service Peugeot Partner Tepee 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: Partner Tepee, Model: Peugeot Partner Tepee 2013Pages: 268, PDF Size: 12.08 MB
Page 23 of 268

21
Toegang tot de auto
VOORDAT U GAAT RIJDEN
2
Als u de auto verlaat, controleer dan of
de verlichting uitgeschakeld is en laat
geen waardevolle voorwerpen in het
zicht achter.
Haal uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel uit het
contactslot als u de auto verlaat, ook al
is dit voor een korte tijd.
Gebruiksvoorschrift
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
Speel niet met de knop van de
afstandsbediening, om te voorkomen
dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Als zich in de buurt van de
afstandsbediening andere
apparaten bevinden die in hetzelfde
frequentiegebied werken (mobiele
telefoons, alarmsystemen van
gebouwen), kan de werking van de
afstandsbediening tijdelijk verstoord
worden.
De afstandsbediening werkt niet als de
sleutel zich in het contact bevindt, ook
al is het contact afgezet.
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Alle sleutels zijn voorzien van een chip
voor de elektronische startblokkering.
Dit systeem blokkeert het
brandstofsysteem van de motor en
wordt automatisch ingeschakeld
zodra de sleutel uit het contact wordt
verwijderd.
Bij het aanzetten van het contact
moet de code van de sleutel worden
herkend door de startblokkering.
De sleutelbaard moet volledig worden
uitgeklapt om een goede communicatie
van de startblokkering mogelijk te
maken.
Bij verlies van uw sleutels
Neem het kentekenbewijs van uw
auto en een geldig identiteitsbewijs
mee naar een servicepunt van het
PEUGEOT-netwerk .
Het PEUGEOT-netwerk kan de
sleutel- en transpondercode
achterhalen om nieuwe sleutels te
bestellen.
Let er bij het aanschaffen van een
tweedehands auto op dat:
- uw sleutels door het
PEUGEOT-netwerk in het
elektronische geheugen worden
opgeslagen, zodat u er zeker van
kunt zijn dat de in uw bezit zijnde
sleutels de enige zijn waarmee de
auto kan worden gestart.
Page 34 of 268

32
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Oplossing - actie
Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. een abnormale verhoging
van de temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het
niveau.
knippert. een te laag
koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus". Neem
contact op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Service
blijft kort
branden. kleine storingen of
waarschuwingen. Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het
display. Zie in rubriek 9 het gedeelte
"Autoradio - Boordcomputer" (volgens uitvoering).
Neem contact op met het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt
brandt en gaat
vervolgens
knipperen. de bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
knippert in
combinatie met
een geluidssignaal
en blijft vervolgens
branden. de bestuurder rijdt terwijl
de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".
ECO
-modus
brandt
permanent.
De functie Stop & Start heeft de
motor in de STOP-stand geplaatst,
als gevolg van stlistaan van
de auto (verkeerslichten, files,
overig...). Zodra u wilt wegrijden, gaat het lampje uit
en wordt de motor direct in de START-stand
geschakeld.
knippert
enkele
seconden
en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk
niet beschikbaar.
of
De START-stand is
automatisch ingeschakeld. Rubriek 2, deel "Stop & Start".
Page 40 of 268

