reset PEUGEOT EXPERT 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2022, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2022Pages: 324, PDF Size: 10.45 MB
Page 12 of 324

10
Instrumentenpaneel
1.Instellingen snelheidsregelaar of
snelheidsbegrenzer
Weergave van verkeersborden met een
snelheidslimiet
2. Schakelindicator (diesel)
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie (diesel) of positie aandrijfhendel
(elektrisch)
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph) met lcd-
instrumentenpaneel en instrumentenpaneel met
lcd-tekstdisplay (Diesel)
Weergavegedeelte bij instrumentenpaneel
met matrixdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter (km/h of
mph), energiestroom / laadtoestand van de auto
(elektrisch) enz.
4. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl)
Dagteller (km of mijl) (diesel)
Resterende actieradius / rijmodus geselecteerd
(elektrisch)
Display bij instrumentenpaneel met lcd-
tekstdisplay: waarschuwingsmeldingen
of meldingen over de status van functies,
boordcomputer enz.
5. Koelvloeistoftemperatuurmeter
6. Motorolieniveaumeter
7. BrandstofniveaumeterToetsen
Met lcd-display
Met lcd-tekstdisplay
Met matrixdisplay
Met matrixdisplay (Elektrisch)
A. Onderhoudsindicator resetten.
Tijdelijke herinnering onderhoudsinformatie.
Herinnering actieradius AdBlue
®-systeem.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren naar
een bovenliggend niveau of annuleren van
huidige bewerking.
B. Dimfunctie verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: door een menu of
lijst bladeren, of een waarde wijzigen.
C. Dagteller resetten.
Afhankelijk van de uitvoering: openen van het
configuratiemenu (lang indrukken), bevestigen
van een keuze (kort indrukken).
D. Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius met het SCR-systeem en de
AdBlue®.
De geselecteerde functie resetten
(onderhoudsindicator of dagteller).
Afhankelijk van de uitvoering: openen van het
configuratiemenu (lang indrukken), bevestigen
van een keuze (kort indrukken).
Op het touchscreen kunt u ook de dimfunctie voor de verlichting aanpassen.
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t/min).
Vermogensmeter (elektrisch)
Vermogensmeter CHARGE, ECO, POWER of
NEUTRAAL.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de meters.
Page 16 of 324

14
Instrumentenpaneel
Storing (met elektrische parkeerrem)Permanent, in combinatie met de melding "Storing parkeerrem".
De auto kan niet stil blijven staan terwijl de motor
draait.
Als de parkeerrem niet handmatig kan worden in- en
uitgeschakeld, dan is de hendel van de elektrische
parkeerrem defect.
De automatische functies moeten te allen tijde
worden gebruikt: ze worden automatisch weer
geactiveerd bij een storing in de hendel.
Zie (2).
Permanent, in combinatie met de melding "Storing
parkeerrem".
De elektrische parkeerrem is defect; de handmatige
en elektrische functies werken mogelijk niet meer.
Om de auto bij stilstand op zijn plaats te houden:
►
T
rek aan de elektrische parkeerrem en houd
deze 7 tot 15 seconden aangetrokken, totdat het
controlelampje op het instrumentenpaneel gaat
branden.
Als deze procedure niet werkt, beveilig uw auto dan
op de volgende wijze tegen wegrollen:
►
Parkeer de auto op een vlakke ondergrond.
►
Bij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
►
Bij auto's met een automatische transmissie of
selectiehendel (elektrisch): selecteer P en plaats het
meegeleverde wielblok tegen een van de wielen.
Zie (2).
RemmenBrandt permanent. Er is een kleine storing in het remsysteem
gedetecteerd.
Rijd voorzichtig.
Zie (3).
Collision Risk Alert / Active Safety BrakeKnippert. Het systeem activeert en remt de auto kort af
om de snelheid te verlagen.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Brandt permanent, in combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Brandt permanent, in combinatie met een melding.
