service interval Seat Arona 2018 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2018, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2018Pages: 332, PDF Size: 6.85 MB
Page 45 of 332
De essentie
Let op
● Als
een besparingstips is verborgen, wordt
deze weer weergegeven zodra het contact
weer wordt ingeschakeld.
● De besparingstips worden niet voortdurend
weerg
egeven, maar incidenteel. Snelheidswaarschuwingssysteem
Het snelheidswaarschuwingssysteem geeft
een waar
s
chuwing als de bestuurder de op-
geslagen maximumsnelheid overschrijdt met
ongeveer 3 km/u (2 mpu). Er klinkt een
akoestisch waarschuwingssignaal en op het
display in het instrumentenpaneel verschij-
nen gelijktijdig het controlelampje en de
aanwijzing voor de bestuurder ingestelde
snelheid bereikt! Het controlelampje
gaat weer uit zodra de snelheid wordt ver-
laagd tot onder de opgeslagen limietsnel-
heid.
De programmering van de snelheidswaar-
schuwing wordt aanbevolen indien men een
bepaalde maximumsnelheid wenst aan te
houden, zoals bij het rijden in een land met
verschillende snelheidslimieten of bij een
maximumsnelheid voor de winterbanden. Waarschuwingslimiet instellen
De w
aar
schuwingslimiet kan worden gepro-
grammeerd, gewijzigd en gewist via de radio
of het Easy Connect*-systeem.
● Wagens met radio : druk op de knop SETUP > bedieningsknop Assistentie voor
de bestuurder > Snelheidswaarschu-
wing .
● Wagens met Easy Connect : druk op de t
oets
en de functietoets
SETUP > Hulpsys-
teem > ACC > Afstand .
D e limiet
voor snelheidswaarschuwing kan
worden ingesteld van 30 tot 210 km/u (18
tot 150 mpu) ›››
pag. 213. De instelling
vindt plaats in stappen van telkens 10 km/u
(6 mpu). Let op
● Onafh ank
elijk van het snelheidswaarschu-
wingssysteem moet u met behulp van de
snelheidsmeter erop letten dat u zich aan de
wettelijk voorgeschreven maximumsnelheid
houdt.
● Het snelheidswaarschuwingssysteem is
voor bepaa
lde landen zodanig geconstrueerd
dat dit standaard een waarschuwing geeft bij
120 km/u (75 mpu). Deze waarschuwingsli-
miet is af fabriek ingesteld. Onderhoudsintervallen
Afb. 50
Instrumentenpaneel De service-intervalindicatie wordt weergege-
v
en in het
in
strumentenpaneel ››› afb. 50 1 .
Bij S
EA
T wordt een onderscheid gemaakt tus-
sen servicebeurten met motorolieverversing
(bijv. Kleine Onderhoud service) en service-
beurten zonder motorolieverversing (bijv. in-
spectiebeurt).
In wagens met Service volgens de tijd of de
kilometerstand zijn de service-intervallen al
vooraf ingesteld.
In wagens met LongLife Service worden de
intervallen afzonderlijk bepaald. Dankzij de
technische vooruitgang is het onderhouds-
werk aanzienlijk verminderd. Met de techno-
logie die SEAT toepast hoeft met deze service » 43
Page 46 of 332
De essentie
enkel de olie ververst te worden wanneer de
w ag
en d
at nodig heeft. Om deze verversing
te berekenen (max. 2 jaar), wordt rekening
gehouden met de gebruiksomstandigheden
van de wagen en de persoonlijke rijstijl. De
aankondiging van de service verschijnt voor
het eerst 20 dagen voor de berekende datum
voor de overeenkomstige service. De nog res-
terende kilometers worden steeds op 100 km
afgerond en de tijd op volledige dagen. Het
actuele servicebericht kan niet geraadpleegd
worden tot 500 km na de laatste service. Tot
dan verschijnen enkel streepjes op de indica-
tor.
Herinnering aan een onderhoudsbeurt
Wanneer het bijna tijd is voor een service,
verschijnt bij het inschakelen van het contact
een Serviceherinnering.
Voertuigen zonder tekstberichten : op het dis-
play van het instrumentenpaneel wordt een
steeksleutel getoond en een indicatie in
km .
