dashboard Seat Alhambra 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2017Pages: 340, PDF Size: 6.99 MB
Page 105 of 340

Bestuurdersruimte
Instrumenten Ov er
z
icht van het instrumentenpaneel Afb. 118
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Uitleg over de instrumenten
››
›
afb. 118:
Gelijkzetknop voor de klok 1)
.
– Druk op de toets om de indicatie
v an het
uur of
de minuten te selecte-
ren.
– Druk op 0.0 / SET
› ››
afb
. 118 7 om
door t e g
aan met
de instelling. Houd de
toets ingedrukt om de cijfers snel te
veranderen.
1 –
Druk opnieu
w op de t
oets om de in-
s t
el
ling van het uur af te sluiten.
Toerenteller (van de draaiende motor, in
duizend omwentelingen per minuut).
De toerenteller geeft u, samen met de
toerentalindicatie, de mogelijkheid om
de motor van uw wagen altijd te gebrui-
ken op het meest geschikte toerental. Het
begin van het rode gebied ››› afb. 118
geeft het maximale toerental voor de mo-
tor op bedrijfstemperatuur aan. Vóór het
2 bereiken van dit gebied moet u opscha-
k
el
en of
de keuzehendel in stand D zet-
ten of de voet van het gaspedaal nemen
››› . Beter is het echter om de hoge toe-
r ent
al
len te mijden en te letten op de ver-
snellingsindicaties. Voor aanvullende in-
formatie, zie ››› pag. 205.
Koelvloeistoftemperatuurmeter
››› pag. 290.
Elementen op het display ››› pag. 104. »
3 4
1)
Naargelang de uitvoering van de wagen kan het
uur ook aan g
epast worden via het menu instel-
lingen op het display van het instrumentenpaneel
››› pag. 30.
103
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 125 of 340

Openen en sluiten
Portieren In l
eidin
g tot thema ATTENTIE
Als een portier niet correct gesloten is, kan
deze tijden s
het rijden onverwacht opengaan
en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit het
portier.
● L
et er bij het sluiten op dat het portier goed
ges
loten is. Het gesloten portier moet vlak en
afsluitend met de carrosseriedelen eromheen
liggen.
● Open of sluit de portieren alleen wanneer
er zic
h niemand in de buurt van de portieren
bevindt. ATTENTIE
Een portier die door de vasthouder open
wor dt
gehouden, kan door een sterke wind of
op hellingen gesloten worden waardoor licha-
melijk letsel kan ontstaan.
● Houd bij het openen en sluiten van de por-
tieren altijd de por
tiergrepen vast. Waarschuwingslampje
Springt aan
Ten minste één
portier van de wa-
gen was geopend
of niet correct ge-
sloten.
Niet verder rijden!
Open het desbetreffende portier
van de wagen en sluit het portier
vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als een portier geopend is of slecht gesloten
is, gaat het waarschuwingslampje of op
het display van het instrumentenpaneel
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit. Schuifdeuren
Inl eidin
g tot thema ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct gesloten is,
kan dez e tijden
s het rijden onverwacht open-
gaan en ernstig letsel veroorzaken.
● Zet onmiddellijk de wagen stil en sluit de
schuif
deur.
● Let er bij het sluiten op dat de schuifdeur
goed ge
sloten is. De gesloten schuifdeur
moet vlak en afsluitend met de carrosseriede-
len eromheen liggen.
● Open of sluit de schuifdeuren alleen wan-
neer er zic
h niemand in de buurt van de por-
tieren bevindt. ATTENTIE
Als een schuifdeur niet correct geopend is,
kan dez e tijden
s het rijden onverwacht slui-
ten en ernstig letsel veroorzaken.
● Open de schuifdeur altijd volledig. ATTENTIE
De schuifdeuren tijdens het rijden openen is
gev aarlijk. D
e schuifdeur kan door de versnel-
lings- of vertragingsenergie van de wagen
open- of dichtschuiven, wat ernstig lichame-
lijk letsel tot gevolg kan hebben.
● Open de schuifdeuren nooit wanneer de
wagen in bew
eging is. 123
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 126 of 340

Bedienen
Schuifdeur handmatig openen en slui-
t en Afb. 134
In de schuifdeur: portiergreep 1 .FunctieNodige handelingen
De schuifdeur
van buitenaf
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan buitengreep ervan te trek-
ken.