Het systeem is uitgeschakeld via het
configuratiemenu van de auto.
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) /
antispinregeling (ASR)
Knippert. De regeling van het DSC- / ASR-systeem
wordt ingeschakeld bij minder grip of afwijken van
de rijbaan.
Brandt permanent. Een storing in het DSC- / ASR-systeem.
Zie (3).
Storing noodremassistentie (bij elektrische
parkeerrem)
Permanent, in combinatie met de melding "Storing parkeerrem".
De noodremassistentie werkt niet optimaal.
Als automatisch uitschakelen niet mogelijk is,
schakel de functie handmatig uit of zie (3).
Hill Start AssistBrandt permanent, in combinatie met de melding "Storing in
antiterugrolsysteem".
Er is een storing in het systeem.
Zie (3).
Dynamische stabiliteitsregeling (DSC) /
antispinregeling (ASR)
Brandt permanent. De functie is uitgeschakeld.
De functie DSC / ASR wordt automatisch weer
ingeschakeld als de motor opnieuw wordt gestart en
vanaf een snelheid van ongeveer 50 km/h.
Bij een snelheid lager dan 50 km/h kan de functie
handmatig weer worden ingeschakeld.
Bandenspanning te laagBrandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal en een melding.
De bandenspanning van een of meerdere banden
is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset het controlesysteem na het aanpassen van de
bandenspanning.
Het waarschuwingslampje voor te lage bandenspanning knippert en
Page 19 of 324

17
Instrumentenpaneel
1DimlichtBrandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Mistlampen vóórBrandt permanent.De mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Brandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het rempedaal
Brandt permanent.Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt.
De keuzeschakelaar uit stand P halen bij
uitvoeringen met automatische transmissie bij
draaiende motor en vóór het uitschakelen van de
parkeerrem.
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering
van de auto:
–
de kilometerteller geeft de resterende kilometers
tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of
de afgelegde afstand sinds de vorige verstreken
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken “-”. –
een waarschuwingsmelding geeft de resterende
kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of verstreken is.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact.
De volgende onderhoudsbeurt moet binnen 1.000
km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan uw
auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor, in
combinatie met het waarschuwingslampje Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Onderhoudsindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
►
Zet het contact af.
► Houd deze toets ingedrukt.
► Zet het contact aan; de kilometerteller begint
terug te tellen.
►
Laat de toets los als het display
=0 aangeeft; de
sleutel verdwijnt.
Als u de accu na deze handeling wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en
wacht minimaal 5 minuten. Anders wordt het op
nul zetten van de onderhoudsindicator niet
opgeslagen.
Opvragen van onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven.
►
Druk op deze toets.
De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden
weergegeven en verdwijnt vervolgens.
De weergegeven afstand (in kilometers of mijlen) wordt berekend op basis van het
Page 25 of 324

23
Instrumentenpaneel
1Met touchscreen
► Selecteer in het menu Instellingen
" Lichtsterkte" of "OPTIES", "Schermconfig." en
vervolgens "Lichtsterkte".
►
Stel de lichtsterkte af door op de pijlen te drukken
of de cursor te verplaatsen.
De lichtsterkte kan verschillend worden ingesteld voor de dag- en de nachtstand.
Boordcomputer
Toont informatie over de huidige rit (actieradius, brandstofverbruik, gemiddelde snelheid, enz.).
Informatiedisplay
Doe het volgende om achtereenvolgens de
verschillende functies van de boordcomputer weer
te geven:
► Druk op de toets op het uiteinde van de
ruitenwisserschakelaar.
Met de toetsen op het stuurwiel
► Druk op de rolknop op het stuurwiel.
Op het instrumentenpaneel
► Druk op deze toets.
De volgende actuele informatie wordt achter elkaar
weergegeven:
–
Actieradius (diesel). –
Actueel verbruik.
–
Stop & Start-tijdteller (diesel).