38
Cockpit
Lekke band
Het controlelampje STOP gaat
branden.
Stop onmiddellijk, maar vermijd
abrupte manoeuvres met het stuur en
de remmen.
Repareer de beschadigde band tijdelijk
met behulp van de noodreparatieset of
monteer het reservewiel.
Vervang de beschadigde band en laat
de bandenspanning zo snel mogelijk
controleren.
Storing of sensor(en) niet
gedetecteerd
Het controlelampje Service gaat branden.
Bij het vervangen van een wiel of bij een
storing van een sensor wordt de spanning
van de band niet meer gecontroleerd.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om de
defecte sensor(en) te vervangen.
Het vervangen van een band op een
wiel dat met dit systeem is uitgerust moet
worden uitgevoerd door het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Als u bij het vervangen van een band
een wiel plaatst dat niet door uw auto
gedetecteerd wordt (bijvoorbeeld:
montage van winterbanden), moet u
het systeem opnieuw laten initialiseren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het detectiesysteem voor te lage
bandenspanning is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven en
verantwoordelijk is.
DETECTIESYSTEEM TE LAGE
BANDENSPANNING EMISSIEREGELING
Te lage bandenspanning
Het controlelampje Service gaat
branden.
Bij een waarschuwing voor een te lage
bandenspanning is de vervorming van
een band niet altijd zichtbaar.
Controleer zo snel mogelijk de
bandenspanning van alle banden.
Zie in rubriek 7 het gedeelte "Wiel
verwisselen".
Als de beschadigde band vervangen
wordt door een band zonder sensor
(bijvoorbeeld het reservewiel), zal een
melding worden uitgezonden, om aan
te geven dat de spanning van deze
band niet gecontroleerd kan worden
en ook om u eraan te herinneren de
beschadigde band met de sensor te
laten repareren. Sensoren controleren continu de
bandenspanning en zenden een
waarschuwingssignaal uit als de
bandenspanning te laag is, een band
lek is of bij een storing van een sensor.
Als er een probleem
wordt gesignaleerd,
wordt dit aangegeven
door een afbeelding,
een geluidssignaal en
een melding op het
display. EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en
ervoor zorgt dat de auto voldoet
aan de normen voor de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes; de
samenstelling van de uitstoot wordt
gecontroleerd door de lambdasondes
voor en achter de katalysator.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden van
dit specifieke verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd
raken. Laat het systeem controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksvoorschriften
Ondanks dit systeem moet de
bandenspanning nog regelmatig
worden gecontroleerd (ook van
het reservewiel) voor een optimale
wegligging en een langere levensduur
van de banden, zeker wanneer er
vaak met zware belading en hoge
snelheden wordt gereden.
Neem de aanbevolen bandenspanning
in acht om het brandstofverbruik van
de auto te verlagen.
Het systeem kan tijdelijk worden
verstoord door radiogolven in hetzelfde
frequentiegebied.
Page 42 of 268

40
Cockpit
Nulstelling dagteller
Als u na deze handeling de accu
wilt loskoppelen, vergrendel
dan de auto en wacht minimaal
vijf minuten. Het resetten van de
onderhoudsindicator zal anders niet
worden opgeslagen.
Op 0 zetten
Het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats zet
de onderhoudsindicator na elke
onderhoudscontrole weer op 0.
Als u zelf de onderhoudscontrole
van uw auto hebt uitgevoerd, kan de
onderhoudsindicator op de volgende
wijze op 0 gezet worden:
- zet het contact af,
- druk op de resetknop van de
dagteller en houd deze ingedrukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint terug te tellen.
Laat de knop los als de
onderhoudsindicator "=0"
aangeeft; de
sleutel verdwijnt.
Motorolieniveaumeter
Bij het aanzetten van het contact
wordt eerst de onderhoudsindicator
weergegeven en vervolgens
gedurende enkele seconden het
motorolieniveau.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding
"OIL"
knippert in
combinatie met het
verklikkerlampje
service, een geluidssignaal en
een melding op het display, is het
motorolieniveau te laag, waardoor
ernstige motorschade kan ontstaan.
Controleer het olieniveau met de
peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te
laag is, moet olie worden bijgevuld.
Storing
motorolieniveaumeter
Als de aanduiding
"OIL--"
knippert, duidt
dit op een storing in
de motorolieniveaumeter. Raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats .
Een controle van het olieniveau
is alleen betrouwbaar als de
auto op een vlakke, horizontale
ondergrond staat en de motor
minstens 30 minuten niet heeft
gedraaid.
Oliepeilstok
A
= maxi, het oliepeil mag
nooit boven dit niveau
uitkomen. Een te hoog
oliepeil kan schade aan de
motor veroorzaken.
Raadpleeg in dat geval
zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
B
= mini, als het oliepeil niet
boven dit niveau uitkomt,
moet het voor de motor van
uw auto voorgeschreven type
motorolie worden bijgevuld
via de vuldop.
Dimmer dashboardverlichting
Druk, terwijl het contact
aan is, de knop in tot de
nullen verschijnen.
Druk, tijdens het branden
van de verlichting, op de
knop om de sterkte van
de dashboardverlichting
te veranderen. Als de
verlichting de zwakste
(of felste) stand heeft
bereikt, laat dan de knop los en druk deze
vervolgens opnieuw in om de verlichting
weer feller (of zwakker) te maken.
Laat de knop los zodra de gewenste
lichtsterkte is bereikt.
Page 54 of 268

52
Stuurkolomschakelaars
Bij een storing in de
lichtsensor
gaat de
verlichting branden en
wordt het pictogram service
weergegeven in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Follow me home
Deze functie zorgt ervoor dat bij
afgezet contact de dimlichten even
blijven branden om het uitstappen in
het donker te vergemakkelijken.
KOPLAMPVERSTELLING
Afhankelijk van de belading van de
auto kan het noodzakelijk zijn om de
koplampen in hoogte te verstellen.
0 - Geen belading.
1 - Gedeeltelijke belading.
2 - Gemiddelde belading.
3 - Maximaal toegestane belading.
Handmatige bediening
- Geef binnen 1 minuut na het
afzetten van het contact een
"lichtsignaal".
De follow me home-verlichting wordt
na een bepaalde tijd automatisch
uitgeschakeld.
Automatische werking
Raadpleeg in rubriek 9 het
gedeelte "Menustructuur display".
Stand 0: basisinstelling. Activeer de functie via het
menu "Config auto".
Statische bochtverlichting
Tijdens het rijden met dim- of grootlicht
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld
om de binnenkant van de bocht extra
te verlichten bij snelheden tot 40 km/h
(handig in de stad, op bochtige wegen,
kruispunten, parkeergarages enz.).
Statische bochtverlichting
ingeschakeld
De bochtverlichting wordt in de
volgende gevallen ingeschakeld:
- bij het inschakelen van een
richtingaanwijzer,
of
- als het stuurwiel ver genoeg wordt
verdraaid.
Statische bochtverlichting werkt niet
De verlichting werkt in de volgende
gevallen niet:
- bij een geringe stuuruitslag,
- bij snelheden boven 40 km/h,
- als de achteruit is ingeschakeld.
Programmeren
U kunt de statische bochtverlichting
desgewenst uitschakelen via het
configuratiemenu van de auto.
Standaard is de statische
bochtverlichting ingeschakeld.
Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat
gebruiken in een land waarin het
verkeer aan de andere kant van de
weg rijdt, moet de afstelling van de
dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend
verkeer wordt verblind.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Page 140 of 268

138
Niveaus
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade
te voorkomen uitsluitend door de
constructeur aanbevolen koelvloeistof.
Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof
geregeld door de koelventilator.
Wacht voor werkzaamheden aan het
koelsysteem ten minste 1 uur nadat
de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken
als de sleutel uit het contactslot is
verwijderd en omdat het koelsysteem
onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart
omwenteling los om de druk te laten
dalen en om te voorkomen dat de hete
koelvloeistof uit het koelsysteem spuit.
Trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak
koelvloeistof moet worden bijgevuld,
zo snel mogelijk controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Vloeistofniveau stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MAXI staat.
Om het filter te regenereren, wordt
geadviseerd zo snel mogelijk, indien
de omstandigheden dit toelaten,
gedurende minstens 5 minuten met
een snelheid van 60 km/uur of hoger te
rijden (totdat de melding op het display
verdwijnt en het verklikkerlampje
service uit gaat).
Tijdens het regenereren van het
roetfilter, kunnen enkele geluiden
van het relais hoorbaar zijn onder het
dashboard.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als de
melding niet verdwijnt en het lampje
Service blijft branden.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen
de merktekens MINI en MAXI van
het expansievat te staan. Laat het
koelsysteem, als meer dan 1 liter
moet worden bijgevuld, controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Wij adviseren u voor een optimale
reiniging en voor uw eigen veiligheid
de producten van PEUGEOT te
gebruiken.
Bovendien mag het vloeistofniveau
niet worden bijgevuld met of worden
vervangen door water, om bevriezing
te voorkomen en een goede reiniging
te garanderen.
Inhoud reservoir ruitensproeiers:
ongeveer 3 liter.
Als uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, bedraagt de inhoud
van het reservoir 6 liter.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje service in combinatie
met een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Als dit bij draaiende motor gebeurt,
komt dit doordat het roetfilter verstopt
dreigt te raken (uitzonderlijke
rij-omstandigheden: veelvuldig
stadsverkeer, lage snelheid, lange
files, ...).
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor
de ; het is bovendien een erg bijtend
middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het
water of op de grond, maar deponeer
deze in de daarvoor bestemde
containers bij het PEUGEOT-netwerk.
Page 162 of 268

160
Zekering vervangen
ZEKERINGEN ONDER DE
MOTORKAP
Maak de zekeringkast open en kantel
deze omlaag om bij de zekeringen te
komen. Zekering
F
Ampère
A
Functie
1 20 Motormanagement
2 15 Claxon
3 10 Pomp ruitensproeiers voor en achter
4 20 Pomp koplampsproeiers
5 15 Motorcomponenten
6 10 Sensor verdraaiing stuurwiel, ESC
7 10 Rempedaalschakelaar, schakelaar koppelingspedaal
8 25 Startmotor
9 10 Motor koplampverstelling, parkeerhulpcomputer
10 30 Motorcomponenten
11 40 Niet gebruikt
12 30 Ruitenwissers
13 40 Intelligente servicecentrale (BSI)
14 30 Pomp
15 10 Grootlicht rechts
16 10 Grootlicht links
17 15 Dimlicht rechts
18 15 Dimlicht links