dashboard Seat Alhambra 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Alhambra, Model: Seat Alhambra 2017Pages: 340, PDF Size: 6.99 MB
Page 72 of 340

Veiligheid
vervangen door nieuwe onderdelen die door
SEA
T g
oedgekeurd zijn voor de wagen.
● Laat reparaties en wijzigingen aan de wa-
gen uitv
oeren door een gespecialiseerde
werkplaats. De gespecialiseerde werkplaat-
sen beschikken over de noodzakelijke ge-
reedschappen, diagnose-apparatuur, repara-
tie-informatie en gekwalificeerd personeel.
● Bouw nooit airbagonderdelen in die gerecy-
cled of
afkomstig zijn van gebruikte wagens.
● Voer nooit veranderingen uit aan de onder-
delen v
an het airbagsysteem. ATTENTIE
Wanneer de airbags afgaan kan fijn stof vrij-
komen. Dit i
s normaal en geen teken van vuur
in de wagen.
● Dit fijnstof kan de huid en ogen irriteren en
ademha
lingsmoeilijkheden veroorzaken,
vooral bij personen die lijden aan astma of
andere aandoeningen van de luchtwegen. Om
de ademhalingsmoeilijkheden te verminde-
ren, verlaat de wagen en open portieren en
ruiten voor de ventilatie van het interieur.
● Als u in aanraking komt met het stof, was
uw handen en g
ezicht met een milde zeep en
water vóór de volgende maaltijd.
● Voorkom dat het stof in aanraking komt
met de ogen of
met open wonden.
● Spoel uw ogen met water uit als er stof in
gekomen i
s. ATTENTIE
Door schoonmaakmiddelen met oplosmidde-
len w or
dt het oppervlak van de airbagmodu-
les poreus. Als de airbag bij een ongeval af-
gaat, kan het loskomen van plastic onderde-
len ernstig letsel veroorzaken.
● Reinig het dashboard en het oppervlak van
de airbagmodul
es nooit met schoonmaak-
middelen met oplosmiddelen. Beschrijving van het airbagsysteem
Het airbagsysteem is geen vervanging van de
v
ei
ligheid
sgordel! Het airbagsysteem biedt
in combinatie met de veiligheidsgordels een
bijkomende bescherming voor de bestuurder
en bijrijder.
Het airbagsysteem bestaat (afhankelijk van
de installatie) uit de volgende modules:
● Elektronisch regelapparaat
● Voorairbags voor de bestuurder en bijrijder
● Knie-airbag voor de bestuurder
● Zijairbags
● Hoofdairbags
● Controlelampje van de airbag in het
in-
strumentenpaneel
● Sleutelschakelaar voor de voorairbag van
de bijrijder ●
Contro
lelampje voor het uitschakelen/in-
schakelen van de voorairbag.
De werking van het airbagsysteem wordt
elektronisch gecontroleerd. Telkens wanneer
het contact wordt ingeschakeld, gaat het air-
bagcontrolelampje enkele seconden branden
(zelfdiagnose).
Er is een storing in het systeem als het con-
trolelampje :
● gaat niet branden wanneer het contact
wordt
ingeschakeld,
● niet na ca. vier seconden uitgaat nadat het
contact
werd ingeschakeld,
● weer gaat branden nadat het contact werd
inge
schakeld en het controlelampje uitging,
● gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den.
Het airbag
systeem wordt niet geactiveerd
bij:
● uitgeschakeld contact,
● lichte frontale botsingen,
● lichte botsingen van opzij;
● botsingen van achteren;
● over de kop slaan.
70
Page 74 of 340

Veiligheid
geen personen, dieren of voorwerpen
bevinden.
●
Maak
geen enkel voorwerp aan de voorruit
aan de kant
van de voorpassagier vast boven
de voorairbag.
● Plak geen stickers op de opgevulde plaat
van het s
tuurwiel noch het oppervlak van de
voorairbagmodule in het dashboard aan de
zijde van de voorpassagier, noch deze delen
anderszins bedekken of veranderen. ATTENTIE
De voorairbags worden ontvouwen voor het
s tuur
wiel ›››
afb. 25 en het dashboard
››› afb. 26.
● Tijdens het rijden moet u het stuurwiel al-
tijd met beide handen aan de b
uitenste rand
vasthouden: positie van 9 en 3 uur.
● Verstel de bestuurdersstoel zo dat er ten
minst
e 25 cm ruimte is tussen uw borstkas en
het midden van het stuurwiel. Als het door
uw lichaamsbouw niet mogelijk is om hieraan
te voldoen, neem dan onmiddellijk contact op
met een gespecialiseerde werkplaats.
● Verstel de bijrijdersstoel zo dat de afstand
tus
sen de voorpassagier en het dashboard zo
groot mogelijk is. Knie-airbag*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 18. ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zend s
ten van een seconde en met grote snel-
heid.
● De airbag voor de knieën wordt ontvouwen
voor de knieën v
an de bestuurder. Houd het
werkingsgebied van de airbag voor de knieën
steeds vrij.
● Plaats geen voorwerpen op het deksel noch
in het werk
ingsgebied van de airbag voor de
knieën.
● Verstel de bestuurdersstoel zo dat min-
sten
s 10 cm (4 inch) ruimte tussen de knieën
en de airbag voor de knieën aanwezig is. Als
het door uw lichaamsbouw niet mogelijk is
om hieraan te voldoen, neem dan onmiddel-
lijk contact op met een gespecialiseerde
werkplaats. Zijairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 19. ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zend s
ten van een seconde en met grote snel-
heid.
● Houd het werkingsgebied van de zijairbags
steed
s vrij.
● Tussen de inzittenden op de voorstoelen en
de buiten
ste zitplaatsen en het werkingsge- bied van de airbags mogen zich geen andere
personen, dier
en of
voorwerpen bevinden.
● Hang enkel lichte kledingstukken aan de
haken
van de wagen. Laat geen zware of
scherpe voorwerpen achter in de zakken.
● Monteer geen accessoires in de portieren.
● Gebruik alleen stoelhoezen die goedge-
keurd
zijn voor de wagen. Bij een ongeval zou
de zijairbag anders niet ontvouwen kunnen
worden. ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de bestuurders- en
b ijrijder s
stoel kan de correcte werking van de
zijairbag beïnvloeden en ernstig letsel ver-
oorzaken.
● Bouw de voorstoelen nooit uit en wijzig
geen enkel
onderdeel ervan.
● Door overmatige druk uit te oefenen op de
zijkant
en van de rugleuningen, is het moge-
lijk dat de zijairbags niet correct, helemaal
niet of onverwacht geactiveerd worden.
● Beschadigingen aan de originele stoelhoe-
zen of de n
aad in de module van de zijairbag
moeten direct door een gespecialiseerde
werkplaats worden gerepareerd. Hoofdairbags*
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 19.
72
Page 75 of 340

Airbagsysteem
ATTENTIE
Het ontplooien van de airbag gebeurt in dui-
zend s
ten van een seconde en met grote snel-
heid.
● Houd het werkingsgebied van de hoofdair-
bags
steeds vrij.
● Plaats geen voorwerpen op het deksel noch
in het werk
ingsgebied van de hoofdairbag.
● Tussen de inzittenden op de voorstoelen en
de buiten
ste zitplaatsen en het werkingsge-
bied van de airbags mogen zich geen andere
personen, dieren of voorwerpen bevinden.
● Hang enkel lichte kledingstukken aan de
haken
van de wagen. Laat geen zware of
scherpe voorwerpen achter in de zakken.
● Monteer geen accessoires in de portieren.
● Plaats geen gordijnen aan de ruiten die niet
uitdrukkelijk
goedgekeurd zijn voor gebruik
in de wagen.
● Draai de rolgordijnen enkel naar de ruiten
indien geen enkel
voorwerp, bv. balpen of ga-
ragedeuropener, aan de gordijnen vastge-
maakt zijn. Airbags buiten werking stellen
C ontr
o
lelampje Afb. 91
Controlelampje in het dashboard voor
de uits c
h
akeling van de voorairbag van de
voorpassagier.
Gaat branden in het instru-
mentenpaneel
Storing in het
systeem van air-
bags en gordel-
spanners.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Storing in het air-
bagsysteem.Laat het systeem onmiddellijk door
een specialist controleren.
