display TOYOTA 86 2022 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: 86, Model: TOYOTA 86 2022Pages: 582, PDF Size: 92.58 MB
Page 142 of 582

1404-2. Rijprocedures
●Wanneer het stuurslot niet kan worden ont-
grendeld, wordt “Locked. Push Ignition
Switch While Turning Steering Wheel”
(Vergrendeld. Druk op de startknop terwijl
u het stuurwiel draait) weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Controleer of de selectiehendel in stand P
(automatische transmissie) of in de neu-
traalstand (handgeschakelde transmissie)
staat. Druk op de startknop terwijl u het
stuurwiel naar links en rechts draait.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan het voor-
komen dat de werking van de elektromotor
wordt onderbroken als de motor in korte
tijd herhaaldelijk wordt gestart en uitgezet.
Wacht in dat geval met het bedienen van
de startknop. Na ongeveer 10 seconden
zal de elektromotor van het stuurslot weer
functioneren.
■Als “Keyless Access System Disabled
Check Owner's Manual” (Keyless
Entry-systeem uitgeschakeld. Zie hand-
leiding) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is mogelijk een storing in het systeem aan-
wezig. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
■Batterij elektronische sleutel
→Blz. 316
■Bediening van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt de motor niet gestart.
●Als u probeert de motor te herstarten direct
nadat het contact UIT is gezet, dan start de
motor in sommige gevallen niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet ten
minste 10 seconden voordat u de motor
herstart.
■Als het Smart entry-systeem met start-
knop is uitgeschakeld
Zie Blz. 357 als het Smart entry-systeem met
startknop is uitgeschakeld.
■Direct na het aansluiten van de accu-
klemmen nadat de accu is vervangen,
enzovoort
De motor slaat mogelijk niet aan. Als dit
gebeurt, zet dan het contact AAN en start de
motor na ten minste 10 seconden te hebben
gewacht. Na het starten van de motor draait
deze mogelijk niet constant stationair. Dit
duidt echter niet op een storing.
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de motor
Start de motor altijd terwijl u in de bestuur-
dersstoel zit. Trap nooit het gaspedaal in
terwijl u de motor start.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval met dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als zich een storing voordoet in de motor
terwijl de auto rijdt, vergrendel of open de
portieren dan niet totdat de auto veilig en
volledig tot stilstand is gekomen. Als onder
deze omstandigheden het stuurslot wordt
geactiveerd, kan dit leiden tot een ongeval
met dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
OPMERKING
■Bij het starten van de motor
●Jaag een nog koude motor nooit op toe-
ren.
●Indien de motor moeilijk aanslaat of
vaak afslaat, laat uw auto dan onmiddel-
lijk controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
●Auto's met automatische transmissie:
Bedien de selectiehendel niet terwijl de
motor wordt gestart.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 140 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 143 of 582

141
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Automatische transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem (→Blz. 151)
en zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
4Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.
Handgeschakelde transmissie
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2Activeer de parkeerrem.
(→Blz. 151)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand N.
(→Blz. 147)
4Druk op de startknop.
De verbrandingsmotor stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het instru-
mentenpaneel.OPMERKING
■Symptomen die kunnen duiden op
een probleem met de startknop
Wanneer u merkt dat de bediening van de
startknop niet helemaal gaat zoals u
gewend bent, bijvoorbeeld als de start-
knop bij het indrukken iets blijft hangen,
kan dit duiden op een defect. Neem
onmiddellijk contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor
WAARSCHUWING
■Uitzetten van de motor in noodgeval-
len
Als u in noodgevallen de motor tijdens het
rijden af wilt zetten, houd dan de startknop
gedurende ten minste 2 seconden inge-
drukt of druk hem ten minste driemaal ach-
ter elkaar kort in. (→Blz. 326)
Bedien de startknop tijdens het rijden ech-
ter uitsluitend in noodgevallen. Door de
motor tijdens het rijden uit te zetten, ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel of
de remmen, maar werkt de bekrachtiging
van deze systemen niet meer. Hierdoor
zullen het remmen en sturen veel zwaar-
der gaan dan normaal. Zet in dat geval de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Auto's met automatische transmissie:
Zet om de motor opnieuw te starten
nadat deze ten gevolge van een noodsi-
tuatie tijdens het rijden is uitgeschakeld
de selectiehendel in stand N en druk de
startknop in.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: Trap om de motor opnieuw te star-
ten nadat dit ten gevolge van een nood-
situatie tijdens het rijden is uitgescha-
keld het koppelingspedaal in en druk de
startknop in.
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 141 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 145 of 582

