display Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2017Pages: 320, PDF Size: 6.73 MB
Page 18 of 320

De essentie
● De s
l
eutelbaard van de wagensleutel uit-
klappen ›››
pag. 127.
● Steek de sleutelbaard in de onderste ope-
ning v
an de klep op de portiergreep aan be-
stuurderzijde ››› afb. 4 (pijl) en licht de klep
op.
● Voer de sleutelbaard in de slotcilinder en
ontgrendel
of vergrendel de wagen.
Bijzonderheden
● Het alarmsysteem blijft geactiveerd bij ont-
grendelde w
agens. Het alarm zal echter nog
niet afgaan ›››
pag. 136.
● Na het openen van portier aan bestuur-
dersz
ijde heeft u 15 sec. om het contact in te
schakelen. Daarna gaat het alarm af.
● Contact inschakelen. De elektronische weg-
rijblokkerin
g herkent een geldige sleutel en
schakelt het alarmsysteem uit. Let op
Het alarmsysteem wordt niet geactiveerd
wanneer de w ag
en met de sleutelbaard ver-
grendeld wordt ›››
pag. 136. Noodvergrendeling van de portieren
z
onder s
lot
cilinder Afb. 5
Portier noodvergrendelen. Als de centrale vergrendeling uitvalt, moeten
de por
tier
en
zonder slotcilinder apart worden
vergrendeld.
Aan de voorzijde van het bijrijdersportier zit
een noodvergrendeling (alleen zichtbaar bij
geopend portier).
● Afdekkap uit de opening trekken.
● De sleutel in de gleuf in de binnenkant ste-
ken en naar r
echts (rechterportier) resp. naar
links (linkerportier) draaien tot tegen de aan-
slag.
Nadat het portier is vergrendeld, kan het por-
tier niet meer van buitenaf worden geopend.
Het portier kan van binnenuit worden ont-
grendeld en geopend door eenmaal aan de
slotgreep te trekken. Achterklep
Afb. 6
Achterklep: greep De werking van de achterklepontgrendeling
i
s
el
ektrisch*. Deze wordt geactiveerd door
licht te drukken op de greep ››› afb. 6.
Dit systeem is al dan niet operationeel naar-
gelang de status van de wagen.
Als de achterklep vergrendeld is, kan ze niet
geopend worden; is ze echter ontgrendeld,
dan is de ontgrendeling operationeel en kan
ze geopend worden.
Om de status vergrendelen/ontgrendelen te
wijzigen, drukt u op de drukknop of op de
toets ››› afb. 2 van de sleutel met afstands-
bediening.
Is de achterklep open of niet juist gesloten,
dan wordt dit op het display van het instru-
mentenpaneel weergegeven.* Als bij het be-
reiken van een snelheid van 6 km/u (4 mph) 16
Page 37 of 320

De essentieMenuSubmenuInstelling mogelijkBeschrijving
Service–Chassisnummer, datum volgende SEAT Controleservice, datum volgende Onderhouds-
service›››
pag. 41
Fabrieksinstellingen–Alle instellingen, hulpsystemen voor de bestuurder, parkeren en manoeuvreren, ver-
lichting, ruitenwissers, openen en sluiten, multifunctie-scherm kunnen teruggezet
worden–
››› in Menu WAGEN op pag. 121
›››
pag. 120 Bestuurdersinformatiesysteem
Inl eidin
gBij ingeschakeld contact is het mogelijk de
ver
s
chillende functies van het display te
raadplegen door te navigeren door de me-
nu's.
Bij wagens met multifunctiestuurwiel kan de
multifunctie-indicatie uitsluitend worden be-
diend via de knoppen aan dat stuurwiel.
Het aantal menu's dat weergegeven wordt op
het display van het instrumentenpaneel vari-
eert naargelang de elektronica en uitvoering
van de wagen.
Bij een gespecialiseerde dealer kunnen func-
ties geprogrammeerd of gewijzigd worden volgens de uitvoering van de wagen. Geadvi-
seerd w
or
dt om naar de werkplaats van een
officiële SEAT dealer te gaan.
Een aantal opties van het menu kan enkel ge-
raadpleegd worden wanneer het voertuig stil-
staat.
Zolang een waarschuwing met hoogste prio-
riteit 1 weergegeven wordt op het scherm,
kunnen de menu's niet getoond worden
››› pag. 39. Bepaalde waarschuwingen kun-
nen worden bevestigd via de ruitenwisser-
hendel of de knop op het multifunctiestuur-
wiel; deze verdwijnen dan.
Het informatiesysteem biedt ook de volgende
informatie en aanwijzingen (volgens de uit-
rusting van de wagen):
Ritgegevens ››› pag. 37
■ Multifunctie-indicatie vanaf het vertrek
■ Multifunctie-indicatie vanaf het tanken
■ Multifunctie-indicatie berekening totaal
Assistenten ››› pag. 38
Navigatie ››› brochure Navigatiesysteem Audio
››› brochure Radio of › ›› brochure Navi-
gatiesysteem
Telefoon ››› brochure Radio of ››› brochure Na-
vigatiesysteem
Staat van de wagen ››› pag. 33 ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijden
s het rijden bedienen. 35
Page 39 of 320