Het aangegeven aantal km is de maximale af-
stand die nog kan worden afgelegd tot de
volgende service. Na enkele seconden veran-
dert de weergavefunctie. Er verschijnt een
kloksymbool en het aantal dagen tot de ko-
mende servicebeurt.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
in --- km of --- dagen weergegeven.Datum van de onderhoudsbeurt
Wanneer de d
atum van de service bereikt
wordt, weerklinkt een akoestisch signaal bij
het inschakelen van het contact en knippert
de steeksleutel op het display gedurende
enkele seconden.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
van het instrumentenpaneel wordt Service
nu weergegeven.
Een servicemededeling raadplegen
Wanneer het contact is ingeschakeld, de mo-
tor niet draait en de wagen stilstaat, kan de
actuele servicemededeling geraadpleegd
worden:
Houd knop 2 langer dan 5 seconden inge-
drukt om de ser
v
icemededeling weer te ge-
ven.
Na het overschrijden van de servicedatum ,
wordt een minteken weergegeven voor de in-
dicatie van de kilometers of dagen.
Voertuigen met tekstberichten : op het display
wordt het volgende getoond: Service
sinds --- km of --- dagen .
Terugzetten van de service-intervalindicatie
Als de service niet uitgevoerd is in de werk-
plaats van een officiële SEAT dealer, kan de
indicatie op de volgende wijze gereset wor-
den: ●
Zet het
contact uit en houd de toets 2 in-
g edrukt
.
● C
ontact opnieuw inschakelen.
● Laat de toets 2 los en vervolgens weer 20
sec onden in
g
edrukt. Let op
● De ser v
icemelding verdwijnt na enkele se-
conden, bij het starten van de motor of het
drukken op de toets OK/RESET op de ruiten-
wi s
serhendel resp. de toets OK op het multi-
fu nctie
stuurwiel.
● In wagens met LongLife Service waarvan de
accu g
edurende langere tijd losgekoppeld is
geweest, kan de datum van de volgende ser-
vice niet berekend worden. Daarom kunnen
de service-indicaties soms verkeerde bereke-
ningen tonen. Houd u in dat geval aan de
maximaal toegestane onderhoudsintervallen
››› brochure Onderhoudsprogramma.
● Indien de indicatie handmatig op nul wordt
gezet, w
ordt het volgende service-interval
weergegeven zoals in wagens met vaste ser- vice-intervallen. Geadviseerd wordt daarom
om de service-intervallenindicatie uitsluitend
te laten resetten door een officiële SEAT-dea-
ler. 44
Page 51 of 332
De essentie
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag.››› pag. 288
Storing aan de accu.›››
pag. 294
Rijlicht geheel of gedeeltelijk
defect.›››
pag. 108
Fout in het systeem van de
bochtenverlichting.››› pag. 147
Roetfilter verstopt.›››
pag. 207
Knippert: storing bij de detec-
tie van het oliepeil. Handma-
tig controleren.
›››
pag. 288
Ingeschakeld: motoroliepeil
te laag.
storing aan de versnellings-
bak.›››
pag. 201
Startblokkering actief.›››
pag. 180
Service-intervalindicatie.›››
pag. 43
Mobiele telefoon gekoppeld
via Bluetooth met origineel
handsfree apparaat.
›››
pag. 126
››› pag. 131
››› brochure
Audio- of
navigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand ac-
cu mobiele telefoon. Uitslui-
tend beschikbaar voor appa-
raten die zijn gemonteerd af
fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buiten-
temperatuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag. 42
Start-stopsysteem ingescha-
keld.
›››
pag. 209 Start-stopsysteem niet be-
schikbaar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag. 121
›››
pag. 120 In het dashboard
Afb. 56
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s t
ellen van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
91
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
91
››› in De bijrijdersvoorairbag in- en uit-
schakelen* op pag. 92
››› pag. 91 Versnellingshendel
Sc h
ak
elbak Afb. 57
Schema van een handmatige versnel-
lin g met
5 of
6 standen. In de versnellingshendel zijn de standen van
de
v
er
snellingen aangeduid ››› afb. 57.
● Houd het koppelingspedaal helemaal inge-
trapt.
● Z
et de versnellingshendel in de gewenste
stand.
