reset Peugeot Traveller 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2016, Model line: Traveller, Model: Peugeot Traveller 2016Pages: 528, PDF Size: 12.72 MB
Page 9 of 528

7
Traveller-VP_nl_Chap00b_vue-ensemble_ed01-2016
Vergrendelen/ontgrendelen vanuit het interieur 6 4
el
ektrische
schuifdeur(en)
6
8-71
el
ektrische kinderbeveiliging
1
90
Alarmknipperlichten
158
Bandenspannings-
controlesysteem resetten
2
58 -260
Stop & Start uitschakelen
2
16
CDS/ASR uitschakelen
161
Stuurwiel verstellen
8
7
Cla xon
159
Head-up display
21
8 -219
Cockpit (vervolg)
Ruitenwisserschakelaar
154-156
Boordcomputer 3 8- 40
op
slaan van snelheden
2
20
Snelheidsbegrenzer
225-227
Snelheidsregelaar
228-231
Adaptieve cruise control
23
2-238
Instrumentenpanelen
13-14
Verklikkerlampjes
15-28
Koelvloeistoftemperatuur
29
ond
erhoudsindicator
29-31
Motorolieniveaumeter
32
AdBlue
®-actieradiusindicatoren 33-35
Kilometerteller 36
Schakelindicator
204
Dimmer dashboardverlichting
3
7
Boordcomputer
3
8- 40
Datum en tijd instellen
4
4
Detectie verslapping aandacht
2
47-248
el
ektrisch bedienbare ruiten
8
6
el
ektrische
buitenspiegelverstelling
141
gr
ip control
16
1, 162-163
Programmeerbare verwarming/ ventilatie
137-13 9
Alarm
83-85
Handmatige koplamphoogteverstelling
153
Lane Departure Warning System
24
5 -246
Dodehoekbewakingssysteem
2
49-251
gr
ootlichtassistent
1
51-152 Datum/tijd instellen (touchscreen)
4
4
Datum/tijd instellen (autoradio)
4
4
Achteruitrijcamera
255-257
op
slaan van snelheden
2
20
Snelheidslimietherkenning 2
21-224, 227, 230, 234
Waarschuwing kans op aanrijding 239 -242
Active Safety Brake
2 42-244
Stop & Start uitschakelen
2
16
Lichtschakelaar
144-147
Richtingaanwijzers
1
46
.
overzicht
Page 22 of 528

20
ControlelampjeStatusOorzaak Acties / Opmerkingen
Voet op het
rempedaal permanent.
Het rempedaal moet worden
ingetrapt. Bij de automatische transmissie of elektronisch
gestuurde versnellingsbak moet u bij een draaiende
motor en voordat u de parkeerrem vrijzet het
rempedaal intrappen om de selectiehendel vanuit
stand P of N in een andere stand te kunnen zetten.
Als u de parkeerrem vrijzet zonder het rempedaal in te
trappen, zal dit verklikkerlampje blijven branden.
Voet op het
koppelingspedaal permanent.
In de ST
oP
-stand van het Stop &
Start-systeem wordt de motor niet
gestart als u het koppelingspedaal
slechts gedeeltelijk intrapt. Trap bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak het koppelingspedaal volledig in zodat
de motor gestart kan worden.
Bandenspanning
te laag
permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
el
ke keer nadat u een of meer banden op spanning
hebt gebracht en na het verwisselen van een of meer
wielen, moet u het systeem resetten.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .
+
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met het
verklikkerlampje Service.er zit een storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Laat het systeem controleren door het Pe
ugeoT -
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel
Page 31 of 528

29
Traveller-VP_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt
in:
- zone A, is de koelvloeistoftemperatuur in
orde,
-
zone B, is de koelvloeistoftemperatuur
te hoog. Het waarschuwingslampje
maximumtemperatuur en het
waarschuwingslampje STOP gaan branden,
in combinatie met een geluidssignaal
en een waarschuwingsmelding op het
touchscreen.
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Wacht enkele minuten voordat u de motor
afzet.
Raadpleeg het P
e
ugeo
T
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats. De temperatuur en de druk in het koelcircuit
beginnen na enkele minuten rijden te stijgen.
om k
oelvloeistof bij te vullen:
F
l
aat de motor ten minste één uur afkoelen,
F
d
raai de dop twee omwentelingen los om
de druk te laten dalen,
F v erwijder vervolgens de dop,
F v ul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Wees voorzichtig bij het bijvullen
van de koelvloeistof: kans op
brandwonden. Vul niet bij tot boven het
maximumniveau (aangegeven op het
reservoir).
Koelvloeistoftemperatuur Onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel
kilometer u nog ver wijderd bent van de
eerstvolgende onderhoudsbeurt volgens het
onderhoudsschema van de fabrikant.
Deze termijn wordt berekend op basis van de
laatste reset van de onderhoudsindicator en is
afhankelijk van het aantal afgelegde kilometers en
de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudsbeurt.
Bij de BlueHDi-uitvoeringen met dieselmotor
heeft de mate van vervuiling van de motorolie
ook invloed op de berekening (volgens land van
bestemming).
Controle
1
Instrumentenpaneel
Page 41 of 528

39
Traveller-VP_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Traject resetten
Instrumentenpaneel met LCD-tekstdisplay
F Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven de toets op het uiteinde van
de ruitenwisserschakelaar langer dan
twee seconden in. F
o
f d
ruk langer dan twee seconden op
de rolknop op het stuurwiel (volgens
uitvoering).
F
Druk zodra het gewenste traject wordt aangegeven
de resettoets van het instrumentenpaneel langer
dan twee seconden in.
Instrumentenpaneel met LCD-
tekst- of matrixdisplay
1
Instrumentenpaneel
Page 44 of 528

42
Menu "Rijden"
De te configureren functies zijn in de volgende tabel weergegeven.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor meer informatie over een bepaalde functie van de rijhulpsystemen.To e t s Desbetreffende functie Aanwijzingen
Initialisatie
bandenspanningscontrole Resetten van het bandenspanningscontrolesysteem.
Dodehoekbewaking Inschakelen/uitschakelen van de functie.
Stop and Start-systeem
uit
schakelen/inschakelen van de functie.
of Lane Departure Warning
System (LDWS)
Inschakelen/uitschakelen van de functie.
Automatisch uitschakelen
van het grootlicht Inschakelen/uitschakelen van de functie.
Instrumentenpaneel
Page 75 of 528

73
Traveller-VP_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
De achterzijde van een geopende
schuifdeur zal nooit voorbij de
achterbumper van de auto komen.
Schuifdeuren en breedte van uw
auto
een geopende schuifdeur steekt uit. Houd
hier rekening mee wanneer u de auto langs
een muur, een paaltje of een hoge stoeprand
parkeert.
Beveiliging / Detectie van obstakels
elektrisch bedienbare schuifdeur(en)Brandstofvulklep
Het obstakeldetectiesysteem wordt geactiveerd
op het moment dat de schuifdeur tijdens het
bewegen tegen een obstakel met een bepaalde
weerstand komt.
-
A
ls bij het sluiten van de schuifdeur een
obstakel wordt gedetecteerd, stopt de
schuifdeur met bewegen en wordt deze
vervolgens volledig geopend.
-
A
ls bij het openen van de schuifdeur een
obstakel wordt gedetecteerd, stopt de
schuifdeur met bewegen en wordt deze
vervolgens gesloten.
-
A
ls tijdens de beweging van de deur twee
keer achter elkaar een obstakel wordt
gedetecteerd, wordt de deur niet meer
elektrisch gesloten. Sluit de deur volledig
met de hand om de deur te resetten.op en niet de linker schuifdeur (indien
aanwezig) als de brandstofvulklep is
geopend: risico van beschadiging van
de brandstofvulklep en de schuifdeur.
Bovendien kan de persoon die aan het
tanken is gewond raken.
Als de brandstofvulklep is geopend
en uw auto is uitgerust met een
elektrisch bedienbare schuifdeur links,
kan deze schuifdeur niet elektrisch
worden geopend. Indien nodig kan
deze schuifdeur handmatig gedeeltelijk
worden geopend. De schuifdeur kan
alleen normaal worden geopend als de
brandstofvulklep is gesloten.
2
Toegang tot de auto
Page 76 of 528

74
Traveller-VP_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
op een steile helling kan de schuifdeur zich
door zijn eigen gewicht schoksgewijs in
beweging zetten.
De beweging van de schuifdeur kan niet
worden gestopt door de schakelaar te
bedienen door de tijd die nodig is om het
bedieningssignaal te verwerken.
Het obstakeldetectiesysteem heeft
onvoldoende tijd om te kunnen
reageren.
Zorg ervoor dat de schuifdeur op een
steile helling niet onbewaakt geopend
blijft. Het niet in acht nemen van dit
veiligheidsvoorschrift kan leiden tot
schade aan voor werpen en letsel aan
lichaamsdelen indien deze tijdens het
bewegen van de schuifdeur bekneld raken.
Op een steile helling
Het elektrisch openen en sluiten van de
schuifdeuren is mogelijk bij hellingen tot 20%.
Als de auto met de voorzijde naar boven op
een helling staat, is echter voorzichtigheid
geboden bij het bedienen van de schuifdeuren.
De helling kan een versnelde beweging van de
schuifdeuren veroorzaken.
Als de auto op een steile helling staat, begeleid
de schuifdeur dan bij het sluiten met de hand.Als de auto met de achterzijde naar boven op
een helling staat, kan het zijn dat de schuifdeur
niet in de geopende stand blijft staan,
schoksgewijs weer sluit en daardoor letsel
veroorzaakt.
Resetten elektrisch bedienbare
schuifdeur(en)
Nadat de accukabels zijn aangesloten ter wijl de
deuren zijn geopend, moeten de schuifdeuren
mogelijk handmatig worden gesloten om ze te
resetten.
Als de elektrische bediening niet meer werkt,
moet(en) de schuifdeur(en) als volgt worden
gereset:
F
S
luit handmatig de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn gesloten.
F
o
p
en handmatig de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn geopend.
F
S
luit de schuifdeur(en) handmatig.
F
o
p
en handmatig de schuifdeur(en) tot deze
volledig is/zijn geopend.
F
S
luit de schuifdeur(en) handmatig.
Na het uitvoeren van deze procedure kunnen
de schuifdeuren weer elektrisch worden
bediend.
Raadpleeg het P
e
ugeo
T
-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het probleem
niet is verholpen.
Toegang tot de auto
Page 88 of 528

86
Traveller-VP_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de
ruitbediening opnieuw gereset worden.
F
o
p
en de ruit volledig en sluit de ruit.
Telkens als de schakelaar omhoog wordt
getrokken, sluit de ruit enkele centimeters.
F
L
aat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig is
gesloten.
F
H
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal één seconde vast.elektrisch bedienbare ruiten
u kunt de ruiten op twee manieren bedienen: T ijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
mee.
Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruiten van de
passagiers bedient, moet hij er zeker van zijn
dat niets het correcte sluiten van de ruiten
hindert.
De bestuurder moet er zeker van zijn dat
de passagiers op de juiste manier gebruik
maken van de elektrische ruitbediening.
Let er goed op dat kinderen zich tijdens het
bedienen van de ruiten niet kunnen bezeren.
Handbediening
Duw of trek de schakelaar tot aan het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. De ruit
stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Automatische bediening
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt. Als u de schakelaar hebt losgelaten, opent
of sluit de ruit volledig. Druk nogmaals op de
schakelaar om het openen of sluiten te stoppen.
De elektrische ruitbediening wordt
uitgeschakeld:
-
o
ngeveer 45 seconden na het afzetten van
het contact.
-
a
ls bij afgezet contact een voorportier
wordt geopend.
Beveiliging tegen beknellen
(volgens uitvoering)
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen. Trek
vervolgens binnen 4 seconden de schakelaar
omhoog tot de ruit volledig is gesloten.
Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.
Toegang tot de auto
Page 249 of 528

247
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Detectie verslapping aandacht
Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende woorwaarden is voldaan:
-
d
e auto staat gedurende meer dan
15
minuten stil met draaiende motor,
-
s
inds het afzetten van het contact zijn
enkele minuten verstreken,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65 km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra
de snelheid hoger is dan 65 km/h.
Deze systemen zijn hulpmiddelen
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven.
ga n
iet rijden als u moe bent.
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra het detecteert dat de bestuurder
langer dan twee uur heeft gereden met
een snelheid van meer dan 65 km/h
zonder dat hij een pauze heeft genomen.
Het is raadzaam om een pauze te nemen
wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval
elke twee uur.
Afhankelijk van de uitvoering bevat de
functie alleen het systeem " Waarschuwing
overschrijding rijtijd" of daarnaast ook het
systeem "Waarschuwing verslapping aandacht
bestuurder".
Waarschuwing
overschrijding rijtijd
Met autoradio
open het menu "
Persoonlijke instelling -
configuratie " en activeer/deactiveer " Detectie
verslapping aandacht ".
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Deze waarschuwing bestaat uit een melding
die de bestuurder adviseert een pauze te
nemen, en een geluidssignaal.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de motor
wordt afgezet.
op
en het configuratiemenu van de auto en
activeer/deactiveer " Detectie verslapping
aandacht ".
Met touchscreen
6
Rijden
Page 260 of 528

258
Traveller-VP_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bandenspanningscontrolesysteem
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
ver wisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.Het bandenspanningscontrolesysteem is niet
meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt
dat de waakzaamheid van de bestuurder niet
door het systeem kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand de
bandenspanning te controleren (ook die van
het reservewiel). Doe dit ook voordat u een
lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het weggedrag
en de remweg van de auto en veroorzaakt
vroegtijdige bandenslijtage, vooral onder
zware omstandigheden (zware belading,
hoge snelheden, een lange rit).
Dit systeem controleert automatisch de bandenspanning tijdens het rijden.
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker met
de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie van
de auto.
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn
(de auto staat langer dan een uur stil of
er is minder dan 10 km gereden met een
beperkte snelheid).
on
der andere omstandigheden (bij warme
banden) moet de bandenspanning ten
opzichte van de op de sticker vermelde
spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Het rijden met een te lage
bandenspanning veroorzaakt
bovendien een hoger brandstofverbruik.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset
te worden na het aanbrengen of
verwijderen van sneeuwkettingen.
Reservewiel
Het stalen reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor.
Rijden