143
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
Als de motor wordt uitgezet terwijl de
selectiehendel in een andere stand dan
P staat, wordt het contact niet UIT maar
in stand ACC gezet. Voer de volgende
procedure uit om het contact UIT te zet-
ten:
1Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2Zet de selectiehendel in stand P.
3Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het instrumentenpaneel
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact
AAN) op het instrumentenpaneel uit
is.
*: Indien aanwezig
*1: Zet de selectiehendel onder normale
rijomstandigheden in stand D voor een
zo laag mogelijk brandstofverbruik en
een zo laag mogelijke geluidsproductie.
*2: In de handgeschakelde modus kan de
transmissie in iedere versnelling worden
vastgezet.
■Beschermen van de automatische
transmissie
Als de ATF-temperatuur hoog is, wordt
“Transmission Oil Temperature Check
Owner's Manual” (Transmissievloeistoftem-
peratuur. Zie handleiding) weergegeven op
het multi-informatiedisplay en schakelt de
auto automatisch over naar de transmissie-
beschermingsmodus. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitzetten van de motor als de
selectiehendel in een andere
stand dan P staat (auto's met
automatische transmissie)
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Schakel de motor niet uit als de selectie-
hendel in een andere stand dan P staat.
Als de motor wordt uitgeschakeld met de
selectiehendel in een andere stand wordt
het contact niet UIT maar in stand ACC
gezet. Als het contact in stand ACC blijft
staan, kan de accu ontladen raken.
Automatische transmissie*
Selecteer de schakelstand op
basis van uw doel en de situatie.
Doel en functie van de scha-
kelstanden
Scha-
kelstandDoel of functie
PParkeren van de auto/starten
van de motor
RAchteruit
N
Neutraal
(Toestand waarbij het vermo-
gen niet wordt overgebracht)
D
Normaal rijden*1
Tijdelijk rijden in handgescha-
kelde modus (→Blz. 145)
MRijden in handgeschakelde
modus*2 (→Blz. 146)
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 143 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 151 of 582

149
4 4-2. Rijprocedures
Rijden
De geselecteerde schakelstand wordt
op het multi-informatiedisplay weerge-
geven.
■Weergave schakelstandindicator
In de volgende situaties wordt de geselec-
teerde schakelstand niet weergegeven:
●Wanneer de selectiehendel in stand N
staat.
●Wanneer de rijsnelheid 10 km/h of lager is
(behalve wanneer de selectiehendel in
stand R staat).
●Wanneer het koppelingspedaal wordt inge-
trapt.
De schakeladviesindicator helpt de
bestuurder om het brandstofverbruik en
de uitlaatgasemissie binnen de limieten
van het motorvermogen te verlagen.
De schakeladviesindicator kan niet worden
uitgeschakeld.
Indicator opschakelen
Indicator terugschakelen
■Display schakeladviesindicator
●De schakeladviesindicator wordt mogelijk
niet weergegeven wanneer uw voet op het
koppelingspedaal rust.
●De schakeladviesindicator treedt mogelijk
in werking om te voorkomen dat de motor
afslaat bij een laag motortoerental.
Schakelstandindicator
Schakeladviesindicator
WAARSCHUWING
■Schakeladviesindicator
De indicatie van de schakeladviesindicator
dient slechts als richtlijn voor zuiniger rij-
den. De indicator informeert de bestuurder
niet over de juiste timing voor veilig scha-
kelen. De bestuurder is verantwoordelijk
voor het correct schakelen overeenkom-
stig de verkeers- of rijomstandigheden
(bijv. inhalen of heuvelop rijden).
Deze indicator ondersteunt de bestuurder
om zuiniger te rijden. Het voertuigsysteem
bepaalt de timing van het schakelen over-
eenkomstig de rijomstandigheden en infor-
meert de bestuurder m.b.v. de indicator in
het instrumentenpaneel. Raadpleeg
“Schakeladviesindicator” voor meer infor-
matie.
De schakeladviesindicator is gewoonlijk
een richtlijn om zuiniger te rijden en treedt
mogelijk ook in werking om te voorkomen
dat de motor afslaat bij een laag motortoe-
rental.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 149 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 158 of 582