● Laat
het koppelingspedaal los. » 49
Page 61 of 332
De essentie
MotoroliespecificatiesOnderhoudsintervalMotorsoortSpecificatie
Benzinemotoren met vaste service (tijds- of afstandsaf-
hankelijk)1.0l / 1.0l CNG / 1.5lVW 504 00
1.0l/ 1.6lVW 502 00 a)
Benzinemotoren met variabele service (lange duur)1.0l/ 1.5lVW 508 00
VW 504 00b)
Dieselmotoren met vaste en variabele service c)Met roetfilter (DPF)VW 507 00
a)
Indien de kwaliteit van de brandstof beschikbaar in het land niet voldoet aan de normen EN 228 (voor benzine) en EN 590 (voor diesel).
b) Het gebruik van motorolie volgens specificatie VW 504 00 in plaats van VW 508 00 kan tot iets hogere emissiewaarden leiden.
c) Enkel aanbevolen olie, zo niet kan schade aan de motor optreden.
››› in Motorolie verversen op pag. 290
››› pag. 288 Koelvloeistof
Afb. 67
Motorruimte: vuldop van het koel-
vloei s
t
ofexpansiereservoir. Het reservoir van koelvloeistof bevindt zich in
de mot
orruimt
e ›
›› pag. 287.
Vul de vloeistof bij koude motor bij wanneer
het peil lager is dan . Koelvloeistofspecificatie
Het koel
systeem van de motor bevat van in
de fabriek een mengsel van speciaal behan-
deld water en ten minste 40% additief G13
(TL-VW 774 J), met een lila kleur. Dit mengsel
biedt niet alleen bescherming tegen vries-
temperaturen tot -25°C (-13°F), maar be-
schermt ook de lichtmetalen onderdelen van
het koelsysteem van de motor tegen corrosie.
Bovendien voorkomt dit mengsel kalkaan-
slag en wordt het kookpunt van de koelvloei-
stof beduidend hoger.
Om het koelsysteem te beschermen, moet
het percentage additief altijd minstens 40%
zijn, zelfs bij hoge temperaturen en een
warm klimaat, en er geen antivriesbescher-
ming nodig is.
Indien wegens het klimaat meer bescher-
ming nodig is, kan het aandeel van additief » 59
Page 122 of 332
Bedienen
VOORZICHTIG
● Vermijd hog e mot
ortoerentallen als de mo-
tor nog koud is, geef niet vol gas en belast de
motor niet sterk. Toerenteller
De toerenteller geeft het motortoerental per
minuut aan
››
› afb. 125 1 .
De t oer
enteller geeft u, samen met de toeren-
talindicatie, de mogelijkheid om de motor
van uw wagen altijd te gebruiken op het
meest geschikte toerental.
Het begin van het rode veld in de toerenteller
geeft het voor alle versnellingen maximaal
toelaatbare motortoerental aan voor een in-
gereden motor die op bedrijfstemperatuur is.
Schakel op voordat dit veld wordt bereikt bij
wagens met schakelbak of plaats de keuze-
hendel in de stand "D", of haal uw voet van
het gaspedaal bij wagens met automatische
transmissie.
Beter is het echter om de hoge toerentallen
te mijden en te letten op de versnellingsindi-
caties. Voor aanvullende informatie, zie
››› pag. 42, Indicatie van de versnellin-
gen. VOORZICHTIG
De naald van de toerenteller ›››
afb. 125 1 mag de rode zone slechts kort bereiken, dit
om te
v
oorkomen dat de motor beschadigd
raakt. Milieu-aanwijzing
Vroeg opschakelen helpt om brandstof te be-
sp ar
en, de uitstoot te beperken en rijgeluiden
te verminderen! Elementen op het beeldscherm
Bij het inschakelen van het contact kan op
het
di
s
play van het instrumentenpaneel
››› afb. 125 3 uiteenlopende informatie
w eer
g
egeven worden, naargelang de uitvoe-
ring van de wagen:
● Motorkap, achterklep en portieren geopend
›››
pag. 41.
● Waarschuwings- en informatieteksten.
● Afgelegde afstand.
● Tijd.
● Navigatieaanwijzingen.
● Buitentemperatuur.
● Kompas.
● Keuzehendelstand ›››
pag. 194.
● Aanbevolen versnelling (handgeschakelde
vers
nellingsbak) ›››
pag. 42. ●
Multif
unctie-indicatie (MFA) en menu's voor
verschillende instellingsopties ›››
pag.
37
● Service-intervalindicatie ›››
pag. 43.
