alarm Seat Alhambra 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2016, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2016Pages: 340, PDF Size: 7.27 MB
Page 10 of 340
De essentie
Werking Openen en s luit
en
P or
tieren Afb. 1
Sleutel met afstandsbediening: toet-
sen. Afb. 2
In het bestuurdersportier: drukknop
voor centr al
e vergrendeling. Ver- en ontgrendelen met de sleutel
● Vergrendelen: drukken op de knop
› ›
›
afb
. 1.
● De wagen vergrendelen zonder alarmsys-
teem: een tweede maal
drukken op de knop
››› afb. 1 gedurende de volgende 2 secon-
den.
● Ontgrendelen: drukken op de knop
››› afb
. 1.
● Achterklep ontgrendelen: de knop
››› afb
. 1 gedurende minstens 1 seconde in-
gedrukt houden.
Ver- en ontgrendelen met de schakelaar van
de centrale vergrendeling
● Vergrendelen: drukken op de knop
››› afb
. 2. Geen enkel portier wordt geopend
van buitenaf. U kunt de portieren van binnen ontgrendelen door tweemaal aan de slot-
greep te trekk
en.
● Ontgrendelen: drukken op de knop
››› afb
. 2.
››› in Inleiding tot thema op pag. 117
››› pag. 115
››› pag. 8, ››› pag. 9 Ontgrendelen of vergrendelen van het
be
s
tuur
dersportier Afb. 3
Portiergreep aan bestuurderzijde: ver-
bor gen por
tier
slotcilinder. Bij het handmatig vergrendelen van het por-
tier
z
u l
len alle andere portieren automatisch8
Page 11 of 340
De essentie
vergrendelen. Bij het handmatig ontgrende-
l en
zal
alleen het portier van de bestuurder
worden ontgrendeld. Houd rekening met de
aanwijzingen van het alarmsysteem
››› pag. 117.
● De sleutelbaard van de sleutel uitklappen
››› p
ag. 115.
● Steek de sleutelbaard in de onderste ope-
ning van de k
lep op de portiergreep aan be-
stuurderszijde ››› afb. 3 (pijl) en til de klep
naar voren toe op.
● Voer de sleutelbaard in de slotcilinder en
ontgrendel of
vergrendel de wagen.
Bijzonderheden
● Het alarmsysteem blijft geactiveerd bij ont-
grendelde wag
ens. ›››
pag. 117 gaat
echter niet af.
● Het alarm gaat af bij het openen van het
bestuur
dersportier.
● Contact inschakelen. De elektronische weg-
rijblokkering herk
ent een geldige sleutel en
schakelt het alarmsysteem uit.
››› in Inleiding tot thema op pag. 92 Let op
Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd
wanneer de wag en met
de sleutelbaard ver-
grendeld wordt ›››
pag. 117. Het bijrijdersportier en de schuifdeu-
r
en h
andm atig
vergrendelen Afb. 4
Vooraan in de schuifdeur: noodslot,
v erbor
gen door een rubber
en pakking. Afb. 5
Noodslot van de wagen met de auto-
s l
eut el
. De bijrijdersportieren en schuifdeuren kun-
nen h
andm
atig w or
den vergrendeld. Het
alarmsysteem wordt daarbij niet geactiveerd.
● Portier openen. ●
De rubberen pakk
ing aan de voorzijde van
het portier verwijderen. De pakking is gemar-
keerd met een slot ››› afb. 4.
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klappen ›
›› pag. 115.
● Steek de sleutelbaard horizontaal in de
opening en ver
schuif het gekleurde klepje
naar voren ››› afb. 5.
● Plaats de rubberen pakking terug en sluit
het portier.
● C
ontroleer of het portier vergrendeld is.
● Voer de bewerking uit op de andere portie-
ren, indien nodig.
● Laat de wag
en onmiddellijk door een speci-
alist c
ontroleren.