De essentieMenuFunctie
Audio
Informatie over de radiozender,
naam van de track op de cd
of naam van de track in Media-stand
››› brochure Radio of ››› brochure Navi-
gatiesysteem.
Telefoon
Informatie en configuratiemogelijkhe-
den van de mobiele-telefoonvoorberei-
ding ››› brochure Radio of ››› brochure
Navigatiesysteem.
Staat van
de wagenWeergave van de actuele waarschu-
wingen of informatie en andere onder-
delen van het systeem afhankelijk van
het uitrustingsniveau ››› pag. 120. Ritgegevens
De multifunctie-indicatie geeft de afgelegde
af
s
t
and en het brandstofverbruik weer.
Wisselen tussen de weergavefuncties op de
multifunctie-indicatie ● Bij wagens zonder multifunctiestuurwiel:
druk op de tuimel
schakelaar van de rui-
t en
w
isserhendel ››› afb. 44.
● Bij wagens met multifunctiestuurwiel: draai
aan het k
artelwieltje ››› afb. 45.
Geheugen van de multifunctie-indicatie
De multifunctie-indicatie is voorzien van drie
geheugen die automatisch werken: Multi- functie-indicatie vanaf het vertrek, Multifunc-
tie-indicatie v
anaf het tanken, Multifunctie-
indicatie berekening totaal. Op het display
kunt u aflezen welk geheugen momenteel
wordt getoond.
Wisselen tussen geheugens met ingescha-
keld contact en getoond geheugen
Druk op de toets van de ruitenwisser-
hendel of
de t
oets op het multifunctie-
s t
uur
wiel.
MenuFunctie
Multifunc- tie-indica-
tie vanaf
het vertrek
Weergave en opslag in het geheu-
gen van de afgelegde afstand en het
brandstofverbruik vanaf het moment
dat de ontsteking werd ingescha-
keld totdat deze weer werd uitge-
schakeld.
Als u binnen 2 uur na uitschakelen
van het contact weer gaat rijden,
worden de nieuwe gegevens toege-
voegd aan de opgeslagen gegevens.
Bij een ritonderbreking van meer
dan twee uur wordt het geheugen
automatisch gewist.
Multifunc-
tie-indica-
tie vanaf
het tankenAanduiding en in geheugen opslaan
van waarden van afgelegd traject en
brandstofverbruik. Na brandstof tan-
ken wordt geheugen automatisch
gewist.
MenuFunctie
Multifunc-
tie-indica-
tie bereke-
ning totaal
In het geheugen worden de waarden
van een bepaald aantal deeltrajec-
ten geregistreerd, tot een totaal van
19 uur en 59 minuten of 99 uur en
59 minuten ofwel 1.999,9 km
of 9.999 km, afhankelijk van het mo-
del van het instrumentenpaneel. Bij
het bereiken van deze limietwaar-
den a)
, wordt het geheugen automa-
tisch gewist en telt het systeem op-
nieuw vanaf 0.
a) Dit is afhankelijk van het model van het instrumentenpaneel.
Een geheugen handmatig wissen
● Selecteer het geheugen dat u wenst te wis-
sen.
● Houd de toets
van de ruitenwisser-
hendel of
de t
oets op het multifunctie-
s t
uur
wiel ca. 2 seconden ingedrukt.
De aanwijzingen personaliseren
In het Easy Connect-systeem kunt u instellen
welke gegevens voor de multifunctie-indica-
tie (MFA) moeten worden weergegeven op
het display in het instrumentenpaneel; ge-
bruik hiertoe de toets en de functietoets
S ETUP
› ›
›
pag. 120. » 37
Page 41 of 320

