dashboard Peugeot Boxer 2010 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2010, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2010Pages: 163, PDF Size: 4.29 MB
Page 4 of 163
8
In een oogopslag
INTERIEUR
Cockpit
1. Zekeringkast.
2. Programmeerbare verwarming.
3. Schakelaar snelheidsregelaar.
4. MODE, configuratie en
persoonlijke instellingen/
dimmer dashboardverlichting/
koplamphoogteverstelling/beveiliging
tegen opkrikken en wegslepen.
5. Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
6. Instrumentenpaneel met display.
7. Schakelaar ruitenwissers/
ruitensproeiers/boordcomputer.
8. Contact.
9. Airbag bestuurder/claxon.
Page 30 of 163
33
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
Display geeft weer signaleert Wat te doen
Temperatuur/
Gladheid het
verklikkerlampje
voor gladheid,
de temperatuur
die knippert en
een melding
die wordt
weergegeven op
het display. weersomstandigheden met
kans op gladheid.
Wees extra waakzaam en rem niet abrupt. Zie in de
rubriek 5 het gedeelte "Veilig rijden".
Datum 11:00:00
instellen: Datum.
Tijd. een instelling via het menu
MODE.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Mode".
Hoogte van de
koplampverstelling een verstelling
van de
koplampen. stand 0 t/m 3, afhankelijk van
de belading van de auto.
Verstel de koplampen met de knop op het dashboard.
Zie in de rubriek 3 het gedeelte "Stuurkolomschakel aars".
Onderhoudssleutel de sleutel die
blijft branden. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Laat de onderhoudsbeurt uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk.
Page 32 of 163
35
2
VOORDAT U GAAT RIJDEN
Cockpit
ONDERHOUDSINDICATOR
Na het aanzetten van het contact brandt
gedurende enkele seconden het lampje
(een sleutel die onderhoudswerkzaamheden
symboliseert): het display geeft de afstand tot
de volgende onderhoudsbeurt aan volgens
het onderhoudsschema van de constructeur
(zie het onderhoudsboekje). Deze afstand
wordt bepaald op basis van de afgelegde
afstand sinds de vorige onderhoudsbeurt.
DIMMER DASHBOARDVERLICHTING
De lichtsterkte van de dashboardverlichting kan
worden ingesteld als de verlichting is ingeschakeld.
Na enkele seconden schakelt het display
weer over naar de normale weergave.
Stel de lichtsterkte van de
dashboardverlichting in met deze
schakelaars.
Er zijn 8 standen mogelijk.
Door de toets lang in te drukken keert u
terug naar het hoofdscherm.
Raadpleeg rubriek 4 in het gedeelte
"Mode".
Kwaliteitsindicator motorolie (100 pk- en 120 pk-motor)
De functie "Oil Life" bepaalt het
verversingsinterval, tussen 30.000 en
45.000 km, afhankelijk van de veroudering
van de motorolie.
De kwaliteit van de motorolie wordt door de
elektronische eenheid motor gecontroleerd.
Raadpleeg het overzicht van de
onderhoudsbeurten in het onderhoudsboekje dat
u b i j d e a fl e v e r i n g v a n d e a u t o i s o v e r h a n d i g d .
Oproepen van de informatie over het onderhoud
De informatie over het onderhoud kan altijd
worden geraadpleegd door kort op de toets
MODE te drukken.
Gebruik de pijltjestoetsen omhoog/omlaag om
de afstand tot de volgende onderhoudsbeurt
en de kwaliteit van de motorolie weer te geven.
Door de toets MODE opnieuw in te drukken,
keert u terug naar de verschillende menu's op
het display.
Menu... Selecteer... Om ...
12
Service Service
(Km/Mijl
tot olie
verversen)
Het nog af te
leggen aantal
kilometers/
mijlen, totdat
olie moet
worden ververst,
weer te geven
.
Olie Het olieniveau
weer te geven.