››› in Inleiding tot thema op pag. 92 Let op
U kunt de portieren van binnenuit openen en
ontgrendel en door aan de por
tiergreep te
trekken. Trek indien nodig tweemaal aan de
binnengreep van het portier ›››
pag. 117. 9
Page 27 of 340
De essentie
Knipperlicht- en grootlichthendel Afb. 42
Knipperlicht- en grootlichthendel. Hendel in de gewenste stand zetten:
Rec
hter knip
perlicht: rechter parkeerlicht
(contact uitgeschakeld).
Linker knipperlicht: linker parkeerlicht
(contact uitgeschakeld).
Grootlicht ingeschakeld: controlelampje
brandt in het instrumentenpaneel.
Grootlichtsignaal: brandt met ingedrukte
hendel. Controlelampje brandt.
Hendel in basisstand voor uitgeschakeld.
››› in Lichten in- en uitschakelen op
pag. 136
››› pag. 136 1
2
3
4 Alarmlichten
Afb. 43
Dashboard: schakelaar voor alarm-
lic ht
en. Ingeschakeld, bijvoorbeeld:
● Bij het naderen van een file
● In een noodsituatie
● Wagen staat stil wegens pech
● Bij het slepen of gesleept worden
››› in Noodknipperlichten op pag. 139
››› pag. 139 Binnenverlichting
Toets / stand: Functie
Schakelt de binnenverlichting uit.
Schakelt de binnenverlichting in.
Schakelt het portiercontact (middenstand)
in.
De binnenverlichting gaat automatisch aan
wanneer de wagen ontgrendeld, een por-
tier geopend of de sleutel uit het contact-
slot genomen wordt.
De verlichting gaat na een paar seconden
uit nadat alle portieren gesloten zijn, de
wagen vergrendeld is of het contact in
wordt geschakeld.
Het leeslampje in- en uitschakelen.
Interieurverlichting: verandert in het portier-
p
aneel
v
an kleur (wit of rood) op basis van de
rijstijl.
››› pag. 141 25
Page 36 of 340
De essentie
"AdBlue" bijvullen, of er is een
storing in het "AdBlue"-systeem.›››
pag.
283
De benzinetank is niet goed ge-
sloten.›››
pag.
278
De rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld, maar niet
actief.›››
pag.
233 Andere controlelampjes
Linker of rechter knipperlicht.›››
pag.
135
Alarmlichten aan.››› pag.
84
Trap het rempedaal in!
Schakelen
››› pag.
202
Remmen
››› pag.
197
Snelheidsregelsysteem actief.›››
pag.
231
de rijstrookassistent (Lane As-
sist) is ingeschakeld en actief.›››
pag.
233
Grootlicht aan of grootlichtsig-
naal in werking gesteld.
›››
pag.
135
Grootlichtregeling (Light Assist)
ingeschakeld.
Elektronische wegrijblokkering
actief.›››
pag.
192
Service-intervalindicatie.›››
pag.
108
Mobiele telefoon gekoppeld via
Bluetooth met origineel hand-
sfree apparaat.›››
brochu-
re Radio
of ››› bro-
chure Na-
vigatiesys-
teem
Indicatie ladingstoestand accu
mobiele telefoon. Uitsluitend
beschikbaar voor apparaten die
zijn gemonteerd af fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buitentem-
peratuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag.
107
››› in Controle- en waarschuwingslamp-
jes op pag. 110
››› pag. 110 Versnellingshendel
Handg e
sc
hakelde versnellingsbak Afb. 48
Schakelschema van handgeschakelde
6- v
er s
nellingsbak. In de versnellingshendel zijn de standen van
de
v
er s
nellingen aangeduid ››› afb. 48.
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Zet
de versnellingshendel in de gewenste
stand.
● Laat het
koppelingspedaal los.
Achteruit
versnelling inschakelen
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Druk de
versnellingshendel in neutrale
stand oml
aag, beweeg hem dan helemaal
naar links en daarna naar voren om de ach-
teruitversnelling ››› afb. 48 R te selecteren.
34
Page 47 of 340
De essentie
Wat te doen bij lekke band V oor
afg
aande stappen●
Stop de wagen op een horizontaal opper-
vlak, op een v ei
lige plaats zo ver mogelijk
buiten de verkeersstroom.
● Handrem aantrekken.
● Schakel de alarmlichten in.
● Handgeschakelde versnellingsbak: schak
el
de 1e versnelling in.
● Automatische versnellingsbak: zet de keu-
z
ehendel in stand P.
● Indien u met aanhangwagen rijdt, deze af-
koppelen.
● L
eg het wagengereedschap* klaar
››› p
ag. 84.
● Volg de wettelijke richtlijnen van elk land
op (reflecter
end vest, gevarendriehoek enz.).
● Laat alle passagiers uitstappen en op een
veilige p
laats gaan staan (bijv. achter de van-
grail). ATTENTIE
● Vol g de be
schreven richtlijnen op voor uw
eigen veiligheid en die van andere wegge-
bruikers.
● Als u het verwisselen van het wiel op een
helling uitv
oert, blokkeert u het tegenoverlig-
gende wiel met een steen of iets dergelijks om ervoor te zorgen dat de wagen niet weg-
rolt
. Een band repareren met de bandenaf-
dichtset
Afb. 64
Standaardweergave: inhoud van de
b anden
afdic
htset. De bandenafdichtset zit in de bagageruimte
onder de l
aa
dvloer af
dekking.
De band afdichten
● Draai het dopje en het inzetstuk van het
ventiel los. Ge
bruik het apparaat ›››
afb. 64
1 om het inzetstuk te verwijderen. Leg het
op een s c
hoon op per
vlak.
● Schud de fles met afdichtmiddel ›››
afb
. 64
10 goed.●
Dr aai de pomp
sl
ang ››› afb. 64 3 vast op
de fl e
s met
afdichtmiddel. De verzegeling
van de fles wordt automatisch gebroken.
● Verwijder de dop van de vulslang ››› afb
. 64
3 en draai het open einde van de fles op het
b andv
entiel .
● Houd de fl
es met de bodem omhoog en vul
de band met de inhoud v
an de fles.
● Haal de fles van het ventiel.
● Breng het inzetstuk opnieuw aan op het
bandventiel met
het apparaat ››› afb. 64 1 .
D e b
and op pompen
● Dr
aai de vulslang van de compressor
››› afb
. 64 5 vast op het bandventiel.
● Controleer of de ontluchtingsbout gesloten
i s
› ›
› afb. 64 7 .
● Start de motor en laat hem draaien.
● Sluit de steker ››
›
afb
. 64 9 aan op het 12
v o
lt -
stopcontact van de wagen ›››
pag.
181.
● Zet de luchtcompressor aan met de
ON/OFF-sch
akelaar ››› afb. 64 8 .
● Laat de luchtcompressor draaien tot een
druk
v an 2,0-2,5 b
ar (29-36 psi/200-250
kPa) wordt bereikt. Maximaal 8 minuten .
● Sluit de luchtcompressor af.
● Indien de aangegeven druk niet wordt be-
reikt, draait u de
vulslang los van het ventiel. » 45
Page 55 of 340
De essentie
kunnen worden ontgrendeld, indien deze zijn
in g
es
chakeld.
● Als de te slepen wagen een automatische
versnel
lingsbak heeft en het af te leggen tra-
ject langer is dan 50 km (30 mijl).
››› in Inleiding tot thema op pag. 90
››› pag. 90 Starten door aanslepen
In het algemeen geldt dat een wagen niet ge-
s
t
ar t
mag worden door hem te slepen. Pro-
beer in plaats hiervan de wagen met startka-
bels te starten ››› pag. 53.
Om technische redenen kunnen de volgende
wagens niet worden gestart door te slepen:
● Wagens met automatische versnellingsbak.
● Wagens met het Keyless Access sluit- en
startsy
steem, aangezien de elektronische
stuurkolomvergrendeling zeker niet kan ont-
grendeld worden.
● Wagens met een elektronische parkeerrem,
omdat mogelijk
de rem niet ontgrendeld kan
worden.
● Als de accu volledig ontladen is werken
waarsc
hijnlijk de regeleenheden van de mo-
tor niet meer correct. Wanneer uw wagen toch gestart moet wor-
den door te slepen (h
andgeschakelde ver-
snellingsbak):
● Schakel de 2e of 3e versnelling in.
● Houd het koppelingspedaal ingedrukt.
● Schakel het contact en de alarmlichten in.
● Laat het koppelingspedaal los als beide
wagens
in beweging zijn.
● Zodra de motor is aangeslagen, de koppe-
ling intrappen en de
versnelling uitschakelen
om te voorkomen dat u tegen de trekkende
wagen aanrijdt.
Starthulp
Startkabel
s Als de motor niet aanslaat omdat de accu
ontl
a
den i s, k
unt u de accu van een andere
wagen voor het starten gebruiken. Controleer
het kijkglas van de accu voordat u gaat star-
ten ›››
pag. 298.
U hebt voor de starthulp gepaste startkabels
nodig volgens de norm DIN 72553 (zie de ge-
gevens van de kabelfabrikant). De kabel
moet een minimale diameter hebben van
25 mm 2
(0,038 inch 2
) in wagens met een
benzinemotor, en 35 mm 2
(0,054 inch 2
) in
wagens met een dieselmotor. In wagens waar de accu zich niet in de motor-
ruimte bevindt, mogen de s
tartkabels alleen
gekoppeld worden aan de starthulpaanslui-
tingen van de motorruimte! ATTENTIE
De startkabels verkeerd gebruiken kan de ac-
cu doen ontploff en en ern
stige verwondingen
veroorzaken. Let op het volgende om het risi-
co op ontploffing van de accu te beperken:
● De stroomgevende accu moet dezelfde
spanning (12
V) en ongeveer dezelfde capaci-
teit (zie tekst op de accu) hebben als de accu
die wordt opgeladen.
● Laad nooit een bevroren of recent ontdooi-
de accu op. E
en lege accu kan al bij tempera-
turen rond 0°C (+32°F) bevriezen.
● Als een accu bevriest/ontdooit, moet deze
vervan
gen worden.
● Bij het starten met hulp van een andere ac-
cu ontst
aat in de accu een zeer explosief gas-
mengsel. Houd vuur, vonken, open vlammen
en brandende sigaretten altijd uit de buurt
van de accu. Gebruik nooit een mobiele tele-
foon tijdens het aanbrengen of verwijderen
van de startkabels.
● Laad de accu alleen op in goed geventileer-
de plaatsen. Bij het
opstarten met hulp van
een andere accu kan namelijk in de accu een
zeer explosief gasmengsel ontstaan.
● Leg de startkabels zo dat ze nooit in aanra-
king ku
nnen komen met draaiende delen in
de motorruimte. » 53
Page 88 of 340
Noodgevallen
Opvouwbare wiggen* Afb. 102
Vouw de opvouwbare wiggen uit. De opvouwbare wiggen bevinden zich in het
w
ag
eng
ereedschap ››› afb. 101.
De opvouwbare wiggen uitvouwen ● Til de steunplaat op ››› afb
. 102 1 .
● Plaats de twee "bevestigingsranden" van
de bev e
stigin
gsplaat in de lange openingen
van de onderplaat 2 .
C orr
ect g
ebruik
De opvouwbare wiggen kunnen gebruikt wor-
den voor het vastzetten van het wiel dat dia-
gonaal staat tegenover het wiel dat verwis-
seld moet worden.
De wiggen moeten recht voor en achter het
wiel geplaatst worden en kunnen enkel ge-
bruikt worden op een vlakke ondergrond. ATTENTIE
Als de opvouwbare wiggen niet op de ge-
schikt e m
anier uitgevouwd of gebruikt wor-
den, kan dit leiden tot ongelukken en ernstig
letsel.
● Gebruik nooit beschadigde wiggen.
● Gebruik nooit opvouwbare wiggen om het
voertuig t
e immobiliseren op hellingen. Wiel verwisselen*
Inleidin g t
ot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 46
Alle versies van de Alhambra bevatten Ban-
denafdichtset TMS (Tyre Mobility System).
Indien het wiel verwisseld moet worden,
staat zowel bij de dealers als bij de afdeling
Reserveonderdelen het vereiste gereedschap
ter beschikking:
● krik,
● wielsleutel,
● klem voor de doppen van de wielbouten.
De wagen i
s uitgerust met antilekbanden. De
banden alleen verwisselen om de zomerban-
den door winterbanden te vervangen. Zie
››› pag. 308 De wagen is enkel voorzien van het benodig-
de gereeds
chap om de wielen te verwisselen
als die af fabriek uitgerust is met winterban-
den. Anders moet u een gespecialiseerde
werkplaats opzoeken om de wielen te laten
verwisselen.
Vervang de banden alleen zelf nadat u de wa-
gen op een veilige plaats heeft geparkeerd
en als u vertrouwd bent met de nodige werk-
zaamheden en veiligheidsvoorschriften én
over het juiste gereedschap beschikt! Roep
anders de hulp van vakmensen in. ATTENTIE
Het verwisselen van een wiel kan gevaarlijk
zijn, met n ame op de
vluchtstrook of in de
berm. Let op het volgende om het gevaar voor
verwondingen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilig
e wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vervangen.
● Bij het verwisselen van een wiel dienen alle
inzittenden, en met
name kinderen, zich op
veilige afstand van de werkzaamheden te be-
vinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers t
e waarschuwen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is. Gebruik, indien nodig, een brede en s
tevi-
ge voet om de krik te ondersteunen. 86
Page 89 of 340
Zelfhulp
●
Als u
zelf het wiel verwisselt, dient u de no-
dige werkzaamheden te kennen. Roep anders
de hulp van vakmensen in.
● Gebruik uitsluitend geschikt en onbescha-
digd gereeds
chap als u een wiel wilt verwis-
selen.
● Schakel de motor uit, schakel de elektroni-
sche park
eerrem in en zet de keuzehendel in
stand P -of de versnellingshendel in een ver-
snelling- om het risico te verminderen dat de
wagen zich onbedoeld verplaatst.
● Nadat u een band hebt vervangen, contro-
leer onmiddellijk
het aanhaalmoment van de
wielbouten met een betrouwbare moments-
leutel. ATTENTIE
Als de wieldoppen niet de juiste zijn of ver-
keerd w or
den gemonteerd, kan dit ongevallen
en aanzienlijke schade veroorzaken.
● Verkeerd gemonteerde wieldoppen kunnen
tijdens het rijden lo
skomen en de andere
weggebruikers in gevaar brengen.
● Geen beschadigde wieldoppen op de wie-
len monteren.
● Er
op letten dat de ventilatie en koeling van
de remmen niet wor
dt onderbroken of ver-
minderd. Dit geldt ook als later wieldoppen
worden geplaatst. Als er onvoldoende lucht
doorstroomt, kan de remweg aanzienlijk wor-
den verlengd. VOORZICHTIG
Demonteer en monteer de wieldoppen weer
voorz ic
htig om schade aan de wagen te voor-
komen. Bandenreparatie
Bandenaf dic
htset TMS (Tyre Mobility
System)* Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 45
Dankzij de bandenafdichtset* (Tyre Mobility
System) kan een beschadiging of een lek ver-
oorzaakt door scherpe voorwerpen met een
maximale doorsnede van ca. 4 mm deugde-
lijk worden gerepareerd. Haal het scherpe
voorwerp, bijv. de schroef of spijker, niet uit
de band.
Breng eerst het afdichtmiddel aan op de
band en controleer na ongeveer 10 minuten
onmiddellijk de spanning.
Als de wagen meer dan een beschadigde
band heeft, roep dan de hulp van vakmensen
in. De bandenafdichtset is enkel bestemd om
een band te vullen.
Gebruik enkel de bandenafdichtset als de
wagen goed geparkeerd staat, als u de nodi-
ge werkzaamheden en veiligheidsvoorschrif-
ten goed kent én over de juiste bandenaf- dichtkit beschikt! Roep anders de hulp van
vakmensen in.
De b
andenafdichtkit mag niet worden ge-
bruikt in de volgende gevallen:
● Als de velg beschadigd is.
● Als de buitentemperatuur lager is dan ca.
-20°C (-4°F).
● Als
de snee of het gat in de band groter is
dan 4 mm.
● Als
u met zeer lage bandenspanning of le-
ge band hebt
gereden.
● Als de houdbaarheidsdatum van de fles af-
dichtkit i
s verstreken. ATTENTIE
Het gebruik van de bandenafdichtset kan ge-
vaarlijk z
ijn, met name bij het vullen van de
band op de vluchtstrook of in de berm. Let op
het volgende om het gevaar voor verwondin-
gen te beperken:
● Breng de wagen tot stilstand zodra dit op
een veilig
e wijze mogelijk is. Parkeer de wa-
gen op een veilige afstand van het langsrij-
dende verkeer om de band te vullen.
● Let erop dat de ondergrond vlak en stevig
is.
● All
e inzittenden, en met name kinderen,
moeten zic
h altijd op een veilige afstand van
de werkzaamheden bevinden.
● Zet de alarmlichten aan om andere wegge-
bruikers t
e waarschuwen. » 87
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 92 of 340
Noodgevallen
VOORZICHTIG
● Defect e of
vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Gebruik geen producten met oplosmiddel,
ruwe spon
sen of puntige voorwerpen voor het
schoonmaken van de wisserbladen. Anders
beschadigt u de grafietlaag.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, lak
verdunner e.d. schoonmaken.
● Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor de
eerste k
eer inschakelt, controleren of de rui-
tenwisserbladen niet zijn vastgevroren. Bij
koud weer kan het helpen de ruitenwissers in
de servicestand te zetten wanneer u de wa-
gen parkeert ›››
pag. 55.
● Om beschadiging van de motorkap en de
wisser
armen te voorkomen, mogen ze alleen
in de servicestand worden teruggeklapt.
● Breng de wisserarmen vóór vertrek altijd
omlaag. Starten door slepen of aansle-
pen
In l
eidin g t
ot themaLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 52
Respecteer bij het slepen de wettelijke voor-
schriften. Een wagen met een ontladen accu kan om
technis
che redenen niet door aanslepen ge-
start worden.
Als de wagen uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij enkel gesleept wor-
den met contact ingeschakeld!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
de wagen meer werkt, zoals bijv. de alarm-
lichten. Bij wagens met het Keyless Access-
systeem kan het stuur blokkeren ››› .
ATTENTIE
Sleep nooit een voertuig met een lege accu.
● Haal de sleutel nooit uit het contact. An-
ders z
ou de stuurkolomvergrendeling plotse-
ling op slot kunnen gaan. Men zou dan geen
controle meer hebben over de wagen, het-
geen ernstige ongevallen kan veroorzaken. ATTENTIE
Tijdens het slepen van een wagen variëren de
dynami s
che eigenschappen en de doeltref-
fendheid van de remmen aanzienlijk. Houd
rekening met het volgende om het risico op
ernstige ongevallen te beperken:
● Als bestuurder van de getrokken wagen: –
U dient de rem v
eel krachtiger in te trap-
pen, want de rembekrachtiger werkt niet.
Let altijd goed op om te voorkomen dat
de wagen tegen het trekkende voertuig
aanrijdt.
– U hebt meer kracht nodig aan het stuur-
wiel, want de stuurbekrachtiging werkt
niet met stilstaande motor.
● Als bestuurder van de trekkende wagen:
– Geef voor
zichtig gas.
– Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
noeuvres.
– Rem iets vroeger dan gewoonlijk en trap
het rempedaal zachtjes in. VOORZICHTIG
● Bouw het s l
eepoog en de bedekking daar-
van voorzichtig in en uit om (lak)schade aan
de wagen te voorkomen.
● Tijdens het slepen kan onverbrande brand-
stof in de k
atalysator terechtkomen en deze
beschadigen. Let op
● Een wag en m
ag alleen gesleept worden als
de parkeerrem en de elektronische stuurko-
lomvergrendeling uitgeschakeld zijn. Als de
wagen zonder stroom zit of er een defect is in
het elektrische systeem, moet de motor ge-
start worden met de startkabels om de elek-
tronische parkeerrem en de elektronische
stuurkolomvergrendeling uit te schakelen. 90
Page 94 of 340
Noodgevallen
VOORZICHTIG
● Het sl eepoog moet
altijd helemaal en ste-
vig vastgedraaid zijn. Anders zou het sleep-
oog tijdens het slepen of het starten door te
slepen uit de behuizing kunnen raken.
● De wagens met sleepoog gemonteerd in de
fabriek mogen
alleen worden gesleept met
een sleepstang, speciaal ontworpen voor de
montage op een bolhaak. Zo niet, dan kunnen
het kogelscharnier en de wagen beschadigd
raken. Gebruik in plaats daarvan een sleep-
kabel. Rijadviezen bij het slepen
Het slepen vraagt enige oefening, vooral
w
anneer er een s
leepk
abel wordt gebruikt.
Beide bestuurders moeten met de bijzonder-
heden van het slepen vertrouwd zijn. Onge-
oefende bestuurders moeten hiervan afzien.
Zorg ervoor dat de bestuurder niet te veel
trekkracht of schokken genereert. Als er over
onverharde wegen wordt gesleept, bestaat
altijd het gevaar dat de bevestigingsdelen
overbelast raken.
Als de wagen gesleept wordt met de alarm-
lichten aan en ingeschakeld contact, kan het
knipperlicht gebruikt worden om de richting
aan te geven. Zet de hendel van de knipper-
lichten in de gewenste richting. Tijdens deze
tijdsduur, doven de alarmlichten uit. Wan-
neer u de hendel van de knipperlichten op- nieuw in neutrale stand zet, zullen de alarm-
lichten autom
atisch opnieuw inschakelen.
Bestuurder van de getrokken wagen ● Laat het contact ingeschakeld om te vermij-
den dat het s
tuurwiel wordt geblokkeerd, de
elektronische parkeerrem wordt uitgescha-
keld en om de knipperlichten, de claxon en
de ruitensproeiers te kunnen gebruiken.
● Omdat de stuurbekrachtiging niet werkt
met de motor uitg
eschakeld, moet u meer
kracht voor het sturen gebruiken.
● U dient de rem veel krachtiger in te trap-
pen, want de rembek
rachtiger werkt niet. Rij
niet tegen het trekkende voertuig.
● Volg de aanwijzingen en informatie in het
instructieboek
je van de te slepen wagen.
Bestuurder van de trekkende wagen
● Geef voorzichtig gas. Vermijd bruuske ma-
noeuvres.
● R
em iets vroeger dan gewoonlijk en trap
het rempedaal
zachtjes in.
● Volg de aanwijzingen en informatie in het
instructieboek
je van de gesleepte wagen. Noodsluiten of noodopenen
Inleiding t
ot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 8, ›››
pag. 10
, ›››
pag. 13
De portieren, de achterklep en het panorama-
schuifdak kunnen manueel worden vergren-
deld en gedeeltelijk worden ontgrendeld, bij-
voorbeeld als de sleutel of de centrale ver-
grendeling defect is. ATTENTIE
Onvoorzichtig openen of sluiten in geval van
nood kan erns tig
e verwondingen veroorza-
ken.
● Als de wagen van buiten uit vergrendeld is,
kunnen de portier
en en de ruiten niet meer
van binnenuit worden geopend.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen in de wagen ac
hter. Zij zijn in een nood-
geval niet in staat de wagen zelfstandig te
verlaten of zichzelf te redden.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden. 92