ESP TESLA MODEL S 2019 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TESLA, Model Year: 2019, Model line: MODEL S, Model: TESLA MODEL S 2019Pages: 231, PDF Size: 5.57 MB
Page 30 of 231

Attentie: Plaats niets tussen de riem en
uw lichaam om de klap van een aanrijding
op te vangen.
Gordelspanners
De veiligheidsgordels voorin zijn voorzien van
gordelspanners die bij een zware frontale aanrijding tegelijk met de airbags geactiveerd
worden. De gordelspanner trekt het heup- en schoudergedeelte van de gordel automatisch
strak tegen het lichaam zodat de inzittende
niet naar voren schiet.
De buitenste zitplaatsen achter zijn uitgerust
met gordelspanners om de gordel naar binnen te trekken en voorwaartse beweging van de
inzittende te beperken.
Als de gordelspanners en airbags bij een aanrijding niet geactiveerd werden, wil dat
nog niet zeggen dat het systeem defect is. In de meeste gevallen betekent het dat de kracht
of de aard van de aanrijding geen aanleiding gaf om deze systemen te activeren.
Attentie: Een gordelspanner die eenmaal
is geactiveerd, moet daarna vervangen
worden. Laat na een aanrijding de
airbags, de gordelspanners en alle
bijbehorende onderdelen controleren en
zo nodig vervangen.
Veiligheidsgordels testen
U kunt op eenvoudige wijze controleren of de
veiligheidsgordels hun werk goed doen.
1. Maak de gordel vast en geef ter hoogte
van de sluiting een korte, felle ruk aan de
riem. De gordel moet netjes vast blijven
zitten.
2. Neem de losse gordel en trek de riem
helemaal uit. Controleer of het afrollen
soepel en zonder haperingen verloopt en
controleer de riem op sporen van slijtage.
Laat de gordel oprollen, controleer of de
riem soepel en zonder haperingen
helemaal oprolt.
3. Rol de riem half uit en trek dan de gesp
snel naar voren. De oprolautomaat moet
de riem nu blokkeren.
Neem onmiddellijk contact op met Tesla als
een veiligheidsgordel niet werkt zoals hierboven is beschreven.
Zie Veiligheidsgordels op pagina 184 voor
informatie over het reinigen van
veiligheidsgordels.
Waarschuwingen veiligheidsgordels
Attentie: Alle inzittenden moeten op elk
moment hun veiligheidsgordel dragen,
zelfs bij een bijzonder korte afstand. Het
negeren van deze aanwijzing kan bij een
aanrijding leiden tot ernstig letsel, in
sommige gevallen zelfs met dodelijke
a
Page 31 of 231

enz. Deze kunnen verwondingen
veroorzaken als de gordel gespannen wordt.Attentie: Zorg dat de riem op geen enkele
plaats gedraaid is.Attentie: Elke veiligheidsgordel mag maar
door
Page 41 of 231

Zorg er altijd voor dat een kind zijn hoofd niet
kan stoten en dat het comfortabel kan zitten
met de gordels op de juiste maat. Het bekken
van het kind moet stevig op zijn plaats
gehouden worden door het heupgedeelte van
de gordel. Volg alle aanwijzingen en plaats
nooit een extra zitje of zitverhoging op deze stoelen.
Opmerking: Als een kind in het ingebouwde,
tegen de rijrichting in geplaatste kinderzitje
van Tesla zit, wordt aanbevolen de climate
control buitenlucht te laten aanzuigen in de
Model S, in plaats van de lucht in de auto te laten recirculeren. Zo wordt er meer lucht naar
achteren gevoerd. Zie De climate control-
instellingen aanpassen op pagina 132.
1. Plaats het kind op de bank en steek de
armen achter de gordels door.
2. Leg de gespen van de beide gordels op
elkaar.
3. Steek de gespen in de sluiting en
controleer of de riem goed vastzit.
4. Stel de schoudergordels zo af dat ze over
de bovenkant van de schouders lopen en niet in het gezicht kunnen komen.
5. Pas de lengte van de heupgordels aan
zodat deze op het bekken en niet op de
buik van het kind rusten. Het bekken van
het kind moet stevig op zijn plaats
gehouden worden.
6. Trek de onderste riemen strak tot het kind
stevig in het zitje vastzit.
7. Verschuif de schoudergeleiders zodanig
dat ze het bovenste gedeelte van de
gordels in het midden boven de schouders
van het kind houden.
Maak de riem los door de knop op de
gordelsluiting in te drukken en de beide
gespen los van elkaar te nemen.
Ingebouwde naar achteren gerichte kinderzitjes van Tesla
40Handleiding Model S
Page 69 of 231