Nulstelling
Het permanent knipperen van het
lampje kan worden uitgeschakeld door
een reparateur door middel van het
diagnosegereedschap.
Zorg ervoor dat in dat geval de olie zo snel
mogelijk wordt ververst (binnen 1000 km).
Na het verversen van de motorolie moet de
indicator op nul worden gezet.
Als de motorolie moet worden
ververst, wordt u gewaarschuwd
door het knipperen van het
verklikkerlampje motoroliedruk en,
volgens uitvoering, door een melding op het
instrumentenpaneel bij het starten van de auto.
Page 40 of 163
42
Stuurkolomschakelaars
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Pas de stand van de koplampen aan de
belading van de auto aan.
De koplampen kunnen worden versteld als
het dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld. Druk herhaaldelijk op deze
schakelaars op het dashboard
om de koplampen te verstellen.
Een verklikkerlampje op het
display geeft de geselecteerde
stand aan (0, 1, 2, 3).
PARKEERLICHTEN/PARK
De parkeerlichten kunnen blijven branden
als de auto geparkeerd staat met afgezet
contact, sleutel in de stand STOP of sleutel
uit het contact verwijderd.
Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand O, vervolgens op parkeerlichten,
dimlicht of grootlicht.
Het verklikkerlampje op het
dashboard gaat branden.
De parkeerkeerlichten blijven
branden zolang de auto
geparkeerd staat.
Als de verlichting langdurig blijft branden,
kan de laadtoestand van de accu van uw
auto aanzienlijk worden verminderd.
Page 52 of 163
54
Ventilatie
Inschakelen/uitschakelen
Met behulp van deze schakelaar
op het bedieningspaneel uiterst
links op het dashboard kan de
bestuurder de bediening achter in
de auto in- of uitschakelen.
Eén keer indrukken: inschakelen
(lampje brandt).
Twee keer indrukken: uitschakelen
(lampje uit). Zet de knop in de stand 0 om de aanjager
uit te schakelen.
Om condens te voorkomen, zorgt een
veiligheidssysteem echter automatisch voor
de ventilatie achter, ook als de schakelaar in
de stand 0 staat.
Luchtopbrengst
De kracht van de luchttoevoer via
de ventilatieroosters varieert van
1 tot 4.
Zet de knop in de gewenste stand
voor een optimaal comfort.
Instellen comfortwaarde
- van blauw (toevoer van koude lucht),
- tot rood (toevoer van warme lucht).
De functie kan worden uitgeschakeld
met de schakelaar OFF van het centrale
"Monozone" bedieningspaneel.
Zet de knop in de gewenste stand:
Page 53 of 163
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Ventilatie
PROGRAMMEERBARE STANDKACHEL
De programmeerbare standkachel (volgens
uitvoering) zorgt voor een geleidelijke
voorverwarming van het koelcircuit, zodat de
motor beter op temperatuur is bij het starten. Met behulp van de tijdschakelaar kunt u
het gewenste inschakeltijdstip kiezen. Het
systeem zorgt ervoor dat het interieur sneller
wordt opgewarmd. Pictogram verwarmingscyclus
Digitale programmering
Het bedieningspaneel van de standkachel
bevindt zich links onder op het dashboard. Verlichting display
Weergave nummer geselecteerd
Programma
Toets weergave tijd
Toetsen instellen tijd
Selectie opgeslagen programma
Toets voor direct inschakelen
verwarming
Pictogram instellen en weergave
tijd
Page 62 of 163
64
Praktische voorzieningen
INDELING VAN DE CABINE
Opbergvak voorstoelen
Het uitschuifbare opbergvak bevindt zich
onder de bestuurdersstoel.
Het opbergvak onder de passagiersstoel
is bestemd voor gereedschap voor het
verwisselen van een wiel.
Stoelen met variabele demping zijn echter
niet voorzien van opbergvakken.
Opklapbaar schrijfblad
Het schrijfblad bevindt zich in het midden
van het dashboard.
