Airbag Peugeot Boxer 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: Boxer, Model: Peugeot Boxer 2018Pages: 232, PDF Size: 9.15 MB
Page 4 of 232

2
.
.
Instrumentenpanelen 7
V erklikkerlampjes 8
Meters
18
Configuratie van de auto
2
2
Datum en tijd instellen
2
8
Boordcomputer
28
T
achograaf
2
9Sleutel
3
0
Afstandsbediening
30
Voorportieren
3
3
Schuifdeur
33
Achterdeuren
34
Alarm
3
5
Elektrische ruitbediening
3
6
Voor stoelen
37
Voor bank
3
9
Achterzitplaatsen
4
0
Achterbanken
4
0
Stuurwielverstelling
4
1
Spiegels
4
2
Verwarming/handbediende airconditioning
4
3
Automatische airconditioning
4
4
Extra verwarmingssystemen
4
6
Verwarming/airconditioning achter
4
6
Programmeerbare standkachel
4
7
Ontwasemen – ontdooien voorruit en zijruiten
5
1
Ontdooien achterruit
5
1
Voorzieningen van de cabine
5
2
Voorzieningen achter
5
7
Voorzieningen aan de buitenzijde
6
0Lichtschakelaar
6
1
Grootlichtassistent
63
Koplampen in hoogte verstellen
6
5
Ruitenwisserschakelaar
6
5
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid
67
Alarmknipperlichten
68
Claxon
68
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
6
8
Veiligheidsgordels
7
2
Airbags
75
Kinderzitjes
7
7
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
7
8
ISOFIX-kinderzitjes
83
Kinderbeveiliging
8
6
Overzicht
Instrumentenpaneel Toegang tot de auto
Ergonomie en comfort Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Inhoudsopgave
Page 6 of 232

4
Cockpit10.Bestuurdersairbag/claxon.
11. Stuurkolomschakelaars autoradio.
MiddenconsoIe
3.Opbergvak/verplaatsbare asbak.
4. 12
V-aansluiting (max. 180 W)
5. USB-aansluiting/aansteker.
6. Dynamische stabiliteitscontrole (DSC/ASR).
7. Hill Descent Control.
8. Lane Departure Warning System.
9. Alarmknipperlichten.
10. Centrale vergrendeling/verklikkerlampje
vergrendeling.
11. Ontwaseming/ontdooiing.
12 . Versnellingshendel.
1. Zekeringkast.
2. Programmeerbare standkachel.
3. Luchtvering/leeslampjes/extra ventilatie
a c h t e r.
4. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer.
5. Configuratie van de auto/hoogteverstelling
van de koplampen/mistlampen voor/achter.
6. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
7. Instrumentenpaneel met display.
8. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
9. Contactslot.
1.Audiosysteem/navigatie.
2. Verwarming/airconditioning.
Overzicht
Page 13 of 232

11
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Stuurbekrachtiging Permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding op het display. Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging.
De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder
bekrachtiging, blijft behouden.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Airbag vóór/zij-
airbag Knippert of blijft
branden. Een storing in een airbag of
gordelspanner. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie
over de airbags
.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt Brandt permanent en
knippert vervolgens. De bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt. Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
In combinatie met een
geluidssignaal, blijft
vervolgens branden. De auto rijdt ter wijl de bestuurder
zijn veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt. Controleer of de gordel goed is vastgemaakt door even aan
de riem te trekken.
Luchtvering Permanent. Er is een storing in het systeem. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem Permanent. De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de parkeerrem vrij zodat het controlelampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Remvloeistofniveau Permanent. Een te laag remvloeistofniveau. Vul bij met door PEUGEOT goedgekeurde remvloeistof.
Brandt permanent,
ondanks dat het niveau
correct is. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Zet het contact uit en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel
Page 28 of 232

26
Menu…Druk op…Submenu… Druk op…Selecteer… Bevestig en
sluit afOm…
12
Service
Service
(km/mijl tot
onderhoudsbeurt)Het resterende aantal kilometers/mijlen tot de
volgende onderhoudsbeurt weer te geven.
Olie verversen
(km/mijlen tot
olie verversen) Het resterende aantal kilometers/mijlen tot de
volgende keer olieverversen weer te geven.
13
DagrijverlichtingON De dagrijverlichting te activeren/deactiveren.
OFF
14 GrootlichtassistentON De grootlichtassistent te activeren/deactiveren.
OFF
15
Airbag
passagierszijde
(BAG P) ON
JaDe airbag aan passagierszijde in te schakelen.
Nee
OFF JaDe airbag aan passagierszijde uit te schakelen.
Nee
16
Menu
verlaten Het menu te verlaten.
Druk op de pijltoets "omlaag" om terug te keren
naar het hoofdmenu.
Instrumentenpaneel
Page 29 of 232

27
Via het audio-/telematicasysteem
met touchscreen
Via het bedieningspaneel van het audiosysteem,
in het midden van het dashboard, hebt u toegang
tot de persoonlijke instellingen voor bepaalde
systemen.
De desbetreffende informatie wordt weergegeven
op het touchscreen.
U kunt kiezen uit negen talen: Duits, Engels,
Spaans, Frans, Italiaans, Nederlands, Pools,
Portugees, Turks.
Om veiligheidsredenen kunnen sommige menu's
uitsluitend worden weergegeven bij afgezet contact.
Met deze toets van het bedieningspaneel
kunt u
het menu "Instellingen" openen. Met deze schermtoets kunt u
omhoog
gaan in de menustructuur of een waarde
verhogen.
Met deze schermtoets kunt u omlaag
gaan in de menustructuur of een waarde
verlagen.
Menu " Instellingen "
1." Weergave".
2. "Gesproken commando's".
3. "Tijd en datum".
4. "Veiligheid/hulp".
5. "Verlichting".
6. "Portieren & vergrendeling".
7. "Audi o".
8. "Telefoon/Bluetooth".
9. "Voorkeursinstellingen radio".
10. "Standaardinstellingen" om terug te gaan
naar de standaardinstellingen van de
fabrikant.
11. " Wissen pers. geg." om al uw persoonlijke
gegevens met betrekking tot de Bluetooth-
apparatuur uit het audiosysteem te wissen.
Raadpleeg de desbetreffende rubrieken voor
meer informatie over de audio, telefoon, radio
en navigatie. De parameters van de submenu's 4
, 5
en
6
zijn verschillend afhankelijk van de uitrusting
van uw auto.
Via het submenu " Weergave" kunt u:
-
"
Talen" selecteren en een van de eerder
vermelde talen kiezen,
-
"
Meeteenheid" selecteren en de eenheden
voor het brandstofverbruik (l/100 km, mpg), de
afstanden (km, mijlen) en de temperatuur (°C,
°F) instellen,
-
"
Weergave traject B" selecteren om het traject
B van de boordcomputer te activeren of
deactiveren (On, Off).
Via het submenu "Veiligheid/hulp" kunt u:
-
"
Parkview Camera" en ver volgens
"Achteruitrijcamera" selecteren om deze functie
te activeren of deactiveren (On, Off),
-
"
Parkview Camera" en ver volgens " Vertraging
camera" selecteren om het vasthouden van het
beeld gedurende 10
seconden of tot 18 km/h in
of uit te schakelen (On, Off),
-
"
Verkeersbord" selecteren om deze in of uit te
schakelen (On, Off).
-
"
Airbag passagierszijde" selecteren om deze in
of uit te schakelen (On, Off).
1
Instrumentenpaneel
Page 55 of 232

53
Draai om de bak te verwijderen de vergrendeling
een kwart omwenteling om de bak los te maken en
trek de bak ver volgens naar voren.
Inklapbaar schrijfblad
Om een CD in te voeren of te ver wijderen
moet u eerst het schrijfblad inklappen.
Het schrijfblad is niet beweegbaar als uw
auto is voorzien van een tweepersoons
voorpassagiersbank en een airbag voor aan
passagierszijde.
Multifunctionele steun
Deze houdt mobiele uitrusting zoals een
smartphone in een verticale positie of een
touchscreen tablet in een horizontale positie.
F B
eweeg het schrijfblad aan de bovenzijde
omhoog of omlaag om het uit of in te klappen.
Met de klem kunnen documenten, notities, enz.
worden vastgezet. Vergeet bij het weer aanbrengen van de bak niet
om de vergrendeling een kwart omwenteling in de
omgekeerde richting te draaien om de bak weer op
zijn plaats vast te zetten.
3
Ergonomie en comfort
Page 74 of 232

72
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
De bestuurdersstoel is voorzien van een
veiligheidsgordel met een pyrotechnische
gordelspanner en een spankrachtbegrenzer.
Bij de uitvoeringen met een airbag vóór aan
passagierszijde is de veiligheidsgordel van de
zitplaats van de passagier ook voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
De voorbank is voorzien van twee
veiligheidsgordels.
Inschakelen
Bij het starten van de motor is het systeem
uitgeschakeld.
F
D
ruk bij een snelheid lager dan 30 km/h op deze
toets om het systeem in te schakelen; het lampje
van de toets gaat branden.
Zodra de auto de helling begint af te dalen, kunt
u
het gaspedaal en het rempedaal loslaten; het
lampje van de toets knippert.
De remlichten worden automatisch ingeschakeld als
de functie is geactiveerd.
Als de snelheid hoger wordt dan 30
km/h, wordt het
systeem automatisch uitgeschakeld. Het lampje van
de toets blijft echter branden.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld
zodra de snelheid lager wordt dan 30
km/h.
U kunt op elk gewenst moment het gaspedaal
of het rempedaal weer intrappen. Het systeem werkt slechts bij hellingen van
meer dan 8%.
Gebruik het systeem niet met de
versnellingsbak in de neutraalstand.
Schakel een voor de wagensnelheid geschikte
versnelling in om te voorkomen dat de motor
afslaat.
Uitschakelen
F Druk op deze toets om het systeem uit te
schakelen; het lampje van de toets gaat uit.
Als de wagensnelheid hoger wordt dan 50
km/h,
wordt de functie volledig uitgeschakeld; het lampje
van de toets gaat uit.
Als de remmen over verhit zijn, kan de functie
niet worden geactiveerd. Wacht enkele
minuten om de remmen te laten afkoelen en
probeer het vervolgens opnieuw.
Storing
Bij een storing in de Hill Descent Control
gaat dit verklikkerlampje branden.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Mocht u
achteraf een voorbank in de auto
monteren, dan dient deze voorzien te zijn van
goedgekeurde veiligheidsgordels.
Veiligheid
Page 76 of 232

74
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder
te controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het rijden
hun veiligheidsgordel dragen, ook al betreft het
een korte rit.
Wissel de gespen van de veiligheidsgordels
onderling niet om; de gordels zijn dan niet
voldoende effectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die er voor zorgt dat de lengte van
de gordel automatisch wordt aangepast aan de
lichaamsbouw van de gebruiker. De gordel wordt
automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van de
gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte
van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van een
automatische blokkeerinrichting die in werking
treedt bij een aanrijding, een noodstop of
het over de kop slaan van de auto. U kunt de
blokkeerinrichting deblokkeren door stevig aan de
riem te trekken en deze weer los te laten, zodat de
riem weer een stukje wordt opgerold.
Veiligheidsadviezen
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
-
d
ient deze strak om het lichaam te worden
gedragen,
-
m
oet deze in een vloeiende beweging naar
voren worden getrokken, zonder dat de
gordel gedraaid raakt,
-
m
ag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen,
-
m
ag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen,
-
m
ag er om te voorkomen dat de gordel niet
goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften
moeten werkzaamheden en controles aan de
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats, om te garanderen dat de
werkzaamheden volgens de voorschriften
worden uitgevoerd.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto
regelmatig controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats,
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of een
reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het
PEUGEOT-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellen van
een stoel of de achterbank of de gordel zich op
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold. Aanbevelingen voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12
jaar of kleiner dan
1,50
m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één
persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het
rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over kinderzitjes .
In het geval van een aanrijding
De gordelspanners kunnen, afhankelijk van de
aard en de kracht van de aanrijding , vóór en
onafhankelijk van de airbags afgaan. Het afgaan
van de gordelspanners gaat gepaard met wat
onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de
activering van de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de
airbag branden.
Laat het systeem na een aanrijding controleren en
eventueel vervangen door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheid
Page 77 of 232

75
AirbagsDe airbags werken alleen als de motor
draait.
De airbags werken slechts eenmaal. Als er
een tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens
hetzelfde of een volgend ongeval), worden de
airbags niet meer opgeblazen.
De airbags zijn speciaal ontworpen voor een
betere veiligheid van de inzittenden bij een
ernstige aanrijding. Ze vormen een aanvulling
op de werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren een
plotselinge vertraging van de auto:
-
b
ij een zware aanrijding worden de airbags
onmiddellijk opgeblazen om de inzittenden van
de auto optimaal te beschermen. Direct na de
aanrijding lopen de airbags snel leeg om het
zicht niet te beperken en er voor te zorgen dat
de inzittenden de auto ongehinderd kunnen
verlaten,
-
b
ij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen
waarbij de auto over de kop slaat, treden de
airbags niet in werking. De veiligheidsgordels
helpen u
in deze situaties voldoende te
beschermen. Het afgaan van de airbag(s) gaat gepaard met
een lichte rookontwikkeling en een knal; dit
wordt veroorzaakt door de activering van de
pyrotechnische lading van het systeem.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan
irriterend zijn voor personen die hier gevoelig
voor zijn.
De knal die bij het afgaan wordt geproduceerd,
kan het gehoor gedurende een korte periode
enigszins verminderen.
Airbags vóór
De frontairbags beschermen de bestuurder en
voorpassagier(s) bij een ernstige frontale aanrijding,
om de kans op hoofd- en borstletsel te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in het
stuurwiel en de passagiersairbag in het dashboard
boven het dashboardkastje.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden,
laat het systeem dan controleren door
het PEUGEOT-netwerk.
Zijairbags en window-
airbags
De zijairbags (afhankelijk van de uitvoering) zijn aan
de zijde van de portieren in de rugleuningen van de
voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht in de stijlen en
in de hemelbekleding bij de voorste zitplaatsen van
de cabine.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen de
voorpassagier en de zijruit.
De zij- en window-airbags worden opgeblazen aan
de zijde waar de aanrijding plaatsvindt.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden,
laat het systeem dan controleren door
het PEUGEOT-netwerk.
5
5
Veiligheid
Page 78 of 232

76
Advies
Houd u aan de onderstaande
veiligheidsvoorschriften voor een maximale
effectiviteit van de airbags.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe uw veiligheidsgordel om en zorg dat deze
correct is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en
de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten…)
en bevestig niets in de buurt van de airbags of in
het gebied waar de airbags afgaan. Dit kan de
inzittende bij het afgaan van de airbag ver wonden.
Verander niets aan de oorspronkelijke uitvoering
van uw auto, voer met name geen wijzigingen
door aan de onderdelen in de directe nabijheid
van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de
airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen
alleen door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften worden
nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte
brandwonden aan het hoofd, de borst of de armen
als de airbag wordt geactiveerd. De airbag wordt
namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkele
milliseconden) en loopt vervolgens even snel
leeg, waarbij de warme gassen via de daar voor
bestemde openingen naar buiten stromen. Airbags voor
Houd het stuur wiel niet aan de spaken vast en laat
uw handen niet op het stuur wielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het
dashboard rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag afgaat, kunnen
brandende sigaretten of een pijp brandwonden of
ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in
de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op het
stuur wiel of op het dashboard. Deze kunnen bij
het afgaan van de airbags letsel veroorzaken.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daar voor
goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatie
met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden.
Voor informatie over de stoelhoezen die geschikt
zijn voor uw auto kunt u
zich wenden tot het
PEUGEOT-netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de
stoelen (kleding…): dit zou bij het afgaan van de
zijairbags kunnen leiden tot verwondingen aan
armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel
zitten. Window-airbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou
bij het afgaan van de window-airbags kunnen
leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak
(indien aanwezig); deze maken deel uit van de
bevestiging van de window-airbags.
Veiligheid