airbag Peugeot RCZ 2011 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2011, Model line: RCZ, Model: Peugeot RCZ 2011Pages: 276, PDF Size: 17 MB
Page 4 of 276

INHOUD
2
MILIEUBEWUST RIJDEN 20-21
Richtingaanwijzers 99Alarmknipperlichten 99Urgence-oproep of Assistance-oproep 100Claxon 100
Controlesysteem bandenspanning 100Hulpsystemen bij het remmen 102Stabiliteitscontrolesystemen 103Actieve motorkap 105
Beweegbare spoiler 106Veiligheidsgordels 108Airbags 111Kinderzitjes 116
Voorstoelen 63Stuurwielverstelling 67Spiegels 68Achterbank 71Ventilatie 72
Automatische airconditioning metgescheiden regeling 74Ontwaseming - Ontdooiing achterruit 76Plafonnier 77Sfeerverlichting 78
Indeling interieur 80Armleuning vóór 83Indeling van de bagageruimte 86
Lichtschakelaar 88Automatische verlichting 92Koplampen verstellen 93Bochtverlichting 94Ruitenwisserschakelaar 95Automatische ruitenwissers 97
IN EEN OOGOPSLAG 4-19
1/CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN 22-49
2/TOEGANG TOT DE AUTO 50-62
3/ERGONOMIE EN COMFORT 63-87
4/ZICHT 88-98
5/VEILIGHEID 99-123
Sleutel met afstandsbediening 50Alarm 54Elektrisch bedienbare ruiten 57Portieren 59Kofferdeksel 62
Instrumentenpanelen 22Verklikkerlampjes 26Meters 33
Knoppen op het instrumentenpaneel 37Klokje 38Boordcomputer 39
Monochroom display C (Peugeot Connect Sound)42Wegklapbaar HD-kleurendisplay 16x9 (Peugeot Connect 3D Nav) 46
Page 10 of 276

5090
13
001
/2
1
CHECK/
00
0
8
COCKPIT
1.
Schakelaars snelheidsregelaar/-
begrenzer.
2.
Hendel stuurwielverstelling.
3.
Schakelaar verlichting en
richtingaanwijzers.
4.
Instrumentenpaneel.
5.
Airbag bestuurder.
Claxon.
6.
Versnellingshendel.
7.
Handrem.
8.
Hendel motorkapontgrendeling.
9.
Zekeringkast.
10.
Handmatige koplampverstelling.
11 .
Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster.
12.
Luidspreker (tweeter).
Page 11 of 276

O
N
O
FFAIRBAG
P
ASS
IN EEN OOGOPSLAG
COCKPIT
1.
Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
2.
Contact-/stuurslot.
3.
Stuurkolomschakelaar audio- en
telematicasysteem.
4.
Schakelaars buitenspiegels.
Schakelaars ruitbediening.
5.
Verstelbare en afsluitbare middelste
ventilatieroosters.
6.
Voorruitontwaseming.
7.
Zonnesensor.
8.
Zijruitontwaseming.
9.
Uitschakeling airbag aan passagierszijde.
10.
Dashboardkastje / Aansluitingen audio/
video.
11 .
Airbag aan passagierszijde.
Page 12 of 276

10305070 90
110
13 0
13 01501
7
01
9
021
023
025011090705
03
01
015 0km/hmph
/2
1
60
612935
550454035302
52
015105
AUTOA/C
2ABC3DEF5JKL4GHI6MNO8TUV7PQRS9WXYZ0*#
1RADIO MEDIANAV ESC TRAFFIC
SETUPADDR
BOOK
/2
10305070 90
110
13 0
13 01501
7
01
9
021
023
02501109070503
01
015 0km/hmph
/2
1
60
612935
550454
035302
52
015105
AUTOA/CR1
23
45
6
/2
10
MIDDENCONSOLES
1.
Microfoon van het audio- en
telematicasysteem.
2.
Plafonnier / Kaartleeslampjes /
Sfeerverlichting.
3.
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels en passagiersairbag
vóór.
4.
Detectie interieurbeveiliging (alarm).
5.
Multifunctioneel display.
6.
Klokje.
7.
Schakelaar noodoproep.
Schakelaar alarm.
Schakelaar centrale vergrendeling.
Schakelaar alarmknipperlichten.
Schakelaar elektronisch
stabiliteitsprogramma (ESP/ASR/NRA).
Schakelaar parkeerhulp.
Schakelaar diensten PEUGEOT.
8.
Peugeot Connect Sound en opbergvak of
Peugeot Connect 3D Nav.
9.
Bedieningspaneel verwarming/
airconditioning.
10.
Asbak vóór.
11 .
12 V-aansluiting.
12.
Schakelaar beweegbare spoiler.
13.
Opbergvak of bedieningspaneel voor de
Peugeot Connect 3D Nav.
14.
Flessenhouder.
15.
Armleuning vóór / USB-/JACK-aansluiting.
Page 18 of 276

