de
ruit iets te laten zakken.
Openen
Van buitenaf
► Wanneer u de auto hebt ontgrendeld of de
elektronische sleutel van het Keyless entry and
start-systeem zich in de detectiezone bevindt,
trek aan de portierhandgreep.
De ruit gaat automatisch een paar millimeter
omlaag, zodat het portier bij het sluiten goed
wordt afgedicht.
Wanneer het portier langer dan één
minuut open blijft staan, gaat de ruit weer
omhoog; trek nog een keer aan de
portiergreep om het systeem weer te
activeren.
Bij vrieskou kan de aanwezigheid van ijs
het ‘micro-descent’ ruitsysteem (om de ruit
iets te laten zakken) hinderen; verwijder het
ijs dat zich bij de onderste afdichting van
de ruit heeft gevormd en open vervolgens
voorzichtig het portier.
Als het selectief ontgrendelen is geactiveerd en één keer op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
wordt gedrukt, kan alleen het
bestuurdersportier worden geopend.
Van binnenuit
► Trek aan de binnenportiergreep van een
portier; de auto wordt dan volledig ontgrendeld.
De ruit gaat automatisch enkele millimeter
omlaag, zodat het portier bij het sluiten goed
wordt afgedicht.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd:
–
W
anneer het bestuurdersportier wordt
geopend, wordt alleen het bestuurdersportier
ontgrendeld (als de auto nog niet volledig was
ontgrendeld).
–
W
anneer een van de passagiersportieren
wordt geopend, wordt de auto volledig
ontgrendeld.
Page 39 of 276

37
Toegang tot de auto
2Sluiten
De ruit gaat na een paar seconden automatisch
terug omhoog, waarbij voor een perfecte
afdichting wordt gezorgd.
Let op dat uw vingers niet klem komen te
zitten wanneer de ruit automatisch
omhoog beweegt.
– Als een van de portieren niet goed is
gesloten, gaat dit waarschuwingslampje
branden, samen met een melding als de motor
draait en een geluidssignaal als de auto harder
dan 10 km/u rijdt.
Wanneer u de auto wast
Vergrendel eerst de auto met
de afstandsbediening of verwijder de
elektronische sleutel uit het detectiegebied,
terwijl de portieren gesloten zijn.
Spuit niet op het bovenste deel van de ruit.
Houd het uiteinde van de hogedrukspuit
minstens 1 meter van de deur- en
ruitafdichtingen verwijderd.
Reinig de deur- en ruitafdichtingen regelmatig
met een met gedemineraliseerd water
bevochtigde doek en droog ze vervolgens af
met een zachte doek.
Onderhoud van de afdichtingen
De rubberen deur- en ruitafdichtingen
moeten van tijd tot tijd worden besproeid met
een onderhoudsmiddel op siliconenbasis om
vroegtijdige slijtage en afdichtingsproblemen
te voorkomen.
Zo zorgt u ook dat de portieren makkelijker
opengaan, met name als het vriest in de
winter.
Bij een defect van de accu
Het ‘micro-descent’ ruitsysteem (om de
ruit iets te laten zakken) werkt mogelijk niet:
►
Open het bestuurdersportier voorzichtig.
►
Laad of vervang de accu.
►
Zet het contact weer aan.
►
Laat alle ruiten iets zakken met behulp
van de elektrische ruitbediening aan de
bestuurderszijde.
►
Reset de ruiten.
Achterklep
Openen van de achterklep
► Druk op de middelste schakelaar van de
achterklep wanneer de auto is ontgrendeld, of
wanneer de elektronische sleutel voor Keyless
entry and start zich in de detectiezone bevindt.
►
Open de achterklep.
Als de selectieve ontgrendeling is geactiveerd, moet de elektronische
sleutel zich bij de achterzijde van de auto
bevinden.
De achterklep is niet geschikt voor de
bevestiging van een fietsendrager.
Sluiten van de achterklep
► Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgrepen aan de binnenzijde van de klep.
Page 41 of 276

39
Toegang tot de auto
2– houdt u de achterpassagiers in de gaten,
met name kinderen.
Fietsendrager / trekhaak
De elektrisch bedienbare achterklep is
niet geschikt voor de bevestiging van een
fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak is
bevestigd en de kabel ervan is aangesloten op
de trekhaakaansluiting, wordt de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep automatisch
uitgeschakeld.
Bij gebruik van een niet door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak of fietsendrager moet de
werking van de elektrisch bedienbare achterklep
worden uitgeschakeld.
Elektrische bediening
Elektrische bediening van de achterklep
wordt in het menu Rijverlichting/Auto op
het touchscreen ingesteld.
* Afhankelijk van de uitvoering.
U kunt de achterklep op verschillende manieren
openen of sluiten:
A. Met de elektronische sleutel van het systeem
Keyless entry and start.
B. met de schakelaar aan de buitenzijde van de
achterklep;
C. Met de knop aan de binnenzijde van de
achterklep.
D. Met de toets op het dashboard.*.
E. Met de handsfree-functie onder de
achterbumper.
Openen/sluiten
► Houd de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
►
Druk kort op schakelaar B
aan de buitenzijde
van de achterklep terwijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
of
►
Druk kort op schakelaar C
aan de binnenzijde
van de achterklep (alleen voor het sluiten).
of
►
Druk twee keer achter elkaar op schakelaar
D
op het dashboard.
of
►
Gebruik de handsfree-functie E
door een
snelle voetbeweging te maken onder de
achterbumper bij de kentekenplaat terwijl u de
elektronische sleutel bij u hebt.
Zie het desbetreffende hoofdstuk voor meer
informatie over de handsfree-functieHandsfree
toegang.
De achterklep gaat volledig open
(standaardinstelling) of tot de vooraf
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt de achterklep door
deze acties op een kier gezet.
Wanneer de auto is vergrendeld, zal het
openen van de bagageruimte.met schakelaar
A, B of E de auto ontgrendelen. Als selectieve