1564-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Waarschuwingslampje SRH
Bij een storing in SRH brandt het waar-
schuwingslampje SRH en wordt een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Laat de auto zo
snel mogelijk nakijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige. (→Blz. 344)
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aangepast
aan de persoonlijke voorkeur. (→Blz. 377)
*: Indien aanwezig
Zet de lichtschakelaar in de stand
en duw de hendel naar voren.
Als u de hendel loslaat, keert hij onmiddellijk
terug naar zijn oorspronkelijke positie.
De High Beam Assist wordt ingeschakeld en
het controlelampje High Beam Assist gaat
branden.
High Beam Assist*
De High Beam Assist gebruikt de
stereocamera aan de bovenzijde
van de voorruit om de helderheid
van de verlichting van tegenlig-
gers en voorliggers, straatverlich-
ting, enz. te beoordelen en scha-
kelt, indien nodig, het grootlicht
automatisch in en uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van de High Beam
Assist
Vertrouw niet blindelings op de High Beam
Assist. Rijd altijd voorzichtig en houd hier-
bij de omgeving in de gaten en schakel
indien nodig handmatig het grootlicht in of
uit.
■Voorkomen van onjuiste werking van
de High Beam Assist
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van de High Beam
Assist
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 156 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 169 of 582

167
4 4-5. EyeSight
Rijden
WAARSCHUWING
• Het waarschuwingslampje remsysteem
brandt rood.*2
• De auto is zwaar beladen.
• De auto heeft meer inzittenden dan toe-
gestaan.
• Het instrumentenpaneel werkt niet goed
(defecte controlelampjes of geluidssig-
nalen, een niet goed werkend display,
enz.)
*3
●In de volgende situaties werkt het sys-
teem niet goed. Maak in dat geval geen
gebruik van de Adaptive Cruise Control
en de conventionele cruise control.
• De wielen zijn niet goed gebalanceerd
(wanneer bijvoorbeeld een balanceer-
gewicht ontbreekt of op de verkeerde
plaats zit).
*1
• De wielen zijn niet goed uitgelijnd.*1
• Er wordt met een aanhangwagen gere-
den of er wordt een andere auto
gesleept.
*1: De wielen en banden hebben een aan-
tal zeer belangrijke functies. Zorg dat
ze de juiste specificaties hebben.
(→Blz. 375)
*2: Als het waarschuwingslampje remsys-
teem (rood) niet uitgaat, breng de auto
dan onmiddellijk op een veilige plaats
tot stilstand en neem contact op met
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige om het systeem te laten
controleren.
*3: Zie Blz. 88 voor meer informatie over
het instrumentenpaneel.
OPMERKING
●De capaciteiten van de stereocamera
zijn vergelijkbaar met die van het men-
selijk oog. Daarom hebben omstandig-
heden die het zicht van de bestuurder in
voorwaartse richting hinderen hetzelfde
effect op de stereocamera. Onder die
omstandigheden wordt het voor het sys-
teem ook moeilijker om andere voertui-
gen, obstakels en rijstroken te signale-
ren.
●De signalering door het EyeSight-sys-
teem blijft beperkt tot objecten die zich
binnen het zichtveld van de stereoca-
mera bevinden. Ook kan het nadat een
object binnen het zichtveld van de
camera komt even duren tot het sys-
teem het signaleert als een te ontwijken
object en de bestuurder waarschuwt.
Lage objecten in de directe omgeving
van de auto kunnen niet worden
gesignaleerd.
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 167 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 175 of 582

173
4 4-5. EyeSight
Rijden
■Adaptive Cruise Control
Deze functie zorgt ervoor dat een
vooraf ingestelde snelheid wordt aan-
gehouden en dat wanneer er een voor-
ligger op dezelfde rijstrook wordt gesig-
naleerd de rijsnelheid aan die van de
voorligger wordt aangepast, tot maxi-
maal de ingestelde snelheid.
(→Blz. 185)
■Conventionele cruise control
In deze modus zorgt het systeem
ervoor dat een constante rijsnelheid
wordt aangehouden. De rijsnelheid van
een eventuele voorligger heeft hierop
geen invloed. Deze functie kan ook
worden gebruikt als de stereocamera
tijdelijk niet werkt (→Blz. 223). Deze
functie kan worden geselecteerd door
over te schakelen van Adaptive Cruise
Control op conventionele cruise control.
(→Blz. 201)
■Pre-Collision Throttle Manage-
ment
Deze functie voorkomt dat de auto per
ongeluk een eind naar voren schiet als
de selectiehendel in de verkeerde
stand wordt gezet of als het gaspedaal
per ongeluk wordt ingetrapt of te diep
wordt ingetrapt. (→Blz. 209)
■Lane Departure Warning
Deze functie waarschuwt de bestuurder
als de auto van de weg af dreigt te
raken. (→Blz. 214)
■Lane Sway Warning
Deze functie waarschuwt de bestuurder
als wordt gesignaleerd dat de auto slin-
gert doordat de bestuurder vermoeid is,
zich niet concentreert op de weg of is
afgeleid, door een sterke zijwind of
door andere factoren. (→Blz. 216)
■Lead Vehicle Start Alert
Deze functie waarschuwt de bestuurder
als zijn gestopte voorligger weer is
gaan rijden maar de auto van de
bestuurder nog stilstaat. (→Blz. 218)
EyeSight werkt niet als de motor niet draait.
Toets (instelling volgafstand)
Cruise control-schakelaar
To e t s O N - O F F
■Cruise control-schakelaar
To e t s O N - O F F
• Druk op deze toets om de cruise control*
in of uit te schakelen.
• Als de toets ON-OFF wordt ingedrukt, ver-
schijnt op het display van het instru-
mentenpaneel, gevolgd door als de
toets (instelling volgafstand) gedu-
rende ongeveer 2 seconden ingedrukt
wordt gehouden. Als of wordt
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel, is de cruise con-
trol-hoofdfunctie ingeschakeld.
(→Blz. 191, 202)
Schakelaarlay-out
A
C
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 173 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 180 of 582

1784-5. EyeSight
WAARSCHUWING
⎯ U nadert een wand of poort van (spie-
gel)glas.
⎯ Plotseling uitwijken, accelereren of
decelereren van het voertuig voor u.
⎯ Een object zoals een auto/vrachtwa-
gen, motorrijder, fietser of voetganger
duikt plotseling van opzij op of komt plot-
seling voor de auto langs.
⎯ Direct na het wisselen van rijstrook
duikt een obstakel vlak voor uw auto op.
⎯ Er bevindt zich een auto/vrachtwagen,
motorrijder, fietser of voetganger vlak bij
de voorbumper van uw auto.
⎯ Het snelheidsverschil tussen uw auto
en een obstakel is 5 km/h of kleiner (bij het
remmen op het moment dat het obstakel
zich dicht bij uw auto bevindt, kan het
afhankelijk van de vorm en de grootte van
het obstakel voorkomen dat het obstakel
buiten het zichtveld van de stereocamera
terechtkomt).
⎯ In scherpe bochten en bij het op- of
afrijden van een steile helling
⎯ Op een hobbelig of onverhard wegdek
⎯ Bij veranderingen in de lichtsterkte van
de omgeving, zoals bij het in- of uitrijden
van een tunnel.
●Probeer het Pre-Crash Brake-systeem
niet zelf uit. Mogelijk werkt het systeem
niet goed, waardoor een ongeval kan
ontstaan.
●Het systeem werkt mogelijk niet goed
onder de volgende omstandigheden.
Schakel onder deze omstandigheden
het Pre-Crash Brake-systeem uit.
(→Blz. 183)
• De bandenspanning is niet correct.
*1
• De banden links en rechts of de loop-
vlakken van de banden zijn onregelma-
tig versleten.
*1
• Er zijn banden in een onjuiste maat
gemonteerd.*1
• Een lekke band is tijdelijk gerepareerd
met een bandenreparatieset.
• De wielophanging is gewijzigd (ook bij
een wijziging van het originele
Toyota-onderstel).
• De stereocamera wordt afgedekt door
een object dat op de auto is aange-
bracht.
• Er zijn sneeuwkettingen aangebracht.
• De koplampen zijn vuil of bedekt met
sneeuw of ijs. (Objecten worden niet
goed verlicht en zijn moeilijker te signa-
leren.)
• De optische assen zijn niet goed uitge-
lijnd. (Objecten worden niet goed ver-
licht en zijn moeilijker te signaleren.)
• De verlichting, waaronder de koplam-
pen en mistlampen, is aangepast.
• De werking van de auto is instabiel
geworden door een ongeval of een sto-
ring.
• Het waarschuwingslampje remsysteem
brandt rood.
*2
• De auto is zwaar beladen.
• De auto heeft meer inzittenden dan toe-
gestaan.
• Het instrumentenpaneel werkt niet goed
(defecte controlelampjes of geluidssig-
nalen, een niet goed werkend display,
enz.)
*3
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 178 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 183 of 582

