key Seat Alhambra 2016 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2016, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2016Pages: 340, PDF Size: 7.27 MB
Page 33 of 340
De essentie
Submenu ComfortCentr. ver-
grendeling.
››› pag. 117
Autom. vergrendelen (Auto Lock):
automatisch vergrendelen van alle por-
tieren en de achterklep vanaf een snel-
heid van ca. 15 km/u (10 mph). Om de
wagen te ontgrendelen als hij stilstaat
moet u op de knop van de centrale ver-
grendeling drukken, de portiergreep
vastnemen of de sleutel uit het contact-
slot trekken als functie Aut. Ont-
grend. ingeschakeld is.
Aut. Ontgrend. (Auto Lock): ont-
grendelen van alle portieren en de ach-
terklep zodra de sleutel uit het contact-
slot wordt getrokken.
Ontgrendeling port. : wanneer de
wagen ontgrendeld wordt met de sleu-
tel, worden de volgende portieren ont-
grendeld naargelang de instelling:
– Alle : alle portieren worden ontgren-
deld.
– Een portier : wanneer de wagen
ontgrendeld wordt met de sleutel, zal
uitsluitend het portier van de bestuur-
der worden ontgrendeld. Door een twee-
de maal te drukken op de knop
wor-
den alle portieren en de achterklep ont-
grendeld.
– Zijde van de wagen : de portieren
aan de bestuurderszijde worden ont-
grendeld.
In wagens met Keyless Access ›››
pag.
117 systeem worden na het vastnemen
van de desbetreffende portiergreep de
portieren ontgrendeld aan de zijde waar
de sleutel zich bevindt.
Ruitbedie-
ning
Instelling van de ruitbediening: hiermee
kunnen alle ruiten geopend of gesloten
worden wanneer de wagen wordt ont-
grendeld respectievelijk vergrendeld.
De openingsfunctie kan enkel ingescha-
keld worden in het portier van de be-
stuurder ››› pag. 131.
Helling van
de achteruit-
kijkspiegelHelt de achteruitkijkspiegel van de bij-
rijder naar onderen wanneer in achteruit
geschakeld wordt. Zo kan bijvoorbeeld
de stoeprand waargenomen worden
››› pag. 144.
Regel. ach-
teruitkijk-
spiegelIndien de instelling gesynchroni-
seerd wordt geselecteerd, wordt bij het
aanpassen van de spiegel van de be-
stuurder ook die van de bijrijder afge-
steld.
Afstelling in
productieEen aantal functies van het submenu Comfort wordt terug op hun fabrieksin-
stelling gezet.
TerugHet menu Configuratie wordt op-
nieuw weergegeven. Submenu
Licht & zicht.
Coming Ho-
meHiermee kan ingesteld worden hoe lang
de lampen blijven branden na het ver-
grendelen of ontgrendelen van de wa-
gen, en kan deze functie in- of uitge-
schakeld worden ››› pag. 138.
Leaving Ho-
me
Licht voeten-
ruimte
Hiermee kan de intensiteit van de ver-
lichting in de voetenruimte met geopen-
de portieren aangepast worden, en kan
deze functie in- en uitgeschakeld wor-
den.
Comfortlich-
ten
De comfortlichten in- of uitschakelen.
Wanneer de comfortlichten zijn inge-
schakeld, knipperen deze lichten min-
stens drie keer bij het activeren van het
knipperlicht ››› pag. 135.
Afstelling in
productieAlle configuraties in het submenu
Licht & zicht worden terug op hun
fabrieksinstelling gezet.
Reislampen
Instelling van de lampen in landen waar
men aan de andere kant van de weg
rijdt. Bij het inschakelen van het merk,
worden de lampen van een wagen met
het stuur links ingesteld voor het rijden
aan de linkerzijde. Deze functie mag
slechts gedurende een korte tijd ge-
bruikt worden.
TerugHet menu Configuratie wordt op-
nieuw weergegeven. Persoonlijke comfortinstellingen
Wanneer twee personen dezelfde wagen de-
l
en, bev
eelt
SEAT aan dat elke persoon
steeds "zijn eigen" sleutel met afstandsbe-
diening gebruikt. Wanneer het contact wordt » 31
Page 55 of 340
De essentie
kunnen worden ontgrendeld, indien deze zijn
in g
es
chakeld.