–
T
raject "1
" gevolgd door (afhankelijk van de
uitvoering) traject "2 " inclusief gemiddelde snelheid,
gemiddeld verbruik en afgelegde afstand tijdens elk
traject.
De trajecten "1 " en "2" zijn onafhankelijk, maar
werken hetzelfde.
Traject "1 " kan bijvoorbeeld gebruikt worden voor
een dagelijks verbruik en traject "2 " voor een
maandelijks verbruik.
Traject resetten
De reset wordt uitgevoerd wanneer de dagteller
wordt weergegeven.
► Druk langer dan twee seconden op de toets op
het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.
Page 26 of 324

24
Instrumentenpaneel
► Druk langer dan twee seconden op de knop op
het stuurwiel.
► Druk langer dan 2 seconden op deze toets.
Begrippen
De actieradius
(km of mijl)
(Percentage laadniveau tractiebatterij) (Elektrisch)
Afstand die u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt afleggen
(gebaseerd op het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers).
Deze waarde kan schommelen door een
verandering in rijstijl of van het reliëf op de route,
waardoor het actuele brandstofverbruik aanzienlijk
kan wijzigen.
Als de actieradius minder dan 30
km bedraagt,
worden streepjes weergegeven.
Na het tanken van minimaal 5 liter brandstof wordt
de actieradius opnieuw berekend en weergegeven
als deze meer dan 100
km bedraagt. Wanneer tijdens het rijden permanent streepjes
worden weergegeven in plaats van cijfers, duidt dit
op een storing.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Huidig verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend over de laatste seconden.
Deze functie wordt alleen weergegeven bij
snelheden vanaf 30
km/h (Diesel).
Gemiddeld verbruik
(l/100 km, km/l of mijl/gallon)
(kWh/100 km, km/kWh of mijl/kWh) (Elektrisch)
/ Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mijl/h)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Afgelegde afstand
(km of mijl)Berekend sinds de laatste nulstelling van de trajectgegevens.
Tijdteller Stop & Start
(minuten / seconden of uren / minuten)
Als uw auto is uitgerust met Stop & Start, registreert
een teller hoe lang de STOP-stand tijdens een
traject is geactiveerd.
De tijdteller wordt gereset telkens wanneer het
contact wordt aangezet.
Touchscreen
Dit systeem heeft de volgende functies:
–
Permanente weergave van de tijd en de
buitentemperatuur (er brandt een blauw
waarschuwingslampje bij kans op gladheid).
–
T
oegang tot de configuratiemenu's van de functies
en systemen van de auto.
–
Bediening van het audiosysteem en de
telefoonfuncties, en weergave van de bijbehorende
informatie.
–
W
eergave van de informatie van de
parkeerhulpsystemen.
–
T
oegang tot de internetdiensten en weergave van
de bijbehorende informatie.
–
Bediening van het navigatiesysteem en weergave
van de bijbehorende informatie (afhankelijk van de
uitvoering).
Zet de auto uit veiligheidsoverwegingen altijd stil voordat u handelingen uitvoert
die uw volledige aandacht vragen.
Bepaalde functies zijn niet beschikbaar als de
auto rijdt.
Page 31 of 324

29
Toegang
2
► Trek aan de toets (1) om de sleutel (2) uit de
behuizing te verwijderen.
Als het alarm is geactiveerd, stopt het geluidssignaal, dat klinkt als een van de
deuren met de sleutel (geïntegreerd in de
afstandsbediening) wordt geopend, wanneer het
contact wordt ingeschakeld.
Wanneer de ingebouwde sleutel is uitgenomen, dient u deze altijd bij u te
houden om de betreffende noodprocedures uit te
kunnen voeren.
"Keyless Entry and Start" met de
elektronische sleutel op zak
Met dit systeem kunt u de auto ontgrendelen,
vergrendelen en starten terwijl u de
afstandsbediening op zak houdt in het
detectiegebied "A ".
De functie handsfree-toegang werkt niet en
de portieren kunnen niet worden geopend
als het contact AAN (stand Accessoires) is gezet
met de knop "START/STOP".
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het starten en afzetten van
de motor,Keyless Entry and Start en in het
bijzonder de stand "contact aan".
Lokaliseren van de auto
Met deze functie kunt u uw vergrendelde auto op
afstand herkennen, door:
–
De richtingaanwijzers knipperen ongeveer 10
seconden.
– De plafonniers gaan branden.► Druk op deze toets.
Bedienen van verlichting op
afstand
Afhankelijk van de uitvoering van de auto.Druk kort op deze toets om de verlichting via
de afstandsbediening in te schakelen
(inschakelen van de parkeerlichten, het dimlicht en
de kentekenplaatverlichting).
Door deze toets een tweede keer in te drukken
terwijl de verlichting nog brandt, wordt de verlichting
via de afstandsbediening weer uitgeschakeld.
Advies
Afstandsbediening De afstandsbediening is een gevoelig
apparaat dat met hoge frequentie werkt; zit niet
aan de afstandsbediening terwijl u deze in uw
zak hebt, omdat u dan per ongeluk de auto kunt
ontgrendelen.
Druk niet op de toetsen van de afstandsbediening
wanneer u buiten het bereik van de auto
bent, omdat dat ervoor kan zorgen dat de
afstandsbediening niet meer werkt. In dat geval
moet de afstandsbediening worden gereset.
De afstandsbediening werkt niet als de sleutel
in het contactslot zit, zelfs niet als het contact is
uitgeschakeld.
Page 37 of 324

35
Toegang
2Noodprocedures
Sleutels, afstandsbediening of
elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw
legitimatiebewijs en indien mogelijk de sleutelcode
naar een PEUGEOT-dealer.
De PEUGEOT-dealer kan de sleutelcode en de
transpondercode uitlezen, waardoor er een nieuwe
sleutel kan worden besteld.
De auto volledig met de
sleutel ontgrendelen/
vergrendelen
Gebruik deze procedure in de volgende situaties:
– De batterij van de afstandsbediening is leeg.
–
Een storing in de afstandsbediening.
–
De accu van de auto is leeg.
–
De auto staat in een gebied met sterke
elektromagnetische straling.
In het eerste geval moet u de batterij van de
afstandsbediening vervangen.
In het tweede geval kunt u het probleem mogelijk
verhelpen door de afstandsbediening te resetten.
Zie de betreffende hoofdstukken.
►
Steek de sleutel in het portierslot.
►
Draai de sleutel in de richting van de voorzijde
/ achterzijde om de auto te ontgrendelen /
vergrendelen.
► Draai de sleutel binnen 5 seconden
nogmaals naar de achterzijde van de auto om de
supervergrendeling van de auto in te schakelen.
Als de auto is uitgerust met een alarmsysteem, wordt het alarm niet
ingeschakeld bij het vergrendelen met de sleutel.
Als het alarmsysteem is ingeschakeld, klinkt de
sirene bij het openen van de deur. De sirene
stopt als het contact wordt ingeschakeld.
Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel in het slot nadat de auto met de
afstandsbediening of het Keyless Entry and
Start-systeem is vergrendeld, dan worden alle
portieren en de achterklep ontgrendeld.
Als de auto wordt ontgrendeld met de sleutel
in het slot nadat de auto met de sleutel is
vergrendeld, dan worden alleen de portieren
(voorportieren en schuifdeur(en)) ontgrendeld.
De achterdeuren en achterklep worden niet
ontgrendeld. Wanneer het contact wordt
aangezet, worden ze ontgrendeld.
Centrale vergrendeling werkt
niet
Gebruik deze procedures in de volgende situaties:
– Storing in de centrale vergrendeling.
–
Accu losgekoppeld of leeg.
Bij een storing in het centrale-vergrendelingssysteem moet de accu
worden losgekoppeld, zodat de auto volledig is
vergrendeld.
Portier linksvoor
► Steek de sleutel in het portierslot.
► Draai de sleutel in de richting van de
achterzijde van de auto om deze te vergrendelen
of in de richting van de voorzijde om de auto te
ontgrendelen.
Voorportier aan passagierszijde en
schuifdeur
Ontgrendelen
► T rek aan de handgreep aan de binnenzijde.
Vergrendelen
►
Open de deur
.
►
Controleer of het kinderslot van de schuifdeur
niet geactiveerd is. Zie het betreffende hoofdstuk.
Voordeur aan passagierszijde
Schuifdeur
► V erwijder de zwarte dop op de zijkant van het
portier met behulp van de sleutel.
Page 39 of 324

37
Toegang
2Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of bij een storing
moet de afstandsbediening gesynchroniseerd
worden.
Zonder Keyless Entry and Start
► Zet het contact af.
► Zet de sleutel in de stand 2 (contact aan).
►
Druk direct gedurende enkele seconden op de
toets met het gesloten hangslot.
►
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het
contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer volledig.
► Steek de mechanische sleutel (uit de
afstandsbediening) in het slot om de auto te openen.
►
Houd de elektronische sleutel tegen de
noodsleutellezer op de stuurkolom totdat u het
contact hebt aangezet.
►
Zet bij een auto
met een handgeschakelde
versnellingsbak
de versnellingshendel in de
neutraalstand en trap het koppelingspedaal volledig
in.
►
Bij een auto met een automatische
transmissie of een selectiehendel
(elektrisch):
trap met de selectiehendel in stand P
op het rempedaal.
►
Zet het contact aan door op de toets
START/
STOP
te drukken.
Als de storing na het resetten niet is verholpen,
neem zo snel mogelijk contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Centrale vergrendeling
Handmatig
► Druk op deze toets om de auto (portieren,
achterklep of deuren) vanuit het interieur te
vergrendelen / ontgrendelen.
Het controlelampje gaat branden om te bevestigen
dat de centrale vergrendeling is ingeschakeld.
De centrale vergrendeling werkt niet als een van de portieren is geopend.
Bij vergrendeling / supervergrendeling van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling van buitenaf is ingeschakeld,
knippert het controlelampje en werkt de knop
niet.
►
Als de auto is vergrendeld, trek dan aan de
binnenportiergreep van een van de portieren om
de auto te ontgrendelen.
►
Als de supervergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening, het Keyless Entry
Page 44 of 324

42
Toegang
Beveiliging / Detectie
van obstakels elektrisch
bedienbare schuifdeur(en)
Het obstakeldetectiesysteem wordt geactiveerd op
het moment dat de schuifdeur tijdens het bewegen
tegen een obstakel met een bepaalde weerstand
komt. Als er een obstakel wordt gedetecteerd:
–
bij het sluiten van de schuifdeur
, stopt de
schuifdeur met bewegen en wordt deze vervolgens
volledig geopend.
–
bij het openen van de schuifdeur
, stopt de
schuifdeur met bewegen en wordt deze vervolgens
gesloten.
–
twee keer achter elkaar tijdens de beweging van
de deur, wordt de deur niet meer elektrisch gesloten
(resetten).
Op een steile helling: een veiligheidssysteem
vertraagt het opengaan van de deur.
Wacht in elk geval enkele seconden voordat u de
deur bedient (sluiten of openen).
Sluit de deur handmatig om veiligheidsredenen.
Vervolgens moet u de deur resetten.
Resetten elektrisch
bedienbare schuifdeur(en)
Als de elektrische bediening niet meer werkt:
► Sluit handmatig de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn gesloten.
►
Open
elektrisch de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn geopend.
►
Sluit de schuifdeur(en)
elektrisch.
Na het uitvoeren van deze procedure kunnen de
schuifdeuren weer elektrisch worden bediend.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats als het probleem niet is
verholpen.
Op een steile helling
De schuifdeuren kunnen alleen elektrisch worden
bediend op hellingen van maximaal 20%.
Als de auto met de voorzijde naar boven op een
helling staat, is voorzichtigheid geboden bij het
bedienen van de schuifdeuren. De helling kan
een versnelde beweging van de schuifdeuren
veroorzaken.
Als de auto op een steile helling staat, begeleid de
schuifdeur dan bij het sluiten met de hand.
Als de auto met de achterzijde naar boven op een
helling staat, kan het zijn dat de schuifdeur niet in
de geopende stand blijft staan, schoksgewijs weer
sluit en daardoor letsel veroorzaakt.
Op een steile helling kan de schuifdeur zich door zijn eigen gewicht plotseling in
beweging zetten.
De beweging van de schuifdeur kan niet worden
gestopt door de schakelaar te bedienen vanwege
de tijd die nodig is om het bedieningssignaal te
verwerken.
Het obstakeldetectiesysteem heeft
onvoldoende tijd om te kunnen reageren.
Zorg ervoor dat de schuifdeur op een steile
helling niet onbewaakt geopend blijft. Wanneer
dit veiligheidsvoorschrift niet in acht wordt
genomen, kan er schade aan voorwerpen en
letsel bij personen ontstaan wanneer deze tijdens
het bewegen van de deur bekneld raken.
Page 50 of 324

48
Toegang
Automatisch inschakelen van het alarm
(Afhankelijk van de uitvoering)
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld 2
minuten nadat het laatste portier of de bagageruimte
is gesloten.
►
Om het afgaan van het alarm bij het openen
van een portier of de achterklep te voorkomen,
moet u eerst op de ontgrendeltoets van de
afstandsbediening drukken of moet u de
auto ontgrendelen met het Keyless Entry and
Start-systeem.
Elektrische ruitbediening
1. Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
Werking
► Duw of trek de schakelaar tot het
weerstandspunt om de ruit te openen of sluiten. De
ruit stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
►
Duw of trek de schakelaar voorbij het
weerstandspunt om de ruit automatisch te openen
of te sluiten. Als u de schakelaar hebt losgelaten,
opent of sluit de ruit volledig. Druk opnieuw op de
schakelaar om het openen of sluiten te stoppen.
De elektrische ruitbediening blijft ongeveer 45 seconden nadat het contact is afgezet
actief als de voorportieren niet open zijn.
Daarna wordt de bediening uitgeschakeld. Zet
het contact aan om deze weer te activeren.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit, stopt de
ruit en gaat deze direct gedeeltelijk weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de schakelaar
tot de ruit volledig wordt geopend. Trek vervolgens
binnen 4 seconden de schakelaar omhoog tot de ruit
wordt gesloten.
Tijdens deze handelingen is de antiklemvoorziening
uitgeschakeld.
Resetten van de ruitbediening
Wanneer de accu opnieuw is aangesloten of
wanneer de ruit een abnormale beweging maakt,
moet de beveiliging tegen beknellen gereset.
De beveiliging tegen beknellen wordt tijdens de
volgende handelingen uitgeschakeld.
Doe het volgende voor elke ruit:
►
Open de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens
als de schakelaar omhoog wordt gedrukt, sluit de
ruit enkele centimeters. Laat de schakelaar los en
trek deze opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
►
Blijf nog minimaal één seconde aan de
schakelaar trekken nadat de ruit is gesloten.
Wanneer er tijdens het bedienen van de ruit iets tussen de elektrische ruit en de
sponning bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk hiervoor op de
betreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de elektrische
ruitbediening van het voorportier aan
passagierszijde bedient, moet hij/zij controleren
of de ruit zonder problemen kan worden
gesloten.
Let bij het bedienen van de ruiten vooral goed op
kinderen.
Steek uw hoofd of armen bij geopende ruiten
niet naar buiten wanneer de auto rijdt – kans op
ernstig letsel!