181
4 4-5. EyeSight
RijdenWanneer er tijdens het rijden een obstakel voor uw auto opduikt, treedt het systeem
in de volgende volgorde in werking om de bestuurder te waarschuwen, de remmen
aan te sturen en de remlichten te laten branden.
Waarschuwing volgafstand:
Wanneer het systeem vaststelt dat er een kans op een aanrijding is, klinkt een geluidssignaal
dat bestaat uit herhaaldelijke korte piepsignalen en gaan de controlelampjes op het display
van het instrumentenpaneel branden om de bestuurder te waarschuwen.
De waarschuwing volgafstand werkt als de Adaptive Cruise Control niet is geactiveerd.
Zodra de bestuurder het rempedaal heeft ingetrapt om snelheid te minderen en een veilige
volgafstand wordt aangehouden, stopt de waarschuwing.
Primair remmen en waarschuwing:
Wanneer het systeem vaststelt dat er een grote kans op een aanrijding met een obstakel vóór
de auto is, klinkt een geluidssignaal dat bestaat uit herhaaldelijke korte piepsignalen en gaan
de controlelampjes op het display van het instrumentenpaneel branden om de bestuurder te
waarschuwen. In bepaalde situaties kunnen de remmen worden aangestuurd en kan het
motorkoppel worden begrensd. Als het systeem oordeelt dat de bestuurder voldoende actie
(remmen, sturen, enz.) heeft ondernomen om de kans op een aanrijding te beperken, wordt de
aansturing van de remmen gestopt.
Secundair remmen en waarschuwing:
Wanneer het systeem oordeelt dat de kans op een aanrijding zeer groot is, verandert het
geluidssignaal in een continu piepsignaal en zorgt het systeem ervoor dat krachtiger wordt
afgeremd. Wanneer het systeem vervolgens ondanks eventuele acties van de bestuurder om
de aanrijding te voorkomen oordeelt dat een aanrijding onvermijdelijk is, zorgt het systeem
voor de aansturing van de remmen en de begrenzing van het motorkoppel.
WAARSCHUWING
●De voetganger bevindt zich vlak bij een
muur of een ander object.
●De voetganger maakt gebruik van een
paraplu.
●De voetganger draagt kleding in onge-
veer dezelfde kleur als de omgeving.
●De voetganger heeft veel bagage bij
zich.
●De voetganger bukt, zit gehurkt of ligt
op de grond.
●De voetganger bevindt zich in een don-
kere omgeving.
●De voetganger duikt plotseling van opzij
op of komt plotseling voor de auto langs.
Werking Pre-Crash Brake-systeem
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 181 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM
Page 184 of 582

1824-5. EyeSight
Wanneer de auto volledig tot stilstand is gebracht door het automatische noodremsysteem,
klinkt een geluidssignaal (3 korte piepjes - 1 kort piepje - 1 lange piep), waarna de remmen
geleidelijk worden gelost waardoor de auto weer in beweging begint te komen. Trap nadat de
auto tot stilstand is gekomen het rempedaal in om de auto op zijn plaats te houden.
●In de volgende gevallen wordt noch het primaire remmen, noch het secundaire remmen
geactiveerd.
• De rijsnelheid is ongeveer 1 km/h of lager (als de selectiehendel in stand N staat en de rij-
snelheid ongeveer 4 km/h of lager is) of 200 km/h of hoger.
• De VSC is geactiveerd.
●Als het systeem de brandende remlichten van uw voorligger signaleert, begint uw auto eer-
der te decelereren dan wanneer dit niet het geval zou zijn.
●In bepaalde gevallen kan het primaire remmen voor een langere periode worden geacti-
veerd. Een reden daarvoor kan een groot snelheidsverschil met het obstakel voor uw auto
zijn. In die gevallen kan het systeem ervoor zorgen dat er sterker of minder sterk wordt afge-
remd.
Na activering van het Pre-Crash Brake-systeem wordt enige tijd een melding weer-
gegeven op het display van het instrumentenpaneel.
“Pre-Collision Braking System Activated” (Pre-Crash Brake-systeem geacti-
veerd)
Waarschuwing volgafstand
Kans op een aanrijding aanwezig
Primair remmen en waarschuwing
Kans op een aanrijding groot
A
A
GR 86_OM_Europe_OM18131E_1_2203.book Page 182 Tuesday, February 22, 2022 9:51 AM