De schuifdeur
van binnenuit
openen.Open wanneer de schuifdeur ont-
grendeld is de schuifdeur volledig
door aan de binnengreep ervan te
trekken
››› afb. 134 1
.
De schuifdeur
sluiten.
Trek aan de interne of externe greep
van de schuifdeur en sluit de schuif-
deur door deze zacht te duwen. Let
erop dat de schuifdeur in het slot
valt. Schuifdeur elektrisch openen en slui-
t
en* Afb. 135
Op het dashboard, op de wagensleu-
t el
en op de b
innenbekleding van de schuif-
deur: knop voor openen en sluiten van een
elektrische schuifdeur. Alle elektrische schuifdeuren kunnen ook
h
andm
atig met
meer kracht worden geopend
en gesloten.
FunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch
openen.
Druk op de knop ››› afb. 135 op het dash-
board, op de wagensleutel of op de bin-
nenbekleding van de schuifdeur. De
schuifdeur wordt met de sluitkrachtbe-
grenzing geopend als de knop niet op-
nieuw wordt ingedrukt.
Trek kort aan interne of externe greep
van het portier. De schuifdeur wordt au-
tomatisch geopend.
FunctieNodige handelingen
Schuifdeur
elektrisch
sluiten.
Druk op de knop ››› afb. 135 op het dash-
board, op de wagensleutel of op de bin-
nenbekleding van de schuifdeur. De
schuifdeur wordt met de sluitkrachtbe-
grenzing gesloten als de knop niet op-
nieuw wordt ingedrukt. Tijdens het slui-
ten van de schuifdeur klinkt er een waar-
schuwingssignaal.
Trek kort aan interne of externe greep
van het portier. De schuifdeur sluit met
sluitkrachtbegrenzing. Tijdens het slui-
ten van de schuifdeur klinkt er een waar-
schuwingssignaal. Let op
● Als
de tankdop geopend is, wordt de elek-
trische schuifdeur vergrendeld en kan deze
alleen handmatig worden geopend.
● Als de ruit van een elektrische schuifdeur
omlaag i
s, wordt die deur niet volledig geo-
pend. Sluitkrachtbegrenzing van elektrische
s
c
huif
deuren De sluitkrachtbegrenzing van de elektrische
s
c
huif
deuren vermindert tijdens het openen
en sluiten van de schuifdeuren het risico op
letsel ››› .
A l
s
een voorwerp in de looprichting van de
schuifdeur terecht komt terwijl de schuifdeur
124
Page 128 of 340

Bedienen
Achterklep In l
eidin
g tot themaLees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 10 ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheers t
e manier wordt vergrendeld, geo-
pend of gesloten, kan dit ongelukken of ern-
stig letsel tot gevolg hebben.
● Open of sluit de achterklep alleen wanneer
er zic
h niemand in de buurt van de achterklep
bevindt.
● Druk de achterklep in geen geval met de
hand op de acht
erruit dicht. Die zou kunnen
breken en letsel kunnen veroorzaken.
● Nadat u de achterklep dicht heeft gedaan,
contro
leer dan of deze ook correct gesloten
en vergrendeld is zodat de achterklep tijdens
het rijden niet open kan gaan. De gesloten
achterklep moet vlak en afsluitend met de
carrosseriedelen eromheen liggen.
● Rijd nooit met geopende achterklep om te
voorkomen d
at giftige gassen de wagen kun-
nen binnendringen.
● Open de achterklep nooit wanneer deze bij-
voorbeeld een l
ading op het dakdragersys-
teem ondersteunt. De achterklep kan ook niet
geopend worden wanneer hierop een lading,
bijvoorbeeld fietsen, is geplaatst. Het is mo-
gelijk dat een geopende achterklep uit zich- zelf dichtvalt als er extra gewicht op wordt
gep
l
aatst. Ondersteun indien nodig de ach-
terklep of verwijder vooraf de lading.
● Sluit en vergrendel de achterklep en alle
portieren a
ls u de wagen niet gebruikt. Let er-
op dat er niemand in de wagen achter is ge-
bleven.
● Laat nooit kinderen zonder toezicht in of
rondom de wag
en spelen, met name als de
achterklep geopend is. Kinderen kunnen in de
bagageruimte klimmen, de achterklep sluiten
en opgesloten komen te zitten. In een afge-
sloten wagen kan het, afhankelijk van het
jaargetijde, zo extreem warm of koud worden
dat dit, vooral bij kleine kinderen, tot ernstig
letsel, ziekte of zelfs de dood kan leiden.
