warning PEUGEOT EXPERT 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2023, Model line: EXPERT, Model: PEUGEOT EXPERT 2023Pages: 324, PDF Size: 10.33 MB
Page 5 of 324

3
Inhoudsopgave
Elektrische parkeerrem 142
Hill Start Assist 145
Handgeschakelde 6-versnellingsbak 146
Schakelindicator 146
Automatische transmissie 147
Selectiehendel (elektrisch) 150
Rijstanden (elektrische auto) 151
Stop & Start 152
Bandenspanningscontrolesysteem 154
Rij- en parkeerhulpsystemen - Algemene adviezen 155
Snelheden opslaan 157
Verkeersbordherkenning 157
Snelheidsbegrenzer 160
Snelheidsregelaar - Specifieke adviezen 161
Snelheidsregelaar 162
Adaptieve snelheidsregelaar 164
Active Safety Brake met Waarschuwing bij kans op
aanrijding en Intelligente noodremassistentie
167
Lane Departure Warning 171
Systeem voor detecteren van onoplettendheid 171
Dodehoekbewaking 172
Parkeerhulp 174
Visiopark 1 175
7Praktische informatieCompatibiliteit van brandstoffen 180
Tanken 180
Tankbeveiliging diesel 181
Laadsysteem (elektrische auto) 182
Laden van de tractiebatterij (Elektrisch) 190
Eco-stand 193
Sneeuwkettingen 194
Trekhaak 194
Dakdragers / imperiaal 195
Motorkap 196
Onder de motorkap 197
Niveaus controleren 198
Controles 200
AdBlue® (BlueHDi) 202
Vrijloop 204
Onderhoudstips 205
8In geval van pechGevarendriehoek 208
Brandstoftank leeg (diesel) 208
Gereedschapskist 209
Bandenreparatieset 210
Reservewiel 213
Een lamp vervangen 217
Zekeringen 223
Accu van 12 V / Hulpaccu 223
De auto slepen 226
9Technische gegevensTechnische gegevens motoren en
aanhangergewichten 229
Dieselmotoren 230
Elektromotor 233
Afmetingen 235
Identificatie 237
10Bluetooth®-audiosysteemDe eerste stappen 238
Stuurkolomschakelaars 239
Menu's 239
Radio 240
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 241
Media 242
Telefoon 245
Veelgestelde vragen 247
11Audiosysteem met touchscreenDe eerste stappen 250
Stuurkolomschakelaars 251
Menu's 252
Applicaties 253
Radio 253
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 255
Media 256
Telefoon 257
Configuratie 260
Veelgestelde vragen 261
123D Connect-navigatieDe eerste stappen 264
Stuurkolomschakelaars 265
Menu's 265
Gesproken commando's 267
Navigatie 271
Online navigatie 273
Applicaties 275
Radio 278
Digitale radio (DAB, Digital Audio Broadcasting) 279
Media 280
Telefoon 281
Configuratie 284
Veelgestelde vragen 286
13Registratie van autogegevens en privacy
■
Trefwoordenregister
■
Bijlage
Page 7 of 324

5
Overzicht
7.Bediening audiosysteem
Middelste schakelaarpaneel
1. Vergrendelen / ontgrendelen van binnenuit
2. Elektrisch bediende schuifdeur links
3. Elektrisch kinderslot
4. Elektrisch bediende schuifdeur rechts
5. Alarmknipperlichten
6. DSC/ASR-systeem
7. Bandenspanningscontrolesysteem
8. Stop & Start (diesel)
Schakelaarpaneel aan de
zijkant
1. Advanced Grip Control
2. Head-up display
3. Parkeerhulp
4. Extra verwarmings- / ventilatiesysteem (Diesel)
5. Alarm (Diesel of Elektrisch)
6. Hoogteverstelling van de koplampen
7. Lane Departure Warning System
8. Dodehoekbewakingssysteem
9. Grootlichtassistent
Elektromotor
1.Laadaansluitingen
2. Tractiebatterij
3. 12V-accu
4. Geïntegreerde lader
5. Elektromotor
6. Laadkabel
Via de laadaansluitingen
(1)
kan de auto op 3
manieren worden opgeladen: –
Opladen via een normaal stopcontact en de
bijbehorende laadkabel (6 ) (Mode 2).
–
V
ersneld opladen via een snellader opladen
(wallbox) (Mode 3).
–
Snelladen via een openbare snellader (Mode 4).