Opmerking: Gebruik de rechterknoppen op het stuur om te kiezen wat er rechts op het
instrumentenpaneel wordt weergegeven (zie Toetsen rechts op het stuur gebruiken op pagina
50).
7. Let op belangrijke berichten die hier worden weergegeven. Als er waarschuwingen zijn, kunt u
aanvullende informatie opvragen door het pictogram (uitroepteken) op de statusbalk aan de
bovenzijde van het touchscreen aan te raken.
8. Gebruik de rechterknoppen op het stuur om te wijzigen wat er rechts op het
instrumentenpaneel wordt weergegeven op het moment dat geen telefoongesprek actief is
(zie Toetsen rechts op het stuur gebruiken op pagina 50).
9. Beschikbare, geschatte actieradius (of energie). In plaats van de rijafstand kan hier ook de
resterende hoeveelheid energie van de batterij worden weergegeven. Dit doet u door te tikken
op Bediening > Scherm > Energieweergave .
Opmerking: Gebruik de geschatte actieradius alleen als een algemene richtlijn om uit te
vinden wanneer u de Model S moet opladen.
Opmerking: Bij koud weer is bepaalde energie in de batterij mogelijk niet beschikbaar tijdens
de rit omdat de batterij te koud is. Wanneer dit gebeurt, is een deel van de batterijmeter
blauw en verschijnt er een sneeuwvlokje naast de rijafstand. Als de Model S is aangesloten,
kunt u uw batterij opwarmen via de netvoeding door Climate control in te schakelen met de
mobiele app. Wanneer de batterij opgewarmd is, worden het blauwe deel van de meter en het sneeuwvlokje niet meer weergegeven.
10. De maximumsnelheid (indien beschikbaar) die momenteel wordt gedetecteerd door
Snelheidshulp (zie Snelheidshulp op pagina 117).
11. De auto voor u (indien van toepassing).
12. Let goed op belangrijke mededelingen over het rijden die in het midden onder op het
instrumentenpaneel worden weergegeven.
13. Uw Model S.
14. Wanneer Stuurautomaat actief is en de rijstrook detecteert, wordt de rijstrook blauw
gemarkeerd (zie Stuurautomaat op pagina 97).
Opmerking: Als Navigeren met Autopilot actief is, wordt op het instrumentenpaneel de rijbaan
weergegeven als een enkele blauwe lijn v
Page 71 of 231

Vul de ruitensproeiervloeistof regelmatig bij
(zie Ruitensproeiervloeistof bijvullen op
pagina 190).
Ruitensproeiers ontdooien
Als de Model S is uitgerust met het optionele
Cold Weather-pakket, zijn de ruitensproeiers
voorzien van een verwarming die wordt
ingeschakeld wanneer de
omgevingstemperatuur het vriespunt nadert of wanneer u de verwarmde ruitenwissers
inschakelt (zie Climate control op pagina 130).
De sproeierverwarming schakelt uit als de ruitenwisserverwarming wordt uitgeschakeld
(na 15 minuten), mits de
omgevingstemperatuur hoog genoeg is.
Ruitenwissers en -sproeiers
70Handleiding Model S
Page 83 of 231

De actieradius vergroten
Rijtips om actieradius te vergroten U kunt uw actieradius vergroten door op
dezelfde manier zuinig te rijden als u deed om benzine te besparen. Het energieverbruik is
naast de rijstijl afhankelijk van externe omstandigheden (zoals extreem lage of hogetemperaturen en het beklimmen van steilehellingen). U kunt als volgt de maximale
actieradius uit een lading halen:
Page 94 of 231

Duw de hendel omhoog of omlaag naar de
eerste stand en laat deze dan los om de
snelheid resp. met 1 km/h te verhogen/
verlagen. Duw de hendel omhoog of omlaag
naar de tweede stand en laat deze dan los om
de snelheid resp. te verhogen/verlagen tot de eerstvolgende door 5 km/h) deelbare
snelheid. Als u bijvoorbeeld 83 km/h rijdt en
de hendel naar de tweede stand omhoog
duwt en dan loslaat, neemt de snelheid van de
auto toe tot 85 km/h. U kunt de snelheid ook
verhogen/verlagen door de hendel resp. in de
hoogste/laagste stand te houden en los te
laten wanneer de gewenste snelheid onder het
pictogram van de cruise control wordt
weergegeven.
Opmerking: Het kan enkele seconden duren
voordat de Model S de nieuwe cruisesnelheid heeft bereikt, aangenomen dat de Model S
geen voorligger detecteert die langzamer rijdt
dan de door u ingestelde snelheid.
VASTGEZET-status
Wanneer u achter een voertuig rijdt, blijft
Verkeersbewuste cruise control actief bij lage
snelheden, zelfs als de Model Svolledig tot
stilstand komt. Als het voertuig weer rijdt, hervat Verkeersbewuste cruise control het
rijden bij de ingestelde snelheid. In de
volgende omstandigheden schakelt
Verkeersbewuste cruise control echter naar de VASTGEZET -status. In dat geval moet u kort
het gaspedaal intrappen of de cruise control-
hendel naar u toe trekken (zie Onderbreken en
hervatten op pagina 95) om de cruise control
te hervatten. Wanneer de VASTGEZET-status
actief is, wordt op het instrumentenpaneel het VASTGEZET -pictogram weergegeven en een
bericht dat u cruise control moet hervatten. In
de volgende omstandigheden kan
Verkeersbewuste cruise control in de
VASTGEZET -status worden geschakeld:
Page 127 of 231

