air condition PEUGEOT EXPERT 2018 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2018, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2018Pages: 416, PDF Size: 14.27 MB
Page 4 of 416

2
.
.
Instrumentenpaneel 10
Verklikkerlampjes 13
Meters
27
Dimmer dashboardverlichting
3
4
Boordcomputer
3
5
Datum en tijd instellen
3
7
Sleutel
3
9
Sleutel, afstandsbediening
3
9
"Keyless entry and start"
4
6
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
6
1
Voorportieren
63
Handbediende schuifdeur(en)
6
4
Elektrisch bedienbare schuifdeur(en)
6
6
Handsfree-functie schuifdeur(en)
7
4
Achterdeuren
7
7
Achterklep
8
0
Alarm
81
Elektrische ruitbediening
8
3Stuurwielverstelling
85
Spiegels
85
Voorstoelen 87
Tweezitsbank vóór
9
2
Moduwork
9
4
Vaste eendelige bank
9
9
Vaste stoel en bank achter
1
02
Vaste dubbele cabine 1 06
Dubbele cabine met wegklapbare bank 1 07
Voorzieningen interieur
1
08
Voorzieningen laadruimte
1
12
Voorzieningen
passagierscompartiment
113
Verwarming
115
Handbediende airconditioning
1
15
Automatische airconditioning met
gescheiden regeling
1
17
Ontwasemen – ontdooien voorruit
en zijruiten
1
20
Buitenspiegelverwarming
121
Ontwasemen – ontdooien achterruit
1
22
Verwarming – airconditioning achter
1
24
Programmeerbaar verwarmings-/
ventilatiesysteem
125
Plafonnier(s)
128Lichtschakelaar
130
Dagrijverlichting
1
32
Automatisch inschakelen van de
verlichting
132
Grootlichtassistent
135
Koplampen handmatig in hoogte
verstellen
1
37
Ruitenwisserschakelaar
1
37
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid
1
42
Alarmknipperlichten
1
43
Noodoproep of pechhulpoproep
1
43
Cla xon
14
5
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
1
45
Grip control
1
48
Veiligheidsgordels
150
Airbags
154
Kinderzitjes
1
57
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
1
59
ISOFIX-bevestigingen
166
Mechanisch kinderslot
1
74
Elektrische kinderbeveiliging
1
74
Kinderbeveiliging van de ruitbediening
a c hte r
175
Overzicht
Instrumentenpaneel
Toegang Ergonomie en comfort
Veiligheid
Verlichting en zicht
Eco-rijden
Stickers 7
Inhoudsopgave
Page 6 of 416

4
Cockpit
Zonder audiosysteem
1.Opbergvakken (indien aanwezig).
2. 12V-aansluitingen vóór (120 W)
Houd u aan het maximaal toegestane vermogen
om schade aan apparatuur te voorkomen.
3. Bekerhouder.
4. Claxon.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
kunnen de opbergvakken al dan niet zijn
voorzien van een klep. Deze configuratie
is uitsluitend ter illustratie.
Met audiosysteem
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
kunnen de opbergvakken al dan niet zijn
voorzien van een klep. Deze configuratie
is uitsluitend ter illustratie.
1.
Dashboardkastje.
2. 12V-aansluitingen vóór (120 W)
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen.
3. USB-aansluiting.
4. AUX-aansluiting (JACK)
5. Bekerhouder.
6. Opbergvakken.
7. Gekoeld dashboardkastje (indien
aanwezig).
Via een ventilatieopening, indien
geopend, bij draaiende motor en
ingeschakelde airconditioning.
8. Bovenste dashboardkastje.
9. 230V-aansluiting (150 W, indien
aanwezig).
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen.
10. Claxon.
Overzicht
Page 7 of 416

5
Schakelflippers aan de
stuurkolom
1.Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers
2. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer
3. Bediening audiosysteem (afhankelijk van
de uitvoering)
4. Bediening snelheidsbegrenzer/
snelheidsregelaar/adaptieve
snelheidsregelaar
5. Rolknop voor het selecteren van
de weergave op het display van het
instrumentenpaneel
6. Toets functie gesproken commando's
(afhankelijk van de uitvoering)
Instellen geluidsvolume (afhankelijk van
de uitvoering)
7. Bediening audiosysteem (afhankelijk van
de uitvoering)
Met touchscreen
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
kunnen de opbergvakken al dan niet zijn
voorzien van een klep. Deze configuratie
is uitsluitend ter illustratie.
1.
Open dashboardkastje.
2. 12V-aansluitingen vóór (120 W)
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen.
3. USB-aansluiting.
4. AUX-aansluiting (JACK)
5. Bekerhouder.
6. Opbergvakken.
7. Gekoeld dashboardkastje (indien
aanwezig).
Via een ventilatieopening, indien
geopend, bij draaiende motor en
ingeschakelde airconditioning.
8. Bovenste dashboardkastje.
9. 230V-aansluiting (150 W, indien
aanwezig).
Houd u aan het maximaal toegestane
vermogen om schade aan apparatuur te
voorkomen.
10. Claxon.
.
Overzicht
Page 10 of 416