ONOF
FAI
R
BAG
P
ASS.
16
124
1.
Stand Stop
.
2.
Stand Contact
.
3.
Stand Starten
.
CONTACTSLOT
Hang geen zware voorwerpen aan
de sleutel. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
)
Selecteer de stand:
"OFF"
(uitschakelen) wanneer een
kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is
bevestigd,
"ON"
(inschakelen) wanneer een
passagier op de voorstoel zit of een
kinderzitje "met het gezicht in de
rijrichting" is bevestigd.
AIRBAG VOORPASSAGIER
112, 116
A.
Verklikkerlampje veiligheidsgordels voor en/of
achter niet vastgemaakt of weer losgemaakt.
B.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links voor.
C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
voor.
D.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts
achter.
E.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
achter.
F.
Verklikkerlampje uitschakeling airbag vóór
aan passagierszijde.
G.
Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde actief.
VEILIGHEIDSGORDELS EN AIRBAG
VÓÓR AAN PASSAGIERSZIJDE
108, 112, 116
Page 31 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Antiblokkeersysteem
(ABS)
permanent. Er is een storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel
mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Dynamische
stabiliteitscontrole
(ESP/ASR)
knippert. De ESP-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een
betere koersstabiliteit.
permanent. Storing in het ESP-/ASR-systeem,
tenzij deze is uitgeschakeld (toets
ingedrukt en verklikkerlampje van
de toets brandt). Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting
knippert. Er is een storing in de
bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt/
losgemaakt
permanent, daarna
knipperend, op het
pictogrammendisplay
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De bestuurder of de passagier voorin
heeft zijn gordel niet vastgemaakt of
heeft zijn gordel losgemaakt
Rol de gordel uit en steek de gesp in de gordelsluiting.
Minstens één achterpassagier
heeft zijn gordel los gemaakt.
Page 33 of 276

1/
CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Mistachterlichten
permanent. De mistachterlichten zijn
ingeschakeld. Draai de ring naar achteren om de mistachterlichten uit te
schakelen.
Voorgloeien
dieselmotor
permanent. Het contactslot staat in de
tweede stand (Contact). Wacht met starten tot het controlelampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de weersomstandigheden.
Handrem
permanent. De handrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij zodat het controlelampje uitgaat; trap
het rempedaal in.
Houd u aan de veiligheidsvoorschriften.
Raadpleeg het hoofdstuk "Rijden" voor meer informatie
over de handrem.
Mistlampen
vóór
permanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent op het
display van de
waarschuwingslampjes
voor de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op het dashboard
aan passagierszijde staat in de
stand " ON
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is geactiveerd.
Plaats
in dit geval geen
kinderzitje met de rug in de
rijrichting op de stoel van de
voorpassagier. Als u geen kinderzitje op de stoel van de voorpassagier
wilt plaatsen, is het raadzaam de airbag vóór aan
passagierszijde in te schakelen.
Zet de schakelaar echter altijd in de stand "OFF"
als u een
kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel van de
voorpassagier wilt plaatsen.
Page 34 of 276

32
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie
handmatig is uitgeschakeld.
Hierbij kan een geluidssignaal worden weergegeven.
Afhankelijk van de uitvoering van het instrumentenpaneel van uw auto
wordt het branden van het verklikkerlampje ook gecombineerd met:
- een pictogram op het centrale display van het instrumentenpaneel
en een melding op het multifunctionele display,
of
- een pictogram en een melding op het centrale display van het
instrumentenpaneel.
Controlelampje
brandt
Oorzaak
Acties / Opmerkingen
Airbag vóór aan
passagierszijde
permanent, op het
pictogrammendisplay
van de
veiligheidsgordels en
de airbag vóór aan
passagierszijde.
De schakelaar op de zijkant
van het dashboard aan
passagierszijde staat in de stand
" OFF
".
De airbag vóór aan
passagierszijde is uitgeschakeld.
U kunt een kinderzitje met
de rug in de rijrichting op de
voorpassagiersstoel plaatsen. Voordat u een kinderzitje met de "rug in de rijrichting" op de
voorpassagiersstoel bevestigt, dient u altijd
de airbag vóór
aan passagierszijde uit te schakelen.
Vergeet nadat u het kinderzitje hebt verwijderd niet om de
schakelaar in de stand "ON"
te zetten om de airbag vóór
aan passagierszijde weer in te schakelen.
ESP/ASR
permanent. De toets in het midden van het
dashboard wordt ingedrukt. Het
bijbehorende verklikkerlampje
gaat branden.
De volgende functies worden
uitgeschakeld.
- dynamische
stabiliteitscontrole (ESP),
- antispinregeling (ASR),
- automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten. Druk nogmaals op de toets om deze functies handmatig
weer in te schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
Deze functies worden automatisch weer ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
Page 63 of 276

2/
TOEGANG TOT DE AUTO
De auto kan worden ontgrendeld door op de knop van de centrale
vergrendeling te drukken.
Ook door het openen van een portier van binnenuit, bij stilstaande
auto, kan de auto worden ontgrendeld, maar de auto wordt opnieuw
vergrendeld zodra de snelheid hoger is dan 10 km/h.
Inschakelen/Uitschakelen
U kunt de functie desgewenst inschakelen of uitschakelen.
)
Druk bij aangezet contact langer dan 2 seconden op de knop.
Op het display verschijnt een melding ter bevestiging.
De portieren van de auto worden automatisch ontgrendeld bij een
aanrijding waarbij de airbags afgaan, zodat de inzittenden de auto
kunnen verlaten.
NOODVERGRENDELING
Om de portieren mechanisch te vergrendelen en ontgrendelen in het
geval van een storing in de centrale vergrendeling of van de accu.
Vergrendelen van het bestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het slot en draai deze rechtsom.
Ontgrendelen van het bestuurdersportier
)
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Vergrendelen van het passagiersportier
)
Verwijder de zwarte dop aan de zijkant van het portier, met behulp
van de sleutel.
)
Steek de sleutel zonder te forceren in de uitholling en schuif de
klink, zonder te draaien, naar de binnenzijde van het portier.
)
Verwijder de sleutel en plaats de dop.
Ontgrendelen van het passagiersportier
)
Trek aan de portiergreep aan de binnenzijde.
ANTI-OVERVALSYSTEEM
Deze functie zorgt ervoor dat de portieren, het kofferdeksel en de
brandstofvulklep tijdens het rijden met een snelheid hoger dan 10 km/h
automatisch en tegelijkertijd worden vergrendeld.
Werking
De automatische centrale vergrendeling werkt niet als een van de
portieren is geopend.
Als het kofferdeksel is geopend, is de automatische centrale
vergrendeling van de portieren actief.
Page 107 of 276

5/
VEILIGHEID
ACTIEVE MOTORKAP
Storing
De actieve motorkap is ontwikkeld om de veiligheid van voetgangers bij
een frontale aanrijding te vergroten.
Het in werking treden van de actieve motorkap gaat gepaard met
een lichte, onschadelijke rookontwikkeling en het geluid van de
pyrotechnische ontsteking van het systeem. Het verklikkerlampje
van de airbags gaat branden.
Na het in werking treden kan de motorkap weer worden gesloten
door op de scharnieren te drukken. Rijd met een snelheid van
maximaal 30 km/h naar het dichtstbijzijnde PEUGEOT-servicepunt
of een gekwalificeerde werkplaats. Dit systeem treedt slechts één keer in werking. Bij een tweede
aanrijding (tijdens hetzelfde of een volgend ongeval) zal de
actieve motorkap niet meer functioneren.
Laat het systeem controleren als de auto betrokken is geweest bij
diefstal of een aanrijding.
Kom niet aan de pyrotechnische systemen bij de gasveren onder
de motorkap om explosies te vermijden.
Werkzaamheden aan dit systeem mogen uitsluitend worden
uitgevoerd door hiertoe bevoegde medewerkers van het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats als het verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel gaat branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het multifunctionele display.
De actieve motorkap zou in dit geval misschien niet meer
kunnen werken bij een aanrijding.