De essentie
Aanwijzingen op het scherm Mot ork
ap
, achterklep en portieren ge-
opend Afb. 46
A: motorkap open; B: achterklep
open; C: por tier link
s
voor open; D: portier
rechtsvoor open (alleen bij wagens met 5 por-
tieren). Als het contact wordt ingeschakeld resp. tij-
den
s
het
rijden worden in het display in het
instrumentenpaneel de portieren, de motor- kap en de achterklep weergegeven als deze
open zijn; in d
at geval wordt tevens een
akoestisch signaal gegeven. Afhankelijk van
de uitvoering van het instrumentenpaneel,
kan de voorstelling variëren.
Afbeel- dingLegenda van ››› afb. 46
A Niet verder rijden!
De motorkap staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 278.
B Niet verder rijden!
De achterklep staat open of is niet goed
gesloten ››› pag. 16.
C, D Niet verder rijden!
Een portier van de wagen staat open of
is niet goed gesloten ››› pag. 129.
›››
pag. 116 Waarschuwings- en informatieberich-
t
en Bij het inschakelen van het contact of tijdens
het
rijden w
or
den enkele functies en wagen-
componenten gecontroleerd op hun toe-
stand. De storingen in de werking worden
weergegeven op het display door middel van
rode en gele symbolen, alsook door berich-
ten op het display van het instrumentenpa-
neel ( ›››
pag. 119
››› pag. 45) en in be- paalde gevallen door middel van akoestische
signal
en. Afhankelijk van de uitvoering van
het instrumentenpaneel, kan de voorstelling
variëren.
Waarschuwing met prioriteit 1 (rode symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
Zet de wagen stil! Gevaar ››› in Waarschuwings-
symbolen op pag. 120!
De functie met de storing controleren en de storing ver-
helpen. Roep indien nodig de hulp in van gespeciali-
seerd personeel.
Waarschuwing met prioriteit 2 (gele symbolen)
Symbool knippert of brandt; deels in combinatie met ge-
luidssignalen.
De storing in een functie of het te lage vloeistofpeil kan
schade aan de wagen veroorzaken en die kan uiteinde-
lijk defect raken! ›››
in Waarschuwingssymbolen op
pag. 120.
Controleer de functie met storing zo snel mogelijk. Roep
indien nodig de hulp in van gespecialiseerd personeel.
Informatietekst
Informatie met betrekking tot de verschillende proces-
sen van de wagen.
›››
pag. 119 39
Page 42 of 320

