Peugeot Expert Tepee 2011 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: Expert Tepee, Model: Peugeot Expert Tepee 2011Pages: 268, PDF Size: 9.92 MB
Page 131 of 268

129
Wiel verwisselen
SNEL WEER OP WE
G
7
- Laat de auto volledig zakken door de
krik omlaag te draaien en verwijder de
krik vervolgens.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel
volledig vast, zonder te forceren.
- Berg het wiel met de lekke band op in de
reservewielhouder.
- Hang de reservewielhouder op aan
de haak en draai deze omhoog
met behulp van de bout en de
wielsleutel. Controleer of het wiel en
de reservewielhouder goed vast zitten
tegen de vloer van de auto.
- Let erop dat u het deksel bij de dorpel
sluit.
- Berg de sierdop op in de auto.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt.
Gebruik nooit ander gereedschap in plaats
van de wielsleutel.
5. MONTEREN VAN HETRESERVEWIEL
- Plaats het wiel op de naaf en draai de
wielbouten met de hand vast.
- Draai de wielbouten met de wielsleutel
enigszins vast.
Page 132 of 268

130
Sneeuwscherm
AFNEEMBAAR SNEEUWSCHERM
Afhankelijk van het land van bestemming
wordt het afneembare sneeuwscherm op
het onderste gedeelte van de voorbumper
geplaatst om een opeenhoping van sneeuw
bij de koelventilateur van de radiateur te
voorkomen.
PLAATSEN
- Breng het afneembare sneeuwscherm
aan in de richting van de centreerstift A
op de voorbumper.
- Zet het scherm vast door de vier hoeken
aan te drukken ter hoogte van de clips B .
Vergeet niet het sneeuwscherm te
verwijderen als de buitentemperatuur hoger
is dan 10°C (en er geen kans op sneeuw
meer is) of als de auto een aanhanger trekt.
VERWIJDEREN
- Steek een schroevendraaier in de
opening ter hoogte van de clips.
- Wip de vier clips B één voor één los.
6. MONTEREN VAN HETGEREPAREERDE WIEL
Het wiel dient op dezelfde manier te
worden gemonteerd als bij stap 5. Vergeet
bovendien niet de sierdop te monteren.
Zie in de rubriek 8 het gedeelte
"Identificatie" voor de plaats van de
sticker met informatie over de banden.
Het noodreservewiel is niet geschikt
voor het afleggen van lange afstanden,
laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het noodreservewiel door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats controleren. Laat bovendien de
lekke band zo spoedig mogelijk repareren
en het oorspronkelijke wiel in de plaats
van het reservewiel monteren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Page 133 of 268

131
Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
LAMPEN VERVANGEN
Ty p e C
Halogeenlamp: duw
de borgveer open en
verwijder de lamp uit de
lamphouder.
Ty p e A
Glassokkellamp: de lamp
is gemonteerd met een
drukbevestiging. Trek de
lamp daarom voorzichtig los.
LAMPEN
Uw auto is voorzien van verschillende typen lampen. Verwijder ze als volgt:
Ty p e B
Lamp met bajonetsluiting:
druk de lamp iets in en
draai hem linksom.
Wacht na het uitschakelen van de
verlichting enkele minuten alvorens
een halogeenlamp te vervangen (om
brandwonden te voorkomen). Raak de lamp
niet met de hand aan, maar gebruik een
droge, pluisvrije doek.
Controleer na het vervangen of de
verlichting goed werkt.
Page 134 of 268

132
Lamp vervangen
3.
Richtingaanwijzers
Type B
, PY21W - 21W (amberkleurig)
- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling linksom.
- Druk de lamp iets in en draai hem
linksom.
- Vervang de lamp.
- Plaats het deksel terug en controleer
of het rondom goed aansluit voor een
goede afdichting.
KOPLAMPEN
Open de motorkap. Steek uw hand achter de
koplampunit om bij de lampen te komen.
Voer het monteren uit in omgekeerde
volgorde.
1.
Dimlicht/Grootlicht
Type C
, H4 - 55W
- Trek aan de rubber borglip en
verwijder het middelste deksel.
- Neem de stekker los.
- Duw de borgveer open.
- Vervang de lamp en let erop dat het
metalen gedeelte goed aansluit op de
groeven van de lampunit.
2.
Parkeerlicht
Type A
, W5W - 5W
- Trek aan de rubber borglip en
verwijder het deksel.
- Trek aan de stekker om de met
een drukbevestiging gemonteerde
lamphouder los te nemen.
- Vervang de lamp.
- Plaats het deksel terug en controleer
of het rondom goed aansluit voor een
goede afdichting.
4.
Mistlampen vóór
Type C
, H1 - 55W
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 135 of 268

133
Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
ZIJKNIPPERLICHT
Type A
, WY 5W (amberkleurig)
- Druk het zijknipperlicht naar achteren en
trek het los.
- Houd de stekker vast en draai de
lamphouder een kwart omwenteling naar
links.
- Draai de lamp een kwart omwenteling
naar links, verwijder hem en vervang
hem.
- Breng het zijknipperlicht vanaf de
achterzijde aan en duw hem naar de
voorzijde van de buitenspiegel.
Voor/achter
De amberkleurige lampen
(richtingaanwijzers en zijknipperlichten)
moeten worden vervangen door lampen met
dezelfde kleur en eigenschappen. PLAFONNIERS
Type A
, 12V5W - 5W
- Maak de plafonnier los door aan
weerszijden een schroevendraaier door
de gleuf te steken.
- Trek de lamp los en vervang hem.
- Bevestig het lampglas en controleer of
het goed vastzit.
Gebruik hogedrukreiniger
Richt bij het wassen van hardnekkig
vuil met een hogedrukspuit niet
direct op de koplampen, de verlichting en
omringende delen om te voorkomen dat de
lak en de afdichting beschadigd raken.
Page 136 of 268

134
Lamp vervangen
ACHTERLICHTEN
Zie voor meer informatie "Lampen".
- Bepaal de plaats van de defecte lamp
en open de achterdeuren in een hoek
van 180°. Raadpleeg in rubriek 2 het
gedeelte "Toegang tot de auto".
- Verwijder de twee bevestigingsmoeren.
- Trek aan de buitenzijde de lampunit los.
- Maak de 8 borglippen los en verwijder
de lamphouder uit de lampunit.
- Druk de defecte lamp iets in en draai
hem linksom om hem te verwijderen.
- Vervang de lamp.
1. Remlichten/achterlichten
Type B , P21/5W - 21/5W
2. Richtingaanwijzers
Type B , PY21W - 21W (amberkleurig)
3. Achteruitrijlichten
Type B , P21W - 21W
4. Mistachterlicht
Type B , P21W - 21W Let bij het monteren op het volgende:
- maak de 8 borglippen vast,
- controleer of de twee witte nokjes in de
uitsparingen van het rubber komen voor
een goede afdichting van de lamp,
- controleer of de bedrading nergens
klem zit.
Page 137 of 268

Lamp vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
DERDE REMLICHT
Type A , W5W - 5 W
Type B , P21W - 21 W
KENTEKENPLAATVERLICHTING
Type A , W5W - 5W
Met achterklep
- Wip het lampglas met behulp van een
schroevendraaier op het door de pijl
aangegeven punt los.
- Vervang de lamp.
- Breng het lampglas aan en druk het aan
de bovenzijde vast.
Met achterdeuren
- Maak de bekleding aan de binnenzijde
los.
- Druk de borglip opzij en neem de
stekker los.
- Verwijder de plastic afdekkap.
- Draai de lamphouder een kwart
omwenteling linksom.
- Vervang de lamp.
Lamp, bereikbaar vanaf de buitenzijde
(achterdeuren)
- Draai de twee bouten los met behulp
van een Torx
TM-sleutel met
20 mm-hulpstuk.
- Verwijder de lampunit.
- Vervang de lamp.
Lamp, bereikbaar via de binnenzijde
(achterklep)
- Draai de twee bouten los met behulp
van een Torx
TM-sleutel met
20 mm-hulpstuk.
- Verwijder de kunststof afdekkap.
- Druk de twee borglippen uit elkaar en
verwijder de lamphouder.
- Druk de defecte lamp iets in en draai
hem linksom om hem te verwijderen.
- Vervang de lamp.
Page 138 of 268

136
Zekering vervangen
ZEKERINGEN VERVANGEN
De drie zekeringkasten bevinden zich:
- in het dashboard aan de rechterzijde
(achter het wegklapbare opbergvak),
- in het interieur (accucompartiment),
- onder de motorkap.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient u
eerst de oorzaak van de storing op te sporen
en te (laten) verhelpen.
Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte. PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit het verhelpen
van storingen veroorzaakt door het
monteren van extra accessoires die niet
door PEUGEOT aanbevolen en geleverd
worden en niet volgens de voorschriften zijn
gemonteerd, en dit geldt met name wanneer
het stroomverbruik van alle apparatuur
samen meer dan 10 milliampère bedraagt. De aanwijzingen in dit boekje hebben
uitsluitend betrekking op zekeringen die door
de gebruiker vervangen kunnen worden.
Raadpleeg voor overige werkzaamheden het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Voor technici: raadpleeg voor
alle informatie met betrekking tot
zekeringen en relais de elektrische
schema's van de "Reparatiemethoden" via
het netwerk.
Page 139 of 268

137
Zekering vervangen
SNEL WEER OP WE
G
7
ZEKERINGEN DASHBOARD(RECHTERZIJDE)
- Kantel het opbergvak omlaag en trek
het met kracht naar buiten om bij de
zekeringen te komen.
Zekering
A (Ampère)
Functie
1
15
Ruitenwisser achter
2
-
Vrij
3
5
Elektronische eenheid airbags
4
10
Sensor verdraaiing stuurwiel, diagnoseaansluiting, sensor
ESP, handbediende ventilatie, schakelaar koppelingspedaal,
koplampverstelling, pomp roetfi lter
5
30
Elektrisch verstelbare buitenspiegels, motor ruitbediening
passagierszijde
6
30
Voeding ruitbediening vóór
7
5
Plafonniers en verlichting dashboardkastje
8
20
Multifunctioneel display, sirene inbraakalarm, autoradio,
CD-wisselaar, autoradio/telefoon, servicecentrale
trekhaakaansluiting (montage achteraf)
9
10
Diagnoseaansluiting 2
e zitrij
10
30
Niveauregeling achter, stuurkolomschakelaars,
instrumentenpaneel
11
15
Diagnoseaansluiting, contact-/stuurslot
12
15
Handsfree set, elektronische eenheid airbags, elektronische
eenheid parkeerhulp
13
5
Servicecentrale motor, servicecentrale trekhaakaansluiting
14
15
Regensensor, ventilatie achter, automatische airconditioning,
instrumentenpaneel
15
30
Vergrendeling/ontgrendeling/supervergrendeling te openen carrosseriedelen
16
-
Vrij
17
40
Achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming
Page 140 of 268

138
Zekering vervangen
ZEKERINGEN INTERIEUR
- Maak het deksel van het
accucompartiment los.
- Verwijder de rode accuklem (+).
Sluit het deksel na de werkzaamheden
zorgvuldig.
Zekering
A (Ampère)
Functie
1
30
Stoelverwarming
2
20
12V-aansluiting 3e zitrij
3
40/50
Servicecentrale trekhaakaansluiting (montage achteraf)
4
-
Vrij
36
15
Sloten achterdeuren
37
10
Sloten achterdeuren
38
20
Ruitenwisser achter (achterdeuren)
39
10
Ventilatie achter
40
5
Inklapbare buitenspiegels