air filter Seat Ateca 2017 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Ateca, Model: Seat Ateca 2017Pages: 348, PDF Size: 5.98 MB
Page 44 of 348
De essentie
Niet verder rijden!
De motoroliedruk is te laag. Als
het lampje knippert hoewel het
oliepeil in orde is, niet verder rij-
den. De motor mag ook niet sta-
tionair draaien.
››› pag.
302
Storing aan de accu.›››
pag.
307
Rijlicht geheel of gedeeltelijk de-
fect.›››
pag.
97
Fout in het systeem van de boch-
tenverlichting.››› pag.
137
Roetfilter verstopt.›››
pag.
197
Het vloeistofpeil voor het wassen
van de spiegels is te laag.›››
pag.
146
Knippert: storing bij de detectie
van het oliepeil. Handmatig con-
troleren.
›››
pag.
302
Ingeschakeld: motoroliepeil te
laag.
storing aan de versnellingsbak.›››
pag.
194
Grootlichtregeling (Light Assist)
ingeschakeld.›››
pag.
139
Startblokkering actief.
Service-intervalindicatie.›››
pag.
37
Mobiele telefoon gekoppeld via
Bluetooth met origineel hand-
sfree apparaat.›››
bro-
chure Ra-
dio of
››› bro-
chure Na-
vigatie-
systeem
Indicatie ladingstoestand accu
mobiele telefoon. Uitsluitend be-
schikbaar voor apparaten die
zijn gemonteerd af fabriek.
IJzelwaarschuwing. Buitentem-
peratuur is lager dan +4°C
(+39°F).›››
pag.
32
Start-stopsysteem ingeschakeld.›››
pag.
199 Start-stopsysteem niet beschik-
baar.
Staat van rijden met laag ver-
bruik›››
pag.
31 Op het dashboard
Afb. 51
Controlelampje voor het buiten werk-
in g s
tel
len van de bijrijdersairbag.
De voorairbag van de bijrijder is
uitgeschakeld (
).
››› pag.
76
De voorairbag van de bijrijder is
ingeschakeld (
).
››› pag.
76
››› in Controle- en waarschuwingslamp-
jes op pag. 112
››› pag. 111 Versnellingshendel
Handg e
sc
hakelde versnellingsbak Afb. 52
Schema van een handmatige versnel-
lin g met
5 of 6 s
tanden. In de versnellingshendel zijn de standen van
de
v
er s
nellingen aangeduid ››› afb. 52.42
Page 166 of 348
Bedienen
Bij het gebruik van dwarsdragers en dakdra-
g er
sy s
temen met een geringer draagvermo-
gen kan de toelaatbare dakbelasting niet
worden benut. In dit geval mag het dakdra-
gersysteem alleen tot de gewichtsgrens wor-
den belast die in de montage-instructie is
aangegeven.
Last verdelen
De lading gelijkmatig verdelen en op juiste
wijze vastmaken ››› .
D e bev
es
tigingen controleren
Na het monteren van de dwarsdragers en het
dakdragersysteem, de schroefverbindingen
en de bevestigingen na een kort traject nakij-
ken en daarna regelmatig. ATTENTIE
Als de maximaal toelaatbare lading op het
dak o v
erschreden wordt, kan dit leiden tot
ongevallen en aanzienlijke schade aan de wa-
gen.
● De aangeduide daklading, de op de assen
toege
stane ladingen noch het maximaal toe-
laatbare gewicht van de wagen overschrijden.
● Het laadvermogen van de dwarsdragers en
van het dak
dragersysteem niet overschrijden,
zelfs als de maximaal toelaatbare daklading
niet bereikt werd.
● Altijd de zwaarste voorwerpen vooraan be-
vestig
en en de lading in het algemeen gelijk-
matig verdelen. ATTENTIE
Is de lading los of niet correct bevestigd, dan
kan z e
van het dakdragersysteem vallen en
ongevallen en verwondingen veroorzaken.
● Altijd geschikte riemen en banden gebrui-
ken die in een goede st
aat verkeren.
● De lading correct bevestigen. Airconditioning
V er
warmin
g, ventilatie en koe-
ling
Inleiding Lees aandachtig de aanvullende informatie
›››
p
ag. 44
De informatie van de Climatronic weergeven
Op het scherm van de regeleenheid van de
Climatronic en het scherm van het af fabriek
geïntegreerde Easy Connect-systeem worden
de theoretische waarden voor de tempera-
tuurbereiken getoond.
In het Easy Connect-systeem kan de meet-
eenheid voor de temperatuur worden omge-
zet.
Interieurluchtfilter
Het stof- en pollenfilter met actief koolpa-
troon verlaagt de verontreiniging van de
lucht die het interieur binnenstroomt.
Het stof- en pollenfilter moet regelmatig wor-
den vervangen om te voorkomen dat de
werking van de airconditioning negatief
wordt beïnvloed.
Indien het rendement van het filter reeds eer-
der vermindert omdat de wagen in een sterk
verontreinigde omgeving gebruikt wordt,
164
Page 167 of 348
Airconditioning
moet het filter vervangen worden zonder het
v er
strijk
en van het voorziene interval af te
wachten. ATTENTIE
Als het zicht door alle ruiten van de wagen
niet goed i s, neemt
het risico op ongevallen
met ernstige gevolgen toe.
● Zorg ervoor dat alle ruiten ijs- en sneeuw-
vrij zijn, en dat
ze niet beslagen zijn om goed
te kunnen kijken wat er buiten de wagen alle-
maal gebeurt.
● Het maximale verwarmingsvermogen en de
zo snel mog
elijke ontwaseming van de ruiten
worden verkregen wanneer de motor zijn nor-
male werkingstemperatuur bereikt. Ga alleen
rijden als het zicht goed is.
● Zorg er altijd voor dat u het verwarmings-
en ventil
atiesysteem, de airconditioning en
de achterruitverwarming gebruikt om goed te
kunnen zien wat er buiten de wagen allemaal
gebeurt.
● Laat de luchtcirculatie nooit gedurende een
lange periode aan.
Wanneer het koelsysteem
niet werkt en de circulatiefunctie aan staat,
kunnen de ruiten snel beslaan en kan het
zicht zo aanzienlijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heeft
.ATTENTIE
Gebruikte lucht verhoogt de vermoeidheid en
leidt t ot
concentratieverlies van de bestuur- der. Dit kan een ernstig ongeval tot gevolg
hebben.
● Sch ak
el de ventilator nooit gedurende lan-
gere tijd uit en g
ebruik de luchtcirculatiefunc-
tie niet gedurende een lange tijd omdat de
lucht in de wagen niet ververst wordt. VOORZICHTIG
● Het interieurluc htfi
lter moet altijd in een
SEAT-garage worden vervangen.
● Als u vermoedt dat de airconditioning de-
fect is, moet
u deze onmiddellijk uitzetten.
Hierdoor wordt bijkomende schade voorko-
men. Laat de wagen door een gespecialiseer-
de werkplaats nakijken.
● Reparatiewerkzaamheden aan de aircondi-
tioning ver
eisen bijzondere vakkennis en
speciaal gereedschap. Geadviseerd wordt om
naar de werkplaats van een officiële SEAT
dealer te gaan. Let op
● Als het
koelsysteem uitgeschakeld is,
wordt de lucht die van buiten wordt aangezo-
gen, niet ontvochtigd. Om te voorkomen dat
de ruiten beslaan, adviseert SEAT aan de koe-
ling (compressor) ingeschakeld te laten. Voor
het inschakelen toets indrukken. Het con-
trol el
ampje in de toets moet gaan branden.
● Het maximale verwarmingsvermogen en de
zo snel mog
elijke ontwaseming van de ruiten
worden verkregen wanneer de motor zijn nor-
male werkingstemperatuur bereikt. ●
De luchtin l
aat voor de voorruit moet vrij van
ijs, sneeuw of bladeren zijn, opdat verwar-
ming en airconditioning optimaal kunnen
functioneren en het beslaan van de ruiten
wordt voorkomen. Bedienen met het Easy Connect*-sys-
teem
3 Geldig voor wagens met Media System Touch/Co-
lour.
In het E
asy Connect-systeem kunt u ook di-
verse instellingen doorvoeren voor de Clima-
tronic.
Menu Klimaatregeling openen
● Druk op de toets Setup .
● OF: druk op de toets MENU van het Easy
C onnect
-sy
steem. Gebruik de draaiknop om
het menu Klimaatregeling te kiezen en
open dit.
Op het aanraakscherm kunnen de huidige in-
stellingen, zoals de temperatuur voor de be-
stuurders- en bijrijderszijde, de luchtverde-
ling en de snelheid van de ventilator worden
gewijzigd. Met de toets worden de be-
s t
uur der
s- en bijrijderstemperaturen ››› bro-
chure Media System Touch/Colour, hoofd-
stuk Klimaatregeling gesynchroniseerd. »
165
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 171 of 348
Airconditioning
Uitschakelen: druk op de knop
tot
het
controlelampje uitgaat.
Werking van de automatische circulatiefunc-
tie (menu van de klimaatregeling)
Als de automatische circulatiefunctie is geac-
tiveerd, wordt verse lucht toegelaten tot het
interieur van de wagen. Wanneer het systeem
een verhoogde concentratie aan schadelijke
stoffen in de buitenlucht vaststelt, wordt de
circulatiefunctie automatisch ingeschakeld.
Wanneer het verontreinigingsniveau opnieuw
een normaal peil bereikt, wordt de circulatie-
functie uitgeschakeld.
Het systeem is niet in staat om onaangena-
me geuren op te sporen.
De circulatiefunctie wordt niet automatisch
ingeschakeld in uitvoeringen zonder vocht-
sensor en in geval van de volgende buiten-
omstandigheden:
● De buitentemperatuur is lager dan +3°C
(+38°F).
● Het koelsysteem is uitgeschakeld en de
omgevin
gstemperatuur is lager dan +10°C
(+50°F).
● Het koelsysteem is uitgeschakeld, de om-
geving
stemperatuur is lager dan +15°C
(+59°F) en de ruitenwisser is ingeschakeld.
Het in- en uitschakelen van de automatische
luchtrecirculatie is mogelijk in het menu van
de klimaatregeling, onder Configuratie. ATTENTIE
Veiligheidsaanwijzingen ››› in Inleiding op
pag. 165 in ac ht
nemen.
● Wanneer het koelsysteem niet werkt en de
circu
latiefunctie aanstaat, kunnen de ruiten
snel aandampen en kan het zicht zo aanzien-
lijk beperkt worden.
● Schakel de circulatiefunctie uit wanneer u
deze niet nodig heeft
. VOORZICHTIG
In wagens met airconditioning wordt aanbe-
vol en niet
te roken wanneer de circulatiefunc-
tie is ingeschakeld. De aangezogen rook kan
neerslaan op de verdamper van het koelsys-
teem en op het actieve koolpatroon van het
stof- en pollenfilter, wat leidt tot een perma-
nente onaangename geur. Let op
Climatronic: wanneer de ruitenwisser werkt,
wordt b
ij het achteruit schakelen de circula-
tiefunctie ingeschakeld om te vermijden dat
de uitlaatgassen of onaangename geuren het
interieur binnenkomen. 169
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 199 of 348
Rijden
Niet het hele jaar met wint
erb anden
rijden,
want dat kost tot 10% meer brandstof.
Onnodige ballast vermijden
Omdat elke kilogram meer gewicht het
brandstofverbruik verhoogt, is het lonend om
de bagageruimte te controleren op onnodige
ballast.
Aangezien de imperiaal de luchtweerstand
van de wagen verhoogt, dient u deze te ver-
wijderen als u deze niet gebruikt. Daarmee
bespaart u bij een snelheid van 100-120
km/u (62-75 mpu) ongeveer 12% op het
brandstofverbruik.
Stroom besparen
De motor drijft de wisselstroomdynamo aan,
die stroom genereert. Dit betekent dat een
toename in stroomverbruik ook een toename
in brandstofverbruik betekent! Schakel dan
ook elektrische verbruikers die niet nodig
zijn uit. Grote stroomverbruikers zijn onder
meer de aanjager van de ventilatie (in de
hoogste stand), de achterruitverwarming en
de stoelverwarming*. Motormanagement en uitlaat-
gasreinigin
gssysteem
Inleiding tot thema ATTENTIE
● Vanw e
ge de hoge temperaturen die in het
uitlaatgasreinigingssysteem (katalysator of
roetfilter voor dieselmotoren) kunnen voorko-
men, mag u de wagen niet boven licht ont-
vlambaar materiaal parkeren (bijv. wei of bos-
rand). - brandgevaar!
● Geen conserveringsmiddelen gebruiken
voor voor de bodem
van de wagen in de zone
bij de uitlaat - brandgevaar! Let op
Als de controlelampjes , , of b lij-
v
en branden, kunnen er storingen in de motor
optreden, kan het brandstofverbruik toene-
men, en is het mogelijk dat de motor vermo-
gen verliest. Katalysator
3 Geldt voor wagens met benzinemotor
Er m ag al
leen loodvrije benzine worden ge-
tankt, omdat anders de katalysator kapot-
gaat.
De tank mag nooit helemaal worden leegge-
reden, omdat dit dan door de onregelmatige brandstofvoorziening tot overslaan van de
ontstek
in
g kan leiden. In dat geval komt on-
verbrande benzine in het uitlaatsysteem, het-
geen tot oververhitting en beschadiging van
de katalysator kan leiden.
Roetfilter 3 Geldt voor wagens met dieselmotor
Het r oetfi
lter voor dieselmotoren filtert vrijwel
alle roetdeeltjes uit de uitlaatgassen. Tijdens
normaal rijden wordt het filter vanzelf gerei-
nigd. Het roetfilter bij dieselmotoren regene-
reert automatisch; er is geen controlelampje
dat dit aangeeft. Het is mogelijk dat u
een verhoging van het motortoerental bij sta-
tionair draaien opmerkt en een bepaalde
geur ruikt.
Als de automatische reiniging van het filter
niet wordt uitgevoerd (bijv. omdat u steeds
korte afstanden rijdt met de wagen), hopen
zich roetdeeltjes op in het filter en gaat het
controlelampje van het roetfilter bij die-
selmotoren branden.
Om dan de automatische reiniging van het
filter mogelijk te maken, gaat u als volgt te
werk: rijd gedurende ca. 15 minuten met een
snelheid van minimaal 60 km/u (37 mpu) in
de 4e of 5e versnelling (automatische trans-
missie: keuzehendelstand S). Houd het mo-
tortoerental op ca. 2000 tpm. Door de tempe-
ratuurverhoging wordt het roet in het filter »
197
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 305 of 348
Controleren en bijvullen
Wagens met roetfilter voor dieselmotoren*
In het Onderhoud
spr
ogramma staat of uw
wagen met een roetfilter voor dieselmotoren
is uitgerust.
Bij wagens die zijn uitgerust met een roetfil-
ter voor dieselmotoren mag uitsluitend mo-
torolie volgens specificatie VW 507 00 wor-
den bijgevuld. Dat is een low SAPS-motor-
olie. Het gebruik van andere typen motorolie
kan ertoe leiden dat het roetfilter eerder ver-
stopt raakt, waardoor de levensduur ervan
wordt verminderd. Daarom:
● Niet vermengen met andere oliesoorten.
● Alleen bij uitzondering, als het motorolie-
peil te l
aag is ››› pag. 303 en de voor uw wa-
gen voorgeschreven olie niet beschikbaar is,
mag met oliesoorten volgens specificatie
VW 506 00 resp. VW 506 01 of VW 505 00
resp. VW 505 01 of ACEA B3 resp. ACEA B4
hoogstens 0,5 liter eenmalig worden bijge-
vuld. Motoroliepeil controleren Afb. 222
Oliepeilstok. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
p
ag. 50
Het motoroliepeil kan op de oliepeilstok wor-
den afgelezen.
Oliepeil controleren
– De wagen in horizontale stand parkeren.
– De motor kort stationair laten draaien en
uitzetten wanneer de bedrijf
stemperatuur
bereikt is.
– Ca. twee minuten wachten.
– Oliepeilstok uit de geleidingspijp trekken.
Oliepeils
tok met een schone doek afvegen
en tot de aanslag weer in de geleidingspijp
duwen. –
Vervo
lgens de oliepeilstok er weer uittrek-
ken en het oliepeil controleren ››› afb. 222.
Indien nodig motorolie bijvullen.
Afhankelijk van de rijstijl en het gebruik van
de wagen kan het olieverbruik tot 0,5 l/1.000
km bedragen. Bij de eerste 5.000 kilometer
kan het verbruik hoger liggen. Het motorolie-
peil moet daarom regelmatig worden gecon-
troleerd - bij voorkeur elke keer bij het tanken
en vóór langere ritten. ATTENTIE
Werkzaamheden aan de motor of in de motor-
ruimte dienen met de nodig e
voorzichtigheid
uitgevoerd te worden.
● Let vóór alle werkzaamheden in het motor-
compartiment
op de waarschuwingen ››› pag.
300. VOORZICHTIG
Als het oliepeil zich boven het gebied A be-
vindt, de motor niet s
tarten. Dit kan schade
aan de motor en de katalysator tot gevolg
hebben. Een Technische Dienst raadplegen. 303
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Vastzetten
Page 334 of 348
Trefwoordenlijst
schuif-/kanteldak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
s l
eut el
met afstandsbediening . . . . . . . . . . . . 119
veiligheidsontgrendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Centrale wieldop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
Cetaangetal (dieselbrandstof) . . . . . . . . . . . . . . . 296
Circulatiefunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
Claxon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
Climatronic . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
Comfortfunctie van de knipperlichten . . . . . . . . 138
Coming Home . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
Connectivity Box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Contact . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 174
Contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24, 174 zie Startknop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
Controle . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
controle- en waarschuwingslampjes rempedaal intrappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 210
Controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . . 111 afstandsbediening (interieurvoorverwarming) . .171
airbagsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
ASR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
automatische afstandsregeling . . . . . . . . . . . . 210
bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . 315
dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
display van het instrumentenpaneel . . . . . . . . 41
elektromechanische stuurinrichting . . . . . . . . 291
emissiecontrole . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
ESC . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 185
geluidssignaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Lane Assist . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
lichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
rem intrappen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 220
roetfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
schakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
snelheidsregelsysteem (GRA) . . . . . . . . . . . . . 204
Start-Stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 199 tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 294
veiligheidsg
ordel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
vermogensregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
voorgloeisysteem/motorstoring . . . . . . . . . . . 198
Controlelampjes AdBlue . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 297
bergafdaalhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
kogelkop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 274
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
trekhaak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 272
uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Controle van niveaus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Cruisecontrol . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
D Dagteller op nul zetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110
Dakdragersysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162 de dwarsdragers bevestigen . . . . . . . . . . . . . . 163
Dakkoffer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 162
Dashboard . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Dashboardkastje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
De auto slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90
De auto starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
De auto wassen sensoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
De gordel spannen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
De motor afzetten met sleutel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
De motor starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
De motor starten door aanslepen . . . . . . . . . . . . . 60
De voorairbag van de bijrijder buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
De wagen laden aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
bagageruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10 bevestigingsogen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 159
luik voor het
vervoer van lange voorwerpen . . 158
De wagen slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 59 sleepoog vooraan . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
De wagen verzorgen interieur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
De wagen wassen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
Diefstal-alarmsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Diepte van het bandenprofiel . . . . . . . . . . . . . . . 312
Diesel motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
roetfilter diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
Dieselolie roetfilter diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
tanken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 296
Digitale klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 108
Display van de radio: schoonmaken . . . . . . . . . . 287
Disselkogeldruk . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 271 de aanhangwagen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
Dodehoekhulp (BSD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233 aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 238
controlelampjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
indicatie in de buitenspiegel . . . . . . . . . . . . . . 234
rijsituaties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 236
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 234
Doorgebrande lampen een lamp vervangen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
DSG . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
DSG-versnellingsbak: zie Automatische versnellingsbak . . . . . . . . . . 187
Dynamische lichtbundel-hoogteverstelling . . . . 144
332
Page 336 of 348
Trefwoordenlijst
Handrem zie P
arkeerr
em . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
HDC zie Bergafdaalhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
Hendels voor handmatig schakelen (automati- sche transmissie) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 190
Het contact in- en uitschakelen . . . . . . . . . . 24, 174
Hoedenplank bewaren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 158
Hoofdairbags beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Hoofdsteun . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
Hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
Hoofdsteunen uitbouwen/inbouwen . . . . . . . . . 151
Hoofdsteunen verstellen voorste hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
Hulp bij het starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
Hulpsystemen bandenspanningscontrolesysteem . . . . . . . . . 314
bergafdaalhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 201
dodehoekhulp (BSD) met uitparkeerhulp(RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
filehulpsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 229
functie Auto Hold . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . 245
noodhulpsysteem (Emergency Assist) . . . . . . 231
omgevingsbewakingssysteem Front Assist . . 219
parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 259
Parkeerhulp plus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 253
snelheidsbegrenzer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 205
Systeem voor perifeer gezichtsveld (Area View) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 262 uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
verkeers
tekenherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . 241
vermoeidheidsherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Voetgangersherkenningssysteem . . . . . . . . . . 225
I Inbraakbeveiliging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 117
Indicatie van de versnellingen . . . . . . . . . . . . . . . 32
Inertiestand . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 193
Infotainmentsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
Ingang USB/AUX-IN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
Inhoud brandstoftank . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
Inparkeersysteem (Park Assist) . . . . . . . . . . . . . . 245 automatische remingreep . . . . . . . . . . . . . . . . 253
automatisch onderbreken . . . . . . . . . . . . . . . . 247
recht parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
schuin parkeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 250
storing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
uitparkeren (enkel uit rechteparkeerplaatsen) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252
voortijdig beëindigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
voorwaarden om te parkeren . . . . . . . . . . . . . . 250
voorwaarden om uit te parkeren . . . . . . . . . . . 252
Inrijden nieuwe banden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
nieuwe motor . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 194
nieuwe remblokken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 182
Inspectie Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 302
Instellen menu CAR . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27, 113
Instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107 controle- en waarschuwingslampjes . . . . . . . . 111
display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107, 108
instrumenten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
kilometerteller . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 110 menu's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
service-int
erval-indicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Interieurbewaking en afsleepsysteem Inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
Interieurluchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 164
Interieurverlichting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 145
Interieurvoorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170 activeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
bereik van de afstandsbediening . . . . . . . . . . 172
bijzonderheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171, 173
elektrische verbruikers . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
gebruiksaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
inschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
programmeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 172
radiografische afstandsbediening . . . . . . . . . 171
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 170
ISOFIX . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 22
ISOFIX-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20, 22
J Juiste zithouding bestuurder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
bijrijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 66
inzittenden op de achterbank . . . . . . . . . . . . . . 67
K
Kabel van aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . 273, 276
Katalysator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197 storing in de werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Keuzehendelvergrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . 188
Keuzehendel (automatische transmissie) noodontgrendeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
Keuzehendel (automatische versnellingsbak) functiestoring . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 188
standen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 187
Keyless-Entry zie Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
334
Page 342 of 348
Trefwoordenlijst
Uitlaatgasreinigingssysteem kat
aly s
ator . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
roetfilter diesel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
Uitlaatgasreinigingssysteem (diesel) . . . . . . . . . 297
Uitlaatpijp: schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . 287
Uitparkeerhulp (RCTA) . . . . . . . . . . . . . . . . 233, 237 controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 233
Uitparkeren met het inparkeersysteem . . . . . . . 252
Uitrustingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156, 282
Uittrekblokkering contactsleutel . . . . . . . . . . . . . 174
USB . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 116
V Van versnelling veranderen versnelling inschakelen (schakelbak) . . . . . . . 186
Veiligheid buiten werking stellen van de airbag van debijrijder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
kinderstoeltjes . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
veiligheid van kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
veilig rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Veiligheidsaanwijzingen gebruik van de kinderzitjes . . . . . . . . . . . . . 18, 83
Gebruik van veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . 72
gordelspanners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 75
hoofdairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
knieairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
zij-airbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 79
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 afstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
beschermende werking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
doel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70, 76
niet vastgegespt . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 73
schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 290
veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 72
verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74 Veiligheidsgordels losgespen . . . . . . . . . . . . . 14, 74
Veiligheidsont
grendelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
Veiligheidsvoorzieningen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
Velgen een wiel verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
kettingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322
schoonmaken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 286
Vergrendelen/ontgrendelen In de slotcilinder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
Vergrendelen en ontgrendelen met de schakelaar van de centrale vergrende-ling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 120
met Keyless Access . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Verkeerde zithouding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 67
Verkeersborden weergave op het display . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Verkeerstekenherkenning . . . . . . . . . . . . . 241, 242 schade aan de voorruit . . . . . . . . . . . . . . . . . . 241
snelheidswaarschuwing . . . . . . . . . . . . . . . . . 243
Weergave op het display . . . . . . . . . . . . . . . . . 242
Verlichting lichtbundelhoogteverstelling . . . . . . . . . . . . . 144
verlichting van de bedieningselementen . . . . 144
verlichting van de instrumenten . . . . . . . . . . . 144
Verlichting van het instrumentenpaneel . . . . . . 144
Verloop van de gordels veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 74
Vermoeidheidsherkenning . . . . . . . . . . . . . . . . . 244
Vermogensregeling controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Versnelling ingeschakeld . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Versnellingshendel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Verstelbare bodem van de bagageruimte . . . . . 161
Verstellen achterste hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
hoofdsteunen achterin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
hoofdsteunen voorin . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65 voorste hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151
voorst
oelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
Vervanging onderdelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 282
Vervoer van kinderen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
Vervoer van voorwerpen de aanhangwagen laden . . . . . . . . . . . . . . . . . 277
luik voor het vervoer van lange voorwerpen . . 158
rijden met aanhangwagen . . . . . . . . . . . . . . . . 278
Verwarming en frisse lucht . . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
Verwarming van de stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . 152
Verzorging van de auto echt leer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 289
Verzorging van de wagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283 buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 283
servicestand van de ruitenwissers . . . . . . . . . . 62
Vierwielaandrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291 sneeuwkettingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
winterbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 291
Vloeistofniveaus controleren motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 300
Vloermatten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Voertuig omhoog brengen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57
Voetgangerherkenningssysteem . . . . . . . . . . . . . 225
Voorairbag aan bijrijderszijde controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 82
Voorairbag buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . 80
Voorairbags . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15, 78
Voorairbag van de bijrijder buiten werking stellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Vóór elke rit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 64
Voorgloeisysteem controlelampje . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 198
Voorstoelen handmatig verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Voorverwarming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 174
340