● Tweede snelheidsindicatie ›››
pag. 121.
● Snelheidssignaal ›››
pag. 43.
● Statusindicatie van het start-stopsysteem
›››
pag. 209.
● Indicatie van de staat van het actieve cilin-
derbeheer (ACT ®
)* ››
› pag. 205
● Staat van rijden met laag verbruik ( )
›
›› pag. 121
● Motorcode (MKB) ›››
pag. 121.
Afgelegde afstand
De totale kilometerteller registreert de totaal
afgelegde afstand van de wagen.
De dagkilometerteller (trip ) geeft het aantal
kilometers of mijlen weer dat na de laatste
keer terugzetten van de dagteller is afgelegd.
Het laatste cijfer geeft elke 100 meter resp.
1/10 mijl weer.
● Druk kort op de knop ›››
afb. 125 4 om de
d agk
i
lometerteller op 0 te zetten.
● Houd de knop 4 gedurende 3 sec. inge-
drukt om t
erug t
e keren naar de vorige waar-
de.
120
Page 171 of 332
Airconditioning
Airconditioning
V er
w
arming, ventilatie en koe-
ling
Algemene aanwijzingen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 51
Filter tegen schadelijke stoffen
Het interieurluchtfilter (roet- en absorptie-
koolfilter) zorgt ervoor dat verontreinigingen
in de buitenlucht (bijv. stof of pollen) worden
verminderd resp. tegengehouden.
Het interieurluchtfilter moet volgens de in het
onderhoudsprogramma aangegeven interval-
len worden vervangen, zodat de prestaties
van de airconditioning niet verminderen.
Als de werking van het filter door het gebruik
van de wagen in een gebied met veel lucht-
verontreiniging voortijdig afneemt, moet het
interieurluchtfilter vaker worden vervangen
dan in het Serviceplan staat aangegeven. ATTENTIE
Als het zicht door alle ruiten van de wagen
niet g oed i
s, neemt het risico op ongevallen
met ernstige gevolgen toe.
● Zorg ervoor dat alle ruiten ijs- en sneeuw-
vrij zijn, en d
at ze niet beslagen zijn om goed te kunnen kijken wat er buiten de wagen alle-
maa
l
gebeurt.
● Het maximale verwarmingsvermogen en de
zo snel
mogelijke ontwaseming van de ruiten
worden verkregen wanneer de motor zijn nor-
male werkingstemperatuur bereikt. Ga alleen
rijden als het zicht goed is.
● Zorg er altijd voor dat u het verwarmings-
en venti
latiesysteem, de airconditioning en
de achterruitverwarming gebruikt om goed te
kunnen zien wat er buiten de wagen allemaal
gebeurt.
● Laat de luchtcirculatie nooit gedurende een
lang
e periode aan. Wanneer het koelsysteem
niet werkt en de circulatiefunctie aan staat,
kunnen de ruiten snel beslaan en kan het
zicht zo aanzienlijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heef
t. ATTENTIE
Gebruikte lucht verhoogt de vermoeidheid en
leidt t
ot concentratieverlies van de bestuur-
der. Dit kan een ernstig ongeval tot gevolg
hebben.
● Schakel de ventilator nooit gedurende lan-
gere tijd uit
en gebruik de luchtcirculatiefunc-
tie niet gedurende een lange tijd omdat de
lucht in de wagen niet ververst wordt. VOORZICHTIG
● Als
u denkt dat de airconditioning is be-
schadigd, moet u - om verdere beschadigin-
gen te voorkomen - de airconditioning met de A/C -toets uitschakelen en door een gespeci-
ali seer
de werkplaats laten controleren.
● Reparatiewerkzaamheden aan de aircondi-
tioning v
ereisen bijzondere vakkennis en
speciaal gereedschap. Bij storingen advise-
ren wij daarom om een gespecialiseerde
werkplaats op te zoeken. Let op
● Bij hoge luc ht
vochtigheid en hoge tempe-
raturen buiten kan condenswater van de ver-
damper van de airconditioning lekken en on-
der de wagen een waterplas vormen. Dit is
normaal en geen teken van lekkage.
● De luchtinlaat voor de voorruit moet vrij van
ijs, sneeu
w of bladeren zijn, opdat verwar-
ming en airconditioning optimaal kunnen
functioneren en het beslaan van de ruiten
wordt voorkomen.