Gaat branden in het dash-
board
Voorairbag van
de voorpassagier
buiten werking
gesteld.Controleer of de airbag uitgescha-
keld moet blijven
Wanneer het contact wordt ingeschakeld,
gaan sommig
e c
ontrole- en waarschuwings-
lampjes enkele seconden aan terwijl ze een
werkingscontrole uitvoeren. Na enkele secon-
den gaan de lampjes uit.
Indien de voorairbag van de bijrijder uitge-
schakeld is en het controlelampje
niet blijft branden , of brandt samen
met het controlelampje van het instrumen-
tenpaneel, kan het zijn dat er een storing
aanwezig is in het airbagsysteem ››› .
ATTENTIE
In geval van storing van het airbagsysteem, is
het mog elijk
dat de airbag moeilijk, helemaal
niet of onverwacht afgaat. Dit kan ernstig of
zelfs dodelijk letsel veroorzaken.
● Laat het airbagsysteem onmiddellijk door
een ges
pecialiseerde werkplaats nakijken.
● Monteer nooit een kinderzitje op de voor-
stoel
››› pag. 80, of verwijder het ingebouw-
de kinderzitje! De voorairbag van de voorpas-
sagier zou ondanks het defect af kunnen
gaan bij een aanrijding. » 73
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 76 of 340

Veiligheid
VOORZICHTIG
Let altijd op de brandende controlelampjes
en neem de daarb ij behor
ende beschrijvingen
en aanwijzingen in acht om geen schade aan
de wagen te veroorzaken. Voorairbag van de bijrijder handmatig
in- en uits
c
hakelen met de sleutel-
schakelaar Afb. 92
In het dashboardkastje, aan de bijrij-
der sz
ijde: sleutelschakelaar om de voorair-
bag aan bijrijderszijde in en uit te schakelen. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 18.
De voorairbag van de bijrijder moet uitge-
schakeld worden wanneer op die plaats een
kinderzitje geïnstalleerd wordt met de rug
naar het dashboard toe gekeerd. Voorairbag van de voorpassagier in paraat-
heid breng
en
● Contact uitschakelen.
● Open het dashboardkastje aan de bijrij-
dersz
ijde.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 92. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel vervolgens zachtjes om de
stand op
ON te plaatsen. Oefen geen druk uit
indien u weerstand ondervindt en zorg ervoor
dat de sleutelbaard tot het einde ingevoerd
is.
● Sluit het dashboardkastje aan de bijrijders-
zijde.
● Contr
oleer of met het contact ingeschakeld
het contr
olelampje in
het dashboard niet gaat branden ››› pag. 73.
Hoe kunt u zien dat de voorairbag van de
voorpassagier uitgeschakeld is
Het uitschakelen van de frontairbag van de
bijrijder wordt enkel aangegeven door het
permanent branden van het controlelampje
in het dashboard (
brandt continu geel) ›››
pag. 73, Controle-
lampje.
Indien het controlelampje
in de middenconsole niet permanent
blijft branden of gaat branden in combinatie met het controlelampje in het ins
trumen-
tenpaneel, mag om veiligheidsredenen geen
bevestigingssysteem voor kinderen inge-
bouwd worden in de bijrijdersstoel. De voor-
airbag van de voorpassagier zou kunnen bij
een aanrijding afgaan. ATTENTIE
De voorairbag van de voorpassagier mag al-
leen in s pec
iale gevallen uitgeschakeld wor-
den.
● De voorairbag van de voorpassagier mag al-
len met uit
geschakeld contact worden in- en
uitgeschakeld. Anders zou het airbagsysteem
beschadigd kunnen raken.
● De verantwoordelijkheid voor de juiste
stand
van de sleutelschakelaar ligt bij de be-
stuurder.
● Schakel de voorairbag van de voorpassa-
gier all
een uit wanneer, in uitzonderlijke ge-
vallen, een kinderzitje geplaatst moet wor-
den.
● Schakel de voorairbag van de voorpassa-
gier weer in z
odra het kinderzitje in de voor-
stoel niet langer gebruikt wordt.
● Laat de sleutel in geen geval in de schake-
laar v
oor uitschakeling van de airbag zitten,
want de sleutel kan beschadigd worden of de
airbag kan bij het rijden in werking of buiten
werking gesteld worden. 74
Page 77 of 340

Veilig vervoer van kinderen
Veilig vervoer van kinderen
V ei
ligheid
van kinderen
Inleiding tot thema Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 20.