● Laat kinderen of hulpbehoevenden nooit al-
leen acht
er in de wagen. Zij kunnen met de
autosleutel of de drukknop voor de centrale
vergrendeling de wagen vergrendelen en in
de wagen opgesloten raken. ATTENTIE
Als de achterklep op de verkeerde of op een
onbeheers t
e manier wordt ontgrendeld of ge-
opend, kan dit ernstig letsel tot gevolg heb-
ben.
● Als er op de achterklep een dakdragersys-
teem met l
ading vastgemaakt is en de achter-
klep ontgrendeld wordt, wordt dit niet altijd
herkend. Een ontgrendelde achterklep kan tij-
dens het rijden onverwacht geopend worden. VOORZICHTIG
Controleer voor het openen van de achterklep
of er v
oldoende vrije ruimte is om de achter-
klep te openen en te sluiten, bijvoorbeeld als
er een aanhangwagen getrokken wordt of de
wagen in een garage staat. Waarschuwingslampje
Springt aan
De achterklep is
geopend of niet
correct gesloten.
Niet verder rijden!
Open de achterklep en sluit de
achterklep vervolgens opnieuw. Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
g
aan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Als de achterklep open of niet correct geslo-
ten is, dan gaat op het display van het instru-
mentenpaneel het waarschuwingslampje
branden.
Volgens de uitvoering van de wagen kan in
plaats van het waarschuwingslampje een
symbool in het display van het dashboard
worden weergegeven. Het symbool wordt ook
bij uitgeschakeld contact aangegeven. Het
symbool gaat ongeveer 15 seconden nadat
de wagen vergrendeld is gewijzigd uit.
126
Page 141 of 340

Lichten en zicht
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling
D e r
e
gelaar 2 is vervangen bij wagens met
dy n
ami
sche lichtbundel-hoogteverstelling.
De lichtbundel wordt automatisch aan de be-
ladingstoestand van de wagen aangepast
wanneer de koplampen worden ingescha-
keld. ATTENTIE
Een zware last aan de achterzijde van de wa-
gen k an er
toe leiden dat de koplampen ande-
re bestuurders verblinden en afleiden. Dit kan
ernstige ongevallen tot gevolg hebben.
● Pas de hoogte van de lichtbundel aan de
beladin
gstoestand van de wagen aan, zodat
de overige weggebruikers hierdoor niet ver-
blind worden. Binnenverlichting en leeslampjes
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 25
Verlichting van de opbergvakken en van de
bagageruimte
Bij het openen of sluiten van het dashboard-
kastje en de achterklep gaat automatisch een
lampje aan en uit.
Sfeerverlichting
De interieurverlichting in het voorste deel van
de hemelbekleding verlicht de bedieningsor- ganen van de middenconsole van boven af
wanneer het s
tads- of het dimlicht branden.
Ook kan de handgreep in de portierlijst wor-
den verlicht. Let op
De leeslampjes gaan uit als de wagen wordt
ver gr
endeld of na een paar minuten nadat de
sleutel uit het contact is genomen. Dat voor-
komt het ontladen van de accu. Zicht
Z onnek
l
eppen Afb. 142
Zonneklep. Mogelijke standen van de zonnekleppen
v
oor de be
s
tuurder en voorpassagier:
● De zonneklep omlaag klappen naar de
voorruit. ●
D
e z
onneklep kan uit de steun worden ver-
wijderd en naar het portier worden toege-
draaid ››› afb. 142 1 .
● Kantel de zonneklep naar het portier, in de
l en
g
terichting naar achteren.
Lampje van de make-up spiegel
In de uitgeklapte zonneklep zit een make-up
spiegel die door een klepje wordt afgedekt.
Als u het klepje ››› afb. 142 2 wegschuift,
g aat
er een l
ampje branden.
Het lampje gaat uit, wanneer u het klepje
voor de make-up-spiegel terugschuift of de
zonneklep omhoog klapt. ATTENTIE
Uitgeklapte zonnekleppen en uitgerolde rol-
gor dijnen k
unnen het zicht verminderen.
● Klap de zonnekleppen altijd terug en rol de
rol
gordijnen altijd in de houder wanneer u ze
niet gebruikt. Let op
Het lampje dat boven de zonneklep zit, gaat
in bepaa l
de situaties na een paar minuten au-
tomatisch uit. Dat voorkomt het ontladen van
de accu. 139
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 158 of 340

Bedienen
●
Pa s
de snelheid en de rijstijl aan het zicht,
het wegdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
● Geef voorzichtig gas.
