airbag PEUGEOT EXPERT 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2022Pages: 324, PDF Size: 10.45 MB
Page 4 of 324

2
Inhoudsopgave
■
OverzichtOverzicht 4
Stickers 5
■
Eco-rijden
1InstrumentenpaneelInstrumentenpaneel 9
Waarschuwings- en verklikkerlampjes 11
Meters 17
Kilometerteller en dagteller 22
Dimmer verlichting 22
Boordcomputer 23
Touchscreen 24
Extra op afstand bedienbare functies (
elektrische auto)
26
Datum en tijd instellen 27
2 ToegangElektronische sleutel met afstandsbedieningsfunctie
en geïntegreerde sleutel 28
Ontgrendelen/Volledige of selectieve ontgrendeling 30
Noodprocedures 35
Centrale vergrendeling 37
Elektrisch bedienbare schuifdeur(en) 39
Algemene aanbevelingen voor de schuifdeuren 40
Handsfree-functie schuifdeur(en) 43
Achterdeuren 44
Achterklep 45
Ruit van de achterklep 45
Alarm 46
Elektrische ruitbediening 48
3Ergonomie en comfortJuiste zitpositie 49
Voorstoelen 49
Tweezitsbank vóór 51
Het stuurwiel verstellen 53
Spiegels 53
Moduwork 55
Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot
de stoelen en banken
58
Vaste eendelige bank 59
Vaste stoel en bank achter 61
Zitplaatsen achter en bank op rails 63
Achterstoel(en) op rails 65
Dubbele cabine, vast 67
Dubbele cabine, neerklapbaar 69
Voorzieningen in het interieur 70
Inrichting laadruimte 73
Voorzieningen passagierscompartiment 75
Panoramadak 76
Wegklapbare schuiftafel 77
Verwarming en ventilatie 80
Verwarming 81
Handbediende airconditioning 81
Automatische airconditioning met gescheiden
regeling
82
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
83
De achterruit- en buitenspiegelverwarming
gebruiken
84
Verwarming - airconditioning achter 85
Extra verwarmings-/ventilatiesysteem 85
Voorverwarmen/voorkoelen (Elektrisch) 88
Plafonnier(s) 89
4Verlichting en zichtLichtschakelaar 91
Richtingaanwijzers 92
Dagrijverlichting / Parkeerlichten 93
Automatisch inschakelen koplampen 93
Follow me home- en instapverlichting 93
Grootlichtassistent 94
Hoogteverstelling van de koplampen 95
Sfeerverlichting 96
Ruitenwisserschakelaar 96
Automatische stand ruitenwissers 97
Ruitenwisserbladen vervangen 98
5VeiligheidAlgemene aanbevelingen met betrekking tot de
veiligheid 100
Alarmknipperlichten 100
Noodoproep of pechhulpoproep 101
Claxon 103
Geluidssignaal voor voetgangers (Elektrisch) 103
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) 103
Advanced Grip Control 105
Veiligheidsgordels 107
Airbags 11 0
Kinderzitjes 11 3
De airbag vóór aan passagierszijde uitschakelen 11 5
ISOFIX- en i-Size-kinderzitjes 123
i-Size-kinderzitjes 134
Mechanisch kinderslot 137
Elektrisch kinderslot 138
Kinderslot op de achterruiten 138
6RijdenRijadviezen 139
Starten / afzetten van de motor 141
Handbediende parkeerrem 145
Elektrische parkeerrem 145
Hill Start Assist 148
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 149
Page 6 of 324

4
Overzicht
Presentatie
Cockpit
Deze afbeeldingen en beschrijvingen dienen slechts
als voorbeeld. De aanwezigheid en locatie van
bepaalde componenten zijn afhankelijk van de
uitvoering of het uitrustingsniveau.
