service Peugeot Partner VP 2004 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2004, Model line: Partner VP, Model: Peugeot Partner VP 2004Pages: 128, PDF Size: 1.5 MB
Page 15 of 128
22-12-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren. ¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.
Page 16 of 128
22-12-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren. ¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.
Page 18 of 128
22-12-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES21
Op 0 zetten van de onderhoudsintervalindicator
Uw Peugeot-servicepunt zet de onderhoudsintervalindicator na elkeonderhoudscontrole weer op 0. De onderhoudsintervalindicator kan op de volgende wijze op 0 wordengezet: - zet het contact af,
- druk op knop 1en houd deze inge-
drukt,
- zet het contact aan.
De kilometerteller begint 10 secon- den terug te tellen,
- houd knop 1gedurende 10 secon-
den ingedrukt.
De teller geeft [= 0]aan en het lamp-
je gaat uit.
Page 22 of 128
22-12-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES25
DE PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES TYPE A EN C EN DE TUSSENTIJDSE CONTROLES
Type
Werkzaamheden Omschrijving van de werkzaamhedenGarantiecontroleA C Tussentijds
VERVERSEN- Motorolie verversen. - Brandstoffilter aftappen (alleen diesel). - Oliefilter. - Benzinefilter(volgens motoruitvoering). VERVANGEN- Brandstoffilter of -element (diesel, volgens motoruitvoering). - Luchtfilterelement. - Bougies (alleen benzine). - Motorolie (controleren + bijvullen). - Olie handgeschakelde versnellingsbak (controleren + bijvullen). - Niveau elektrolyt in accu (controleren + bijvullen) indien niet onderhoudsvrij. NIVEAU- Ruitensproeiervloeistof (controleren + bijvullen). - Koelvloeistof (controleren + bijvullen). - Remvloeistof (controleren + bijvullen). - Stuurbekrachtigingsvloeistof (controleren + bijvullen, volgens uitvoering). - Werking verlichting en signalering. - Staat van ruiten, koplampreflectoren, lampglazen en spiegels. - Claxon. - Ruitensproeiers. - Staat van ruitenwisserbladen. - Staat en spanning van aandrijfriemen. - Werking van handrem. - Afdichting en staat van hydraulische circuits (slangen en carters). CONTROLE- Staat van rubber stofhoezen. - Remblokken. - Staat en speling van wiellagers, spoorstangen, kogels, silent blocs. - Afdichting van schokdempers. - Slijtage van remvoeringen achter. - Staat en spanning van banden (incl. reservewiel). - Emissieregeling, volgens wettelijke voorschriften (alleen benzine). - Rookgastest (alleen diesel). - Interieurfilter (volgens uitvoering). - Visuele controle van de gehele auto door een PEUGEOT-monteur.
SERVICE*- Huurauto (indien overeengekomen).
PROEFRIT
: Alle rijomstandigheden : Bijzondere rijomstandigheden* Volgens land van bestemming.
Page 26 of 128
Verklikkerlampje handrem, te laagremvloeistofniveau enstoring elektronische
remdrukregelaar (REF) Gekoppeld aan het verklikkerlampje
verplicht stoppen (STOP). Wijst op:
- een (iets) aangetrokken handrem.
- een te laag remvloeistofniveau (als het lampje ook bij losse han- drem blijft branden).
- een storing in de elektronische remdrukregelaar (REF), als hetverklikkerlampje brandt in combi-natie met het verklikkerlampjeABS.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
CONTROLES TIJDENS HET RIJDEN Een verklikkerlampje dat constant bli- jft branden of bij draaiende motorknippert, is een teken dat het desbe-treffende onderdeel of systeem nietgoed werkt. Sommige verklikker-lampjes kunnen branden in combina-tie met een geluidssignaal en een mel-
ding op het multifunctionele display.Negeer een dergelijke waarschuwingniet, maar raadpleeg zo snel mogelijk
een PEUGEOT-servicepunt. Stop
onmiddellijk indien tijdens het rij-den het verklikkerlampje verplicht
stoppen (STOP) gaat branden,maar zorg ervoor dat u uw auto opeen zo veilig mogelijke plaats totstilstand brengt.
Verklikkerlampjeantiblokkeersysteem(ABS)
Dit lampje gaat elke keer dat hetcontact wordt aangezet gedurendeenkele seconden branden.Als het lampje bij een snelheid vanmeer dan 12 km/h blijft branden ofgaat branden, wijst dit op een sto-ring in het antiblokkeersysteem.De normale remwerking met rembe-krachtiging blijft echter behouden.Als het lampje gaat branden in combina-tie met een geluidssignaal, wijst dit opeen storing in het antiblokkeersysteem.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje te laagkoelvloeistofniveaudieselmotor
Gekoppeld aan het verklikkerlampje
verplicht stoppen (STOP). Stop onmiddellijk.