● Voorkom bruusk remmen en bruuske ma-
noeuvre
s.
● Rem iets eerder. Lading transporteren
Berg alle voorwerpen in de wagen veilige op
● Verdeel de lading in de wagen, op het dak
en in de aanh an
g
wagen zo gelijkmatig mo-
gelijk.
● Transporteer zware ladingen zo ver moge-
lijk naar
voren in de bagageruimte en zorg er-
voor dat de rugleuningen rechtop zijn vastge-
klikt.
● Bagage in de kofferruimte met geschikte
spanb
anden aan de bevestigingsogen be-
vestigen ››› pag. 157.
● Pas de lichtbundel-hoogteverstelling aan
›››
pag. 133.
● Pas de bandenspanning aan aan de bela-
ding. Op de stic
ker staat de bandenspanning
››› pag. 300.
● In wagens met bandenspanningsindicator
kunt
u de nieuwe beladingsstatus instellen
››› pag. 243. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door sc hur
ende voorwerpen op de hoe-
denplank beschadigd raken. Let op
Neem de informatie over het beladen van een
aanhan g
wagen ››› pag. 246 en het dakdra-
gersysteem in acht ››› pag. 167. Rijden met geopende achterklep
Rijden met geopende achterklep brengt bij-
z
onder
e g
evaren met zich mee. Maak alle
voorwerpen en de achterklep correct vast, en
neem de juiste voorzorgsmaatregelen om het
binnendringen van giftige gassen te vermin-
deren. ATTENTIE
Rijden met ontgrendelde of geopende achter-
kl ep k
an leiden tot ernstig letsel.
● Rijd altijd met gesloten achterklep.
● Maak alle voorwerpen in de wagen goed
vas
t. Losse voorwerpen kunnen uit de wagen
vallen en achteropkomende verkeersdeelne-
mers verwonden.
● Rij voorzichtig en defensief.
● Voorkom bruuske manoeuvres en bruusk
remmen omdat
de geopende achterklep hier-
door ongecontroleerd kan gaan bewegen. ●
Als
u voorwerpen transporteert die uit de
bagageruimte steken, maak dit dan op gepas-
te wijze duidelijk voor de overige verkeers-
deelnemers. Neem de wettelijke bepalingen
in acht.
● Als u voorwerpen transporteert die uit de
bagag
eruimte steken, gebruik de achterklep
dan nooit om de voorwerpen "vast te klem-
men" of "vast te maken".
● Indien u een bagagedrager op de achter-
klep in
gebouwd heeft, bouw deze dan uit met
de lading wanneer u met een geopende ach-
terklep moet rijden. ATTENTIE
Als de achterklep geopend is, kunnen giftige
ga s
sen in het interieur van de wagen terecht
komen. De bestuurder of inzittenden kunnen
hierdoor het bewustzijn verliezen, een kool-
monoxidevergiftiging of ernstig letsel oplo-
pen of een ongeval krijgen.
● Rij altijd met gesloten achterklep om het
binnendring
en van giftige gassen te voorko-
men.
● Als u in een uitzonderingsgeval met geo-
pende achterk
lep moet rijden, voer dan de
volgende handelingen uit om het binnendrin-
gen van giftige gassen in het interieur van de
wagen te verminderen:
– Sluit alle ruiten en het schuifdak.
– Schakel de luchtcirculatiefunctie van de
verwarming en de airconditioning uit.
– Open alle luchtroosters in het dashboard. 156
Page 171 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
●
Pa s
de basisdragers of het dakdragersys-
teem nooit aan of repareer ze nooit. Let op
Lees de bij het ingebouwde dakdragersys-
t eem de mee g
eleverde instructies aandachtig
door en neem ze in acht. Neem ze altijd mee
in de wagen. Dakdragersysteem met lading
De lading kan alleen op een veilige manier
w
or
den
vastgemaakt als het dakdragersys-
teem correct ingebouwd is ››› .
M ax
im
aal toelaatbare lading op dak
De maximaal toelaatbare lading op het dak is
100 kg (220 pond). De lading op het dak be-
staat uit het gewicht van het dakdragersys-
teem en de op het dakdragersysteem ge-
transporteerde lading ››› .