8
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3-
speler, spelcomputer enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg en schakel zo snel mogelijk
de tweede versnelling in. Schakel bij het
accelereren bij voorkeur relatief snel over naar
een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een automatische
transmissie, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet
bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een automatische transmissie
wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de CO
2-
uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan
vanaf een snelheid van ongeveer 40
km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Matig het gebruik van
stroomverbruikers
Als het passagierscompartiment te warm is,
ventileer dit dan voordat u gaat rijden door de
ruiten en de ventilatieopeningen te openen
voordat u de airconditioning gaat gebruiken.
Sluit bij snelheden boven 50
km/u de ruiten,
maar laat de ventilatieopeningen open staan.
Maak gebruik van alle voorzieningen die
kunnen bijdragen aan een verlaging van de
temperatuur in het interieur (zonneschermen
van het schuif-/kanteldak of de zijruiten enz.). Schakel de verlichting en de mistlampen uit
als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien: uw auto warmt
sneller op als u rijdt. Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij
auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitver warming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de stoelver warming zo snel mogelijk
uit.
Eco-rijden
Page 112 of 416

110
Opbergvakken in de
voorportieren
Vloeistof die in de bekerhouder wordt
ver voerd (bijvoorbeeld in een mok)
en wordt gemorst, kan bij contact met
schakelaars op het dashboard en de
middenconsole storingen veroorzaken.
Wees voorzichtig.
Bovenste dashboardkastje
Dit bevindt zich in het dashboard, achter het
stuurwiel.
Druk op de knop om de klep (afhankelijk van de
uitvoering) te openen en begeleid de klep tot de
aanslag voor volledig openen.
Begeleid om het te sluiten de klep omlaag en
druk ver volgens kort op het midden er van.
Het morsen van vloeistof kan kortsluiting
veroorzaken, wat tot brand kan leiden.
Houd tijdens het rijden
de opbergruimte
gesloten. Inzittenden kunnen anders
gewond raken bij een ongeval of een
noodstop.
Afhankelijk van het land van
bestemming en de aanwezigheid
van airconditioning, bevat het kastje
een ventilatieopening waaruit
dezelfde (gekoelde) lucht stroomt
als uit de ventilatieroosters van het
i n t e r i e u r.
Ergonomie en comfort
Page 116 of 416

114
Plaatsen van het net
Maak de bovenste afdekkapjes los en zet de
onderste bevestigingspunten vast (zoals eerder
beschreven).
F
K
lap de stoelen en banken op de 2e en
3e zitrij (volgens uitvoering) neer (in de
tafelstand).
F
S
luit de ventilatieroosters van de
airconditioning en de verwarming achter
(volgens uitrusting).
F
R
ol het bagagenet voor hoge belading uit.
F
B
evestig de haken aan de bovenzijde
van het net in de daar voor bestemde
bevestigingspunten in het dak (eerst de ene
en vervolgens de andere zijde).
F
T
rek de riemen er volledig uit.
F
B
evestig het net aan de onderste
bevestigingspunten aan beide zijden achter
de 1e zitrij of aan de sjorogen aan beide
zijden achter de 2e zitrij.
F
S
pan het net met behulp van de riemen.
F
C
ontroleer of het net goed is bevestigd en
gespannen.
Gebruik nooit de ISOFIX-ring die is
bedoeld voor de bevestiging van de riem
van een kinderzitje met Top Tether.
Zijruiten 2e zitrij
De zijruiten van de 2e zitrij (afhankelijk van de
uitvoering) kunnen worden geopend.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
kinderbeveiliging van de zijruiten
achter .
Tijdens het rijden moeten deze ruiten zijn
gesloten of in een van de standen zijn
vastgezet.
F
K
nijp de twee knoppen in en schuif de ruit
open.
Ergonomie en comfort
Page 117 of 416

115
Verwarming
Handbediende airconditioning
De airconditioning werkt alleen als de motor draait.
1.Luchtopbrengst.
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Luchtverdeling: voorruit en zijruiten. 4.
Luchtverdeling: middelste
ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
5. Luchtverdeling: voetenruimte.
6. Temperatuur.
7. Airconditioning aan/uit
Luchtopbrengst
F Draai aan de draaiknop
om de gewenste
luchtopbrengst te
verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
staat
(uit), wordt het thermische comfort niet
meer geregeld. Tijdens het rijden blijft er
een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Temperatuur
F Draai de knop van " LO"
(koel) naar " HI" (warm)
om de temperatuur naar
behoefte in te stellen.
1.
Luchtopbrengst.
2. Recirculatie van de interieurlucht.
3. Luchtverdeling: voorruit en zijruiten. 4.
Luchtverdeling: zij- en middelste
ventilatieroosters.
5. Luchtverdeling: voetenruimte.
6. Temperatuur.
3
Ergonomie en comfort
Page 118 of 416

116
Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Middelste ventilatierooster en
zijventilatieroosters.
Voetenruimte.
De luchtstroom kan worden verdeeld door
meerdere toetsen in te drukken.
Airconditioning
De airconditioning werkt doeltreffend in elk
jaargetijde, bij draaiende motor en mits de
ruiten zijn gesloten.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
-
i
n de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3 °C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Inschakelen
F Druk op deze toets. Het lampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld. Om sneller koele lucht te verkrijgen,
kunt u gedurende enige tijd de
luchtrecirculatie inschakelen.
Schakel daarna de toevoer van
buitenlucht weer in.
Uitschakelen
F Druk nogmaals op deze toets. Het lampje gaat uit.
Als de airconditioning wordt uitgeschakeld,
wordt het thermische comfort niet meer
geregeld (vocht, beslagen ruiten).
Ergonomie en comfort
Page 119 of 416

117
Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Automatisch
comfortprogramma
1.Recirculatie van de interieurlucht.
2. Luchtverdeling.
3. Temperatuur linkerzijde.
4. Programma "zicht".
5. Airconditioning A AN/UIT.
6. Automatisch comfortprogramma.
7. Centrale regeling of aan-/uitfunctie van
de verwarming en airconditioning achter
(afhankelijk van de uitvoering).
8. Temperatuur rechterzijde.
9. Luchtopbrengst.
Om bij koude motor de toevoer van koude
lucht te beperken, wordt de ventilatie
geleidelijk op het optimale niveau
gebracht.
Bij koud weer wordt de warme lucht
uitsluitend naar de voorruit, de zijruiten
en de voetenruimte van de passagiers
verdeeld.
Handbediening
Als u dat wenst, kunt u de automatische
bediening van het systeem handmatig
aanpassen. De overige functies blijven
automatisch geregeld.
Zodra u een instelling wijzigt, verdwijnt het
symbool "AUTO".
F
D
ruk meerdere keren op de
knop AUTO .
Voor een aangenaam comfort en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aanjagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfort en een laag
geluidsniveau.
Voor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
Uitschakelen van het
systeem
F Druk op deze toets tot het
symbool van de propeller is
verdwenen.
Alle functies van de airconditioning worden dan
uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld. Tijdens het rijden blijft er een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in – Kans op beslaan
van de ruiten en vermindering van de
luchtkwaliteit! F
D
ruk op deze toets om het
systeem weer in te schakelen.
Het geactiveerde programma wordt zoals
hieronder beschreven weergegeven op het
display:
3
Ergonomie en comfort
Page 120 of 416

118
Temperatuur
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op een temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.F
D
uw de toets omlaag
om de waarde te
verlagen of omhoog om
de waarde te verhogen.
Een waarde van rond de 21 zorgt voor een
o ptimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere
waarde instellen; een waarde tussen 18
en 24 is
gebruikelijk.
Het is raadzaam het verschil tussen de instellingen
links en rechts niet meer dan 3
te laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het
instappen veel lager of hoger is dan
de ingestelde waarde, heeft het geen
zin om voor een optimale temperatuur
de ingestelde waarde te wijzigen. Het
systeem compenseert automatisch en zo
snel mogelijk het temperatuurverschil. Om het interieur maximaal te koelen of te
ver warmen is het mogelijk de minimale
waarde 14
of de maximale waarde 28 te
overschrijden.
F
D
uw de toets
omlaag tot LO
wordt weergegeven
of omhoog
tot HI wordt
weergegeven.
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan
worden aangepast aan het comfortniveau aan
bestuurderszijde (monozone).
F
D
ruk op deze toets om de
functie in of uit te schakelen.
Het lampje van de toets brandt als
de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld
als een passagier de temperatuurregeling aan
passagierszijde bedient.
Verwarming –
airconditioning achter
F Druk op deze toets om de functie in of uit te schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie de
rubriek Verwarming – airconditioning
achter .
Programma "zicht"
F Druk op de toets " zicht" om de
voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid en de luchttoevoer; het stelt
de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. F
D
ruk nogmaals op de toets
" zicht " om het programma uit te
schakelen.
Of
F Druk op de toets "AUTO" om terug
te keren naar het automatische
comfortprogramma.
Ergonomie en comfort