Wacht tot de motor is afgekoeld alvorens koelvloeistof bij te vullen. Het koelcircuit staat onder druk.Draai de dop eerst 2 slagen los om de druk te laten dalen en te voorko-
men dat de koelvloeistof uit hetkoelsysteem spuit.
Trek, als de druk eenmaal gedaald is, de dop los en vul het systeem bij.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampjeverplicht stoppen
(STOP)
Gekoppeld aan het verklikkerlampje:
- motoroliedruk en motorolietempe- ratuur,
- te laag koelvloeistofniveau, - handrem, - te laag remvloeistofniveau,
- storing elektronische remdrukrege- laar.
Gekoppeld aan de koelvloeistoftem-
peratuurmeter. Stop onmiddellijk als het lampje bij draaiende motor knippert.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampjemotoroliedruk en -temperatuur
Gekoppeld aan het verklikkerlampje
verplicht stoppen (STOP). Stop onmiddellijk.Wijst op hetzij:
- te lage oliedruk.
- te weinig olie in het smeersys- teem. Vul indien nodig olie bij.
- een te hoge temperatuur van de motorolie. Het verklikkerlampje brandt in combinatie met eengeluidssignaal. Matig uw snelheidom de motorolietemperatuur telaten dalen.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 29
22-12-2003
Page 27 of 128
Verklikkerlampje veiligheidsgordels* Dit lampje gaat branden
als de bestuurder zijn veiligheids- gordel bij aangezet contact nietheeft vastgemaakt. Bij een snelheid hoger dan 20 km/uur gaat het lampje geduren-de twee minuten knipperen in com-binatie met een steeds sterker wor-dend geluidssignaal. Na deze tweeminuten blijft het lampje brandenzolang de bestuurder zijn veiligheid-sgordel niet heeft vastgemaakt.
Verklikkerlampjeladen van de accu
Wijst op:
- een storing in het laadcircuit.
- loszittende aansluitingen van de accu of de startmotor.
- een gebroken of te slappe dyna- moriem.
- een defecte dynamo.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje zelf- diagnose motor
Gaat bij het aanzetten van hetcontact gedurende enkele secondenbranden. Als het lampje bij draaiende motor gaat branden, wijst dit op een defectin het injectie-/ontstekingssysteemof in de emissieregeling. De kataly-sator kan dan beschadigd raken(alleen benzinemotor).
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
* Volgens land van bestemming. Verklikkerlampje water in brandstoffilter(diesel)*
Er bestaat kans op schade aan hetinspuitsysteem. Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje uitschakeling airbagpassagier*
Als de airbag aan passagierszijde uitgeschakeld is, gaat het verklikker-lampje branden als het contactwordt aangezet, waarna het blijftbranden. Raadpleeg in alle gevallen dat het
lampje knippert uw PEUGEOT-ser-vicepunt.
Verklikkerlampjebrandstofreserve
Op het moment dat dit lampje gaatbranden bedraagt de actieradiusnog ca. 50 km (tankinhoud: ca. 55
liter voor de benzinemotoren en 60liter voor de dieselmotoren). Verklikkerlampjevoorgloeien (diesel)
Wacht met het starten van de motortot dit lampje uit is. Als de temperatuur al hoog genoeg is gaat het lampje gedurende min-der dan 1 seconde branden en kuntu de motor direct starten.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
30
Verklikkerlampje elek- tronisch stabiliteits-programma(ESP/ASR)
Dit lampje gaat elke keer dat het contact wordt aangezet gedurendeenkele seconden branden.Raadpleeg een Peugeot-service-punt als het lampje van de schake-laar ESP/ASR knippert en blijft bran-den of bij draaiende motor gaatbranden. Het verklikkerlampje gaat knipperen als het systeem bij draaiende motoren tijdens het rijden in werkingtreedt.Het verklikkerlampje blijftbranden als het systeem is uitges-chakeld.
22-12-2003
Page 28 of 128
Display op het instrumentenpaneel Dit heeft na het aanzetten van het contact, 3 verschillende functies:
Ð Onderhoudsintervalindicator (zie het desbetreffende hoofdstuk).
Ð Motorolieniveaumeter (diesel).
Ð Kilometerteller (totale kilometerstand en dagteller).Opmerking:De totale kilometerstand en de dagteller worden gedurende dertig
seconden na het uitzetten van het contact, bij het openen van het bestuurders- portier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto weergegeven. Motorolieniveaumeter (diesel) Bij het aanzetten van het contact, wordt de onderhoudsintervalindicator enkele seconden weergegeven en vervolgens gedurende ongeveer 10 seconden hetmotorolieniveau.
Maximum Opmerking:Te veel olie kan leiden tot motor-
schade. Minimum Controleer het olieniveau met de peilstok en vul zonodig olie bij. De aanwijzing is alleenbetrouwbaar als de auto op een vlakke, hori-zontale ondergrond staat en de motor min-stens 10 minuten niet heeft gedraaid. Defecte motorolieniveaumeter Als de 6 blokjes knipperen, geeft dit een defect aan de motorolieniveaumeter aan. Er bestaatgrote kans op ernstige motorschade.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje airbags v——r en zij-airbags
Het lampje gaat bij het aanzettenvan het contact branden en gaat naenkele seconden uit. Als het lampje bij draaiende motor gaat branden in combinatie met eengeluidssignaal, wijst dit op een sto-ring in het airbagsysteem.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
- Wijzer in zone (A): temperatuur is
in orde.
- Als de wijzer in zone (B)staat, is
de temperatuur te hoog. Het ver- klikkerlampje verplicht stoppen
(STOP) knippert.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 31
22-12-2003
Page 29 of 128
Display op het instrumentenpaneel Dit heeft na het aanzetten van het contact, 3 verschillende functies:
Ð Onderhoudsintervalindicator (zie het desbetreffende hoofdstuk).
Ð Motorolieniveaumeter (diesel).
Ð Kilometerteller (totale kilometerstand en dagteller).Opmerking:De totale kilometerstand en de dagteller worden gedurende dertig
seconden na het uitzetten van het contact, bij het openen van het bestuurders- portier en bij het vergrendelen en ontgrendelen van de auto weergegeven. Motorolieniveaumeter (diesel) Bij het aanzetten van het contact, wordt de onderhoudsintervalindicator enkele seconden weergegeven en vervolgens gedurende ongeveer 10 seconden hetmotorolieniveau.
Maximum Opmerking:Te veel olie kan leiden tot motor-
schade. Minimum Controleer het olieniveau met de peilstok en vul zonodig olie bij. De aanwijzing is alleenbetrouwbaar als de auto op een vlakke, hori-zontale ondergrond staat en de motor min-stens 10 minuten niet heeft gedraaid. Defecte motorolieniveaumeter Als de 6 blokjes knipperen, geeft dit een defect aan de motorolieniveaumeter aan. Er bestaatgrote kans op ernstige motorschade.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Verklikkerlampje airbags v——r en zij-airbags
Het lampje gaat bij het aanzettenvan het contact branden en gaat naenkele seconden uit. Als het lampje bij draaiende motor gaat branden in combinatie met eengeluidssignaal, wijst dit op een sto-ring in het airbagsysteem.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
- Wijzer in zone (A): temperatuur is
in orde.
- Als de wijzer in zone (B)staat, is
de temperatuur te hoog. Het ver- klikkerlampje verplicht stoppen
(STOP) knippert.
Stop onmiddellijk.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt.
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 31
22-12-2003
Page 53 of 128
4. LuchtverdelingLuchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen -ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgtte werk:
- Stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal.
- Sluit de middelste ventilatieroos- ters.
- Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling in de stand
"Toevoer van buitenlucht".
- Schakel de airconditioning in.
Luchtstroom naar voorruit,portierruiten en beenruim-te. Luchtstroom naar de beenruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat. Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middel-ste ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolenonder warme weersomstandighe-den.
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand. Luchtrecirculatie.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten. Als deze stand gebruikt wordt ter- wijl de airco is ingeschakeld, wordtde capaciteit van de airco en de ver-warming vergroot. Als deze stand wordt gebruikt zon- der de airconditioning, bestaat hetrisico dat de ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandighe- den dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht.
UW PARTNER IN DETAIL 53
22-12-2003
3. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is ingeschakeld) tot rood (warm).
Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem dan
door uw PEUGEOT-servicepuntcontroleren. Opmerking:
Laat voor een optimale
werking van de airconditioning de ven- tilatieroosters openstaan.
Page 62 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
62
VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordel
Verlagen of verhogen: Schuif de knop omlaag of omhoog. De veiligheidsgordel omdoen
Trek de riem om u heen en steek de gesp in de gordelsluiting.
Veiligheidsgordels v——r met pyrotechnische gordelspanners Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspanners isde veiligheid van de voorste inzitten-den bij frontale aanrijdingen nogverder verbeterd. De gordelspan-ners dienen om, afhankelijk van dekracht van de aanrijding, de veilig-heidsgordels stevig tegen de licha-men van de inzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie veiligheidsgordels metoprolautomaat (achterbank met intwee delen neerklapbare leuning(1/3 - 2/3)).
De gordel heeft het mees- te effect als deze strak omhet lichaam gedragenwordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag in het instrumentenpaneelgaat bij het afgaan van de gor-delspanners branden. Laat het systeem na een aanrij- ding controleren door een
PEUGEOT-servicepunt.