Z or
g altijd d
at u weet wat het gewicht van het
dakdragersysteem en de te transporteren la-
ding is, en weeg de lading indien nodig.
Overschrijd de maximum toelaatbare lading
op het dak nooit.
Bij het gebruik van dakdragersystemen met
een geringer draagvermogen kan de toelaat-
bare dakbelasting niet worden benut. In dit
geval mag het dakdragersysteem alleen tot de gewichtsgrens worden belast die in de
montage-in
structie is aangegeven.
Last verdelen
Verdeel de lading gelijkmatig en maak de
last op de juiste wijze vast ››› .
B ev
e
stigingspunten controleren
U moet nadat u de basisdragers en het dak-
dragersysteem heeft ingebouwd, na een kor-
te afstand en daarna met regelmatige inter-
vallen de bevestigingspunten controleren. ATTENTIE
Als de maximum toelaatbare lading op het
dak o
verschreden wordt, kan dit leiden tot
ongevallen en schade aan de wagen.
● Respecteer altijd het toelaatbare gewicht
voor het d
ak, de toelaatbare belasting op as-
sen en het toelaatbare totaalgewicht van de
wagen.
● Overschrijd de capaciteit van het dakdra-
gersy
steem niet, ook al bereikt u de maxi-
mum toelaatbare lading niet.
● Altijd de zwaarste voorwerpen vooraan be-
ves
tigen en de lading in het algemeen gelijk-
matig verdelen. ATTENTIE
Losse lading en niet correct vastgemaakte la-
ding k an
van het dakdragersysteem vallen en
ongevallen en letsel veroorzaken. ●
Gebruik a
ltijd geschikte of onbeschadigde
touwen of spanbanden.
● Maak de lading op de juiste wijze vast. Opbergvakken
Inl eidin
g tot thema De opbergvakken mogen alleen gebruikt wor-
den om licht
e of
kleine voorwerpen op te ber-
gen.
In het vak voorin in de middenarmsteun be-
vinden zich de ingangen voor de verbindin-
gen USB/AUX-IN, gemonteerd af fabriek.
In het linkeropbergvak in de bagageruimte
bevindt zich de Cd-wisselaar af fabriek. ATTENTIE
Bij bruusk remmen of plotselinge manoeu-
vre s, k
unnen losse voorwerpen door het inte-
rieur geslingerd worden. Dit kan ernstig let-
sel veroorzaken bij de inzittenden en leiden
tot het verlies van de controle over de wagen.
● Geen dieren vervoeren noch harde, zware of
scherpe
voorwerpen in het interieur van de
wagen plaatsen in: open opbergvakken,
dashboard, hoedenplank, kleding of tassen.
● Zorg ervoor dat tijdens het rijden de op-
bergv
akken altijd gesloten blijven. » 169
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 173 of 340

Vervoeren en praktische uitrustingen
Vak in het dashboard* Afb. 177
Opbergvak in het dashboard. Het opbergvak van het dashboard kan voor-
z
ien
z
ijn van een klep.
Om te openen, drukt u op de knop van de
klep ››› afb. 177 (pijl).
Om te sluiten, duwt u de klep naar onderen
tot hij vastklikt. Vak in de middenconsole voorin Afb. 178
Vak voorin in de middenconsole. Voorin in de middenconsole bevindt zich een
open
v
ak
››› afb. 178 waarin een 12 V stop-
contact kan zitten ››› pag. 177.
Vak voorin in de middenarmsteun Afb. 179
Opbergvak voorin in de middenarm-
s t
eu
n. Om te open
en, tilt u de middenarmsteun vol-
l edig op
, in de richting van de pijl ››› afb.
179.
Om te sluiten, beweegt u de middenarm-
steun omlaag. ATTENTIE
De middenarmsteun kan de bewegingsvrij-
heid v an de arm
van de bestuurder beperken
en daardoor een ernstig ongeval veroorzaken.
● Tijdens het rijden moeten de vakken van de
middenarms
teun steeds gesloten blijven. ATTENTIE
De middenarmsteun is niet bestemd voor het
ver v
oeren van kinderen! Vak voor kaarten*
Afb. 180
Onderaan middenconsole: vak voor
k aar
t
en. » 171
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 174 of 340

Bedienen
Aan de onderzijde van de middenconsole be-
v indt
zich een vak ››› afb. 180 1 voor het op-
ber g
en
van munten, kaarten, parkeerbewij-
zen en dergelijke. Let op
Om diefstal of gebruik door derden te vermij-
den, mag het
vak niet gebruikt worden om
creditcards, bankpasjes enz. te bewaren. Dashboardkastje
Afb. 181
Dashboardkastje. Afb. 182
Geopend dashboardkastje. Dashboardkastje openen en sluiten
Z
o nodig het
d
ashboardkastje ontgrendelen.
Wanneer de gleuf van het slot in verticale po-
sitie staat, is het dashboardkastje gesloten.
Trek aan de hendel om te openen ››› afb. 181.
Duw de klep naar boven om te sluiten.
Opbergvak voor wagendocumentatie
Het dashboardkastje is tevens geschikt om
de wagendocumentatie in op te bergen.
De wagendocumentatie moet altijd in dit op-
bergvak worden bewaard. Leg de documen-
tatie dwars in het dashboardkastje.
Dashboardkastje afkoelen
In het achterpaneel bevindt zich een lucht-
rooster ››› afb. 182 A om verse lucht van de
air c
onditionin
g (indien die ingeschakeld is)
in het dashboardkastje te laten stromen. Het luchtrooster wordt geopend en gesloten door
het te dr
aaien. ATTENTIE
Wanneer het dashboardkastje open staat,
verhoog t
het risico op ernstig letsel bij een
ongeval, bruusk remmen of plotselinge ma-
noeuvres.
● Tijdens het rijden moet het dashboardkas-
tje st
eeds gesloten blijven. VOORZICHTIG
Om constructieredenen zijn in een aantal ver-
sie s
van het model openingen voorzien in het
dashboardkastje waardoor kleine voorwerpen
achter de bekleding kunnen vallen. Dit kan
vreemde geluiden en schade aan de wagen
veroorzaken. Daarom wordt aanbevolen geen
bijzonder kleine voorwerpen te bewaren in
het dashboardkastje. 172
Page 183 of 340

Airconditioning
De betreffende toets indrukken om een func-
tie in- of uit
t
e schakelen. Om de functie uit te
schakelen, nogmaals op de toets drukken.
De led in elk bedieningselement gaat bran-
den om aan te geven dat de betreffende
functie van een bedieningselement ingescha-
keld is.
Een aantal bedieningselementen van de Cli-
matronic kan zich ook op het bedieningspa-
neel van de airconditioning, achterin in de
middenconsole bevinden. Deze elementen
dienen voor de afstelling voor de plaatsen
achterin. Let op
● In REAR-f u
nctie zijn niet alle knoppen van
de Climatronic actief.
● Tijdens het ontwasemen, blijft de toets
REAR geblokkeerd. Bediening achterin
Afb. 195
Middenconsole: Deel van de bedie-
nin g ac
ht
erin.
Regelaar
››› afb. 195Beschrijving
AKnop om de temperatuur te regelen.
BKnop om de luchtstroom te regelen. Gebruiksaanwijzingen voor de aircon-
ditionin
g Het koelsysteem van het interieur werkt al-
l
een w
anneer de mot
or draait en de ventilator
aan staat.
Voor een optimale werking van de aircondi-
tioning moeten de ruiten en het elektrisch
bedienbaar panoramaschuifdak gesloten
blijven. Wanneer echter het interieur bij een
stilstaande wagen door binnenvallende zon- nestralen sterk is verwarmd, kan het afkoelen
worden
versneld door de ruiten en het elek-
trisch bedienbaar panoramadak even te ope-
nen.
Instelling voor een optimaal zicht
Wanneer de airconditioning in werking is,
wordt niet alleen de temperatuur van het in-
terieur verlaagd, maar ook het vochtgehalte.
Wanneer de luchtvochtigheid buiten hoog is,
zullen de ruiten op die manier niet beslaan
en wordt het comfort van de inzittenden ver-
hoogd.
Op de handbediende elektrische airconditio-
ning
● Circulatiefunctie uitschakelen ›››
pag. 183.
● Zet de ventilator in de gewenste stand.
● Zet de temperatuurregelaar in de middelste
stand.
● D
e luchtroosters in het dashboard ›››
pag.
182 openen en richten.
● Draai de luchtverdeelregelaar in de gewen-
ste s
tand.
Met Climatronic
● AUTO -toets indrukken.
● Stel de temperatuur in op +22°C (+72°F).
● De luchtroosters in het dashboard ››
›
pag.
182 openen en richten. »
181
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid