display Peugeot Expert Tepee 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: Expert Tepee, Model: Peugeot Expert Tepee 2011Pages: 268, PDF Size: 9.92 MB
Page 10 of 268

Interieur
8
COCKPIT
1.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
2.
Instrumentenpaneel met display.
3.
Schakelaar ruitenwissers,
ruitensproeiers, boordcomputer.
4.
Versnellingshendel.
5.
Contact.
6.
Bediening autoradio.
7.
Airbag bestuurder, claxon.
8.
Stuurwielverstelling in hoogte en
diepte.
9.
Koplampverstelling.
10.
Schakelaar snelheidsregelaar/-
begrenzer.
11 .
12V-aansluiting (max. 120 W),
type aansteker.
12.
Asbak.
13.
Dashboardkastje, AUX-aansluiting,
schakelaar uitschakeling
passagiersairbag.
Page 11 of 268

9
Interieur
IN EEN OOGOPSLA
G
1
MIDDENCONSOLE EN DAKCONSOLE
1.
Plaats van de schakelaars:
- vergrendeling elektrisch kinderslot,
- centrale vergrendeling/
ontgrendeling.
2.
Bediening verwarming en/of
airconditioning.
3.
Pasjeshouder of schakelaars:
- uitschakeling ESP,
- uitschakeling inbraakalarm,
verklikkerlampje alarm,
- uitschakeling parkeerhulp.
4.
Opbergvak.
5.
Autoradio of opbergvak.
6.
Middelste verstelbare
ventilatieroosters.
7.
Schakelaar alarmknipperlichten.
8.
Display of opbergvak.
9.
Plafonnier.
10.
Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
11 .
Pasjeshouder, schakelaar
uitschakeling ventilatie achter,
schakelaars stoelverwarming.
TIJD INSTELLEN
- een middenconsole met display: zie in
de rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd
instellen",
- een middenconsole zonder display: zie
in de rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto is
deze voorzien van:
Page 22 of 268

SLEUTEL
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop
openen en sluiten en de motor starten en
afzetten.
AFSTANDSBEDIENING ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip voor
de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het brandstofsysteem
van de motor en wordt automatisch
ingeschakeld zodra de sleutel uit het contact
wordt verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact moet de
code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie van
de startblokkering mogelijk te maken.
Synchroniseren van de afstandsbediening
Na het vervangen van de batterij of het
losnemen van de accukabels kan het zijn
dat de afstandsbediening gesynchroniseerd
moet worden.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
Steek de sleutel in het contactslot met de
knoppen (hangslot) van de afstandsbediening
naar u toe. Zet het contact aan.
Druk binnen 10 seconden op de
vergrendelknop (gesloten hangslot) en houd
deze ten minste 5 seconden ingedrukt.
Zet het contact af.
Wacht ten minste 1 minuut voordat u de
afstandsbediening gebruikt.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij niet wordt vervangen door
een batterij van hetzelfde type, kan de
afstandsbediening defect raken.
Gebruik uitsluitend batterijen van hetzelfde type
als de oorspronkelijke batterijen of de door het
PEUGEOT-netwerk voorgeschreven batterijen.
Gooi de batterij van de afstandsbediening niet
weg, de batterij bevat metalen die schadelijk
zijn voor het milieu.
Lever de batterij in bij het PEUGEOT-netwerk
of een speciaal verzamelpunt.
Batterij vervangen
Batterij: CR1620/3 V .
Als de batterij leeg is, verschijnt een melding
op het display in combinatie met een
geluidssignaal.
Wip dan het huis met een muntstuk bij het
oog los om bij de batterij te komen.
Als de afstandsbediening na het vervangen
van de batterij niet werkt, moet deze
opnieuw gesynchroniseerd worden.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw auto
en een geldig identiteitsbewijs mee naar
een servicepunt van het PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de sleutel- en
transpondercode achterhalen om nieuwe
sleutels te bestellen.
Toegang tot de auto
Page 26 of 268

24
Van buitenaf
Trek de handgreep naar u toe en vervolgens
naar achteren. Druk, als het contact aan is,
op deze knop. Het lampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display.
Dit systeem werkt onafhankelijk van de
centrale vergrendeling.
Van binnenuit
Duw de handgreep naar achteren om de
schuifdeur te ontgrendelen en te openen.
Open de schuifdeur volledig, zodat hij
wordt geblokkeerd door het systeem aan de
onderzijde van de deur.
Vergrendeling/elektrische
kinderbeveiliging
De elektrische kinderbeveiliging zorgt ervoor
dat de schuifdeuren niet van binnenuit
kunnen worden geopend.
Gebruiksvoorschrift
Ga niet rijden met geopende schuifdeuren.
Neem altijd de sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Controleer bij het aanzetten van het contact
altijd of de kinderbeveiliging is geactiveerd
(lampje brandt).
Bij een hevige aanrijding wordt de
elektrische kinderbeveiliging automatisch
uitgeschakeld.
Uit te voeren handeling bij een lege
accu
Voorportier passagierszijde en zijdeuren
Gebruik het slot om de portieren mechanisch
te vergrendelen in geval van een storing in
de accu of de centrale vergrendeling.
- Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde om het portier te openen en
uit te stappen.
- Steek, om het portier te vergrendelen,
de sleutel in de slotplaat in de zijkant
van het portier en draai de sleutel een
achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
- Steek de sleutel in het slot en draai
deze rechtsom om het portier te
vergrendelen en linksom om het portier
te ontgrendelen.
Toegang tot de auto
Page 28 of 268

26
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL
1.
Kilometer-/mijlenteller.
2.
Display.
3.
Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4.
Toerenteller.
5.
Dimmer dashboardverlichting.
6.
Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.
Display instrumentenpaneel
- Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator,
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstoffilter.
- Voorgloeien diesel.
- Opschakelindicator.
Verklikkerlampje en schakelaars op
de dakconsole
- Verklikkerlampje uitschakeling
passagiersairbag.
- Schakelaars stoelverwarming
bestuurder/passagier (uitvoering met
2 voorstoelen).
- Schakelaar in- en uitschakelen ventilatie
achter.
COCKPIT
Page 29 of 268

27
Cockpit
VOORDAT
u GAAT RIJDE
N
2
TIJD INSTELLEN
- rechtsom draaien: uren verhogen (houd
de knop naar rechts om de tijd in een
sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: tijdsaanduiding in
24H of 12H,
- rechtsom draaien: 24H of 12H
selecteren,
- linksom draaien: ingestelde tijd
bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd, verschijnt
de huidige weergave.
Middenconsole met display
Middenconsole zonder display
Raadpleeg om de op het display
weergegeven tijd in te stellen in de
rubriek 9 het gedeelte "Datum en tijd
instellen".
Instrumentenpaneel zonder display
Met de knop aan de linkerzijde
van het instrumentenpaneel kan
het klokje worden ingesteld door
de handelingen in onderstaande
volgorde uit te voeren:
- linksom draaien: de minuten knipperen,
- rechtsom draaien: minuten verhogen
(houd de knop naar rechts om de tijd in
een sneller tempo in te stellen),
- linksom draaien: de uren knipperen, De tijdweergave is afhankelijk
van de uitvoering. De toegang
tot de Datum is alleen actief
als de datum geheel in letters
wordt weergegeven (volgens
uitvoering).
Page 30 of 268

Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor gaat een aantal verklikkerlampjes branden en wordt een automatische controle uitgevoerd. Deze lampjes
zullen direct weer uitgaan. Als bij draaiende motor één van deze verklikkerlampjes blijft branden of gaat knipperen, wordt dit een
waarschuwing, eventueel in combinatie met een geluidssignaal of een melding op het display.
Negeer deze waarschuwingen niet.
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
STOP brandt in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het display. ernstige storingen met
betrekking tot de functies
"Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische
remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging".
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem
contact op met het PEUGEOT - netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Handrem /
remvloeistofniveau /
elektronische
remdrukregelaar
(REF)
brandt. handrem (nog iets)
aangetrokken. Zet de handrem los; het verklikkerlampje zal uitgaan.
brandt. remvloeistofniveau te laag. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven remvloeistof bij.
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is, in
combinatie met het
verklikkerlampje
ABS. een storing in de elektronische
remdrukregelaar.
Stop onmiddellijk, zet het contact af en neem contact
op met het PEUGEOT -netw
erk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Motoroliedruk
en-temperatuur brandt tijdens het
rijden. een te lage druk of een te hoge
temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de motorolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de
peilstok. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
terwijl het niveau
correct is. een ernstige storing. Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 31 of 268

29
Cockpit
VOORDAT
u GAAT RIJDE
N
2
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en wijzer
in het rode
gebied. een abnormale verhoging van
de temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het niveau.
knippert. een te laag koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus". Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Service blijft kort
branden. lichte storingen of
waarschuwingen. Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het display.
Zie rubriek 9, het gedeelte "Boordcomputer" en
vervolgens "Logboek waarschuwingsmeldingen.
Raadpleeg, afhankelijk van de ernst van de storing, het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
1e zitrij niet
vastgemaakt brandt en gaat
vervolgens
knipperen. dat de bestuurder en/of
voorpassagier zijn veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de gordelsluiting.
in combinatie
met een
geluidssignaal en
blijft vervolgens
branden. tijdens het rijden is de
veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier
niet vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in de rubriek 4 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".
De bestuurder moet controleren of alle passagiers hun
veiligheidsgordel op de juiste wijze hebben vastgemaakt.
Page 33 of 268

ABS
ESP
31
Cockpit
VOORDAT
u GAAT RIJDE
N
2
Verklikkerlampje
status
signaleert
Wat te doen
Stuurbekrachtiging
brandt. een storing in het systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Laat het systeem controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Geopend portier
brandt in
combinatie met
een melding op
het display. een niet goed gesloten portier,
deur of motorkap. Controleer of de portieren van de cabine, de achterdeuren,
de schuifdeuren en de motorkap (als de auto is voorzien
van een alarmsysteem) goed zijn gesloten.
Achtervering
met luchtvering knippert. een abnormaal verschil tussen
de gedetecteerde en de
optimale wagenhoogte. Automatische regeling: rijd stapvoets (tot ongeveer
10 km/h) tot het lampje uitgaat.
Handmatige regeling: stel de wagenhoogte, die in de
onderste of bovenste stand stond, optimaal in. Zie in de
rubriek 3 het gedeelte "Achtervering".
brandt bij het
wegrijden of
tijdens het rijden. een storing in de luchtvering. Stop onmiddellijk. Raadpleeg het PEUGEOT of een
gekwalificeerde werkplaats.
ABS blijft branden. een storing in het
antiblokkeersysteem. De conventionele werking van het remsysteem, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Het is echter raadzaam
de auto stil te zetten en contact op te nemen met het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ESP knippert. een ingreep van het ESP-
systeem. Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over de
wielen en verbetert zo de richtingsstabiliteit van de auto.
Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden. een storing in het systeem. Bijv.:
een te lage bandenspanning.
Bijv.: controleer de bandenspanning. Laat het systeem controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
blijft branden
in combinatie
met het
verklikkerlampje
van de knop (op
het dashboard). dat het systeem op verzoek van
de bestuurder is uitgeschakeld. Het systeem is uitgeschakeld.
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als
de auto sneller dan 50 km/h rijdt of als de knop op het
dashboard wordt ingedrukt.
Page 35 of 268

33
Cockpit
VOORDAT
u GAAT RIJDE
N
2
Display
status
signaleert
Wat te doen
Snelheidsregelaar
brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Snelheidsbegrenzer
brandt. dat de snelheidsbegrenzer is
geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Opschakelindicator
brandt. een aanwijzing, onafhankelijk
van de rijomstandigheden en de
verkeersdrukte. Schakel een hogere versnelling in bij een
handgeschakelde versnellingsbak om het
brandstofverbruik te verminderen.
De bestuurder is zelf verantwoordelijk voor het wel of
niet opvolgen van deze aanwijzing.
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te starten.
Roetfilter brandt. een storing van het roetfilter
(niveau brandstofadditief, kans
op verstopping,...). Laat het filter controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Zie in rubriek 6 het gedeelte "Controles".
Water in het
brandstoffilter brandt in
combinatie met
een melding op
het display. de aanwezigheid van water in
het brandstoffilter. Laat het filter onmiddellijk aftappen door het
PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Controles".
Onderhoudssleutel
brandt. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Maak een afspraak voor een
onderhoudscontrole met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Klokje wordt
weergegeven. het instellen van de tijd. Gebruik de linkerknop van het instrumentenpaneel.
Raadpleeg in de rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".