● De uit de luchtroosters naar buiten gaande
lucht die door het
hele interieur stroomt,
wordt via de hiervoor bedoelde ventilatie-
gleuven in de bagageruimte afgezogen. Daar-
om moet vermeden worden dat deze gleuven
verstopt raken.
● Een optimaal rendement van de airconditio-
ning wor
dt verkregen met gesloten ruiten.
Wanneer echter het interieur door binnenval-
lende zonnestralen sterk is verwarmd, kan » 169
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 290 of 332
Aanwijzingen
Motorolie A l
g
emene aanwijzingen De motor wordt af fabriek voorzien van een
spec
i
ale multigrade-olie geschikt voor elk
jaargetijde.
Omdat het gebruik van een hoogwaardige
olie een voorwaarde is voor het correct functi-
oneren en de duurzaamheid van de motor,
dient uitsluitend olie volgens de VW-normen
gebruikt te worden als u olie bijvult of ver-
verst.
De specificaties die op de volgende bladzijde
staan (VW-normen) moeten op de verpakking
vermeld staan; indien op de verpakking van
de olie zowel de normen voor zowel benzine-
als voor dieselmotoren vermeld staan, mag
de olie zonder onderscheid voor beide soor-
ten motoren gebruikt worden.
Geadviseerd wordt het verversen van de olie
uit te laten voeren door een Technische
Dienst of een gespecialiseerde werkplaats,
volgens het Onderhoudsprogramma.
De voor de motor in uw wagen geldende olie-
specificaties staan in ›››
pag. 59.
Onderhoudsintervallen
De onderhoudsintervallen kunnen flexibel
(service-interval met lange duur) of vast (af-
hankelijk van de tijd of het gereden aantal ki-
lometers). Als op de binnenkant van de omslag van het
boekj
e Onderhoud
sprogramma de aandui-
ding PR QI6 voorkomt, betekent dit dat voor
de wagen een service-interval met lange duur
van toepassing is, terwijl de aanduidingen
QI1, QI2, QI3, QI4 of QI7 staan voor een on-
derhoudsinterval op basis van tijd of kilome-
ters.
Variabele onderhoudsintervallen (Service-In-
tervallen met Lange Duur*)
Er zijn speciale oliën en controles ontwikkeld
die, afhankelijk van de rijomstandigheden en
rijstijl van de bestuurder, de verversingsinter-
vallen kunnen verlengen (service-intervallen
met lange duur).
Het gebruik van deze oliën is een voorwaarde
voor het verlengen van deze onderhoudsin-
tervallen, neem daarbij altijd het volgende in
acht:
● Vermeng de olie niet met de voor vaste on-
derhoudsint
ervallen voorgeschreven olie.
● Alleen bij uitzondering, als het motorolie-
peil t
e laag is ››› pag. 289 en LongLife-olie
niet beschikbaar is, mag met oliesoorten
voor vaste onderhoudsintervallen
››› pag. 59 maximaal 0,5 liter eenmalig
worden bijgevuld.
Vaste service-intervallen*
Als er voor de wagen geen "Service-interval
met lange duur" van toepassing is of dit in- terval op verzoek niet wordt toegepast, ge-
bruik dan o
lie voor vaste onderhoudsinter-
vallen die wordt vermeld in ›››
pag. 59. In
dit geval geldt voor uw wagen een vast on-
derhoudsinterval van 1 jaar of 15.000 km
(wat het eerst wordt bereikt) ››› brochure On-
derhoudsprogramma.
● Alleen bij uitzondering, als het motorolie-
peil t
e laag is ››› pag. 289 en de voor uw wa-
gen voorgeschreven olie niet beschikbaar is,
mag met oliesoorten volgens specificatie
ACEA A2 of ACEA A3 (benzinemotoren) resp.
ACEA B3 of ACEA B4 (dieselmotoren) hoog-
stens 0,5 liter eenmalig worden bijgevuld.
Wagens met roetfilter voor dieselmotoren*
In het Onderhoudsprogramma staat of uw
wagen met een roetfilter voor dieselmotoren
is uitgerust.
Bij wagens die zijn uitgerust met een roetfil-
ter voor dieselmotoren mag uitsluitend mo-
torolie volgens specificatie VW 507 00 wor-
den bijgevuld. Dat is een low SAPS-motor-
olie. Het gebruik van andere typen motorolie
kan ertoe leiden dat het roetfilter eerder ver-
stopt raakt, waardoor de levensduur ervan
wordt verminderd. Daarom:
● Niet vermengen met andere oliesoorten.
● Alleen bij uitzondering, als het motorolie-
peil t
e laag is ››› pag. 289, Motoroliepeil
controleren en de voor uw wagen voorge-
schreven olie niet beschikbaar is, mag met
288
Page 297 of 332
Controleren en bijvullen
●
De ac c
u nooit langdurig aan direct daglicht
blootstellen, zodat de accubehuizing tegen
UV-stralen wordt beschermd.
● De accu bij langdurige stilstand van de wa-
gen te
gen vorst beschermen, zodat deze niet
"bevriest" en daardoor wordt beschadigd. Waarschuwingslampje
Springt aan
Storing in dynamo.
Het controlelampje
gaat
br
anden wanneer
u het contact inschakelt. Het lampje moet na
het aanslaan van de motor uitgaan.
Gaat het controlelampje tijdens het rijden
branden, dan wordt de wagenaccu niet meer
door de dynamo geladen. U moet direct de
dichtstbijzijnde gespecialiseerde werkplaats
opzoeken.
Omdat de accu zich geleidelijk ontlaadt, alle
niet noodzakelijke elektrische apparatuur uit-
schakelen.
Zuurpeil van de accu controleren De zuurtegraad van de accu moet bij veel ge-
r
eden k
i
lometers, in landen met een warm
klimaat en bij oudere accu's regelmatig wor-
den gecontroleerd. –
Motorkap openen en de
voorzijde van de
accu-afdekking omhoogklappen ››› in
V ei
ligheid
saanwijzingen voor werkzaam-
heden in de motorruimte op pag. 285 ››› in Gebruikte symbolen en waarschuwingen
met
betr
ekk
ing tot werkzaamheden aan de
accu van de wagen op pag. 294. In wagens
met accu onder het reservewiel achterklep
openen en tapijt van de bodem oplichten.
Daar bevindt zich, naast het reservewiel, de
accu.
– Kleurweergave in het ronde kijkglas aan de
boven
zijde van de accu controleren.
– Als er luchtbelletjes in het kijkglas zitten,
deze v
erwijderen door voorzichtig op het
kijkglas te tikken.
De plaats van de accu is in de betreffende af-
beelding van de motorruimte in ››› pag. 287
weergegeven.
Het "kijkglas" dat aan de bovenkant van de
accu zit, verandert van kleur afhankelijk van
de ladingstoestand of de zuurtegraad van de
accu.
Twee kleuren worden onderscheiden:
● Zwart: correcte ladingstoestand.
● Transparant/lichtgeel: de accu moet ver-
vang
en worden. Raadpleeg een gespeciali-
seerde werkplaats. Accu laden of vervangen De accu is onderhoudsvrij en wordt in het ka-
der v
an ser
vicewerkzaamheden regelmatig
gecontroleerd. Alle werkzaamheden aan de
accu vereisen speciale deskundigheid en ge-
reedschap.
Wanneer veelvuldig korte afstanden worden
gereden en bij langdurige stilstand moet u
de accu vaker dan in het kader van de norma-
le service-intervallen door een gespeciali-
seerde werkplaats laten controleren.
Bij startproblemen vanwege te weinig accula-
ding kan dit op een defecte accu wijzen. In
dit geval adviseren wij u om de accu bij een
Technische Dienst te laten controleren en res-
pectievelijk op te laden of te vervangen.
Opladen van de accu
Het laden van de accu dient door een specia-
list te gebeuren aangezien accu's met een
speciale technologie worden toegepast waar-
voor laden met spanningsbegrenzing vereist
is.
Accu vervangen
De accu is overeenkomstig de inbouwplaats
ontwikkeld en met veiligheidssystemen uit-
gerust.
Originele SEAT-accu's voldoen aan alle on-
derhouds-, vermogens- en veiligheidseisen
van de wagen. »
295
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 321 of 332
Trefwoordenlijst
I
Inbr aak
bev
eiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Indicatie van de versnellingen . . . . . . . . . . . . . . . 42
Inertiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . . . 241 automatische remingreep . . . . . . . . . . . . . . . . 249
automatisch onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . 242
functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
recht parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
schuin parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
uitparkeren (enkel rechte parkeerplaatsen) . . 248
voortijdig beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
voorwaarden om te parkeren . . . . . . . . . . . . . . 246
voorwaarden om uit te parkeren . . . . . . . . . . . 248
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296 banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Inspectiebeurt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
instellen CAR-menu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34, 125
hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . 80, 157
hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . 79, 156
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119 display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119, 120
instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
service-intervalindicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 123
Interieurbewaking en wegsleepbeveiliging . . . . 143 Activering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 142
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Interieur verwarmen of koelen . . . . . . . . . . . . . . . 174 ISOFIX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 29
ISOFIX-sy
steem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 29
J
Juiste zithouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 bestuurder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
Bijrijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 77
passagiers achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 78
K Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207 functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
Keuzehendel (automatische versnellingsbak) functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
standen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
Keyless-Entry zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Keyless-Exit zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Keyless Access bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
de wagen ontgrendelen en vergrendelen . . . . 138
Keyless-Entry . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Keyless-Exit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Press & Drive . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Kickdown automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . . . 198
Schakelbak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 239
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122 gedeeltelijk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Resetknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Kinderslot elektrische ruitbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . 144 Kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23, 95
beves tiging met de veiligheidsgordel . . . . . . . 25
Indeling in klassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Top Tether-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 30
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . 24, 94
Kleine Onderhoud Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Knipperlichten Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32, 149
Koelsysteem koelvloeistof bijvullen . . . . . . . . . . . . . . 290, 291
koelvloeistof controleren . . . . . . . . . . . . 290, 291
koelvloeistoftemperatuurmeter . . . . . . . . . . . . 122
Koelvloeistof het peil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Koelvloeistofpeil Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Koelvloeistoftemperatuur Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Koplampen Mistlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
rijden in het buitenland . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Koppeling (lampje) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 200
Krik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 steunpunten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Kunststofdelen: schoonmaken . . . . . . . . . 274, 278
L Lampjes een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Lampjes interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . 113
Lamp van mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Launch-control (automatische versnellingsbak) 198
Leaving Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
319
Page 322 of 332
Trefwoordenlijst
Lekke band handelin
g
en . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Licht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31, 147 automatische rijlichtregeling . . . . . . . . . . . . . . 147
bagageruimteverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . 114
binnenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
dagrijverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
derde remlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
een lampje vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
Grootlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
grootlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
het parkeerlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
Instappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
instrumentenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
interieurverlichting en leeslampjes voorin . . . 113
kentekenverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
knipperlichthendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 149
leeslampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
lichtbundel-hoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . 151
lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
mistlampen met cornering-functie . . . . . . . . . 150
mistlicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 148
snelwegverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Uitstappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . 147
Lichtbundelhoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . . . 151
Licht inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Lichtmetalen velgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 276
Lichtschakelaar . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Licht uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 147
Looprichting banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Luchtrecirculatiestand airconditioning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
Luchtroosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 M
Make-up spiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
MFA zie Bestuurdersinformatiesysteem . . . . . . . . . . 37
Middenconsole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Milieu milieubewust rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
milieuvriendelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
Milieu-advies tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 280
mobiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Mobiele telefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271
Motor geluiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
Inrijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Start-stopsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 209
starthulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
Motor afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
Motorcode . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
Motor en contact contact automatisch uitschakelen . . . . . . . . . 181
de motor in werking stellen met Press & Drive 183
de motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
de motor voorverwarmen . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
motor afzetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 183
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
Motorgegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 307
Motorkap . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 285, 287 openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Motorkoelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 G12 plus-plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
G13 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59
het peil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58, 288
bijv ullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
inspectieservice . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
olie-eigenschappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 58
oliepeil controleren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
oliepeilstok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
onderhoudsintervallen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288
Specificaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59, 288
temperatuurmeter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
verbruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288, 290
Motoroliedruk Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Motorregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 206 Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17, 285, 287 accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290, 291
motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 288, 289, 290
openen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 292
ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 293
sluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . 285
Motor starten Benzine . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 178
diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
Motor starten door slepen . . . . . . . . . . . . . 102, 103
Motorstoring Controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 208
Multifunctie-indicatie (MFA) . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Multimedia . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
My Beat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 184
N Nieuwe sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
320