Om baby's en kinderen te vervoeren in een
kinderzitje of ander gordelsysteem voor kin-
deren geplaatst op de bijrijdersstoel, dient
eerst de informatie over het airbagsysteem
volledig gelezen te worden.
Deze informatie is van groot belang voor de
veiligheid van de bestuurder en alle andere
inzittenden, met name baby's en kinderen.
SEAT adviseert kinderzitjes uit het SEAT-ac-
cessoireprogramma te gebruiken. Deze kin-
derzitjes zijn voor het gebruik in SEAT-wa-
gens ontwikkeld en getest. Bij uw Technische
Dienst kunt u kinderzitjes met verschillende
gordelsystemen aanschaffen.
Gebruik een gordelsysteem voor kinderen
met steunplaat of voet
Sommige gordelsystemen voor kinderen wor-
den bevestigd aan de stoel door middel van
een steunplaat of voet. Voor sommige uitrus-
tingen kunnen bijkomende accessoires ver-
eist zijn (bijvoorbeeld, een element voor de
vloer) om het gordelsysteem voor kinderen
correct en veilig te bevestigen. ATTENTIE
Kinderen die niet of niet correct vastgemaakt
zijn, lopen het ri
sico op ernstig of zelfs dode-
lijk letsel tijdens de rit.
● Als op de bijrijdersstoel een kinderzitje
wordt
gemonteerd, betekent dit bij een aan-
rijding een grotere kans op, mogelijk dode-
lijk, lichamelijk letsel bij het kind.
● Een geactiveerde bijrijdersairbag kan een
kinderz
itje, dat met de rug naar het dash-
board is gekeerd, raken en dit met volle
kracht tegen het portier, de hemelbekleding
of de rugleuning werpen.
● Nooit een kinderzitje op de bijrijdersstoel
beves
tigen waarbij het kind met de rug naar
het dashboard is gekeerd en de frontairbag in
paraatheid is - levensgevaarlijk! Wanneer het
in uitzonderlijke gevallen noodzakelijk is een
kind op de bijrijdersstoel mee te nemen,
moet de frontairbag aan de bijrijderszijde
buiten werking worden gesteld ››› pag. 73. In-
dien de bijrijdersstoel over een hoogterege-
ling bezit, plaats deze dan zo ver mogelijk
naar achteren en in de hoogste positie. Als de
stoel over een vast zitje bezit, plaats daar
dan geen kinderzitje op.
● In de versies zonder sleutelschakelaar voor
het uits
chakelen van de airbag dient de uit-
schakeling door een Technische Dienst te
worden verricht.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitpl
aatsen achterin worden vervoerd. ●
Bev ei
lig kinderen in de wagen altijd met
een goedgekeurd bevestigingssysteem dat
aangepast is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinder
en en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Zet de rugleuning rechtop wanneer op deze
plaat
s een kinderzitje gebruikt wordt.
● Zorg ervoor dat het hoofd van het kind of
een ander lichaamsdeel
nooit in het wer-
kingsgebied van de zijairbags terecht kan ko-
men.
● Let op een correct gordelverloop.
● Draag baby's of kinderen nooit op schoot of
in de armen.
● Op elke zitplaats voor kinderen mag
slec
hts één kind tegelijk vervoerd worden.
● Als u een kinderzitje met basis of voet ge-
bruikt, dan moet u er a
ltijd voor zorgen dat
deze basis of voet correct en veilig inge-
bouwd is.
● Als de wagen in de voetenruimte voor de
laats
te zitrij over een opbergvak beschikt,
dan kunt u dit opbergvak niet zoals bedoeld
is, gebruiken; integendeel: u moet het op-
bergvak met een speciaal accessoire vullen
zodat de basis of voet correct op het gesloten
opbergvak past en het kinderzitje volgens de
voorschriften vastgemaakt is. Als u een kin-
derzitje met basis of voet gebruikt en dit op-
bergvak niet goed vastmaakt, kan het op-
bergvak tijdens een ongeval breken en wordt
het kind uit het stoeltje gelanceerd. Dit kan
leiden tot ernstig letsel. » 75
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 80 of 340

Veiligheid
De kinderzitjes die goedgekeurd zijn volgens
de norm E C
E
-R 44 zijn voorzien van de over-
eenkomstige goedkeuringscode. Deze code
is een omcirkelde E met daaronder het identi-
ficatienummer.
Gebruik van het kinderzitje op de bij-
rijderss
toel1) Het vervoeren van kinderen op de voorpassa-
giers
t
oel is niet in alle landen toegestaan.
Ook zijn niet alle kinderzitjes goedgekeurd
voor gebruik op de voorpassagierstoel. Uw
Technische Dienst beschikt over een actuele
lijst van alle goedgekeurde kinderzitjes. Ge-
bruik alleen de voor de wagen goedgekeurde
kinderzitjes.
De ingeschakelde airbag aan de voorpassa-
gierszijde vormt een groot gevaar voor een
kind. De bijrijdersstoel is levensgevaarlijk
voor een kind als het met de rug naar het
dashboard gekeerd in een kinderzitje wordt
vervoerd.
Als een kinderzitje met de rug naar het dash-
board op de bijrijdersstoel is gemonteerd,
kan het zitje door de geactiveerde voorairbag
met zo'n grote kracht worden getroffen dat
levensgevaarlijke verwondingen of zelfs de dood het gevolg kunnen zijn
›››
. Om die re-
den m ag een k
inder
zitje nooit met de rug
naar het dashboard op de voorstoel ge-
plaatst worden wanneer de voorairbag van
de bijrijder ingeschakeld is.
Gebruik op de voorpassagierstoel alleen een
kinderzitje met de rug naar het dashboard
als u er zeker van bent dat de desbetreffende
voorairbag uitgeschakeld is. Dit is het geval
indien het gele controlelampje van het dash-
board PASSENGER AIR BAG brandt
››› pag. 73. Indien de voorairbag van de voor-
passagier niet uitgeschakeld kan worden en
paraat blijft, is het verboden om kinderen op
de voorstoel te vervoeren ››› .
L et
op het
volgende als een kinderzitje op de
voorpassagierstoel gebruikt wordt:
● De voorairbag van de bijrijdersstoel moet
uitge
schakeld zijn als een kinderzitje wordt
gebruik met de rug naar het dashboard ge-
keerd ››› pag. 74.
● De rugleuning van de voorpassagierstoel
moet rec
htop staan.
● De voorpassagierstoel moet zo ver mogelijk
naar acht
eren geschoven zijn.
● De voorpassagierstoel met verstelbare
hoogte moet
zo hoog mogelijk ingesteld zijn. ●
De gor
delhoogteverstelling moet in de
hoogste positie staan.
Geschikte kinderzitjes
Het kinderzitje moet specifiek toegestaan
zijn door de fabrikant voor het gebruik op de
voorpassagierstoel met voor- en zijairbag.
Indien de bijrijdersstoel voorzien is van be-
vestigingsringen, kan het kinderzitje vastge-
maakt worden met een geschikt bevesti-
gingssysteem op voorwaarde dat het goed-
gekeurd is voor dit type voertuig in overeen-
komst met de geldende voorschriften van het
betreffende land.
Op de bijrijdersstoel en de achterbank kun-
nen universele kinderzitjes van de groep 0,
0+, 1, 2 of 3 geplaatst worden, volgens de
norm ECE-R 44. ATTENTIE
Als op de voorpassagierstoel een kinderzitje
wor dt
gemonteerd, vergroot dit voor het kind
het risico van levensgevaarlijk letsel en zelfs
de dood in het geval van een ongeval. Mon-
teer nooit kinderzitjes met de rug naar het
dashboard op de voorpassagierstoel als de
voorairbag ingeschakeld is. Dit kan bij het af-
gaan van de voorairbag leiden tot de dood 1)
De wettelijke bepalingen van elk land en de nor-
men v an de f
abrikant voor het gebruik en de monta-
ge van kinderzitjes moeten worden nageleefd.
78
Page 81 of 340

Veilig vervoer van kinderen
van het kind, omdat de airbag het kinderzitje
met gr
ot
e kracht treft waardoor het tegen de
rugleuning geslingerd wordt. ATTENTIE
Als u in uitzonderlijke gevallen een kind moet
v er v
oeren op de bijrijdersstoel met de rug
naar het dashboard gekeerd, houd dan reke-
ning met het volgende:
● Schakel de voorairbag van de voorpassa-
gier altijd uit en houd dez
e airbag buiten
werking.