● Als de te slepen wagen een automatische
versnel
lingsbak heeft en het af te leggen tra-
ject langer is dan 50 km (30 mijl).
››› in Inleiding tot thema op pag. 90
››› pag. 90 Starten door aanslepen
In het algemeen geldt dat een wagen niet ge-
s
t
ar t
mag worden door hem te slepen. Pro-
beer in plaats hiervan de wagen met startka-
bels te starten ››› pag. 53.
Om technische redenen kunnen de volgende
wagens niet worden gestart door te slepen:
● Wagens met automatische versnellingsbak.
● Wagens met het Keyless Access sluit- en
startsy
steem, aangezien de elektronische
stuurkolomvergrendeling zeker niet kan ont-
grendeld worden.
● Wagens met een elektronische parkeerrem,
omdat mogelijk
de rem niet ontgrendeld kan
worden.
● Als de accu volledig ontladen is werken
waarsc
hijnlijk de regeleenheden van de mo-
tor niet meer correct. Wanneer uw wagen toch gestart moet wor-
den door te slepen (h
andgeschakelde ver-
snellingsbak):
● Schakel de 2e of 3e versnelling in.
● Houd het koppelingspedaal ingedrukt.
● Schakel het contact en de alarmlichten in.
● Laat het koppelingspedaal los als beide
wagens
in beweging zijn.
● Zodra de motor is aangeslagen, de koppe-
ling intrappen en de
versnelling uitschakelen
om te voorkomen dat u tegen de trekkende
wagen aanrijdt.
Starthulp
Startkabel
s Als de motor niet aanslaat omdat de accu
ontl
a
den i s, k
unt u de accu van een andere
wagen voor het starten gebruiken. Controleer
het kijkglas van de accu voordat u gaat star-
ten ›››
pag. 298.
U hebt voor de starthulp gepaste startkabels
nodig volgens de norm DIN 72553 (zie de ge-
gevens van de kabelfabrikant). De kabel
moet een minimale diameter hebben van
25 mm 2
(0,038 inch 2
) in wagens met een
benzinemotor, en 35 mm 2
(0,054 inch 2
) in
wagens met een dieselmotor. In wagens waar de accu zich niet in de motor-
ruimte bevindt, mogen de s
tartkabels alleen
gekoppeld worden aan de starthulpaanslui-
tingen van de motorruimte! ATTENTIE
De startkabels verkeerd gebruiken kan de ac-
cu doen ontploff en en ern
stige verwondingen
veroorzaken. Let op het volgende om het risi-
co op ontploffing van de accu te beperken:
● De stroomgevende accu moet dezelfde
spanning (12
V) en ongeveer dezelfde capaci-
teit (zie tekst op de accu) hebben als de accu
die wordt opgeladen.
● Laad nooit een bevroren of recent ontdooi-
de accu op. E
en lege accu kan al bij tempera-
turen rond 0°C (+32°F) bevriezen.
● Als een accu bevriest/ontdooit, moet deze
vervan
gen worden.
● Bij het starten met hulp van een andere ac-
cu ontst
aat in de accu een zeer explosief gas-
mengsel. Houd vuur, vonken, open vlammen
en brandende sigaretten altijd uit de buurt
van de accu. Gebruik nooit een mobiele tele-
foon tijdens het aanbrengen of verwijderen
van de startkabels.
● Laad de accu alleen op in goed geventileer-
de plaatsen. Bij het
opstarten met hulp van
een andere accu kan namelijk in de accu een
zeer explosief gasmengsel ontstaan.
● Leg de startkabels zo dat ze nooit in aanra-
king ku
nnen komen met draaiende delen in
de motorruimte. » 53
Page 92 of 340
Noodgevallen
VOORZICHTIG
● Defect e of
vervuilde ruitenwisserbladen
kunnen krassen op de voorruit veroorzaken.
● Gebruik geen producten met oplosmiddel,
ruwe spon
sen of puntige voorwerpen voor het
schoonmaken van de wisserbladen. Anders
beschadigt u de grafietlaag.
● Ruiten nooit met brandstof, nagellakremo-
ver, lak
verdunner e.d. schoonmaken.