Met de klem kunnen documenten,
vrachtbrieven, enz. worden vastgezet.
Beweeg het schrijfblad aan de bovenzijde
omhoog of omlaag om het uit of in te
klappen.
AAN BOORD
Centraal opbergvak
Dit opbergvak is afsluitbaar met de sleutel
(volgens uitvoering). Het schrijfblad is niet beweegbaar
als uw auto is voorzien van een
passagiersairbag.
Page 63 of 163
65
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Praktische voorzieningen
Dashboardkastje Gekoeld dashboardkastje
Het gekoelde dashboardkastje bevindt zich
rechts boven in het dashboard.
Het ventilatierooster kan worden geopend
of gesloten. De lucht die de aanjager in
het dashboardkastje verspreidt is dezelfde
als de lucht uit de ventilatieroosters in het
interieur.
Zonneklep
Klap de zonneklep omlaag om verblinding
door de zon te voorkomen.
De zonnekleppen zijn voorzien van
etuis voor het opbergen van tolkaarten,
tickets, ...
Page 77 of 163
79
4
TECHNOLOGIE AAN BOORD
Luchtvering
LUCHTVERING
Als uw auto is voorzien van luchtvering,
kunt u de hoogte van de wagenhoogte
achter wijzigen om het in- en uitladen te
vergemakkelijken.
Het bedieningspaneel bevindt zich op het
dashboard.
Naast de standaard wagenhoogte beschikt u
over 6 standen, omhoog (van +1 tot +3) en
omlaag (van -1 tot -3). De ingestelde stand
wordt aangegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Handmatig wijzigen van de wagenhoogte achter
Wagenhoogte achter
omhoog Druk op de schakelaar en laat de
schakelaar los om de beweging
te stoppen. Elke keer dat op de
schakelaar wordt gedrukt, wordt
de wagenhoogte achter één
stand verhoogd: +1 tot +3.
Wagenhoogte achter
omlaag
Druk op de schakelaar en laat de
schakelaar los om de beweging
te stoppen.
Elke keer dat op de schakelaar
wordt gedrukt, wordt de
wagenhoogte achter één stand
verlaagd: -1 tot -3. Terugkeren naar de optimale
wagenhoogte achter
Druk op de schakelaar "omhoog" (bij een lage
stand van de vering) of "omlaag" (bij een hoge
stand) tot de optimale stand is bereikt.
Verklikkerlampje
Raadpleeg in de rubriek 2 het gedeelte
"Cockpit".
Gebruiksvoorschrift
Het rijden met een te lage of te hoge
wagenhoogte kan schade aan de onderzijde
van de auto veroorzaken.
Gebruik dit systeem niet onder de volgende
omstandigheden:
- werkzaamheden onder de auto,
- het verwisselen van een wiel,
- vervoeren van de auto met een vrachtauto, trein, ferryboat, veerpont, ...
Page 104 of 163
109
5
VEILIGHEID
Airbags
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij een ernstige aanrijding:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren
een plotselinge vertraging van de auto:
als de drempelwaarde voor het in werking
treden wordt overschreden, worden
de airbags onmiddellijk opgeblazen en
beschermen ze de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het gas
zodat noch het zicht, noch het eventueel
verlaten van de auto door de inzittenden
wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte
aanrijdingen waarbij de veiligheidsgordels
zorgen voor een afdoende bescherming; de
kracht van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel en de snelheid van de
auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het contact
aan is. Airbags voor
Deze zijn voor de bestuurder in het midden
van het stuurwiel en voor de passagier in
het dashboard aangebracht. Ze worden
tegelijkertijd geactiveerd, behalve als de
airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Het bij het afgaan van de airbags
ontsnappende gas kan enigszins
irriteren.
De knal die bij het afgaan wordt
geproduceerd, kan het gehoor gedurende
een korte periode enigszins verminderen.
Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje gaat
branden, laat het systeem dan
controleren door het
PEUGEOT-netwerk.