NavigatieHet volume van de gesproken navigatie-aanwijzingen verhogen of verlagen
door respectievelijk op - of + te tikken. Als het volume maximaal wordt
verlaagd (naar links), worden de gesproken aanwijzingen uitgeschakeld. U
kunt de gesproken navigatie-aanwijzingen ook tijdens een actieve
navigatieroute uitschakelen door op het volumepictogram en dan op de lijst met aanwijzingen te tikken.
Opmerking: Deze volume-instelling geldt alleen voor de gesproken
instructies van het navigatiesysteem. Het volume voor mediaspeler en
telefoon blijft ongewijzigd.
Wijzig de werking van het navigatiesysteem door deze instellingen aan te passen:
Page 131 of 231

Climate control
Overzicht Climate control De bedieningselementen van de climate control worden permanent weergegeven aan de
onderzijde van het touchscreen. Om de climate control in te schakelen, tikt u op het
aanjagerpictogram of past u de temperatuur in het interieur aan. Om de climate control uit te
schakelen, tikt u eerst op het aanjagerpictogram en daarna op de uitschakelknop dicht bij het midden van het pop-upvenster.
Standaard is de climate control ingesteld op Auto; dat zorgt voor een optimaal comfort onder alle
normale weersomstandigheden. Als u de temperatuur in het interieur in de instelling Auto aanpast,
past het systeem automatisch de verwarming, de airconditioning, de luchtverdeling en de
aanjagersnelheid aan om de door u gekozen temperatuur in het interieur te handhaven. Om de
instelling Auto uit te schakelen, tikt u op het aanjagerpictogram, schakelt u de instelling Auto uit
en past u de instellingen handmatig aan (zie De climate control-instellingen aanpassen op pagina
132). Als u de individuele instellingen handmatig hebt aangepast, kunt u ook te allen tijde
teruggaan naar Auto door op AUTO op het pop-upvenster van de climate control te tikken.
Opmerking: De onderstaande afbeelding is uitsluitend bedoeld ter verduidelijking. Afhankelijk van
de voertuigopties, de softwareversie, het land van bestemming en de instellingen kan de
informatie op het touchscreen enigszins afwijken.
1. De stoelverwarming heeft drie instellingsniveaus, van 3 (hoogste) tot 1 (laagste). Wanneer de
stoelverwarming is ingeschakeld, toont het bijbehorende stoelpictogram draaiende lijnen die rood worden om het instellingsniveau aan te geven. Als er geventileerde stoelen aanwezig zijn,
verschijnt er een pop-upvenster dat u in staat stelt tussen verwarming en koeling te schakelen.
Bij koeling worden de draaiende lijnen blauw.
Opmerking: Indien de Model S is voorzien van achterstoelen met stoelverwarming en/of het
optionele koudweerpakket, kunt u de stoelverwarming, de verwarmde ruitenwissers en het
verwarmde stuur ook bedienen door eerst op het aanjagerpictogram en daarna op de tab voor de stoelen te tikken.
Opmerking: Om energie te besparen, wordt een stoelverwarming op een zitplaats voor
passagiers automatisch uitgeschakeld wanneer geen inzittende op die zitplaats wordt gedetecteerd als naar Drive wordt geschakeld.
2. Tik op de pijl omhoog of omlaag om de temperatuur in het interieur te wijzigen. Tik op SYNC
in het pop-upvenster dat verschijnt als u op het pijltje tikt. Op deze manier kunt u de
temperatuur voor bestuurder en passagier instellen. Als u dezelfde temperatuur aan beide
zijden toepast, wordt er slechts
Page 133 of 231

De climate control-instellingen aanpassen
Om individuele instellingen aan te passen aan uw persoonlijke voorkeuren, tikt u op het
aanjagerpictogram onder in het touchscreen om toegang te krijgen tot de individuele climate
control-instellingen.
Als de Model S in stand P (Parkeren) staat, wordt naast de weergegeven instellingen ook de
instelling Climate control aan houden en Dog-modus getoond als u op het aanjagerpictogram tikt
(zie Climate control aan houden en Dog-modus op pagina 134).
1. De snelheid van de aanjager wijzigen.
Opmerking: Als de aanjagersnelheid wordt gewijzigd, kan de instelling van de manier waarop
lucht wordt aangezogen in de Model S veranderen om de luchtstroom te verlagen of te
verhogen. Als u bijvoorbeeld de aanjagersnelheid op de hoogste waarde instelt terwijl de
luchtcirculatie is ingesteld om buitenlucht aan te zuigen, schakelt de instelling mogelijk naar recirculatie om de luchtstroom te verhogen.
2. Tik hier om de climate control uit te schakelen en het pop-upvenster van de climate control te
sluiten.
Opmerking: Het pop-upvenster wordt ook gesloten als u op de kaart tikt, de mediaspeler of
een app kiest of een bedieningsvenster opent, zelfs indien de climate control is ingeschakeld.
3. Schakel de airconditioning in of uit. Als u de airconditioning uitschakelt, neemt het koelen af,
maar bespaart u energie.
4. Regel de luchtstroom in het interieur (voorruit, ventilatieroosters in het dashboard,
ventilatieroosters in de voetenruimte). U kunt meer dan