TPMS TESLA MODEL S 2015 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TESLA, Model Year: 2015, Model line: MODEL S, Model: TESLA MODEL S 2015Pages: 164, PDF Size: 22.08 MB
Page 52 of 164

InstrumentenpaneelInstrumentenpaneel
4.12GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Er is een defect aan de parkeerrem vastgesteld. Neem contact op met Tesla. Zie blz. 4.25.
Er is een defect aan het ABS vastgesteld. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla.
Er is een defect aan het remsysteem vastgesteld of het remvloeistofniveau is te laag. Zie blz. 4.24. Neem onmiddellijk contact op met Tesla.
Wa a r s c h u w i n g b a n d e n s p a n n i n g D e b a n d e n s panning van een van de banden is te laag. Het lampje knippert als er een defect aan het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) is vastgesteld. Neem bij een defect aan het TPMS contact op met Tesla. Zie blz. 7.4.
Een portier of de achterklep/voorklep is open. Zie blz. 2.4.
Knippert groen als de linker richtingaanwijzer is ingeschakeld. Beide lampjes knipperen groen als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld.
Knippert groen als de rechter richtingaanwijzer is ingeschakeld. Beide lampjes knipperen groen als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld.
De auto is in de Tow-stand en kan vrij rollen. De auto wordt niet automatisch in stand P (Parkeren) gezet als u de auto verlaat. Zie blz. 9.3.
Controle-lampje Omschrijving
Page 110 of 164

Onderhoud bandenOnderhoud banden
7.4GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Onderhoud banden
Bandenspanning
Zorg dat de banden altijd op de juiste spanning zijn. De gegevens over de banden staan op een sticker op de linker middenstijl (gegevens op de sticker aanhouden, ook al staat er iets anders op de band).
Het controlelampje van de bandenspanningcontrole op het instrumentenpaneel waarschuwt als de spanning in één of meerdere banden te laag of te hoog is.
Het lampje gaat niet direct uit als de band op de juiste spanning is gebracht. Rijd minstens 10 minuten met een snelheid van meer dan 40 km/h om het TPMS een nieuwe meting te laten doen waarna de waarschuwing verdwijnt.
Als het controlelampje elke keer bij het aanzetten van het contact gedurende één minuut knippert, is er een storing in het systeem geconstateerd (zie blz 7.9).
Bandenspanning controleren en aanpassen
Vo l g d e o n d e r s t a a n d e a a n w i j z i n g e n a l s de banden koud zijn en de auto minstens 3 uur stil heeft gestaan:
1.Ve r w i j d e r h e t ve n t i e l d o p j e .
2.Druk de bandenspanningmeter stevig op het ventiel.
3.Breng de band zo nodig op de juiste spanning.
4.Controleer de bandenspanning nogmaals met de meter.
5.Laat, als de bandenspanning te hoog is, enige lucht ontsnappen door het metalen pennetje in het midden van het ventiel in te drukken.
6.Controleer de bandenspanning nogmaals met de meter en breng de band zo nodig op de juiste spanning.
7.Schroef het dopje op het ventiel om het tegen vuil te beschermen. Controleer het ventiel regelmatig op beschadigingen en lekkage.
WA A R S C H U W I N G : E e n t e l a g e bandenspanning is de meest voorkomende oorzaak van bandenproblemen. Het kan leiden tot oververhitting waardoor scheuren kunnen optreden, koordlagen kunnen losraken en een klapband kan ontstaan. De bestuurder kan de controle over de auto verliezen en er is een grote kans op ernstige ongevallen. Een te lage bandenspanning zorgt ook voor een kleinere actieradius en verkort de levensduur van de banden.
WA A R S C H U W I N G : C o n t r o l e e r d e bandenspanning met een bandenspanningmeter en als de banden koud zijn. De banden zijn na één kilometer al zo ver opgewarmd dat de meting niet betrouwbaar meer is. Ook de felle zon of extreem warm weer kan de bandenspanning beïnvloeden. Wees niet verbaasd over hogere waardes als u de bandenspanning meet als de banden warm zijn. Laat geen lucht uit warme banden ontsnappen om de voorgeschreven waardes die gelden voor koude banden, te bereiken. Een warme band met een spanning gelijk aan of lager dan de voorgeschreven waarde heeft een gevaarlijk lage bandenspanning.
Page 113 of 164

Onderhoud banden
ONDERHOUD7.7
Levensduur banden verlengen
Houd de banden op de juiste spanning (zie blz 7.4) en houd u aan de snelheidslimieten voor een maximale levensduur van de banden. Vermijd:
•Hard wegrijden, snel accelereren.
•Bochten op hoge snelheid nemen, hard remmen.
•Door kuilen en over bulten in de weg rijden.
•Te g e n s t o e p r a n d e n r i j d e n .
•Dat er schadelijke vloeistoffen op het rubber komen.
Banden en wielen vervangen
Banden verouderen onder invloed van ultraviolet licht, extreme temperaturen, zware belastingen en milieugerelateerde omstandigheden. Vervang de banden daarom eens per 6 jaar of zoveel eerder als nodig blijkt.
Ve l g e n e n b a n d e n p a s s e n b i j e l k a a r e n d e combinatie van die twee resulteert in de beste rijeigenschappen. Vervang banden alleen door banden die voldoen aan de originele specificaties. Als u andere banden laat monteren, zorg dan dat ze minimaal dezelfde belastings- en snelheidsindex hebben (op de zijkant van de band, zie blz 8.10) als de originele banden.
Laat bij voorkeur alle banden tegelijk vernieuwen. Als dit niet mogelijk is, vervang de banden dan per as (beide voorbanden/beide achterbanden). Laat wielen na het vervangen van banden altijd opnieuw balanceren en laat de uitlijning van de wielen controleren.
Kijk voor de technische gegevens van de originele banden en wielen op blz 8.8.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k i n h e t b e l a n g van de veiligheid alleen banden en wielen die aan de originele specificaties voldoen. Het gebruik van andere dan de originele banden kan de goede werking van het bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) verstoren.
Asymmetrische banden
De Model S is uitgerust met asymmetrische banden, die maar op één manier op de velg mogen worden. Op de zijkant die naar buiten gericht moet worden staat het woord OUTSIDE aangegeven. Let erop dat de banden op de juiste manier op de velgen gemonteerd worden.
WA A R S C H U W I N G : A l s d e b a n d e n verkeerd op de velgen gemonteerd worden, zal de wegligging duidelijk minder zijn.
Winterbanden
Het gebruik van winterbanden wordt daarom aangeraden. Alle 4 de winterbanden moeten hetzelfde merk, maat, type en loopvlak hebben. Neem contact op met Tesla voor advies over het gebruik van winterbanden.
WA A R S C H U W I N G : O p d r o g e w e g e n kunnen winterbanden soms minder grip hebben.
Page 114 of 164

Onderhoud bandenOnderhoud banden
7.8GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Gebruik van sneeuwkettingen
Te s l a h e e f t d e S e c u r i t y C h a i n C o m p a n y ( S C C ) Model Z-563 sneeuwkettingen getest en goedgekeurd voor het gebruik op de achterwielen. Deze kettingen mogen alleen gebruikt worden in combinatie met banden in de maat 245/45R19. Gebruik geen sneeuwkettingen op 21" banden.
Vo l g vo o r h e t m o n t e r e n va n d e sneeuwkettingen de aanwijzingen van de fabrikant. Span de kettingen zo strak mogelijk.
Als u sneeuwkettingen gebruikt:
•Rijd met aangepaste snelheid—niet harder dan 48 km/h.
•Belast de auto niet te zwaar (door het doorzakken bestaat de kans op te weinig ruimte tussen de ketting en de wielkasten).
•Ve r w i j d e r s n e e u w ke t t i n g e n we e r zo d ra d e omstandigheden dat toelaten.
OPMERKING: In sommige landen is het gebruik van sneeuwkettingen niet toegestaan. Controleer de wetgeving ter plaatse voordat u sneeuwkettingen monteert.
AANWIJZING: Het gebruik van andere dan de goedgekeurde sneeuwkettingen of het gebruik van kettingen op een andere maat banden kan leiden tot schade aan de wielophanging, de carrosserie, de wielen en/of de remleidingen. Schade tengevolge van het gebruik van niet-goedgekeurde sneeuwkettingen valt niet onder garantie.
AANWIJZING: Zorg ervoor dat sneeuwkettingen de wielophanging en de remleidingen niet kunnen raken. Als u vreemde geluiden hoort, die erop lijken alsof de kettingen andere onderdelen raken, stop dan onmiddellijk en onderzoek wat er aan de hand is.
Bandenspanningcontrole
Controleer eens per maand de bandenspanning als de banden koud zijn en breng de banden zo nodig op de juiste spanning zoals is aangegeven op de sticker op de linker middenstijl (zie blz 7.4). Als er banden met een afwijkende maat op de auto gemonteerd zijn, informeer dan bij de fabrikant naar de juiste bandenspanning.
De auto is uitgerust met een bandenspanningcontrolesysteem (TPMS) dat u via een controlelampje op het instrumentenpaneel waarschuwt voor een te lage spanning in een of meer banden. Als dit controlelampje gaat branden, moet u zo snel mogelijk stoppen en de banden controleren en weer op spanning brengen (zie blz 7.4). Rijden met een zachte band leidt tot oververhitting waardoor de band beschadigd kan raken. Bovendien leidt het tot een hoger verbruik, extra slijtage, minder goede rijeigenschappen en een langere remweg.
Als er een storing in het systeem wordt geconstateerd, knippert het TPMS-controlelampje telkens een minuut bij het starten.
OPMERKING: Het monteren van niet-goedgekeurde accessoires kan de goede werking van het TPMS verstoren.
WA A R S C H U W I N G : H e t T P M S i s n i e t bedoeld als vervanging van de regelmatige controle die de bestuurder zelf moet doen. Een correcte bandenspanning is en blijft de verantwoording van de bestuurder, ook als de band nog niet zo zacht is dat het TPMS een waarschuwing geeft.
Page 115 of 164

Onderhoud banden
ONDERHOUD7.9
TPMS-storing
Als er een storing in het TPMS wordt geconstateerd, wordt de bestuurder gewaarschuwd dat het systeem niet naar behoren functioneert.
Het TPMS-controlelampje heeft daarvoor een extra functie, naast het melden van een te lage bandenspanning. Als er een storing in het systeem wordt geconstateerd, knippert het TPMS-controlelampje gedurende één minuut tijdens het starten en blijft dan constant branden. Dit blijft zich herhalen zolang de storing blijft bestaan.
Als het TPMS-controlelampje constant brandt, kan het zijn dat het systeem de bandenspanning niet kan controleren. Storingen met betrekking tot bandenspanningcontrole kunnen allerlei oorzaken hebben, waaronder het monteren van andere banden of wielen waardoor het systeem niet goed meer werkt. Controleer na het vervangen van een of meer banden en/of wielen door andere dan de originele exemplaren aan de hand van het TPMS-controlelampje of het systeem nog steeds goed werkt.
OPMERKING: Als een band vervangen is of gerepareerd werd met een ander vulmiddel dan dat van Tesla en er wordt een waarschuwing voor een te lage bandenspanning gegeven, dan kan het zijn dat de bandensensor beschadigd is. Neem contact op met een Tesla Servicecentrum om dit zo snel mogelijk te laten verhelpen.
Bandenspanningsensor vervangen
Neem contact op met een Tesla Servicecentrum als het TPMS-controlelampje regelmatig brandt om te laten controleren of er een bandenspanningsensor vervangen moet worden. Laat een bandenspanningsensor uitsluitend door een Tesla-technicus vervangen, hij kan een korte setup-procedure uitvoeren. Als een ander bedrijf de band vervangt of repareert, zal de bandenspanningsensor niet werken tot de setup-procedure door Tesla is gedaan.
Page 116 of 164

Tijdelijke bandenreparatieTijdelijke bandenreparatie
7.10GEBRUIKERSHANDLEIDING MODEL S
Tijdelijke bandenreparatieBandenreparatiesetje
De model S heeft geen reservewiel. Afhankelijk van het land van bestemming wordt de auto al dan niet standaard afgeleverd met een bandenreparatiesetje. Als uw auto zonder bandenreparatiesetje is afgeleverd, kunt u er aanschaffen via Tesla.
Het bandenreparatiesetje bestaat uit een compressor en een busje met vulmiddel (genoeg voor één reparatie). Het vulmiddel is geschikt voor het dichten van kleine gaatjes tot maximaal 6 mm en deze reparatie dient slechts als tijdelijke oplossing.
OPMERKING: Neem contact op met de Tesla Assistance bij gaatjes groter dan 6 mm, bij beschadigingen en bij andere defecten aan de band.
WA A R S C H U W I N G : H e t r e p a r a t i e s e t j e is alleen bedoeld als tijdelijke oplossing. Laat een lekke band zo snel mogelijk repareren of vervangen.
WA A R S C H U W I N G : R i j d n i e t h a r d e r d a n 48 km/h met een band die met behulp van het bandenreparatiesetje tijdelijk is gerepareerd.
WA A R S C H U W I N G : L e e s e n v o l g d e aanwijzingen op de verpakking van het reparatiesetje.
AANWIJZING: Rijd niet door met een lekke band, hierdoor kan de band onherstelbaar beschadigd raken.
Busje met vulmiddel
Het vulmiddel in het bandenreparatiesetje van Te s l a i s g o e d g e k e u r d v o o r d e M o d e l S e n i s speciaal ontwikkeld om schade aan de bandenspanningsensoren van het TPMS te voorkomen. Vervang het lege busje dan ook alleen door eenzelfde busje setje met dezelfde inhoud (zie blz 7.13). Busjes met vulmiddel zijn verkrijgbaar via Tesla.
De uiterste houdbaarheidsdatum staat aan de buitenzijde op het busje. Na het verstrijken van de uiterste houdbaarheidsdatum, kan het vulmiddel minder goed werken. Vervang daarom een busje waarvan de uiterste houdbaarheidsdatum is verstreken.
WA A R S C H U W I N G : G e b r u i k g e e n a n d e r vulmiddel dan dat uit het bandenreparatiesetje van Tesla. Bij het gebruik van andere middelen kunnen de bandenspanningsensoren defect raken.
WA A R S C H U W I N G : L e e s e n v o l g de aanwijzingen van de fabrikant op het busje.
WA A R S C H U W I N G : H o u d v u l m i d d e l buiten het bereik van kinderen.
WA A R S C H U W I N G : H e t v u l m i d d e l k a n schadelijk zijn als het in de ogen komt of als het ingeslikt of ingeademd wordt. Als u vulmiddel in uw ogen krijgt, spoel ze dan direct met veel water en raadpleeg bij aanhoudende irritatie een arts. Als het middel werd ingeslikt, wek dan geen braken op maar neem direct contact op met arts. Zorg voor veel frisse lucht als u het vulmiddel hebt ingeademd. Inademen kan slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. Als de ademhaling moeilijk gaat, neem dan onmiddellijk contact op met een arts.
Page 160 of 164

vi
INDEXINDEX
touchscreenBedieningsorganen .........................................5-4Instellingen ......................................................... 5-6lichtsterkte ......................................................... 5-2overzicht ............................................................. 5-2reinigen .............................................................. 7-15Software-updates ......................................... 5-27Tow-stand ............................................................... 9-3TPMSbandenspanningsensor vervangen ........... 7-9overzicht ............................................................. 7-8storing .................................................................. 7-9traction control .................................................. 4-25transporterenJack-stand .......................................................... 9-3lierkabel bevestigen .......................................9-3Model S in Neutraal laten staan ................. 9-3wielen blokkeren ............................................. 9-4trekhaken .................................................................8-4Tuneln ..................................................................... 5-17
U
Units & Format ....................................................... 5-6USB-apparatenaansluiting ........................................................ 5-19audiobestanden afspelen van ................... 5-18USB-poorten ......................................................... 5-19
V
veiligheidsaanwijzingen ..................................... 9-3veiligheidsgordelsbij een aanrijding ............................................. 3-5dragen ..................................................................3-4gordelspanners ................................................. 3-5overzicht .............................................................3-4reinigen .............................................................. 7-15testen ................................................................... 3-5vastmaken ..........................................................3-4veiligheidsaanwijzingen ................................ 3-6veiligheidsgordel en zwanger .....................3-4veiligheidsinformatieairbags ............................................................... 3-18kinderzitjes ....................................................... 3-10naar achteren gerichte kinderzitjes ........ 3-14veiligheidsgordels ........................................... 3-6ventilatie ...................................................... 5-10, 5-11ventilatieroosters ................................................. 5-11ventileren, open dak ...........................................2-12vergrendelenmet sleutel .......................................................... 2-2touchscreen gebruiken ..................................2-4walk-away ........................................................... 2-5wegrijden ............................................................ 2-5veringautomatische aanpassing ........................... 5-12controlelampjes .............................................. 5-12handbediening ................................................ 5-12
Jack-stand ........................................................ 5-13verkeersinformatie ............................................. 5-17verlichtingalarmknipperlichten ...................................... 4-16binnenverlichting ........................................... 4-13bochtverlichting ............................................. 4-15exterieur ............................................................ 4-13headlights after exit ...................................... 4-15interieur ............................................................. 4-13koplampen ........................................................ 4-13mistlampen ....................................................... 4-13richtingaanwijzers .......................................... 4-16verlichting buitenzijde, bediening ................ 4-13verlichting laadcontact ...................................... 6-6versnelling .............................................................. 4-8versnellingen, schakelen ................................... 4-8Verwarmde ruitenwissers ................................ 4-17verwarmde ruitenwissers ...................... 4-17, 4-18verwarmingoverzicht .............................................................5-8tips voor de bediening .................................. 5-11VIN (Voertuigidentificatienummer) ...............8-2vloeistoffenBatterij (hoogspanning) .............................. 7-18rem ...................................................................... 7-19ruitensproeier ................................................. 7-20vervangen van ...................................................7-2vloerbedekking, reinigen ................................. 7-15Voertuigidentificatienummer (VIN) ...............8-2volumeregeling ............................................ 4-3, 5-2voorkeuren, instellen .......................................... 5-6vrij rollen .................................................................. 4-9
W
waarschuwingslampjesABS ..................................................................... 4-23airbag .................................................................. 3-18bandenspanning .............................................. 7-4Jack-stand ........................................................ 5-13luchtvering ........................................................ 5-12overzicht van .................................................... 4-11traction control .............................................. 4-25Wagenhoogte ........................................................8-5walk-away vergrendeling ..................................2-5wasstraten ............................................................. 7-14wielentechnische gegevens ..................................... 8-8uitlijnen van ........................................................7-5vervangen ........................................................... 7-7Wiggen .................................................................... 9-4winterbanden ......................................................... 7-7