dashboard Seat Alhambra 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2016, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2016Pages: 340, PDF Size: 7.27 MB
Page 107 of 340

Bestuurdersruimte
Instrumenten Ov er
zic
ht van het instrumentenpaneel Afb. 119
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Uitleg over de instrumenten
››
›
afb
. 119:
Gelijkzetknop voor de klok 1)
.
– Druk op de toets om de indicatie
v an het
uur of de minut
en te selecte-
ren.
– Druk op 0.0 / SET
› ››
afb
. 119 7 om
door t e g
aan met de in
stelling. Houd de
toets ingedrukt om de cijfers snel te
veranderen.
1 –
Druk opnieu
w op de t oets
om de in-
s t
el lin
g van het uur af te sluiten.
Toerenteller (van de draaiende motor, in
duizend omwentelingen per minuut).
De toerenteller geeft u, samen met de
toerentalindicatie, de mogelijkheid om
de motor van uw wagen altijd te gebrui-
ken op het meest geschikte toerental. Het
begin van het rode gebied ››› afb. 119
geeft het maximale toerental voor de mo-
tor op bedrijfstemperatuur aan. Vóór het
2 bereiken van dit gebied moet u opscha-
k
el
en of de k
euzehendel in stand D zet-
ten of de voet van het gaspedaal nemen
››› . Beter is het echter om de hoge toe-
r ent
all
en te mijden en te letten op de ver-
snellingsindicaties. Voor aanvullende in-
formatie, zie ››› pag. 207.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
››› pag. 292.
Elementen op het display ››› pag. 106. »
3 4
1)
Naargelang de uitvoering van de wagen kan het
uur ook aang ep
ast worden via het menu instel-
lingen op het display van het instrumentenpaneel
››› pag. 30.
105
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 127 of 340

Openen en sluiten
Portieren In l
eidin g t
ot thema ATTENTIE
Als een portier niet correct gesloten is, kan
deze tijdens het
rijden onverwacht opengaan
en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit het
portier.
● Let
er bij het sluiten op dat het portier goed
geslot
en is. Het gesloten portier moet vlak en
afsluitend met de carrosseriedelen eromheen
liggen.
● Open of sluit de portieren alleen wanneer
er zich niem
and in de buurt van de portieren
bevindt. ATTENTIE
Een portier die door de vasthouder open
wordt g
ehouden, kan door een sterke wind of
op hellingen gesloten worden waardoor licha-
melijk letsel kan ontstaan.
● Houd bij het openen en sluiten van de por-
tieren altijd de portier
grepen vast. Waarschuwingslampje
Springt aan
Ten minste één
portier van de wa-
gen was geopend
of niet correct ge-
sloten.
Niet verder rijden!
Open het desbetreffende portier
van de wagen en sluit het portier
vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommige c
ontr
ole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als een portier geopend is of slecht gesloten
is, gaat het waarschuwingslampje of op
het display van het instrumentenpaneel
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit. Schuifdeuren
Inleidin g t
ot thema ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct gesloten is,
kan deze tijden s
het rijden onverwacht open-
gaan en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit de
schuifdeur
.
● Let er bij het sluiten op dat de schuifdeur
goed ges
loten is. De gesloten schuifdeur
moet vlak en afsluitend met de carrosseriede-
len eromheen liggen.
● Open of sluit de schuifdeuren alleen wan-
neer er zich niem
and in de buurt van de por-
tieren bevindt. ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct geopend is,
kan deze tijden s
het rijden onverwacht slui-
ten en ernstig letsel veroorzaken.
● Open de schuifdeur altijd volledig. ATTENTIE
De schuifdeuren tijdens het rijden openen is
gevaarlijk. D e s
chuifdeur kan door de versnel-
lings- of vertragingsenergie van de wagen
open- of dichtschuiven, wat ernstig lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben.
● Open de schuifdeuren nooit wanneer de
wagen in bewe
ging is. 125
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 128 of 340

Bedienen
Schuifdeur handmatig openen en slui-
t en Afb. 134
In de schuifdeur: portiergreep 1 .FunctieNodige handelingen
De schuifdeur
van buitenaf
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan buitengreep ervan te trek-
ken.
De schuifdeur
van binnenuit
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan de binnengreep ervan te
trekken
››› afb. 134 1
.
De schuifdeur
sluiten.
Trek aan de interne of externe greep
van de schuifdeur en sluit de schuif-
deur door deze zacht te duwen. Let
erop dat de schuifdeur in het slot
valt. Schuifdeur elektrisch openen en slui-
t
en* Afb. 135
Op het dashboard, op de wagensleu-
t el
en op de b innenbek
leding van de schuif-
deur: knop voor openen en sluiten van een
elektrische schuifdeur. Alle elektrische schuifdeuren kunnen ook
h
andm
atig met meer k
racht worden geopend
en gesloten.
FunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch
openen.
Druk op de knop ››› afb. 135 op het dash-
board, op de wagensleutel of op de bin-
nenbekleding van de schuifdeur. De
schuifdeur wordt met de sluitkrachtbe-
grenzing geopend als de knop niet op-
nieuw wordt ingedrukt.
Trek kort aan interne of externe greep
van het portier. De schuifdeur wordt au-
tomatisch geopend.
FunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch
sluiten.
Druk op de knop ››› afb. 135 op het dash-
board, op de wagensleutel of op de bin-
nenbekleding van de schuifdeur. De
schuifdeur wordt met de sluitkrachtbe-
grenzing gesloten als de knop niet op-
nieuw wordt ingedrukt. Tijdens het slui-
ten van de schuifdeur klinkt er een waar-
schuwingssignaal.
Trek kort aan interne of externe greep
van het portier. De schuifdeur sluit met
sluitkrachtbegrenzing. Tijdens het slui-
ten van de schuifdeur klinkt er een waar-
schuwingssignaal. Let op
● Als de t
ankdop geopend is, wordt de elek-
trische schuifdeur vergrendeld en kan deze
alleen handmatig worden geopend.
● Als de ruit van een elektrische schuifdeur
omlaag is, w
ordt die deur niet volledig geo-
pend. Sluitkrachtbegrenzing van elektrische
s
c
huif deur
en De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif deur
en vermindert tijdens het openen
en sluiten van de schuifdeuren het risico op
letsel ››› .
A l
s een
voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
126
Page 130 of 340

Bedienen
Achterklep In l
eidin g t
ot themaLees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 10 ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheerst e m
anier wordt vergrendeld, geo-
pend of gesloten, kan dit ongelukken of ern-
stig letsel tot gevolg hebben.
● Open of sluit de achterklep alleen wanneer
er zich niem
and in de buurt van de achterklep
bevindt.
● Druk de achterklep in geen geval met de
hand op de achterruit
dicht. Die zou kunnen
breken en letsel kunnen veroorzaken.
● Nadat u de achterklep dicht heeft gedaan,
control
eer dan of deze ook correct gesloten
en vergrendeld is zodat de achterklep tijdens
het rijden niet open kan gaan. De gesloten
achterklep moet vlak en afsluitend met de
carrosseriedelen eromheen liggen.
● Rijd nooit met geopende achterklep om te
voorkomen dat
giftige gassen de wagen kun-
nen binnendringen.
● Open de achterklep nooit wanneer deze bij-
voorbeeld een la
ding op het dakdragersys-
teem ondersteunt. De achterklep kan ook niet
geopend worden wanneer hierop een lading,
bijvoorbeeld fietsen, is geplaatst. Het is mo-
gelijk dat een geopende achterklep uit zich- zelf dichtvalt als er extra gewicht op wordt
gepl
aat
st. Ondersteun indien nodig de ach-
terklep of verwijder vooraf de lading.
● Sluit en vergrendel de achterklep en alle
portieren al
s u de wagen niet gebruikt. Let er-
op dat er niemand in de wagen achter is ge-
bleven.
● Laat nooit kinderen zonder toezicht in of
rondom de wagen s
pelen, met name als de
achterklep geopend is. Kinderen kunnen in de
bagageruimte klimmen, de achterklep sluiten
en opgesloten komen te zitten. In een afge-
sloten wagen kan het, afhankelijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of koud worden
dat dit, vooral bij kleine kinderen, tot ernstig
letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen achter in de w
agen. Zij kunnen met de
autosleutel of de drukknop voor de centrale
vergrendeling de wagen vergrendelen en in
de wagen opgesloten raken. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheerst e m
anier wordt ontgrendeld of ge-
opend, kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
● Als er op de achterklep een dakdragersys-
teem met la
ding vastgemaakt is en de achter-
klep ontgrendeld wordt, wordt dit niet altijd
herkend. Een ontgrendelde achterklep kan tij-
dens het rijden onverwacht geopend worden. VOORZICHTIG
Controleer voor het openen van de achterklep
of er v o
ldoende vrije ruimte is om de achter-
klep te openen en te sluiten, bijvoorbeeld als
er een aanhangwagen getrokken wordt of de
wagen in een garage staat. Waarschuwingslampje
Springt aan
De achterklep is
geopend of niet
correct gesloten.
Niet verder rijden!
Open de achterklep en sluit de
achterklep vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g
aan sommig
e contr
ole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als de achterklep open of niet correct geslo-
ten is, dan gaat op het display van het instru-
mentenpaneel het waarschuwingslampje
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit.
128
Page 143 of 340

Lichten en zicht
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling
D e r
eg
elaar 2 is vervangen bij wagens met
dy n
ami s
che lichtbundel-hoogteverstelling.
De lichtbundel wordt automatisch aan de be-
ladingstoestand van de wagen aangepast
wanneer de koplampen worden ingescha-
keld. ATTENTIE
Een zware last aan de achterzijde van de wa-
gen kan er t
oe leiden dat de koplampen ande-
re bestuurders verblinden en afleiden. Dit kan
ernstige ongevallen tot gevolg hebben.
● Pas de hoogte van de lichtbundel aan de
belading
stoestand van de wagen aan, zodat
de overige weggebruikers hierdoor niet ver-
blind worden. Binnenverlichting en leeslampjes
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 25
Verlichting van de opbergvakken en van de
bagageruimte
Bij het openen of sluiten van het dashboard-
kastje en de achterklep gaat automatisch een
lampje aan en uit.
Sfeerverlichting
De interieurverlichting in het voorste deel van
de hemelbekleding verlicht de bedieningsor- ganen van de middenconsole van boven af
wanneer het st
ads- of het dimlicht branden.
Ook kan de handgreep in de portierlijst wor-
den verlicht. Let op
De leeslampjes gaan uit als de wagen wordt
vergr endel
d of na een paar minuten nadat de
sleutel uit het contact is genomen. Dat voor-
komt het ontladen van de accu. Zicht
Z onnek
lep
pen Afb. 142
Zonneklep. Mogelijke standen van de zonnekleppen
v
oor de be
st
uurder en voorpassagier:
● De zonneklep omlaag klappen naar de
voorruit. ●
De
zonnek
lep kan uit de steun worden ver-
wijderd en naar het portier worden toege-
draaid ››› afb. 142 1 .
● Kantel de zonneklep naar het portier, in de
l en
gt
erichting naar achteren.
Lampje van de make-up spiegel
In de uitgeklapte zonneklep zit een make-up
spiegel die door een klepje wordt afgedekt.
Als u het klepje ››› afb. 142 2 wegschuift,
g aat
er een l amp
je branden.
Het lampje gaat uit, wanneer u het klepje
voor de make-up-spiegel terugschuift of de
zonneklep omhoog klapt. ATTENTIE
Uitgeklapte zonnekleppen en uitgerolde rol-
gordijnen k u
nnen het zicht verminderen.
● Klap de zonnekleppen altijd terug en rol de
rolg
ordijnen altijd in de houder wanneer u ze
niet gebruikt. Let op
Het lampje dat boven de zonneklep zit, gaat
in bepaal de s
ituaties na een paar minuten au-
tomatisch uit. Dat voorkomt het ontladen van
de accu. 141
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 160 of 340

Bedienen
●
Pas de s
nelheid en de rijstijl aan het zicht,
het wegdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
● Geef voorzichtig gas.
● Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
noeuvres.
● R
em iets eerder. Lading transporteren
Berg alle voorwerpen in de wagen veilige op
● Verdeel de lading in de wagen, op het dak
en in de aanh an
gw
agen zo gelijkmatig mo-
gelijk.
● Transporteer zware ladingen zo ver moge-
lijk naar v
oren in de bagageruimte en zorg er-
voor dat de rugleuningen rechtop zijn vastge-
klikt.
● Bagage in de kofferruimte met geschikte
spanbanden aan de bev
estigingsogen be-
vestigen ››› pag. 159.
● Pas de lichtbundel-hoogteverstelling aan
››› p
ag. 135.
● Pas de bandenspanning aan aan de bela-
ding. Op de stick
er staat de bandenspanning
››› pag. 302.
● In wagens met bandenspanningsindicator
kunt u de nieu
we beladingsstatus instellen
››› pag. 245. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door schur ende
voorwerpen op de hoe-
denplank beschadigd raken. Let op
Neem de informatie over het beladen van een
aanhang w
agen ››› pag. 248 en het dakdra-
gersysteem in acht ››› pag. 170. Rijden met geopende achterklep
Rijden met geopende achterklep brengt bij-
z
onder
e gev
aren met zich mee. Maak alle
voorwerpen en de achterklep correct vast, en
neem de juiste voorzorgsmaatregelen om het
binnendringen van giftige gassen te vermin-
deren. ATTENTIE
Rijden met ontgrendelde of geopende achter-
klep k an l
eiden tot ernstig letsel.
● Rijd altijd met gesloten achterklep.
● Maak alle voorwerpen in de wagen goed
vast
. Losse voorwerpen kunnen uit de wagen
vallen en achteropkomende verkeersdeelne-
mers verwonden.
● Rij voorzichtig en defensief.
● Voorkom bruuske manoeuvres en bruusk
remmen omdat de g
eopende achterklep hier-
door ongecontroleerd kan gaan bewegen. ●
Als u
voorwerpen transporteert die uit de
bagageruimte steken, maak dit dan op gepas-
te wijze duidelijk voor de overige verkeers-
deelnemers. Neem de wettelijke bepalingen
in acht.
● Als u voorwerpen transporteert die uit de
bagageruimt
e steken, gebruik de achterklep
dan nooit om de voorwerpen "vast te klem-
men" of "vast te maken".
● Indien u een bagagedrager op de achter-
klep ing
ebouwd heeft, bouw deze dan uit met
de lading wanneer u met een geopende ach-
terklep moet rijden. ATTENTIE
Als de achterklep geopend is, kunnen giftige
gas sen in het
interieur van de wagen terecht
komen. De bestuurder of inzittenden kunnen
hierdoor het bewustzijn verliezen, een kool-
monoxidevergiftiging of ernstig letsel oplo-
pen of een ongeval krijgen.
● Rij altijd met gesloten achterklep om het
binnendringen
van giftige gassen te voorko-
men.
● Als u in een uitzonderingsgeval met geo-
pende achterkl
ep moet rijden, voer dan de
volgende handelingen uit om het binnendrin-
gen van giftige gassen in het interieur van de
wagen te verminderen:
– Sluit alle ruiten en het schuifdak.
– Schakel de luchtcirculatiefunctie van de
verwarming en de airconditioning uit.
– Open alle luchtroosters in het dashboard. 158
Page 174 of 340

Bedienen
de gewichtsgrens worden belast die in de
mont ag
e-in s
tructie is aangegeven.
Last verdelen
Verdeel de lading gelijkmatig en maak de
last op de juiste wijze vast ››› .
B ev
es
tigingspunten controleren
U moet nadat u de basisdragers en het dak-
dragersysteem heeft ingebouwd, na een kor-
te afstand en daarna met regelmatige inter-
vallen de bevestigingspunten controleren. ATTENTIE
Als de maximum toelaatbare lading op het
dak o v
erschreden wordt, kan dit leiden tot
ongevallen en schade aan de wagen.
● Respecteer altijd het toelaatbare gewicht
voor het dak, de t
oelaatbare belasting op as-
sen en het toelaatbare totaalgewicht van de
wagen.
● Overschrijd de capaciteit van het dakdra-
gersys
teem niet, ook al bereikt u de maxi-
mum toelaatbare lading niet.
● Altijd de zwaarste voorwerpen vooraan be-
vestig
en en de lading in het algemeen gelijk-
matig verdelen. ATTENTIE
Losse lading en niet correct vastgemaakte la-
ding kan v
an het dakdragersysteem vallen en
ongevallen en letsel veroorzaken. ●
Gebruik a ltijd g
eschikte of onbeschadigde
touwen of spanbanden.
● Maak de lading op de juiste wijze vast. Opbergvakken
Inleidin g t
ot thema De opbergvakken mogen alleen gebruikt wor-
den om lichte of
k
leine voorwerpen op te ber-
gen.
In het vak voorin in de middenarmsteun be-
vinden zich de ingangen voor de verbindin-
gen USB/AUX-IN, gemonteerd af fabriek.
In het linkeropbergvak in de bagageruimte
bevindt zich de Cd-wisselaar af fabriek. ATTENTIE
Bij bruusk remmen of plotselinge manoeu-
vres, k u
nnen losse voorwerpen door het inte-
rieur geslingerd worden. Dit kan ernstig let-
sel veroorzaken bij de inzittenden en leiden
tot het verlies van de controle over de wagen.
● Geen dieren vervoeren noch harde, zware of
scherpe v
oorwerpen in het interieur van de
wagen plaatsen in: open opbergvakken,
dashboard, hoedenplank, kleding of tassen.
● Zorg ervoor dat tijdens het rijden de op-
bergvakk
en altijd gesloten blijven. ATTENTIE
Het plaatsen van voorwerpen in de voeten-
ruimte v an de be
stuurder kan het bedienen
van de pedalen belemmeren. Dit kan leiden
tot het verlies van de controle over de wagen
en zo het risico op een ernstig ongeval verho-
gen.
● Zorg ervoor dat de pedalen op elk moment
bediend kunnen wor
den en dat er geen voor-
werpen onder kunnen rollen.
● De vloermat moet altijd vast liggen.
● Plaats nooit andere vloermatten of vloerbe-
dekkingen op de af
fabriek gemonteerde
vloermat.
● Zorg ervoor dat geen enkel voorwerp in de
voetenruimte
van de bestuurder kan vallen
onder het rijden. VOORZICHTIG
● De v er
warmingsdraden van de achterruit
kunnen door schurende voorwerpen op de
hoedenplank beschadigd raken.
● Bewaar geen voorwerpen, voedsel of medi-
cijnen in de wagen die g
evoelig zijn voor
warmte. Hoge of lage temperaturen kunnen
deze beschadigen of onbruikbaar maken.
● Doorzichtige voorwerpen die in de wagen
gelegd w
orden, zoals brillen, vergrootglazen
of doorzichtige zuignappen op de ruiten kun-
nen de zonnestralen bundelen en schade ver-
oorzaken aan de wagen. 172
Page 175 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Let op
Om lucht uit de wagen te kunnen laten ont-
snap pen, m
ag de ontluchtingsgleuf tussen de
achterruit en de hoedenplank niet worden af-
gedekt. Brillenhouder in de dakconsole
Afb. 175
In de dakconsole: brillenvak. Om te open
en, drukt u kort op de knop
› ››
afb. 175 (pijl).
Om te sluiten, duwt u de klep naar boven tot
hij vastklikt.
Om de werking van de interieurbewaking te
garanderen, moet de brillenhouder gesloten
zijn wanneer de wagen vergrendeld wordt
››› pag. 124. Vak in de dakconsole
Afb. 176
In de dakconsole: opbergvak. Om te open
en, kort op de knop
›
››
afb. 176
drukken.
Om te sluiten, het opbergvak naar boven
drukken tot het vastklikt.
Om de werking van de interieurbewaking te
garanderen, moeten de opbergvakken geslo-
ten zijn wanneer de wagen wordt vergrendeld
››› pag. 124. Vak in het dashboard* Afb. 177
Opbergvak in het dashboard. Het opbergvak van het dashboard kan voor-
z
ien
zijn
van een klep.
Om te openen, drukt u op de knop van de
klep ››› afb. 177 (pijl).
Om te sluiten, duwt u de klep naar onderen
tot hij vastklikt.
173
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 177 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Dashboardkastje Afb. 181
Dashboardkastje. Afb. 182
Geopend dashboardkastje. Dashboardkastje openen en sluiten
Z
o nodig het
da
shboardkastje ontgrendelen.
Wanneer de gleuf van het slot in verticale po-
sitie staat, is het dashboardkastje gesloten.
Trek aan de hendel om te openen ››› afb. 181.
Duw de klep naar boven om te sluiten. Opbergvak voor wagendocumentatie
Het dashbo
ardkastje is tevens geschikt om
de wagendocumentatie in op te bergen.
De wagendocumentatie moet altijd in dit op-
bergvak worden bewaard. Leg de documen-
tatie dwars in het dashboardkastje.
Dashboardkastje afkoelen
In het achterpaneel bevindt zich een lucht-
rooster ››› afb. 182 A om verse lucht van de
air c
onditionin g (indien die in
geschakeld is)
in het dashboardkastje te laten stromen. Het
luchtrooster wordt geopend en gesloten door
het te draaien. ATTENTIE
Wanneer het dashboardkastje open staat,
verhoogt het
risico op ernstig letsel bij een
ongeval, bruusk remmen of plotselinge ma-
noeuvres.
● Tijdens het rijden moet het dashboardkas-
tje steed
s gesloten blijven. VOORZICHTIG
Om constructieredenen zijn in een aantal ver-
sies
van het model openingen voorzien in het
dashboardkastje waardoor kleine voorwerpen
achter de bekleding kunnen vallen. Dit kan
vreemde geluiden en schade aan de wagen
veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen geen
bijzonder kleine voorwerpen te bewaren in
het dashboardkastje. Vakken in de voetenruimte achterin*
Afb. 183
Vakken in de voetenruimte van de
tw eede
zitrij. Naast de vloermat (indien aanwezig).
Om t
e
open en
, trekt u de klep achteraan in
het midden naar boven ›››
afb. 183 (pijl).
Om te sluiten, duwt u de klep naar onderen. ATTENTIE
Kinderen die niet beveiligd of niet correct
vas t
gemaakt zijn, lopen het risico op ernstig
of zelfs dodelijk letsel tijdens de rit.
● Als u een kinderzitje met basis of voet ge-
bruikt, dan moet u er altijd
voor zorgen dat
deze basis of voet correct en veilig inge-
bouwd is.
● Als de wagen een opbergvak heeft in de
voetruimte v
an de laatste zitrij, dan kan dit » 175
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 186 of 340

Bedienen
Bediening achterin Afb. 195
Middenconsole: Deel van de bedie-
nin g ac
hterin.Regelaar
››› afb. 195Beschrijving
AKnop om de temperatuur te regelen.
BKnop om de luchtstroom te regelen. Gebruiksaanwijzingen voor de aircon-
ditionin
g Het koelsysteem van het interieur werkt al-
l
een w
anneer de mot or dr
aait en de ventilator
aan staat.
Voor een optimale werking van de aircondi-
tioning moeten de ruiten en het elektrisch
bedienbaar panoramaschuifdak gesloten
blijven. Wanneer echter het interieur bij een
stilstaande wagen door binnenvallende zon- nestralen sterk is verwarmd, kan het afkoelen
worden v
ersneld door de ruiten en het elek-
trisch bedienbaar panoramadak even te ope-
nen.
Instelling voor een optimaal zicht
Wanneer de airconditioning in werking is,
wordt niet alleen de temperatuur van het in-
terieur verlaagd, maar ook het vochtgehalte.
Wanneer de luchtvochtigheid buiten hoog is,
zullen de ruiten op die manier niet beslaan
en wordt het comfort van de inzittenden ver-
hoogd.
Op de handbediende elektrische airconditio-
ning
● Circulatiefunctie uitschakelen ››› p
ag. 186.
● Zet de ventilator in de gewenste stand.
● Zet de temperatuurregelaar in de middelste
stand.
● De luc
htroosters in het dashboard ››› p
ag.
185 openen en richten.
● Draai de luchtverdeelregelaar in de gewen-
ste st
and.
Met Climatronic
● AUTO -toets indrukken.
● Stel de temperatuur in op +22°C (+72°F).
● De luchtroosters in het dashboard ››
›
p
ag.
185 openen en richten. Climatronic: De temperatuurweergave op het
scherm v
an de radio of het geïnstalleerde na-
vigatiesysteem omzetten van de fabrieksin-
stellingen
Het omzetten van de temperatuurindicatie
van Celsius naar Fahrenheit op het scherm
van de radio resp. het navigatiesysteem is
mogelijk via het menu op het instrumenten-
paneel ›››
pag. 30.
Het koelsysteem kan niet geactiveerd wor-
den
Als het koelsysteem niet kan worden inge-
schakeld, kan dit de volgende oorzaken heb-
ben:
● De motor staat uit.
● De ventilator is uitgeschakeld.
● De zekering van de airco is doorgebrand.
● De buitentemperatuur is lager dan ca. +3°C
(+38°F).
● De compressor van de airconditioning is tij-
delijk uitge
schakeld omdat de motorkoel-
vloeistof te veel is opgewarmd.
● Er is sprake van een andere storing aan de
wagen. Laat de w
agen door een gespeciali-
seerde werkplaats nakijken.
Bijzonderheden
In het geval van een hoge luchtvochtigheid
en omgevingstemperatuur is het mogelijk dat
condenswater van de verdamper van de airco
184