De tractiebatterij van 400
V (2
) is een
lithiumionbatterij. Deze slaat energie op die voor de
elektromotor, de airconditioning en de verwarming
wordt gebruikt. Het laadniveau wordt met een
meter weergegeven. Bovendien bevindt zich op het
instrumentenpaneel een waarschuwingslampje voor
een laag laadniveau.
De 12V-accu (3
) levert stroom aan het normale
elektrische systeem van de auto. Deze wordt
automatisch via de geïntegreerde lader door de
tractiebatterij opgeladen.
De geïntegreerde lader (4 ) verzorgt het opladen via
een normaal stopcontact (Mode 2) en het versneld
opladen (Mode 3) van de tractiebatterij, maar ook
het opladen van de 12 V-accu.
De elektromotor (5
) zorgt voor de aandrijving
op basis van de geselecteerde rijstand en de
rijomstandigheden. Deze motor wint ook energie
terug bij het remmen en vaart minderen van de auto.
Page 20 of 324

18
Instrumentenpaneel
Auto klaar om te rijden (Elektrisch)Brandt permanent, in combinatie met een geluidssignaal als het gaat branden.
De auto is klaar om te rijden en de verwarmings- en
airconditioningsfuncties zijn beschikbaar.
Het controlelampje gaat uit wanneer er een snelheid
van ongeveer 5 km/h is bereikt en gaat weer
branden als de auto tot stilstand komt.
Het lampje gaat uit als u de motor afzet en uit de
auto stapt.
DodehoekbewakingPermanent. De functie is geactiveerd.
Lane Departure WarningKnippert in combinatie met een geluidssignaal.
Er wordt een overschrijding van een
rijstrookmarkering links of rechts gedetecteerd.
Stuur de andere kant op om de auto weer op de
juiste baan te brengen.
Zie het deel Rijden voor meer informatie.
Brandt permanent, in combinatie met een melding op het scherm.
Er is een storing in het systeem.
Let goed op en rijd voorzichtig. Zie daarna (3).
RichtingaanwijzersKnippert, met geluidssignaal. De richtingaanwijzers zijn ingeschakeld.
ParkeerlichtenBrandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
DimlichtBrandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Mistlampen vóórBrandt permanent.De mistlampen vóór zijn ingeschakeld.
Blauwe verklikkerlampjes
Grootlicht
Brandt permanent.De lampen zijn ingeschakeld.
Zwarte/witte waarschuwingslampjes
Voet op het rempedaal
Brandt permanent.Rempedaal niet of onvoldoende stevig
ingetrapt.
De keuzeschakelaar uit stand P halen bij
uitvoeringen met automatische transmissie bij
draaiende motor en vóór het uitschakelen van de
parkeerrem.
Meters
Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel. Afhankelijk van de uitvoering
van de auto:
–
de kilometerteller geeft de resterende kilometers
tot de eerstvolgende onderhoudsbeurt aan of
de afgelegde afstand sinds de vorige verstreken
onderhoudsdatum, voorafgegaan door het teken “-”. –
een waarschuwingsmelding geeft de resterende
kilometers en de tijd tot de eerstvolgende
onderhoudsbeurt aan of verstreken is.
OnderhoudssleutelBrandt tijdelijk bij het aanzetten van het contact.
Er kan nog 1.000 tot 3.000 km worden gereden
totdat de eerstvolgende beurt moet worden
uitgevoerd.
Permanent, bij het aanzetten van het contact. De volgende onderhoudsbeurt moet binnen
1.000 km worden uitgevoerd.
Laat zeer binnenkort een onderhoudsbeurt aan uw
auto uitvoeren.
Onderhoudssleutel knippertKnippert en brandt vervolgens permanent, bij het inschakelen van
het contact.
(Bij uitvoeringen met de BlueHDi-dieselmotor, in
combinatie met het waarschuwingslampje Service.)
Het interval voor de onderhoudsbeurt is
overschreden.
Laat zo spoedig mogelijk een onderhoudsbeurt aan
uw auto uitvoeren.
Onderhoudsindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet de
onderhoudsindicator weer op nul gezet worden.
►
Zet het contact af.
Page 172 of 324

170
Rijden
Lane Departure Warning
Raadpleeg voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem detecteert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken strepen
herkent, het onbedoeld overschrijden van een
rijstrookmarkering.
De waarschuwing wordt geactiveerd als bij een
rijsnelheid hoger dan 80 km/h een rijstrookmarkering
op het wegdek dreigt te worden overschreden
zonder dat de richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen en
hoofdwegen.
Detectie - waarschuwing
U wordt gewaarschuwd door het knipperen van dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld, en tot ongeveer 20 seconden nadat deze is
uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Bij een snelheid lager dan 30 km/h kan het
automatische noodremsysteem de auto tot
volledige stilstand vertragen.
Anders (bij uitvoeringen met alleen een camera)
kan de snelheid worden verlaagd tot maximaal
25 km/h.
Bij uitvoeringen met camera en radar kan
de snelheidsverlaging wordt uitgebreid naar
50
km/h, als beide sensoren de dreiging kunnen
waarnemen.
Werking
Het systeem werkt onder de volgende
omstandigheden:
–
Bij lagere snelheid in stedelijke gebieden,
wanneer er een stilstaand voertuig, voetganger of
fietser wordt gedetecteerd.
–
De rijsnelheid ligt tussen 10
km/h en 85 km/h
(uitvoeringen met uitsluitend een camera) of 140
km/h (uitvoeringen met camera en radar) wanneer
een rijdend voertuig wordt gedetecteerd.
Dit waarschuwingslampje knippert (gedurende ongeveer 10 seconden) zodra
de functie de remmen van de auto bedient.
Tijdens het knipperen is de functie niet beschikbaar.
Als het automatische noodremsysteem wordt
gebruikt bij een auto met automatische transmissie,
moet u het rempedaal ingedrukt houden, ook nadat
de auto helemaal tot stilstand is gekomen, om te
voorkomen dat de auto wegrolt.
Bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak kan de motor afslaan als de auto
door het automatische noodremsysteem tot stilstand
wordt gebracht.
De bestuurder kan het automatische noodremsysteem op elk gewenst moment
uitschakelen door een ferme stuurbeweging te
maken (ontwijkende manoeuvre) en/of het
gaspedaal stevig in te trappen.
Het rempedaal kan zwaar voelen en iets trillen als deze functie actief is.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot 2 seconden
geactiveerd.
Uitschakelen / inschakelen
Standaard wordt het systeem automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
De instellingen kunnen via het configuratiemenu van de auto worden
gewijzigd.
Het uitschakelen van het systeem wordt aangegeven door het branden van dit
waarschuwingslampje in combinatie met de
weergave van een melding.
Storing
Dit waarschuwingslampje gaat op het instrumentenpaneel branden, als de werking
van het automatische remsysteem is verminderd of
beperkt. Dit is normaal; u hoeft hiervoor geen contact op te
nemen met een werkplaats.
Dit kan worden veroorzaakt door minder zicht
(bijvoorbeeld door regen, mist, sneeuw, verblinding
door een laaghangende zon) of omdat een van de
sensoren is afgedekt. Stop de auto in dat geval en
controleer of de camera aan de voorzijde of de radar
aan de voorzijde met vuil, sneeuw, ijs of iets anders
is afgedekt waardoor de sensor niet goed werkt.
Bij een storing gaat dit waarschuwingslampje
op het instrumentenpaneel branden, in
combinatie met een melding en een geluidssignaal.
Laat het systeem door een PEUGEOT-dealer of
door een gekwalificeerde werkplaats controleren.
Als deze waarschuwingslampjes gaan branden nadat de motor is afgezet en weer
gestart, neem dan contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats om het
systeem te laten controleren.
Deze waarschuwingslampjes gaan op het instrumentenpaneel en/of op
het display met waarschuwingslampjes voor de
veiligheidsgordels of de airbag vóór aan
passagierszijde branden om aan te geven dat de
veiligheidsgordel van de bestuurder en/of de
passagier voorin niet is bevestigd (afhankelijk van de
uitvoering). Het automatische remsysteem is
uitgeschakeld totdat de veiligheidsgordels zijn
vastgemaakt.
Page 173 of 324

171
Rijden
6Lane Departure Warning
Raadpleeg voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen.
Dit systeem detecteert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken strepen
herkent, het onbedoeld overschrijden van een
rijstrookmarkering.
De waarschuwing wordt geactiveerd als bij een
rijsnelheid hoger dan 80
km/h een rijstrookmarkering
op het wegdek dreigt te worden overschreden
zonder dat de richtingaanwijzer is ingeschakeld.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen en
hoofdwegen.
Detectie - waarschuwing
U wordt gewaarschuwd door het knipperen van dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel in combinatie met een
geluidssignaal.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld, en tot ongeveer 20 seconden nadat deze is
uitgeschakeld, wordt er geen enkele
waarschuwing gegeven.
Inschakelen/uitschakelen
Met audiosysteem
► U kunt het systeem in- of uitschakelen door op
deze toets te drukken.
Het controlelampje brandt als het systeem is
ingeschakeld.
Met touchscreen
De instellingen kunnen via het configuratiemenu van de auto worden
gewijzigd.
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van de auto:Het controlelampje van deze toets knippert.
of
/De toets knippert en er wordt een storing weergegeven.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Er kunnen storingen in de detectie optreden: – Als de rijstrookmarkeringen weggesleten
zijn en er weinig contrast is tussen het wegdek
en de markeringen.
–
Als de voorruit vuil is.
–
Onder bepaalde extreme
weersomstandigheden: mist, zware regenval,
sneeuw, schaduw, fel zonlicht of directe
blootstelling aan de zon (zoals lage zon en
uitrijden van een tunnel).
Systeem voor detecteren
van onoplettendheid
Raadpleeg voor meer informatie de algemene adviezen over het gebruik van
de rij- en parkeerhulpsystemen.
Afhankelijk van de uitvoering omvat de functie alleen
het systeem "Waarschuwing voor bestuurder" of
daarnaast ook het systeem "Waarschuwing voor
bestuurder via camera".
Deze systemen zijn absoluut niet bedoeld om de bestuurder wakker te houden of te
voorkomen dat de bestuurder achter het stuur in
slaap valt.
Het is altijd de verantwoordelijkheid van de
bestuurder om de auto aan de kant te zetten als
hij / zij vermoeid is.
Neem een pauze wanneer u moe bent en in elk
geval elke 2 uur.
Page 298 of 324

296
Trefwoordenregister
Kleurcode lak 237
Klimaatregeling
82, 84
Klokje (instellen)
28, 261, 286
Koelvloeistof
199
Koelvloeistoftemperatuur
20
Koelvloeistoftemperatuurmeter
20
Kofferdeksel sluiten
45
Koplampverstelling
95
Krik
213–214
L
Laadkabel 186
Laadkabel (elektrische auto)
185
Laadniveaumeter (elektrische auto)
22
Laadschot
73
Laadstekker (elektrische auto)
184, 190–192
Laadsysteem (elektrische auto)
5, 8, 26, 182, 197
Laadzone
73
Laden accu ~ Accu laden
225
Laden tractiebatterij
186
Laden via een normaal stopcontact
186
Lader voor versneld laden (wallbox)
185
Lak
206, 237
Lampen
218
Lampen (vervangen)
217, 220
Lampen vervangen
217, 217–218, 220–222
Lane Departure Warning (LDW)
171
Leder (onderhoud)
207
Lekke band
210–211, 213
Lendensteun
49, 52–53
Lendensteun, verstelling 49
Lichtschakelaar
90
Lokaliseren van de auto
30
Luchtfilter
200
Luchtfilter (vervangen)
200
Luchtrecirculatie
81, 83
M
Massagefunctie 52
Matte lak
206
Matten
69, 157
Mat verwijderen
69
Meldingen
284
Menu
257
Menu's (audio)
252–253, 265–266
Menustructuren display
257
Milieu
7, 37, 86, 137
Minimaal laadniveau tractiebatterij
(elektrische auto)
22
Mistachterlicht
90, 220, 222
Mistlampen vóór
90, 220
Mobiele app
27, 87, 192
Moduwork
54–56
Monteren allesdragers ~
Allesdragers monteren
195
Motor
202
Motoren
229
Motorkap
197–198
Motorkapsteun
197–198
Motorolie
198
Motorolieniveaumeter 19
MP3 (CD)
243
Multifunctioneel display (met autoradio)
239
N
Navigatiesysteem 271–273
Netaansluiting (standaardstekker)
185
Niveau AdBlue®
199
Niveau brandstofadditief diesel ~
Brandstofaddititiefniveau
199–200
Niveau koelvloeistof ~ Koelvloeistofniveau
20, 199
Niveau koplampsproeiervloeistof ~
Koplampsproeiervloeistofniveau
96
Niveau remvloeistof ~ Remvloeistofniveau
199
Niveau ruitensproeiervloeistof ~
Ruitensproeiervloeistofniveau
96, 199
Niveaus controleren
198–199
Niveaus en controles
197–199
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof ~
Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
199
Noodbediening achterklep
36
Noodbediening portieren
29, 35–36
Noodoproep ~ Urgence-oproep
100
Noodprocedure starten
141, 224
Noodremassistentie ~
Brake Assist System (BAS)
102, 169
Noodremassistentie (AFU) ~
Brake Assist System (BAS)
102
Nulstelling dagteller ~ Dagteller resetten
23