air conditioning Peugeot iOn 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: iOn, Model: Peugeot iOn 2011Pages: 164, PDF Size: 4.9 MB
Page 4 of 164
.
Inhoud
Instrumentenpaneel 18
Verklikkerlampjes 19
Energievoorraadmeter 26
Energiemeter 27
Kilometerteller 28
Dagteller 28
Dimmer dashboardverlichting 29
Onderhoudsindicator 29
Actieradiusmeter 30
Controle tijdens het rijdenIn één oogopslag
Sleutel met afstandsbediening 31
Ruitbediening 34
Portieren 35
Bagageruimte 36
Klep
jes laadsystemen 37
Toegang tot de auto
Voorstoelen 38
Achterbank 40
Buitenspiegels 42
Indeling interieur 44
Ver war min
g en ventilatie 47
Airconditioning 49
Achterruitverwarming 51
Comfort
Starten - uitzetten van de auto 52
Handbediende parkeerrem 53
Selectiehendel 54
Rijden
Lichtschakelaar 56
Automatische verlichting 58
Koplampen verstellen 58
Ruitenwisserschakelaar 59
Plafonnier 60
Zicht
Page 8 of 164
In één oogopslag
6
Interieur
Selectiehendel
Selectiehendel met 4 standen: P
, PR, N
en D .
Bediening voor openen klepjeslaadsystemen
Airconditionin
g
De airconditioning zorgt na het instellen
van het gewenste comfortniveau voor een
aangenaam klimaat in de auto, afhankelijk vande weersomstandigheden buiten.
Audio-installatie
Deze audio-installatie is voorzien van de nieuwste technologie: autoradio met MP3-afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting,
Bluetooth handsfree set,...
5
4
37
49
127
Klepje van systeem voor normaal laden.
Klep
je snellaadsysteem.
Page 10 of 164
In één oogopslag
8
Cockpit
1.
Stuur-/contactslot. 2.
Ruitenwisserschakelaar. 3.
Voor r uitont waseming.
4.
Dashboardkastje. Schakelaar passagiersairbag. 5.
Hendel voorklep.
6.Parkeerrem.
7. Selectiehendel. 8.12V- aansluiting.9.
Bediening ver warming / airconditioning. 10.Noodoproep of hulpoproep. 11.
Schakelaar alarmknipperlichten.12 .Middelste ventilatieroosters.13.Autoradio.
Page 14 of 164
In één oogopslag
12
Vent ilat ie
Airconditioning
Te mperatuur instellen.
L
uchthoeveelheid instellen.
Luchtverdelin
g instellen. Luchttoevoer van buitena
f /
Luchtrecirculatie.
Airconditionin
g A AN / UIT.
T
oets "MAX".
49
Page 16 of 164
In één oogopslag
14
Controle tijdens het rijden
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden. 2. Als de motor draait, gaan deze lampjes uit.
Raadplee
g de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Controlelampjes
19A
. Neutrale stand.
B. Energieverbruik. C.
Zone "Eco". D.Zone "Charge".
Verbruiks-/
energieopwekkingsindicator
27
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie van de
tractiebatterij geringer wordt, krijgt de bestuurder vier
waarsc
huwingen achter elkaar:
- als nog slechts 2 streepjes op deenergievoorraadmeter branden gaat het symbooltje(brandstofpomp met stekker) knipperen:
de reservevoorraad wordt aangesproken.
- Het laatste streepje van de energievoorraadmeter knippert.
- Het laatste streepje gaat uit:
de actieradius wordt niet meer weergegeven,
de ver warming en de airconditioning wordenuitgeschakeld.
Waarschuwing lage
energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op hetinstrumentenpaneel branden:
Geleidelijk aan is er steeds minder
vermogen beschikbaar.
26
Page 19 of 164
.In één oogopslag
17
Zuinig en milieuvriendelijk rijden
Met enkele praktische tips voor in het dagelijkse gebruik kunt u het energieverbruik van de auto beperken en de actieradius vergroten.
Hanteer een soepele
rijstijl
Het energieverbruik van uw auto is sterk
afhankelijk van de omstandigheden op de weg,
van uw rijstijl en van de rijsnelheid.
Probeer altijd een soepele rijstijl te hanteren.
Ri
jd zo veel mogelijk in het "Eco"
-zonevan de energiemeter: accelereer rustig en gelijkmatig, rijd waar mogelijk met eenconstante en gematigde snelheid.
Energie herwinnen
Anticipeer tijdens het rijden zodat u energie kunt terugwinnen en de actieradius van de auto kunt vergroten.
Gebruik de "Charge"-zonevan de verbruiks-/energieopwekkingsindicator zo veel mogelijk:anticipeer op de omstandigheden door de auto
tijdig te laten uitrijden in plaats van te remmen.
Gebruik van elektrische
uitrusting
De ver warming en de airconditioning krijgen hun energie van de tractiebatterij.
Als deze voorzieningen te veel wordengebruikt, zal de actieradius van de auto beduidend afnemen. Schakel ze daarom uit
zodra de auto op de gewenste temperatuur
is en controleer elke keer bij het star ten of de
airconditioning of de ver warming aan staat.
Probeer ook het gebruik van de
voorruitontwaseming, de achterruitverwarming en de stoelver warming zo veel mogelijk te beperken.
Voorkom onnodig
energieverbruik
Neem, net als bij andere auto's, geen onnodige
lading (gewicht) mee en voorkom dat de stroomlijn van de auto wordt doorbroken (rijden
met open ruiten bij snelheden boven de 50 km/h, allesdragers op het dak, dakkoffer…).
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer de bandenspanning regelmatigen houd u aan het door PEUGEOT
voorgeschreven onderhoudsschema.
Page 28 of 164
Controle tijdens het rijden
26
Energievoorraadindicator
Weergave
Naarmate de beschikbare hoeveelheid energie
van de tractiebatterij geringer wordt, krijgt debestuurder vier waarschuwingen achter elkaar:
- als nog slechts 2 streepjes op deenergievoorraadindicator branden, gaat hetsymbooltje (brandstofpomp met stekker)knipperen: de reser vevoorraad wordt
aangesproken.
- Het laatste streepje van deenergievoorraadindicator knippert.
- Het laatste streepje gaat uit: de actieradius
wordt niet meer weergegeven, de
ver warming en de airconditioning wordenuitgeschakeld.
Waarschuwing lage energievoorraad
- Dit symbooltje gaat op het
instrumentenpaneel branden:
geleidelijk aan is er steedsminder vermogen beschikbaar. De laadtoestand van de tractiebatteri
j wordt
voortdurend op het instrumentenpaneel
weergegeven.
Page 29 of 164
1
Controle tijdens het rijden
27
Verbruiks-/energieopwekkingsindicator
Energieverbruik
Als u het contact aanzet, verbruikt de auto geen energie en wordt er ook geen energie
opgewekt: de wijzer bevindt zich in de neutrale stand (mits de verwarming en de
airconditioning uitgeschakeld zijn).
Zone "Eco"
Deze geeft aan hoeveel energie van de tractiebatterij wordt verbruikt of opgewekt tijdens het rijden.
Neutrale stand
Zone "Char
ge"
De wijzer verplaatst zich naar rechts. Naarmate
er meer energie verbruikt wordt, zal de wijzer
steeds verder naar rechts wijzen. De wi
jzer staat in dit gebied als de auto zuinigrijdt waardoor de actieradius wordt vergroot.
De wijzer verplaatst zich naar links. Naarmate de tractiebatterij sterker wordt geladen tijdens
het uitrijden en remmen zal de wijzer steeds
verder naar links wi
jzen.
Page 32 of 164
i
i
Controle tijdens het rijden
30
Deze functie geeft een schatting van het
aantal kilometers dat u nog kunt rijden totde accu leeg is, daarbij rekening houdend met de omstandigheden (rijstijl, gebruik van
ver warming, airconditioning…).
Actieradiusindicator
Als de actieradius te klein is geworden, wordt er "---"
op het display aangegeven.
De aanduiding "---"
die betekent dateen onderhoudsbeurt al uitgevoerd hadmoeten worden, verander t na verloopvan een bepaalde tijd en een bepaaldaantal verreden kilomters automatisch in de resterende tijd tot de volgendeonderhoudsbeurt.
Nulstelling van de onderhoudsindicator
Na elke beurt moet de onderhoudsindicator op0 gezet worden.
Voer hiervoor de volgende procedure uit:
)Zet het contact af (contact in stand LOCK
of ACC). )Druk een paar keer op de resetknop A totde onderhoudsindicator op het scherm
wordt weergegeven. )Druk op de resetknop en houd deze
enkele seconden ingedrukt tot de
onderhoudssleutelop het displaybegint te knipperen
. )Druk op de resetknop als de sleutel knipper t om de aanduiding "---"
te laten
veranderen in "CLEAR".Vervolgens wordt de resterendeafstand (of tijd) tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole weergegeven.