1.Dashboardkastje
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde
2. 12V-aansluitingen (120
W)
3. USB-aansluiting
4. AUX-aansluiting
5. Instrumentenpaneel
6. Opbergruimte
Beker-/blikhouder
7. Opbergruimte
8. Bovenste opbergruimte
9. 220V-aansluiting (120 W)
10. Claxon
11 . Plafonnière
Paneel met waarschuwingslampjes voor
veiligheidsgordels en airbag vóór aan
passagierszijde
Binnenspiegel
Bewakingsspiegel
Toetsen voor noodoproep en pechhulpoproep
12. Verwarming / airconditioning
Ontwasemen - ontdooien voorruit en voorste
zijruiten
Achterruitverwarming
13. Toets "START/STOP"
14. Versnellingspook of keuzeschakelaar
Selectie van de rijstand
15. Monochroom display in combinatie met
audiosysteem
Touchscreen
16. Ontgrendeling motorkap
17. Zekeringen dashboard18.Head-up display
19. Elektrische parkeerrem
Afhankelijk van de uitvoering van de auto
zijn de opbergvakken wel of niet voorzien
van een klep. Deze configuratie wordt als
voorbeeld weergegeven.
Schakelaars op en rondom het stuurwiel
1. Schakelaar verlichting / richtingaanwijzers
2. Schakelaar ruitenwissers / ruitensproeiers /
boordcomputer
3. Bediening audiosysteem
4. Bediening snelheidsregelaar /
snelheidsbegrenzer / Adaptieve
snelheidsregelaar
5. Rolknop voor het selecteren van de
weergavemodus van het instrumentenpaneel
6. Bediening spraaksynthese
Volume
Page 8 of 324

6
Overzicht
Deel "Ergonomie en comfort -
"Voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
stoelen en banken":
Deel "Ergonomie en comfort - Wegklapbare
schuiftafel":
Deel "Ergonomie en comfort - Extra verwarming/
ventilatie":
Deel "Veiligheid - Uitschakelen van de airbag
vóór aan passagierszijde":
Deel "Veiligheid - ISOFIX-kinderzitjes":
Deel "Veiligheid - Handmatig kinderslot":
Deel "Rijden - Elektrische parkeerrem":
Deel "Praktische informatie - Compatibiliteit van
brandstoffen":
Deel "Praktische informatie - Laadsysteem
(Elektrisch)":
Deel "Praktische informatie - De tractiebatterij
opladen (Elektrisch)":
Deel "Praktische informatie - Motorkap":
Deel
"Praktische informatie - Niveaus
controleren":
Deel "In geval van pech - Reservewiel":
Deel "In geval van pech - 12V-accu":
24V12V
Page 17 of 324

15
Instrumentenpaneel
1brandt vervolgens permanent, en
waarschuwingslampje Service brandt permanent.
Er is een storing in het
bandenspanningscontrolesysteem.
Het systeem kan geen lage bandenspanning meer
aangeven.
Controleer de bandenspanning zo snel mogelijk en
zie (3).
Voorverwarmen motor (Diesel)Brandt tijdelijk(tot ongeveer 30 seconden bij lage
temperaturen).
Wanneer het contact wordt aangezet, als de
weersomstandigheden en de motortemperatuur dit
noodzakelijk maken.
Wacht met starten totdat het waarschuwingslampje
uit gaat.
Wanneer het waarschuwingslampje uit gaat, wordt
de motor onmiddellijk gestart wanneer u:
–
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal ingetrapt
houdt.
–
bij een auto met een automatische transmissie het
rempedaal ingetrapt houdt.
Als de motor niet start, druk dan nogmaals op de
knop START/STOP terwijl u het pedaal ingetrapt
houdt.
Airbag vóór aan passagierszijde (ON)Brandt permanent. De airbag vóór aan passagierszijde is
geactiveerd.
De schakelaar staat in de stand "ON". Plaats in dit geval GEEN kinderzitje "met de rug
in de rijrichting" op de voorpassagiersstoel -
risico op zwaar letsel!
Airbag vóór aan passagierszijde (OFF)Brandt permanent.
De airbag vóór aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
De schakelaar is in de stand "OFF" gezet.
Er kan een kinderzitje met de rug in de rijrichting
worden geplaatst, tenzij er een probleem met de
airbags is (waarschuwingslampje airbags aan).
AirbagsBrandt permanent. Een van de airbags of pyrotechnische
gordelspanners is defect.
Zie (3).
Laag brandstofniveau (Diesel)Brandt permanent (lampje of led), met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering), in combinatie met
een geluidssignaal en een melding.
Als het lampje gaat branden, zit er nog minder dan
8 liter brandstof in de tank.
Zolang er geen brandstof wordt getankt, wordt deze
waarschuwing iedere keer herhaald wanneer het
contact wordt aangezet, en met een toenemende
frequentie naarmate het brandstofniveau verder zakt
en de nul nadert.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen. Rijd nooit door totdat de tank helemaal leeg is;
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Tractiebatterij bijna leeg (elektrisch)
0 %
100
Led brandt permanent, met de naald in het
rode gebied, in combinatie met een
geluidssignaal en een melding.
De tractiebatterij is bijna leeg.
Controleer de resterende actieradius
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Schildpadmodus bij geringe actieradius
(elektrische auto)
Brandt permanent. De laadtoestand van de tractiebatterij is
kritiek.
Het motorvermogen neemt geleidelijk af.
De tractiebatterij moet direct worden opgeladen.
Als het waarschuwingslampje blijft branden, voer
dan (2) uit.
Geluidssignaal voor voetgangers (Elektrisch)Brandt permanent. Storing in geluidssignaal gedetecteerd.
Zie (3).
Water in dieselbrandstoffilter (Diesel)Brandt permanent (met lcd-instrumentenpaneel).
Het dieselbrandstoffilter bevat water.
Voer direct (2) uit. Kans op schade aan het
brandstofinspuitsysteem!
Page 52 of 324

50
Ergonomie en comfort
► Draai aan de knop om de lendensteun in de
gewenste stand te zetten.
Tafelstand van de rugleuning
van de bestuurders- en/of
voorpassagiersstoel
Als de rugleuning van de voorpassagiersstoel in
de tafelstand is gezet, kunnen lange voorwerpen
worden vervoerd.
Als de rugleuning van de bestuurdersstoel in de
tafelstand is gezet, kunnen de achterpassagiers
door de hulpdiensten uit de auto worden gehaald.
Controleer of er geen voorwerpen boven of onder een stoel de beweging van de stoel
kunnen hinderen.
►
Zet de hoofdsteun in de laagste stand, zet de
armsteun (indien aanwezig) rechtop en klap het
uitklaptafeltje aan de achterzijde van de rugleuning
in.
We raden aan om de airbag vóór aan passagierszijde uit te schakelen.
► Trek de hendel zo ver mogelijk omhoog en kantel
de rugleuning naar voren.
Om de stoel weer in de normale stand te zetten
moet u de hendel omhoog trekken om de rugleuning
te ontgrendelen en vervolgens de rugleuning
rechtop zetten.
Let op: bij hard remmen kunnen op de neergeklapte rugleuning geplaatste
voorwerpen veranderen in gevaarlijke
projectielen.
Elektrisch verstelbare
voorstoel
Voer deze elektrische verstellingen alleen bij draaiende motor uit om te voorkomen dat de
accu leegraakt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over de
veiligheidsgordels.
Verstellen in lengterichting
► Duw de schakelaar naar voren of naar achteren
om de stoel in lengterichting te verplaatsen tot de
gewenste positie is verkregen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel naar achteren voor dat het schuiven van de stoel
niet wordt verhinderd door personen of
voorwerpen.
Er is een risico op bekneld raken van de
achterpassagiers of op blokkeren van de stoel
als grote voorwerpen op de vloer achter de stoel
zijn geplaatst.
Page 72 of 324

70
Ergonomie en comfort
Voorzieningen in het
interieur
Matten
Bevestigen
Gebruik bij het monteren aan de bestuurderszijde
alleen de bevestigingsogen in de mat.
De overige matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.
Verwijderen / terugplaatsen
► Om deze aan de bestuurderszijde te verwijderen:
schuif de bestuurdersstoel zo ver mogelijk naar
achteren en draai de bevestigingen een kwartslag.
► Om de mat terug te plaatsen: plaats de mat,
plaats de bevestigingen terug en draai deze een
kwartslag.
►
Controleer of de mat goed vastzit.
Voorkom dat de pedalen blijven hangen:– Gebruik uitsluitend matten die op de
bevestigingen van de auto passen; het gebruik
van deze bevestigingen is verplicht.
–
Leg nooit meerdere matten boven op elkaar
.
Bij gebruik van niet door PEUGEOT
goedgekeurde matten kunnen de bediening
van de pedalen en de werking van de
snelheidsregelaar/-begrenzer worden gehinderd.
De goedgekeurde matten zijn voorzien van twee
bevestigingen onder de stoel.
Op 2e en 3e zitrij
Gebruik het klittenband om de dwarsgeplaatste mat
van de 2e zitrij aan de in lengterichting geplaatste
matten van de 2e en 3e zitrij vast te maken.
Dashboardkastje
Hierin bevindt zich de schakelaar voor het
uitschakelen van de airbag vóór aan passagierszijde
en er kan bijvoorbeeld een fles water of het
boorddocumentatiemapje in worden opgeborgen.
Rijd nooit met een geopend dashboardkastje (indien aanwezig) wanneer
een passagier voorin zit. Bij hard remmen kan dit
letsel tot gevolg hebben.
Opbergruimte
In deze ruimte kunnen een fles water, de
boorddocumentatie enz. worden opgeborgen.
► Druk op het linkergedeelte van de knop om de
opbergruimte te openen en begeleid de klep tot de
aanslag voor volledig openen.
Page 103 of 324

101
Veiligheid
5Noodoproep of
pechhulpoproep
1. Peugeot Connect SOS
2. Peugeot Connect Assistance
eCall (SOS)
Uw auto kan standaard of optioneel zijn voorzien
van het systeem eCall (SOS).
Het systeem eCall (SOS) biedt direct contact met de
hulpdiensten en is volledig in de auto geïntegreerd.
Afhankelijk van het land van verkoop komt het
systeem eCall
(SOS) overeen met de systemen
PE112, ERAGLONASS, 999 etc.
Het systeem eCall
(SOS) is standaard geactiveerd.
►
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden
op toets 1 .
* In overeenstemming met de algemene gebruiksvoorwaarden van de dienst, di\
e u bij een dealer kunt opvragen en afhankelijk van de technische beperkingen van het
systeem.
**
Afhankelijk van de geografische dekking van de systemen "eCall (SOS)" en "ASSISTANCE".
Bij een dealer kunt u een lijst van landen waar het systeem werkzaam is \
en een lijst met beschikbare telematicadiensten opvragen; deze lijst staat ook op de website
voor uw land.
Het brandende controlelampje en een spraakbericht
bevestigen dat de oproep naar de hulpdiensten is
verstuurd*.
Het systeem eCall (SOS) zoekt onmiddellijk uw auto
en brengt u in contact met de juiste hulpdiensten.**.
►
W
anneer u deze toets meteen opnieuw indrukt,
wordt de oproep geannuleerd.
Het controlelampje knippert wanneer de
autogegevens worden verzonden en blijft branden
wanneer de communicatie tot stand is gebracht.
Als de airbagregeleenheid onafhankelijk van de activering van de airbags een aanrijding
detecteert, wordt er automatisch een noodoproep
verzonden.
Dit systeem is een gratis openbare dienst.
Werking van het systeem
– Het systeem werkt goed als het controlelampje
bij het inschakelen van het contact rood en daarna
groen brandt, en vervolgens uitgaat.
–
Het lampje knippert rood: de noodbatterij moet
worden vervangen.
– Het controlelampje brandt permanent rood:
er is een storing in het systeem. De nood- en
pechhulpdiensten werken mogelijk niet.
–
Als het controlelampje niet gaat branden als het
contact wordt aangezet, dan is er sprake van een
systeemstoring.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
gekwalificeerde werkplaats als het probleem zich
blijft voordoen.
Bij een storing in het systeem kan er wel met de auto worden gereden.
GegevensverwerkingDe verwerking van persoonsgegevens
door het "Peugeot Connect SOS"-systeem
(PE112) voldoet aan het kader voor bescherming
van persoonsgegevens volgens Verordening
2016/679 (GDPR) en Richtlijn 2002/58/EC van
het Europese parlement en de Europese Raad,
en is specifiek bedoeld om de belangen van het
onderwerp van de gegevens te beschermen, in
overeenstemming met Artikel 6.1, paragraaf d)
van Verordening 2016/679.
De verwerking van persoonsgegevens is
uitsluitend beperkt tot het beheer van het
Page 109 of 324

107
Veiligheid
5– het doorwaden van beekjes en stroompjes,
enz.
Veiligheidsgordels
Oprolautomaat
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een
oprolautomaat die de lengte van de riem
automatisch aanpast aan de lichaamsbouw van de
gebruiker. De veiligheidsgordel wordt automatisch
opgerold als hij niet wordt gebruikt.
De oprolautomaten zijn voorzien van een
automatische blokkeerinrichting die in werking treedt
bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop
slaan van de auto. U kunt de blokkeerinrichting
deblokkeren door stevig aan de riem te trekken
en deze weer los te laten, zodat de riem weer een
stukje wordt opgerold.
Pyrotechnische gordelspanner
Dit systeem verbetert de veiligheid bij een frontale
aanrijding of een aanrijding van opzij.
Bij een krachtige aanrijding zorgen de
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de
inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra
het contact wordt ingeschakeld.
Spankrachtbegrenzer
Dit systeem beperkt de kracht waarmee de
gordel tegen het lichaam van de inzittenden wordt
getrokken en verhoogt daarmee de veiligheid.
In het geval van een aanrijding De gordelspanners kunnen, afhankelijk van
de aard en de kracht van de aanrijding, vóór en
onafhankelijk van de airbags afgaan. Wanneer de
gordelspanners worden geactiveerd, kan er wat
onschadelijke rook en een knal uit komen, als
gevolg van de activering van de pyrotechnische
lading in het systeem.
In alle gevallen gaat het controlelampje van de
airbag branden.
Laat het gordelsysteem na een aanrijding
controleren en eventueel vervangen door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.Veiligheidsgordels vóór
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van
een pyrotechnische gordelspanner en een
spankrachtbegrenzer.
Deze veiligheidsgordels zorgen voor extra
bescherming van de personen op de voorstoelen bij
frontale en zijdelingse aanrijdingen.
Bij een krachtige aanrijding zorgen de
pyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen van de
inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief zodra
het contact wordt ingeschakeld.
Page 112 of 324

11 0
Veiligheid
De schoudergordel moet langs het holle gedeelte
van de schouder worden geplaatst.
Aan de voorkant moet de stoelhoogte mogelijk
worden aangepast om de positie van de
veiligheidsgordel af te stellen.
Voor een effectieve werking van de
veiligheidsgordel:
–
dient deze strak om het lichaam te worden
gedragen.
–
moet deze in een vloeiende beweging naar
voren worden getrokken, zonder dat de gordel
gedraaid raakt.
–
mag deze door niet meer dan één persoon
worden gedragen.
–
mag deze geen beschadigingen of rafels
vertonen.
–
mag er niets aan de gordel worden gewijzigd
om te voorkomen dat de gordel niet goed werkt.
Aanbevelingen voor kinderen Maak voor kinderen tot 12 jaar en/of
passagiers kleiner dan 1,5 meter gebruik van een
geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan één
kind gedragen worden.
Laat een kind tijdens het rijden nooit op schoot
zitten.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over kinderzitjes.
Onderhoud Vanwege de wettelijke
veiligheidsvoorschriften moeten alle
werkzaamheden aan de veiligheidsgordels
worden uitgevoerd door een PEUGEOT-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats, om te
garanderen dat de werkzaamheden volgens de
voorschriften worden uitgevoerd.
Laat de veiligheidsgordels van uw voertuig
regelmatig controleren door een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats, vooral
als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop of
een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij
PEUGEOT-dealers.
Airbags
Algemene informatie
Het systeem is speciaal ontworpen om de
veiligheid van de inzittenden op de voorstoelen
en de middelste zitplaatsen achterin bij ernstige
aanrijdingen te verhogen. De airbags vullen
de werking van de veiligheidsgordels met
spankrachtbegrenzers aan.
Elektronische schoksensoren registreren en
analyseren de frontale en zijdelingse krachten
waaraan de detectiezones bij een aanrijding worden
blootgesteld:
–
Bij een ernstige aanrijding worden de airbags
onmiddellijk geactiveerd en verhogen deze de
bescherming van de inzittenden van de auto;
direct na de aanrijding ontsnapt het gas snel uit de
airbags, zodat het zicht niet wordt belemmerd en de
inzittenden de auto eventueel kunnen verlaten.
–
Bij een lichte aanrijding, een aanrijding van
achteren en in sommige gevallen bij over de kop
slaan, kan het zijn dat de airbags niet worden
geactiveerd. In deze situaties bieden alleen de
veiligheidsgordels bescherming.
De ernst van de aanrijding hangt af van de aard
van het obstakel en de snelheid van de auto op het
moment van de aanrijding.
De airbags werken alleen als het contact is ingeschakeld.
Deze uitrusting werkt slechts één keer. Als er een
tweede aanrijding plaatsvindt (tijdens hetzelfde
of een volgend ongeval), worden de airbags niet
meer geactiveerd.
Detectiezones bij aanrijdingen
A. Impactzone vóór
B. Impactzone opzij
Wanneer een of meerdere airbags worden
geactiveerd, veroorzaakt de pyrotechnische
Page 113 of 324

111
Veiligheid
5lading in het systeem een geluid en een kleine
hoeveelheid rook.
De rook is niet schadelijk, maar kan irriterend zijn
voor personen die hier gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een of meerdere
airbags wordt geproduceerd, kan het gehoor
gedurende een korte periode enigszins
verminderen.
Airbags vóór
Dit systeem beschermt de bestuurder en passagier
voorin bij een ernstige frontale aanrijding om de
kans op hoofd- en borstletsel te verkleinen.
De bestuurdersairbag is in het stuurwiel ingebouwd
en de airbag vóór aan passagierszijde in het
dashboard boven het dashboardkastje.
* Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over het uitschakelen van de airbag vóór aan de passagierszijde.
Activering
Ze worden geactiveerd, behalve de airbag vóór aan
passagierszijde als deze is uitgeschakeld.*, bij een
ernstige frontale aanrijding op de volledige of een
gedeelte van de voorste impactzone (A).
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen de
bestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat deze
naar voren wordt geslingerd.
Houd de opbergruimte tijdens het rijden
gesloten. Inzittenden kunnen anders
gewond raken bij een ongeval of een noodstop.
Zijairbags
Dit systeem beschermt de bestuurder en de
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse aanrijding
om de kans op letsel aan het bovenlichaam, tussen
de heup en de schouder, te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van de
rugleuning, aan de portierzijde.
Activering
De zijairbags worden aan de desbetreffende zijde
opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding
binnen (een gedeelte van) de impactzone opzij,
loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de
buitenzijde richting de binnenzijde van de auto.
De zijairbag wordt opgeblazen tussen de buik en het
hoofd van de inzittende voorin en het desbetreffende
portierpaneel.