De essentie
Indicatie van de versnellingen Afb. 47
Instrumentenpaneel: indicatie van de
v er
s
nellingen (schakelbak). Aanbevolen versnelling
Tijden
s
het
rijden kan op het display van het
instrumentenpaneel de aanbevolen versnel-
ling worden getoond om brandstof te bespa-
ren ›››
pag. 196.
Buitentemperatuurmeter Wanneer de buitentemperatuur lager is dan
+4°C
(+39°F), w
or
dt naast deze temperatuur
het symbool (waarschuwing risico op ijzel)
weergegeven. Aanvankelijk knippert dit sym-
bool en dan blijft het continu branden tot de
buitentemperatuur hoger is +6°C (+43°F)
››› in Elementen op het display op
p ag. 117 . W
anneer de wagen stilstaat of bij het rijden
met z
eer lage snelheid, is het mogelijk dat de
aangegeven temperatuur iets hoger is dan de
werkelijke buitentemperatuur, vanwege de
warmte die de motor afgeeft.
Het meetbereik van de temperatuur gaat van
-40°C tot +50°C (-40°F tot +122°F).
Motorolietemperatuurmeter De motor heeft onder normale rijomstandig-
heden de bedrijfs
t
emperatuur bereikt als de
motorolietemperatuur tussen 80°C (178°F)
en 120°C (248°F) ligt. Bij een hoge motorbe-
lasting of een hoge omgevingstemperatuur
kan de motorolietemperatuur toenemen. Dit
heeft verder geen consequenties zolang
geen melding verschijnt op het display via de
controlelampjes ››› Tab. op pag. 47 of
›››
Tab. op pag. 47.
In wagens zonder multifunctiestuurwiel
● Druk op de tuimelschakelaar ››
›
afb. 44 2 totdat het hoofdmenu verschijnt. Ga naar
Rijgegevens . Gebruik
de t
oets 2 om naar
de mot or
o
lietemperatuurindicatie te gaan.
In wagens met multifunctiestuurwiel
● Ga naar het submenu Rijgegevens en
draai aan het k
artelwieltje tot de indicatie
van de olietemperatuur verschijnt. Extra verbruikers ●
Bediening met de ruitenwisserhendel*:
druk op de t uimel
schakelaar ››› afb. 44 2 tot
het hoof dmenu
verschijnt. Ga naar het ge-
deelte Rijgegevens . Gebruik de tuimel-
schakelaar om naar de weergave Comfort-
verbruikers te gaan.
● Bediening met het multifunctiestuurwiel*:
beweeg met
de toets 1 of
2 tot
Rijgege-
vens en beve s
tig met OK. Draai aan het
rechter kartelwieltje totdat de weergave Com-
fortverbruikers verschijnt.
Het actuele verbruik van alle extra verbrui-
kers samen wordt bovendien grafisch weer-
gegeven.
Besparingstips In omstandigheden waarin het brandstofver-
bruik
t
oeneemt, w
orden besparingstips ge-
geven. Volg ze op om uw verbruik te beper-
ken. Deze indicaties verschijnen automatisch
en worden uitsluitend weergegeven in het ef-
ficiencyprogramma. Na een tijdje verdwijnen
de tips automatisch.
Als u een besparingstip wilt verbergen zodra
deze verschijnt, drukt u op een willekeurige
toets op de ruitenwisserhendel* / het multi-
functiestuurwiel*. 40
Page 43 of 320

De essentie
Let op
● Als
een besparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerg
egeven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een waar
s
chuwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mph). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met
verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid voor de winterbanden. Waarschuwingslimiet instellen
De w
aar
schuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de be-
dienin g
sknop Systemen of Wagensyste-
men > Assistentie voor de bestuur-
der > Snelheidswaarschuwing .
De limiet voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 240 km/u (20
tot 149 mph). De instelling vindt plaats in
stappen van telkens 10 km/u (5 mph). Let op
● Onafh ank
elijk van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaa
lde landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mph). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. Onderhoudsintervallen
Afb. 48
Instrumentenpaneel De service-intervalindicatie wordt weergege-
v
en op het
di
splay van het instrumentenpa-
neel ››› afb. 48 1 .
Bij S
EA
T wordt onderscheid gemaakt tussen
servicebeurten met motorolieverversing (bijv.
Olie Service) en servicebeurten zonder moto-
rolieverversing (bijv. Inspectie Service).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service » 41
Page 44 of 320

De essentie
enkel de olie ververst te worden wanneer de
w ag
en d
at nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor.
Herinnering voor onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Wagens zonder tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Wagens met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de d
atum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Wagens met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd knop 2 langer dan 5 seconden inge-
drukt om de ser
v
icemededeling weer te ge-
ven.
Na het overschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Wagens met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
De klok kan ook worden ingesteld via toets en de functieknop
S
ETUP van het Easy
C onnect
-
systeem ››› pag. 33.
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den:
● Zet het contact uit en houd de toets 2 in-
g edrukt
.
● C
ontact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 2 los en vervolgens weer 20
sec onden in
g
edrukt. Let op
● De ser v
icemelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de ruiten-
wi s
serhendel of de toets OK op het multi-
fu nctie
stuurwiel.
● In wagens met LongLife Service waarvan de
accu g
edurende langere tijd losgekoppeld is
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vice niet berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma.
● Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, w
ordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser-
vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler. 42
Page 47 of 320