● Het kinderzitje moet door de fabrikant van
het kinder
zitje zijn goedgekeurd voor het ge-
bruik op de bijrijdersstoel met voor- en zijair-
bag.
● Volg de montageaanwijzingen van de fabri-
kant
van het kinderzitje en houd u aan de
waarschuwingen.
● Schuif de voorpassagierstoel helemaal
naar acht
eren en zet hem in de hoogste posi-
tie voor een zo groot mogelijke afstand tot de
voorairbag.
● Zet de rugleuning rechtop.
● Zet de gordelhoogteverstelling in de hoog-
ste po
sitie.
● Beveilig kinderen in de wagen altijd met
een goedgek
eurd bevestigingssysteem dat
aangepast is aan hun gewicht en lengte. Gebruik van het kinderzitje op de ach-
t
erb
ank Indien een kinderzitje op de achterbank ge-
pl
aats
t wordt, moet de voorstoel zo versteld
worden dat het kind over voldoende ruimte
beschikt. Pas daarom de voorstoel aan de
grootte van het kinderzitje en de lengte van
het kind aan. Let daarbij ook op de juiste
houding van de voorpassagier ››› pag. 57.
Verplaats de tweede en derde zitrijen volle-
dig achteruit en vergrendel ze. Plaats de rug-
leuningen verticaal en de hoofdsteunen vol-
ledig naar beneden.
Isofix-kinderzitjes goedgekeurd voor gebruik
op de achterbank
De zitplaatsen achterin zijn geschikt voor kin-
derzitjes met het Isofix-systeem , dat speci-
aal ontworpen werd voor dit type wagens in
overeenstemming met de norm ECE-R 44.
De Isofix-kinderzitjes zijn ingedeeld in de ca-
tegorieën "specifiek voor de wagen", "be-
perkt" of "semi-universeel".
De fabrikanten van kinderzitjes overhandigen
bij elk Isofix-zitje een wagenlijst met de mo-
dellen waarvoor het betreffende Isofix-zitje
goedgekeurd is. Indien de wagen in de lijst
van de fabrikant staat en het Isofix-kinderzi-
tje behoort tot een categorie van de lijst, mag
het gebruikt worden in deze wagen. Neem zo
nodig contact op met de fabrikant van het kinderzitje om een geactualiseerde automo-
dell
en
lijst aan te vragen.
Groep (ge-
wichtscate- gorie)Isofix-cate-
gorie van het kinderzitjePositie van het zi-tje op de achter- bank
Klasse 0:tot 10 kgEIUF a)
Klasse 0+
tot 13 kgEIUF a)
DIUFa)
CIUFa)
Klasse 1:
9 t/m 18 kg
DIUF a)
CIUFa)
BIUFa)
B1IUFa)
AIUFa)
a)
IUF: geschikt voor Isofix-kinderzitjes van de categorie "univer-
seel" goedgekeurd voor gebruik in deze groep. ATTENTIE
Als op de tweede zitrij op alle stoelen een
kinder z
itje gemonteerd is, dan is het moge-
lijk dat de stoelen van die zitrij bij een onge-
val niet vanaf de derde zitrij naar voren omge-
klapt kunnen worden. In een noodgeval kun-
nen de personen die op de derde zitrij zitten
de wagen niet zelfstandig verlaten of zichzelf
redden. » 79
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 82 of 340

Veiligheid
●
In geen enk el
geval mag u tegelijkertijd kin-
derzitjes op alle stoelen van de tweede zitrij
inbouwen als andere personen op de derde
zitrij gaan zitten. Geïntegreerd kinderzitje
Inl eidin
g tot themaHet geïntegreerde kinderzitje is enkel ge-
sc
hikt
voor kinderen van groep 2 (15-25 kg)
en groep 3 (22-36 kg) volgens de norm ECE-R
44. ATTENTIE
Kinderen die geen veiligheidsgordel dragen
of niet bev
eiligd zijn met een geschikt beves-
tigingssysteem, kunnen levensgevaarlijk let-
sel oplopen wanneer een airbag geactiveerd
wordt.
● Kinderen t/m 12 jaar moeten altijd op de
zitpl
aatsen achterin worden vervoerd.
● Schakel de voorairbag van de bestuurder
altijd uit indien, in uitz
onderlijke gevallen,
een kind vervoerd dient te worden op de bij-
rijdersstoel in een kinderzitje met de rug naar
het dashboard gekeerd.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een ges
chikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel van de kinderen
steed
s juist om. ATTENTIE
Tijdens het rijden moeten de kinderen steeds
pl aat
snemen in een kinderzitje dat geschikt
is voor hun gewicht en lengte.
● Beveilig kinderen in de wagen steeds met
een ges
chikt bevestigingssysteem dat aange-
past is aan hun gewicht en lengte.
● Gesp de veiligheidsgordel steeds correct
om bij de kinder
en en laat hen een juiste zit-
houding aannemen.
● Het schoudergordelgedeelte moet ongeveer
over het
midden van de schouder lopen en
nooit over de hals of de bovenarm.
● De schoudergordel moet vast op het boven-
lichaam lig
gen.
● Het heupgedeelte van de gordel moet over
het bekken en niet
over de buik lopen en al-
tijd vast aanliggen.
● Rol de gordelband zo nodig op zodat die
strak
tegen het lichaam ligt.
● Vervoer nooit baby's of kinderen op schoot.
● Gebruik steeds een kinderzitje en de veilig-
heidsgor
del voor kinderen kleiner dan 1,50
m. De normale veiligheidsgordel kan letsel
aan de buik en nek veroorzaken.
● In een kinderzitje mag slechts één kind te-
gelijk
vervoerd worden.
● Lees in elk geval de informatie en waar-
schu
wingen van de fabrikant van de kinderzi-
tjes en volg die op.
● Laat een kind nooit alleen achter in het zi-
tje of in de w
agen. ●
Laat w ijz
igingen aan het geïntegreerde kin-
derzitje enkel uitvoeren in een gespeciali-
seerde werkplaats.
● Vervang het kinderzitje of de onderdelen
ervan die be
schadigd zijn geraakt of een on-
geval hebben ondergaan. ATTENTIE
Bij bruusk remmen, plotselinge manoeuvres
of on g
eval, kunnen losse voorwerpen in de
wagen door het interieur geslingerd worden
en letsel veroorzaken.
● Tijdens het rijden mag geen speelgoed of
andere har
de losse voorwerpen in het kinder-
zitje of de stoel achterblijven. 80
Page 102 of 340

Bedienen
Afb. 117
Dashboard.100
Page 104 of 340

Bedienen
– Openen en s luit
en
van de elektri-
sche schuifdeuren . . . . . . . . . . .123
Hendel met slot om het dashboard-
kas
tje te openen . . . . . . . . . . . . . . . . . 169
Plaats in het dashboard waar de
voorairb
ag van de voorpassagier
zich bevindt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Sleutelschakelaar in het dash-
boardk
astje voor het buiten werk-
ing stellen van de bijrijdersair-
bag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Controlelampje van het buiten
werkin
g stellen van de bijrijdersair-
bag . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
Hendel voor:
– Schak
elbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
– Autom ati
sche versnellingsbak . .200
18 19
20
21
22 12 V stopcontact
. . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Schakelaar van Auto Hold
-
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 214
Schakelaar van de elektronische
parkeerr
em . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Startknop (Keyless Access sluit- en
star
tsysteem zonder sleutel)
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Pedalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Hefboom voor aanpassing van de
stuurk
olom . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Afdekking van de zekeringenhou-
der . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
Hendel voor:
– Snelheidsre
gelsysteem (GRA)
– – – – –
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
23 24
25
26
27
28
29
30
31 Hendel om de motorkap te ontgren-
del
en
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 284
Knop pen
voor:
– Elektris
che ruitbediening . . . . .129
– Kinderbeveiligin
g . . . . . . . . . . . . 123 Let op
● Enkel e
van de hier vermelde uitrustingen
horen bij bepaalde type-uitvoeringen of zijn
optioneel.
● Bij de uitvoeringen met stuurwiel aan rech-
terz
ijde, is de indeling van de bedieningsele-
menten licht verschillend. Maar de symbolen
die toegewezen zijn aan deze bedieningsele-
menten stemmen overeen met die van de uit-
voeringen met stuurwiel aan de linkerzijde. 32
33
102