● Voordat u de ruitenwissers bij vorst voor de
eerste k
eer inschakelt, controleren of de rui-
tenwisserbladen niet zijn vastgevroren. Bij
koud weer kan het helpen de ruitenwissers in
de servicestand te zetten wanneer u de wa-
gen parkeert ›››
pag. 55.
● Om beschadiging van de motorkap en de
wisser
armen te voorkomen, mogen ze alleen
in de servicestand worden teruggeklapt.
● Breng de wisserarmen vóór vertrek altijd
omlaag. Starten door slepen of aansle-
pen
In l
eidin g t
ot themaLees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 52
Respecteer bij het slepen de wettelijke voor-
schriften. Een wagen met een ontladen accu kan om
technis
che redenen niet door aanslepen ge-
start worden.
Als de wagen uitgerust is met het Keyless
Access-systeem, mag hij enkel gesleept wor-
den met contact ingeschakeld!
De accu van de wagen ontlaadt als de wagen
gesleept wordt met de motor uitgeschakeld
en het contact ingeschakeld. Afhankelijk van
de batterijstatus kan de afname van de span-
ning zo groot zijn, ook al duurt dat slechts
enkele minuten, dat geen enkel apparaat van
de wagen meer werkt, zoals bijv. de alarm-
lichten. Bij wagens met het Keyless Access-
systeem kan het stuur blokkeren ››› .
ATTENTIE
Sleep nooit een voertuig met een lege accu.
● Haal de sleutel nooit uit het contact. An-
ders z
ou de stuurkolomvergrendeling plotse-
ling op slot kunnen gaan. Men zou dan geen
controle meer hebben over de wagen, het-
geen ernstige ongevallen kan veroorzaken. ATTENTIE
Tijdens het slepen van een wagen variëren de
dynami s
che eigenschappen en de doeltref-
fendheid van de remmen aanzienlijk. Houd
rekening met het volgende om het risico op
ernstige ongevallen te beperken:
● Als bestuurder van de getrokken wagen: –
U dient de rem v
eel krachtiger in te trap-
pen, want de rembekrachtiger werkt niet.
Let altijd goed op om te voorkomen dat
de wagen tegen het trekkende voertuig
aanrijdt.
– U hebt meer kracht nodig aan het stuur-
wiel, want de stuurbekrachtiging werkt
niet met stilstaande motor.
● Als bestuurder van de trekkende wagen:
– Geef voor
zichtig gas.
– Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
noeuvres.
– Rem iets vroeger dan gewoonlijk en trap
het rempedaal zachtjes in. VOORZICHTIG
● Bouw het s l
eepoog en de bedekking daar-
van voorzichtig in en uit om (lak)schade aan
de wagen te voorkomen.
● Tijdens het slepen kan onverbrande brand-
stof in de k
atalysator terechtkomen en deze
beschadigen. Let op
● Een wag en m
ag alleen gesleept worden als
de parkeerrem en de elektronische stuurko-
lomvergrendeling uitgeschakeld zijn. Als de
wagen zonder stroom zit of er een defect is in
het elektrische systeem, moet de motor ge-
start worden met de startkabels om de elek-
tronische parkeerrem en de elektronische
stuurkolomvergrendeling uit te schakelen. 90
Page 93 of 340
Zelfhulp
●
Wagen s
met het Keyless Access sluit-en
startsysteem mogen enkel gesleept worden
bij ingeschakeld contact omdat anders de
elektronische stuurkolomvergrendeling niet
ontgrendeld wordt. Sleepoog vooraan monteren
Afb. 104
Rechts op de voorbumper: schroef
het s
leepoog
vast. De behuizing voor het opschroefbare sleep-
oog bev
indt
z
ich rechts op de voorbumper
››› afb. 104.
Sleepoog altijd in de wagen meenemen
Neem de aanwijzingen voor het slepen in
acht ›››
pag. 52.
Sleepoog vooraan monteren
● Haal het sleepoog uit het wagengereed-
schap ›
›› pag. 84. ●
Druk boven op het
deksel en verwijder het
voorzichtig naar voren. Laat het deksel open.
● Schroef het sleepoog in de behuizing tegen
de k
lok in zover als u kunt ››› afb. 104 ››› .
Ge bruik
een g e
schikt object om het sleepoog
stevig vast te schroeven.
● Verwijder na het slepen het sleepoog door
het met de klok
mee te draaien , en plaats het
terug in de opbergplaats. VOORZICHTIG
Het sleepoog moet altijd helemaal en stevig
vas t
gedraaid zijn. Anders zou het sleepoog
tijdens het slepen of het starten door te sle-
pen uit de behuizing kunnen raken. Montage van het sleepoog achteraan
Afb. 105
Rechts op de achterbumper: vastge-
s c
hr oef
d sleepoog. De behuizing voor het opschroefbare sleep-
oog bev
indt
z
ich rechts op de achterbumper
››› afb. 105. In wagens met het sleepoog ge-
monteerd in de fabriek, bevindt er zich geen
behuizing om het sleepoog in te schroeven
onder het deksel. Monteer en gebruik een
kogelscharnier voor het slepen ››› pag. 248,
››› .
Neem de aan w
ijz in
gen voor het slepen in
acht ›››
pag. 52.
Montage van het sleepoog achteraan (wa-
gens zonder in de fabriek gemonteerd sleep-
oog)
● Haal het sleepoog uit het wagengereed-
schap aan de r
and van de bagageruimte
››› pag. 84.
● Druk boven op het deksel en verwijder het
voorzic
htig naar achteren. U moet waar-
schijnlijk veel kracht gebruiken. Laat het dek-
sel open.
● Schroef het sleepoog in de behuizing tegen
de k
lok in zover als u kunt ››› . Gebruik een
g e
sc
hikt object om het sleepoog stevig vast
te schroeven.
● Verwijder na het slepen het sleepoog door
het met de klok
mee te draaien , en plaats het
terug in de opbergplaats. »
91
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 106 of 340
Bedienen
– Openen en s luit
en v
an de elektri-
sche schuifdeuren . . . . . . . . . . .125
Hendel met slot om het dashboard-
kastj
e te openen . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
Plaats in het dashboard waar de
voorairbag
van de voorpassagier
zich bevindt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Sleutelschakelaar in het dash-
boardka
stje voor het buiten werk-
ing stellen van de bijrijdersair-
bag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Controlelampje van het buiten
werking s
tellen van de bijrijdersair-
bag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Hendel voor:
– Schakel
bak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
– Automati s
che versnellingsbak . .202
18 19
20
21
22 12 V stopcontact
. . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Schakelaar van Auto Hold
-
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 217
Sc
hakelaar van de elektronische
parkeerrem
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Startknop (Keyless Access sluit- en
startsy
steem zonder sleutel)
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 192
Pedalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
Hefboom voor aanpassing van de
stuurko
lom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
Afdekking van de zekeringenhou-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
Hendel voor:
– Snelheidsreg
elsysteem (GRA)
– – – – –
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 231
23 24
25
26
27
28
29
30
31 Hendel om de motorkap te ontgren-
del
en
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Knop pen v
oor:
– Elektrisc
he ruitbediening . . . . .131
– Kinderbeveiliging
. . . . . . . . . . . . 125 Let op
● Enkele v
an de hier vermelde uitrustingen
horen bij bepaalde type-uitvoeringen of zijn
optioneel.
● Bij de uitvoeringen met stuurwiel aan rech-
terzijde, i
s de indeling van de bedieningsele-
menten licht verschillend. Maar de symbolen
die toegewezen zijn aan deze bedieningsele-
menten stemmen overeen met die van de uit-
voeringen met stuurwiel aan de linkerzijde. 32
33
104
Page 119 of 340
Openen en sluiten
De batterij moet vervangen worden door een
nieu w e
xemp
laar van hetzelfde type, die ge-
plaatst wordt volgens de polariteit ››› .
D e b
atterij
vervangen
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klappen ›
›› pag. 115.
● Verwijder het deksel op achterkant van au-
tosl
eutel ››› afb. 127 in de richting van de pijl
››› .
● Haal de batterij met een geschikt dun voor-
w erp uit
het b
atterijvak ››› afb. 128.
● Plaats de nieuwe batterij in het batterijvak
en druk hem aan zo
als is aangegeven ››› afb.
128, in tegenovergestelde richting van de pijl
››› .
● Plaats het deksel in de behuizing van de
aut o
sl
eutel en druk het aan zoals wordt weer-
gegeven ››› afb. 127, in tegenovergestelde
richting van de pijl, totdat het deksel vast-
klikt. VOORZICHTIG
● Als de b
atterij niet correct wordt vervangen,
kan de autosleutel beschadigd raken.
● Het gebruik van ongeschikte batterijen kan
de autosl
eutel beschadigen. Vervang daarom
de lege batterij altijd door een nieuwe van de-
zelfde spanning en afmetingen, en met de-
zelfde kenmerken. Milieu-aanwijzing
● Lever de g e
bruikte batterijen met het oog
op milieubescherming in bij geschikte inza-
melpunten.
● De batterij van de wagensleutel kan per-
chloraat
bevatten. Leef de wettelijke bepalin-
gen voor hun verwijdering na. Autosleutel synchroniseren
Als de knop
vaak buiten de actieradius
w or
dt in
gedrukt, is het mogelijk dat de wa-
gen niet meer met de autosleutel vergren-
deld of ontgrendeld kan worden. In dit geval
moet de autosleutel zoals hierna aangege-
ven opnieuw gesynchroniseerd worden:
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klappen ›
›› pag. 115.
● Verwijder de kap van de portiergreep aan
bestuur
derszijde ›››
pag. 92.
● Druk op de knop van de autosleutel.
Hier v
oor moet in de b
uurt van de wagen zijn.
● Open de wagen binnen één minuut met de
sleutel
baard.
● Schakel met de autosleutel het contact in.
De synchr
onisatie is voltooid.
● Monteer de kap. Centrale vergrendeling en ver-
grendelsys
teem
Inleiding tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 8
De centrale vergrendeling werkt correct wan-
neer alle portieren en de achterklep volledig
gesloten zijn. Als het bestuurdersportier geo-
pend is, kan de wagen niet met de autosleu-
tel worden vergrendeld.
Als de wagen uitgerust is met Keyless Access
sluit- en startsysteem, kan de wagen enkel
vergrendeld worden als het contact uitge-
schakeld is en het bestuurdersportier geslo-
ten is.
Als een ontgrendelde wagen gedurende lan-
gere tijd geparkeerd staat (bijvoorbeeld in
een garage), is het mogelijk dat de accu van
de wagen zich ontlaadt en de motor niet ge-
start kan worden. ATTENTIE
Onjuist gebruik van de centrale vergrendeling
kan erns tig l
etsel veroorzaken.
● De centrale vergrendeling sluit alle portie-
ren af. Al
s een wagen van binnenuit vergren-
deld is, kunnen niet-geautoriseerde personen
de portieren van buitenaf de portieren niet » 117
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 120 of 340
Bedienen
openen en zich toegang tot de wagen ver-
sch
aff
en. In noodgevallen of bij ongelukken
kunnen de vergrendelde portieren echter de
toegang tot wagen om de inzittenden te hel-
pen in de weg staan.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen achter in de w
agen. Met de drukknop
voor de centrale vergrendeling kunnen alle
portieren van binnenuit vergrendeld worden.
Hierdoor komen de inzittenden in de wagen
opgesloten te zitten. Opgesloten personen
kunnen aan extreem hoge of lage temperatu-
ren blootstaan.
● In een afgesloten wagen kan het, afhanke-
lijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of
koud worden dat dit, vooral bij kleine kinde-
ren, tot ernstig letsel, ziekte of zelfs de dood
kan leiden.
● Laat nooit iemand in een vergrendelde wa-
gen achter
. In noodgevallen kan het voorko-
men dat opgesloten inzittenden de wagen
niet zelfstandig kunnen verlaten of geen hulp
kunnen krijgen. Beschrijving van centrale vergrende-
lin
g Met de centrale vergrendeling kunt u alle por-
tier
en en de ac
hterk
lep centraal ont- en ver-
grendelen:
● Van buitenaf, met autosleutel. ●
Van buiten
af met het Keyless Access
››› pag. 120-systeem,
● Van binnenuit, met drukknop voor centrale
vergrendelin
g ››› pag. 119.
Via het submenu Comfort van het menu
Configuratie of in een gespecialiseerde
werkplaats kunnen speciale functies van de
centrale vergrendeling worden in- of uitge-
schakeld ›››
pag. 26.
Als de autosleutel defect raakt, kunnen de
portieren en achterklep handmatig worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Automatische vergrendeling (Auto Lock)
Zo nodig wordt de wagen automatisch ver-
grendeld wanneer er gereden wordt tegen
een snelheid vanaf ca.15 km/h (10 mph)
››› pag. 26. Wanneer de auto vergrendeld
is, licht het controlelampje van de knop van
de centrale vergrendeling geel ››› afb. 130
op.
Automatische ontgrendeling (Auto Unlock)
Wanneer de sleutel uit het contactslot wordt
gehaald, wordt de wagen en, zo nodig, alle
portieren en de achterklep automatisch ont-
grendeld ›››
pag. 26.
Wagen blokkeren na activeren airbags
Als de airbags door een ongeval afgaan,
wordt de wagen volledig ontgrendeld. Naar- gelang de ernst van de schade, wordt de wa-
gen na het on
geluk op de volgende manier
vergrendeld:
FunctieHandeling
De wagen ver-
grendelen met de drukknop
voor de centrale
vergrendeling:– Schakel het contact uit.
– Open een deur van de auto en
sluit ze opnieuw.
– Druk op de knop van de centrale
vergrendeling
.
De wagen ver-
grendelen met
de autosleutel:– Schakel het contact uit.
OF: de sleutel uit het contact trek-
ken.
– Een portier van de wagen één keer
openen.
– De wagen met de sleutel vergren-
delen. Let op
Als u de knoppen van de autosleutel ››› afb
.
129 of een van de centrale vergrendelings-
knoppen ››› afb. 130 herhaalde malen binnen
een korte tijd indrukt, wordt de centrale ver-
grendeling korte tijd afgesloten als bescher-
ming tegen overbelasting. De wagen is dan
ontgrendeld gedurende ca. 30 seconden. Als
u in die tijd geen van de portieren of de ach-
terklep opent, wordt de wagen automatisch
opnieuw vergrendeld. 118
Page 122 of 340
Bedienen
● Het al
armsy s
teem niet activeren.
● Het is niet mogelijk om de portieren en de
achterkl
ep van buitenaf te openen, bijvoor-
beeld bij het wachten voor een stoplicht.
● U kunt de portieren van binnenuit openen
en ontgrendelen door aan de por
tiergreep te
trekken. Indien nodig, moet u tweemaal aan
de portiergreep aan de binnenkant trekken.
● Als het bestuurdersportier geopend is, kan
het niet v
ergrendeld worden. Hierdoor wordt
voorkomen dat u wordt buitengesloten en de
sleutel in de wagen achterblijft.
Wagen ontgrendelen en vergrendelen
met Keyl
ess Access Afb. 131
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
K eyl
es
s Access: omgeving. Afb. 132
Sluit- en startsysteem zonder sleutel
Keyle s
s Access: sensoroppervlak A voor het
ontgrendel en aan de b
innenzijde van de por-
tiergreep van het portier en sensoroppervlak B voor het vergrendelen aan de buitenzijde
v an de por
tiergr
eep. Keyless Access is een sluit- en startsysteem
z
onder s
leut
el waarmee waarmee de wagen
vergrendeld en ontgrendeld kan worden zon-
der daarvoor de autosleutel actief te moeten
gebruiken. Daarvoor moet er enkel een pas-
sende autosleutel in de omgeving ››› afb. 131
van de wagen zijn en moet er een van de sen-
soroppervlakken van de portiergrepen van de
portieren ››› afb. 132 aangeraakt worden.
Algemene informatie
Als er een passende autosleutel in de omge-
ving ››› afb. 131 aanwezig is, geeft het sluit-
en startsysteem zonder sleutel Keyless
Access toegangsrechten zodra u een van de
sensoroppervlakken van de portieren aan-
raakt of de knop aan de achterklep ingedrukt wordt. Vervolgens zijn de volgende functies
mogelijk z
onder dat u de autosleutel actief
hoeft te gebruiken:
● Keyless-Entry: ontgrendeling van de wagen
via de portier
grepen van de vier portieren of
de knop aan de achterklep.
● Keyless-Go: de motor starten en rijden.
Hiervoor moet er een p
assende autosleutel
binnenin de wagen aanwezig te zijn en moet
er op de startknop gedrukt worden ››› pag.
192.
● Keyless-Exit: vergrendeling van de wagen
via een v
an de vier portiergrepen.
De centrale vergrendeling en het sluitsys-
teem werken op dezelfde manier als het nor-
male ontgrendel- en vergrendelsysteem. Al-
leen de bedieningselementen veranderen.
Het ontgrendelen van de wagen wordt weer-
gegeven door het tweemaal knipperen van
de knipperlichten; het vergrendelen, een-
maal.
Wanneer u de wagen ontgrendelt en geen
van de portieren of de achterklep opent,
wordt de wagen na enkele seconden op-
nieuw vergrendeld.
Portieren ontgrendelen en openen (Keyless-
Entry)
● Portiergreep beetpakken. Op dat ogenblik
raakt u de sensor
oppervlakte ››› afb.
120
Page 123 of 340
Openen en sluiten
132 A (pijl) aan van de portiergreep en
w or
dt de aut
o ontgrendeld.
● Portier openen.
In wagens
zonder Safe-beveiligingsysteem
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de portiergreep. Het portier
w aar
van de gr
eep bediend wordt, moet ge-
sloten zijn.
In wagens zonder Safe-beveiligingsysteem
de portieren sluiten en vergrendelen (Key-
less-Exit)
● Contact uitschakelen.
● Bestuurdersportier sluiten.
● Tik eenmaal op het sensoroppervlak
B (pijl) van de portiergreep. De wagen wordt
v er
gr endel
d met het "Safe"-veiligheidssys-
teem ››› pag. 122. Het portier waarvan de
greep bediend wordt, moet gesloten zijn.
● Raak tweemaal de sensoroppervlakte
B (pijl) van de portiergreep aan om de wa-
g en t
e v
ergrendelen zonder het "Safe" -veilig-
heidssysteem ›››
pag. 122. Achterklep ontgrendelen en vergrendelen
Wanneer de auto v
ergrendeld is, wordt de
achterklep automatisch ontgrendeld als er
zich bij het openen een passende autosleutel
in de omgeving ››› afb. 131 bevindt.
Open of sluit de achterklep op een normale
››› pag. 128 manier.
Wanneer de achterklep gesloten is, wordt ze
automatisch vergrendeld. In de volgende ge-
vallen wordt de achterklep niet automatisch
vergrendeld na het sluiten:
● Als de hele wagen ontgrendeld is.
● Als de sleutel zich binnein de wagen be-
vond toen hij laats
t gebruikt werd. Alle knip-
perlichten van de wagen knipperen vier
maal. Als er geen van de portieren of de ach-
terklep geopend wordt, wordt de wagen na
enkele seconden opnieuw vergrendeld.
De wagen vergrendelen met een tweede
sleutel
Als er zich in de wagen een autosleutel be-
vindt en de wagen wordt van buitenaf ver-
grendeld met een tweede sleutel, wordt de
sleutel binnenin de wagen vergrendeld voor
het starten van de motor ››› pag. 192. Om de
motor te kunnen starten moet er gedrukt wor-
den op de knop van de sleutel die zich
b innenin de w
agen
›
›› afb. 129 bevindt. Automatisch uitschakelen van de sensoren
Als de w
agen gedurende lange tijd niet ont-
grendeld of vergrendeld wordt, wordt de sen-
sor aan het portier van de voorpassagier au-
tomatisch uitgeschakeld.
Als bij de vergrendelde wagen de buitensen-
sor aan de portiergreep van een deur vaak in-
geschakeld wordt (bijv door de takken van
een struik te raken), worden alle toenade-
ringsensoren gedurende een bepaalde tijd
uitgeschakeld. Als dit enkel gebeurt met de
buitensensor van het portier van de bestuur-
der, wordt enkel deze sensor uitgeschakeld.
De sensoren worden opnieuw ingeschakeld:
● Na enige tijd.
● OF: als de wagen ontgrendeld wordt met de
toets van de sleutel.
● OF: al s de achterklep wordt geopend.
C omf or
tfuncties
Om alle elektrische ruiten en het schuifdak
en de elektrische panoramische windgeleider
te sluiten met de comfort functie , dient u ge-
durende enkele seconden uw vinger te hou-
den op het sensoroppervlak om te vergren-
delen ››› afb. 132 B aan de buitenzijde van
de por tier
greep
van de bestuurder of van de
bijrijder tot de ruiten en het dak gesloten
zijn.
Het openen van de deuren bij het aanraken
van het sensoroppervlak van de portiergreep »
121
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 124 of 340
Bedienen
gebeurt in functie van de instellingen die
w er
den in g
eschakeld in het menu Configu-
ratie - Comfort ›››
pag. 26. VOORZICHTIG
De sensoroppervlaken van de portiergrepen
kunnen g e
activeerd worden wanneer ze ge-
raakt worden door een waterstraal of hoge-
drukspuit wanneer er een passende autosleu-
tel in de omgeving aanwezig is. Als ten min-
ste één van de ruiten geopend is en het sen-
soroppervlak B van een van de portiergre-
pen cons t
ant ingeschakeld is, worden alle
ruiten gesloten. Als de waterstraal of hoge-
drukspuit even niet gericht wordt op het sen-
soroppervlak A van een van de portiergre-
pen en daarna er opnieu w op g
ericht wordt,
dan worden alle ruiten waarschijnlijk geo-
pend ››› pag. 121, Comfortfuncties. Let op
● Als de ac
cu van de wagen nog weinig span-
ning heeft of helemaal leeg is, of de batterij
van de autosleutel bijna leeg of leeg is, dan is
het mogelijk dat de wagen niet ontgrendeld
of vergrendeld kan worden met het Keyless
Access systeem. De wagen kan handmatig
worden ontgrendeld of vergrendeld ››› pag.
92.
● Als er zich geen enkele passende sleutel
binnenin de wagen bev
indt of het systeem
hem niet herkent, zal er een melding verschij-
nen op het display van het instrumentenpa-
neel. Dit zou kunnen gebeuren als er een an- der radiofrequentiesignaal zou interfereren
met het s
ign
aal van de sleutel (bijv. van een
of andere accessoire voor mobiele apparaten)
of als de sleutel afgedekt wordt door een
voorwerp (bijv. door een metalen koffer).
● De werking van de sensoren aan de portier-
grepen van de deur
en kan aangetast geraken
als de sensoren veel vuil vertonen, bijvoor-
beeld, een laagje zout. Zo nodig, reinig de
wagen ››› pag. 266.
● Als de wagen uitgerust is met een automa-
tische
versnellingsbak, kan hij enkel vergren-
deld worden als de versnellingspook in de
stand P staat. Safe-beveiligingssysteem
FunctieNodige handelingen
De wagen vergrendelen
en het "Safe"-veilig-
heidssysteem active-
ren.Een keer de knop van de
autosleutel indrukken.
FunctieNodige handelingen
De wagen vergrendelen
zonder het "Safe"-vei-
ligheidssysteem te ac-
tiveren.
Twee keer de knop van de
wagensleutel indrukken.
Tik tweemaal op het senso-
roppervlak van de vergrende-
ling van het sluit- en startsys-
teem zonder sleutel Keyless
Access aan de buitenzijde
van de portiergreep ››› pag.
120.
De drukknop voor de centrale
vergrendeling in de be-
stuurdersportier een keer in-
drukken. Naargelang van de wagen kan er bij het star-
t
en
van het
contact op het display van het in-
strumentenpaneel een melding verschijnen
dat het "Safe"-veiligheidssysteem ingescha-
keld is ( Vergrendelen SAFE of SAFE-
LOCK ).
Het "Safe"-beveiligingsysteem inschakelen
Het "Safe"-veiligheidssysteem kan uitgescha-
keld worden op een van de volgende manie-
ren: ● Twee keer de knop van de autosleutel in-
drukk en.
● Tik tw e
emaal op het sensoroppervlak van
de ver
grendeling van het sluit- en startsys-
teem zonder sleutel Keyless Access aan de
buitenzijde van de portiergreep ›››
pag. 120.
122