De essentie
››› in Werking op pag. 206
››› pag. 205 Controlelampjes
Ger el
at
eerde video Afb. 52
Dashboard Op het instrumentenpaneel
Afb. 53
Instrumentenpaneel, in het dashboard. Rode lampjes
Middelste waarschuwingslampje:
extra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–
parkeerrem ingeschakeld›››
pag.
181 niet verder rijden!
remvloeistofpeil te laag of storing
in het remsysteem››› pag.
180
››› pag.
181
» 45
Page 48 of 320

De essentie
licht op of knippert: Niet verder rijden!
Storing in stuurinrichting.››› pag.
172
de bestuurder of voorpassagier
heeft de veiligheidsgordel niet om.›››
pag.
78
Trap het rempedaal in!
Gele lampjes
Middelste waarschuwingslampje:
extra weergave op het display van
het instrumentenpaneel–
Remblokken voor versleten.
›››
pag.
182
gaat branden:
storing in de ESC of
uitschakeling door systeem.
knippert: ESC of ASR geactiveerd.
gaat branden:
storing in de ASR of
uitschakeling door systeem.
knippert: ASR geactiveerd.
ASR handmatig uitgeschakeld.
Ofwel: ESC in Sport-modus.›››
pag.
182
Storing in ABS, of werkt niet.
Mistachterlicht aan.›››
pag. 30
gaat branden of knipperen:
storing
in uitlaatgascontrolesysteem.››› pag.
201
gaat branden:
voorverwarmen van
de dieselmotor.
››› pag.
201
knippert: storing in het dieselmo-
tormanagement.
Storing in het benzinemotormana-
gement.›››
pag.
201
gaat branden of knipperen:
storing
in de stuurinrichting.››› pag.
172
Bandenspanning erg laag of sto-
ring in controlelampje banden-
spanning.›››
pag.
293
Brandstoftank bijna leeg.›››
pag.
119
Storing in het systeem van airbags
en gordelspanners.›››
pag.
84 Andere controlelampjes
Linker of rechter knipperlicht.›››
pag. 31
Alarmlichten aan.››› pag.
146
Aanhangwagenknipperlichten›››
pag.
253
gaat groen branden:
trap het rem-
pedaal in!
gaat groen knipperen: de vergren-
delingsknop op de keuzehendel is
niet vastgeklikt.
››› pag.
189
gaat groen branden:
snelheidsre-
gelsysteem in werking of snel-
heidsbegrenzer aangesloten en ac-
tief.
››› pag. 43
››› pag.
207
gaat groen knipperen: de snelheid
ingesteld in de snelheidsbegrenzer
werd overschreden.
Grootlicht aan of grootlichtsignaal
in werking gesteld.›››
pag. 31 Op het display van het instrumenten-
p
aneel Afb. 54
Op het display van het instrumenten-
p aneel: w eer
gave portieren open.46
Page 117 of 320

Instrumenten en controlelampjes
Instrumenten en controlelampjes
In s
trument
en
Overzicht instrumentenpaneel Afb. 124
Instrumentenpaneel, in het dashboard. De plaats van de instrumenten hangt af van
de model- en mot
oruit
v
oering.
Toerenteller (van de draaiende motor, in
honderd omwentelingen per minuut)
››› pag. 117.
Het begin van de rode zone van de toe-
renteller geeft het maximale toerental
aan in elke willekeurige versnelling na
het inrijden en met warme motor. Vóór
1 het bereiken van dit gebied, wordt aan-
bev
o
l
en op te schakelen, de keuzehendel
in stand D te zetten of de voet van het
gaspedaal nemen ››› .
K oelvloei
s
toftemperatuurmeter ››› pag.
118.
Elementen op het display ››› pag. 116.
Instel- en weergaveknop ››› pag. 118.
2 3
4 Snelheidsmeter.
Br
and
s
tofmeter ››› pag. 119. ATTENTIE
Iedere afleiding kan tot een ongeval leiden
met het d
aaraan verbonden risico van ver-
wondingen.
● De knoppen e.d. van het instrumentenpa-
neel niet tijden
s het rijden bedienen. » 5
6
115
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid