airbag Peugeot iOn 2012 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2012, Model line: iOn, Model: Peugeot iOn 2012Pages: 168, PDF Size: 4.95 MB
Page 5 of 168

.
.
Inhoud
2
ISOFIX-kinderzitjes 67
Kinderslot 70
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Richtingaanwijzers 71
Alarmknipperlichten 71
Claxon 71
Urgence-oproep of Assistance-oproep 72
Hulpsystemen bij het remmen 72
Stabiliteitscontrolesystemen 74
Veiligheidsgordels 75
Airbags 78
Veiligheid
Laden van de tractiebatterij 82
12V-accu 88
Bandenreparatieset 92
Wiel ver wisselen 96
Een lamp ver vangen 99
Zekeringen vervangen 107
Ruitenwisserblad vervangen 112
Slepen van de auto 112
Aanwijzingen voor het wassen 113
Accessoires 113
Praktische informatie
Voor klep 116
Ruimte onder de voorklep 117
Achtercompartiment 118
Niveaus controleren 119
Controles 121
Onderhoud
Motortype en tractiebatterij 122
Gewichten 123
Afmetingen 124
Identifi catie 125
Technische gegevens
Urgence-oproep of Assistance-oproep 127
Autoradio 129
Audio en telematica
Visuele index
Index
Page 9 of 168

.In één oogopslag
7
Cockpit
1.
Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 2.Instrumentenpaneel.
3.Airbag bestuurder.
Claxon. 4. USB-aansluiting.
5. Openen klepje snellaadsysteem (linkerzijde van auto).
6.Schakelaars ruitbediening en blokkerring ruitbediening passagierszijde en achterin.
7. Zekeringkast. 8.Openen klepje van systeem voor normaal
laden (rechterzijde van auto).9. Koplamphoogteverstelling
ASR-/ESP-schakelaar.10.Schakelaars bediening buitenspiegels.11. Bekerhouders. 12.
Zijventilatieroosters.13.Ventilatierooster en ruitontwaseming.
Page 10 of 168

In één oogopslag
8
Cockpit
1.
Stuur-/contactslot. 2.
Ruitenwisserschakelaar. 3.
Voor r uitont waseming.
4.
Dashboardkastje. Schakelaar passagiersairbag. 5.
Hendel voorklep.
6.Parkeerrem.
7. Selectiehendel. 8.12V- aansluiting.9.
Bediening ver warming / airconditioning. 10.Noodoproep of hulpoproep. 11.
Schakelaar alarmknipperlichten.12 .Middelste ventilatieroosters.13.Autoradio.
Page 15 of 168

.In één oogopslag
13
Veiligheid voor alle inzittenden
1.Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar.3.Selecteer de stand:"ON"(inschakelen) wanneer een passagier
op de voorstoel zit of een kinderzitje voor
ver voer met het gezicht in de rijrichting isbevestigd, "OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje voor ver voer met de rug in de rijrichting is bevestigd.
Airbag voorpassagier
Met behulp van de twee ringen Atussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats kunt u een ISOFIX-kinderzitje bevestigen.
De ring B
aan de bovenzijde van de rugleuning
is bestemd voor de bovenste riem, TOP TETHERgenaamd.
ISOFIX-bevestigingen
79
Kinderbeveiliging
A.
Geblokkeerd.
B. Vrijgegeven.
7
0
67
Page 24 of 168

Controle tijdens het rijden
22
Controlelampjes uitgeschakelde functies
De volgende lampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
PassagiersairbagBrandt constant, op demiddenconsole
.De schakelaar in het dashboardkastjestaat in de stand "OFF".De frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Zet de schakelaar in de stand " ON" om de frontairbagaan passagierszijde in te schakelen. Bevestig in ditgeval op deze zitplaats geen kinderzitje met de "rug inde rijrichting".Controleer altijd de status van de passagiersairbag
voordat u de motor start.
ESP/ASRBrandt constant. De ESP/ASR-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is
ingedrukt.
Het E
SP/ASR is uitgeschakeld.
ESP: Electornic Stability Program.
ASR: Anti Spin Regeling.Druk de E
SP/ASR-schakelaar op het dashboardnogmaals in om het ESP/ASR weer in te schakelen.
De systemen worden automatisch opnieuw
in
geschakeld bij het starten van de auto.
Page 27 of 168

1
Controle tijdens het rijden
25
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbags
Brandt tijdelijk. Als u het contact aanzet, gaat dit lampje een paar seconden branden en dan uit. Raadplee
g het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als het lampje blijft branden.
Br
andt constant. Er is een storing in een van de
airbags of de pyrotechnische gordelspanners. Laat dit controleren door het PEU
GEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Beveiliging van de tractiebatterij
Brandt constant.De laadtoestand van de tractiebatterijis laag of de tractiebatteij is te koud... Beperking van het beschikbare vermogen.
Laad de tractiebatterij zo snel mogelijk op.
Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of eengekwalificeerde werkplaats als het lampje blijft branden.
Zelfdiagnose van het hoogspanningscircuit
Brandt constant. Een storing in het elektrischehoogspanningscircuit Stop onmiddellijk.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordelvóór niet vastgemaakt /
losgemaaktt
Brandt eerst constanten gaat dan knipperen
in combinatie met een
geluidssignaal.De bestuurder en/of de passa
gier
voorin heeft zijn veiligheidsgordel niet
vastgemaakt of losgemaakt. Doe de
gordel om en steek de gesp in degordelsluiting.
Veiligheidsgordelrechtachter los
Brandt constant. De rechter achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in degordelsluiting. Veiligheidsgordellinksachter los
Brandt constant. De linker achterpassagier heeft zijn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt of
losgemaakt.
Page 65 of 168

6
Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
63
Kinderzitje op de passagiersstoel voor
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje voor het
ver voeren met de rug in de rijrichting opde passagiersstoel voor wordt geplaatst, rmoet de airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Gebeurt dit niet, dan kan
het kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken
.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht inde rijrichting op de passagiersstoel voorwordt geplaatst, moet de stoel in de middelste
stand van de voor-/achterwaartse verstellingworden gezet met de rugleuning rechtop en
mag de airbag aan passagierszijde niet wordenuitgeschakeld.
Middelste stand
Page 66 of 168

Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
64
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg de voorschriften op de sticker diezich aan beide zijden van de zonneklep aan
passagierszijde bevindt:
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde
altijd uit als u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst. Anders kan een kind bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Page 72 of 168

Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
70
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje brengt de veiligheid van het kind in gevaar ingeval van een botsing. Wanneer u een kinderzitje met de veiligheidsgordel in de auto installeert, let er dan wel op dat de gordel goed gespannen is; het zitje moet namelijk strak aan de autostoelzijn bevestigd.
Zorg er voor dat de veiligheidsgordels of hettuigje van het kinderzitje, zelfs bij kor te ritten,worden vastgemaakt waarbij de speling tenopzichte van het lichaam van het kind zoveelmogelijk moet worden beperkt. Zorg er voor een optimale bevestiging van het kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" voor dat de rugleuning van het zitje tegen de rugleuning van de stoel van de auto aandrukten dat de hoofdsteun geen belemmering vormt. Als de hoofdsteun verwijderd moet worden,berg deze dan zorgvuldig op om te voorkomen dat de hoofdsteun door de auto vliegt bijkrachtig afremmen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen niet met hetgezicht in de rijrichting op de passagiersstoelvoor worden vervoerd, behalve als de achterzitplaatsen al bezet zijn door anderekinderen of als de achterbank niet bruikbaar, neergeklapt of ver wijderd is. Schakel de airbag aan passagierszijde * uit zodra een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel wordt geplaatst. Hetkind kan anders bij het afgaan van de airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Adviezen voor kinderzitjes
Plaatsen van eenstoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van het kind liggen zonder de hals te raken.Controleer of de heupgordel goed over de bovenbenen van het kind ligt. PEUGEOT beveelt aan een stoelverhoger met rugleuning te gebruiken voorzienvan een gordelgeleider ter hoogte van de schouder.Laat uit veiligheidsoverwegingen:- geen kinderen zonder toezicht achter in een auto,- nooit een kind of een dier in een autoachter wanneer alle ruiten gesloten zijn en de auto in de zon staat,- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto.Gebruik de kindersloten om te voorkomendat de por tieren per ongeluk geopendworden. Zorg er voor dat de achterzijruiten nietverder dan voor 1/3 deel geopend worden. Plaats zonneschermen om uw jonge kinderen tegen de zon te beschermen.
Kinderslot
Elk achterportier is voorzien van een kinderslot
om het openen van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zi
jkant van beide
achterportieren.
Vergrendelen
)Beweeg de knop Aomlaag in stand 1.
Ontgrendelen
)Beweeg de knop Aomhoog in stand 2.
*
Volgens land van bestemming en dewetgeving in uw land.
Page 79 of 168

7
Veiligheid
77
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder te controleren of alle passagiers hunveiligheidsgordel goed hebben omgedaan en
vastgemaakt. Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens hetrijden hun veiligheidsgordel dragen, ook albetreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels niet om; de gordels zijn dan niet voldoendeeffectief.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van eenoprolautomaat die ervoor zorgt dat de lengtevan de gordel automatisch wordt aangepast aan de lichaamsbouw van de gebruiker. Degordel wordt automatisch opgerold als deze niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik vande gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het bekken worden geplaatst. De schoudergordel moet langs het hollegedeelte van de schouder worden geplaatst. De oprolautomaten zijn voorzien van een automatische blokkeerinrichting diein werking treedt bij een aanrijding, een noodstop of het over de kop slaan van
de auto. U kunt de blokkeerinrichtingdeblokkeren door stevig aan de riem te trekken en deze weer los te laten, zodat deriem weer een stukje wordt opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.De veiligheidsgordel mag door niet meer danéén persoon gedragen worden. Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens het rijden.
Voor een effectieve werking van deveiligheidsgordel:
- dient deze strak om het lichaam teworden gedragen,
- moet deze in een vloeiende bewegingnaar voren worden getrokken, zonder dat de gordel gedraaid raakt,
- mag deze door niet meer dan één persoon worden gedragen,
- mag deze geen beschadigingen of rafels ver tonen,
- mag er om te voorkomen dat de gordelniet goed werkt, niets aan wordengewijzigd. Vanwege de wettelijke veiligheidsvoorschriften moetenwerkzaamheden en controles aan de veiligheidsgordels worden uitgevoerd door het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats, die tevens voor de garantie zorgt en de werkzaamhedenvolgens de voorschriften uitvoert.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto regelmatig controleren door het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats, vooral als de gordelsbeschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsopof een reinigingsmiddel voor textiel, verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Controleer na het neerklappen of verstellenvan een stoel of de achterbank of de gordel zich op de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Bij aanrijdingen
De gordelspanners kunnen, afhankelijk vande aard en de kracht van de aanrijding,vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. Het activeren van de gordelspanners gaat gepaard met wat onschadelijke rook en een knal, als gevolg van de activering van de pyrotechnische lading die in het systeem isgeïntegreerd.In alle gevallen gaat het verklikkerlampje van de airbag branden. Laat het systeem na een aanrijdingcontroleren en eventueel ver vangen door hetPEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.