display TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 213 of 586

OPMERKING
Bij het parkeren
Selecteer stand P en activeer de
parkeerrem voordat u de auto verlaat en
controleer of de auto niet beweegt.
Wanneer een storing in het systeem
optreedt
Breng de auto op een veilige plaats tot
stilstand en controleer de
waarschuwingsmeldingen.
Als de 12V-accu van de auto ontladen
is
De parkeerrem kan niet worden
geactiveerd. (→Blz. 469)
Wanneer de parkeerrem niet
gedeactiveerd kan worden door een
storing
Als u gaat rijden terwijl de parkeerrem is
geactiveerd, kunnen de onderdelen van
het remsysteem oververhit raken,
waardoor de remprestaties in negatieve
zin kunnen worden beïnvloed en de
onderdelen van het remsysteem sneller
slijten.
Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
5.2.5 Brake Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem houdt na
activering de remmen vast wanneer de
transmissie in stand D of N staat en het
rempedaal ingetrapt werd om de auto tot
stilstand te brengen. Het systeem laat de
rem los wanneer het gaspedaal ingetrapt
wordt terwijl de transmissie in stand D
staat om zo voor soepel wegrijden te
zorgen.Inschakelen van het systeem
Activeert het Brake Hold-systeem
Het controlelampje voor de
stand-bystand van het Brake
Hold-systeem (groen)
Agaat branden.
Als het systeem de remmen vasthoudt,
gaat het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking (geel)
Bbranden.
Voorwaarden voor werking Brake
Hold-systeem
Het Brake Hold-systeem kan onder de
volgende omstandigheden niet
geactiveerd worden:
• Het bestuurdersportier is niet
gesloten.
• De bestuurder draagt geen
veiligheidsgordel.
• “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) of
“Parking Brake Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing parkeerrem. Ga naar
uw dealer) wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Als onder een van de bovenstaande
omstandigheden het Brake
Hold-systeem is ingeschakeld, wordt het
systeem uitgeschakeld en gaat het
controlelampje voor de stand-bystand
van het Brake Hold-systeem uit.
Wanneer een van deze omstandigheden
zich voordoet terwijl het systeem de
remmen vasthoudt, klinkt een
waarschuwingszoemer en wordt een
5.2 Rijprocedures
211
5
Rijden
Page 214 of 586

melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De parkeerrem
wordt dan automatisch geactiveerd.
Brake Hold-functie
• Nadat het systeem ongeveer
3 minuten de remmen heeft
vastgehouden en het rempedaal niet
ingetrapt wordt, wordt automatisch
de parkeerrem geactiveerd. In dat
geval klinkt een zoemer en verschijnt
er een waarschuwingsmelding op het
multi-informatiedisplay.
• De Brake Hold-functie kan de auto
mogelijk niet stilhouden op een steile
helling. In deze situatie kan het nodig
zijn dat de bestuurder zelf het
rempedaal ingetrapt houdt. Er klinkt
een waarschuwingszoemer en het
multi-informatiedisplay zal de
bestuurder over de situatie
informeren. Lees de op het
multi-informatiedisplay weergegeven
waarschuwingsmelding en volg de
aanwijzingen op.
• Trap het rempedaal krachtig in en druk
opnieuw op de schakelaar om het
systeem te deactiveren.
Wanneer de parkeerrem automatisch
geactiveerd wordt terwijl het systeem
de remmen vasthoudt
Voer een van de volgende handelingen
uit om de parkeerrem te deactiveren:
• Trap het gaspedaal in. (De parkeerrem
zal niet automatisch gedeactiveerd
worden als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.)
• Bedien de parkeerremschakelaar
terwijl u het rempedaal intrapt.
Controleer of het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uitgaat. (→Blz. 208)Wanneer een controle door een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige nodig is
Als het controlelampje stand-bystand
Brake Hold-systeem (groen) niet brandt
terwijl de Brake Hold-schakelaar wordt
ingedrukt en aan de
werkingsvoorwaarden van het Brake
Hold-systeem is voldaan, is het systeem
mogelijk defect. Laat de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als “Brake Hold Malfunction Press
Brake to Deactivate Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Trap
rempedaal in om te deactiveren. Ga
naar uw dealer) of “Brake Hold
Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in Brake Hold-functie. Ga naar
uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto onmiddellijk
nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
Waarschuwingsmeldingen en zoemers
worden gebruikt om een systeemstoring
aan te geven of om de bestuurder te
informeren dat hij extra moet opletten.
Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven waarschuwingsmelding en
volg de aanwijzingen op.
Als het controlelampje Brake
Hold-systeem in werking knippert
→Blz. 447
5.2 Rijprocedures
212
Page 228 of 586

hoort bij de desbetreffende
softwareversie. Controleer hiervoor eerst
welke softwareversie uw systeem heeft
en ga dan naar de website met
handleidingen.
Controleren van de huidige
softwareversie op het multimedia-
display
De huidige softwareversie kan worden
gecontroleerd via de updatemelding van
de ondersteunende systemen.
De Toyota Safety Sense-versie van uw
auto gebruiken
1. Ga met een computer of smartphone
naar de volgende website:
https://www.toyota-europe.com/
manual?parameter=om42b96e.bz4x.
2212.bev.vh
2. Selecteer het bestand voor de versie
die eerder is opgezocht.
Bijwerken van de software
Als er een software-update beschikbaar
is, wordt er een melding weergegeven op
het multimedia-display. Volg de
instructies die worden weergegeven op
het scherm.
Als de software wordt bijgewerkt,
wijzigen de gebruiksprocedures van
functies mogelijk of worden er mogelijk
functies toegevoegd.
Raadpleeg de website met handleidingen
voor meer informatie over wijzigingen en
toevoegingen.Voorzorgsmaatregelen met betrekking
tot een software-update
• Nadat de software-update is
uitgevoerd, kunt u niet terugkeren
naar de vorige versie.
• Afhankelijk van de
communicatieomgeving en de inhoud
van een update kan een
software-update enkele uren duren.
Een update wordt onderbroken als het
contact UIT wordt gezet. Hij wordt
echter hervat zodra het contact weer
AAN wordt gezet.
• Toyota Safety Sense kan nog steeds
worden gebruikt als een
software-update wordt uitgevoerd.
• In de volgende situaties wordt
mogelijk automatisch een
software-update uitgevoerd:
– Wanneer een mogelijk probleem in
het systeem of ander
veiligheidsgerelateerd probleem
wordt verholpen
*1
– Wanneer een juridisch probleem
wordt verholpen*1
– Als er kleine wijzigingen worden
doorgevoerd die de werking of de
prestaties van het systeem niet
beïnvloeden
*2
*1
Alle beschikbare updates worden
mogelijk geïnstalleerd en de software
wordt mogelijk bijgewerkt naar de
nieuwste versie.
*2Op het scherm wordt een melding
weergegeven.
Controleren van de updatemelding van
de ondersteunende systemen
De volgende items kunnen worden
gecontroleerd of uitgevoerd.
• Softwareversie, updategegevens,
voorzorgsmaatregelen,
gebruiksprocedures, enz.
• Een link om de geschiedenis van
software-updates weer te geven
• Software-update
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
226
Page 238 of 586

Signaleerbare objecten
Het systeem kan de volgende objecten
signaleren. (De signaleerbare objecten
verschillen afhankelijk van de functie.)
• Voertuigen
• Fietsen
*
• Voetgangers
• Motorfietsen*
*
Alleen als signaleerbaar object
gesignaleerd als ermee wordt gereden.
Systeemfuncties
Pre-Crash-waarschuwing
Wanneer het systeem oordeelt dat een
aanrijding waarschijnlijk is, klinkt er een
zoemer en worden er een icoon en een
waarschuwingsmelding weergegeven op
het multi-informatiedisplay om de
bestuurder aan te sporen om uit te
wijken.
Als het signaleerbare object een voertuig
is, wordt er in combinatie met de
waarschuwing in beperkte mate geremd.
A“Pre-Collision System” (Pre-Crash
Safety-systeem)
Als het systeem oordeelt dat het
gaspedaal diep wordt ingetrapt, worden
het volgende icoon en de volgende
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
A“Accelerator Pedal is Pressed”
(gaspedaal wordt ingetrapt)
Pre-Crash Brake Assist
Als het systeem oordeelt dat de kans op
een aanrijding groot is en de bestuurder
onvoldoende remt, wordt de remkracht
vergroot.
Pre-Crash Brake Control
Wanneer het systeem oordeelt dat de
kans op een aanrijding zeer groot is,
worden de remmen automatisch
bekrachtigd om te helpen een aanrijding
te voorkomen of de snelheid van de
aanrijding te verlagen.
Emergency Steering Assist
Als het systeem oordeelt dat aan de
volgende voorwaarden wordt voldaan,
wordt er ondersteuning geboden om te
helpen de voertuigstabiliteit te
verbeteren en het verlaten van de
rijstrook te voorkomen. Tijdens de
ondersteuning wordt naast de
Pre-Crash-waarschuwing het volgende
icoon weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
• De kans op een aanrijding is groot
• Er is voldoende ruimte op de rijstrook
om uit te wijken
• De bestuurder bedient het stuurwiel
Tijdens de ondersteuning werkt de
Pre-Crash-waarschuwing en wordt er
een melding weergegeven om de
bestuurder te waarschuwen.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
236
Page 239 of 586

Botspreventie op kruisingen (links of
rechts afslaan)
Als in situaties zoals de volgende het
systeem oordeelt dat de kans op een
aanrijding groot is, treden de
Pre-Crash-waarschuwing en
Pre-Crash-remmen in werking.
Afhankelijk van de kruising werkt de
ondersteuning mogelijk niet goed.
• Wanneer u rechts/links afslaat op een
kruispunt en het pad van een
tegenligger kruist
• Wanneer u rechts/links afslaat en een
tegemoetkomende voetganger of
fiets wordt gesignaleerdBotspreventie op kruisingen (kruisende
voertuigen)
Als het systeem op een kruising oordeelt
dat de kans op een aanrijding met een
naderende auto of motorfiets groot is,
treden de Pre-Crash-waarschuwing en
Pre-Crash-remmen in werking.
Afhankelijk van de kruising werkt de
ondersteuning mogelijk niet goed.
Acceleratiebeperking bij lage snelheid
Als terwijl met lage snelheid wordt
gereden het gaspedaal diep wordt
ingetrapt en het systeem oordeelt dat er
een kans is op een aanrijding, wordt het
vermogen van het EV-systeem beperkt of
worden de remmen lichtjes geactiveerd
om de acceleratie te beperken. Tijdens de
werking klinkt er een zoemer en worden
er een waarschuwingslampje en een
melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
A“Accelerator Pedal is Pressed”
(gaspedaal wordt ingetrapt)
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
237
5
Rijden
Page 246 of 586

• PIn aanvulling op het voorgaande
werkt de Emergency Steering Assist in
sommige situaties, zoals de
onderstaande, mogelijk niet:
– Als een signaleerbaar object zich te
dicht bij de auto bevindt
– Als er onvoldoende ruimte is voor
een uitwijkmanoeuvre of als er een
obstakel is in de uitwijkrichting
– Bij tegemoetkomend verkeer
Wijzigen van de instelling van het
Pre-Crash Safety-systeem
• Het Pre-Crash Safety-systeem kan
worden in- of uitgeschakeld via de
persoonlijke voorkeursinstellingen.
(→Blz. 489)
Het systeem wordt iedere keer
wanneer het contact AAN wordt gezet
ingeschakeld.
• Als het systeem wordt uitgeschakeld,
gaat het waarschuwingslampje PCS
branden en wordt er een melding
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
A“Pre-Collision System OFF”
(Pre-Crash Safety-systeem uit)• De instellingen van het Pre-Crash
Safety-systeem kunnen worden
gewijzigd via de persoonlijke
voorkeursinstellingen. (→Blz. 489)
• Als de timing van de Pre-Crash-
waarschuwing wordt gewijzigd, wordt
dienovereenkomstig ook de timing
van de Emergency Steering Assist
(uitgezonderd de actieve besturing)
gewijzigd. Wanneer “Later” wordt
geselecteerd, werkt de Emergency
Steering Assist (uitgezonderd de
actieve besturing) in de meeste
gevallen niet.
• Auto's met een bestuurderscamera:
Wanneer het systeem bepaalt dat de
bestuurder niet vooruit kijkt, zullen de
Pre-Crash-waarschuwing en de
Emergency Steering Assist qua timing
werken als bij de instelling “Earlier”
(eerder), ongeacht de instelling van de
gebruiker.
• Wanneer het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem is ingeschakeld, zal
de Pre-Crash-waarschuwing qua
timing werken als bij de instelling
“Earlier” (eerder), ongeacht de
instelling van de gebruiker.
5.4.5 LTA (Lane Tracing Assist)
LTA-functies
• Deze functie werkt op wegen met
duidelijke belijning als het Dynamic
Radar Cruise Control-systeem is
ingeschakeld. Met behulp van de
camera voor en de radarsensor
worden de rijstrookmarkeringen en
andere auto's in de omgeving
gesignaleerd en wordt het stuurwiel
bediend om de positie van de auto op
de rijstrook vast te houden.
Gebruik deze functie alleen op
snelwegen en autowegen.
Wanneer het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem niet in werking is,
werkt deze functie niet.
In gevallen waarin de
rijstrookmarkeringen niet (goed)
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
244
Page 247 of 586

zichtbaar zijn, bijvoorbeeld wanneer u
in een file staat, werkt deze functie op
basis van de positie van de auto's voor
en naast u.
Als het systeem signaleert dat het
stuurwiel een bepaalde periode niet
bediend is of dat het stuurwiel niet
stevig wordt vastgehouden, wordt een
waarschuwing weergegeven op het
display en wordt de functie tijdelijk
uitgeschakeld.
Pak het stuurwiel stevig vast om de
functie weer in te schakelen.
• Als de auto de rijstrook dreigt te
verlaten terwijl het systeem in
werking is, wordt er een
waarschuwing getoond op het display
en klinkt er een zoemer.
Wanneer de zoemer klinkt, controleer
dan het gebied rondom de auto en
stuur de auto voorzichtig terug naar
het midden van de rijstrook.
WAARSCHUWING!
Voordat u het LTA-systeem gebruikt
• Vertrouw niet alleen op het
LTA-systeem. Het LTA-systeem biedt
geen automatische ondersteuning
tijdens het rijden en vermindert niet
de hoeveelheid aandacht die nodig is
om veilig te kunnen rijden. Als
bestuurder blijft u verantwoordelijk
voor de veiligheid door de omgeving
in de gaten te houden en het
stuurwiel te bedienen. Zorg ook voor
voldoende pauzes als u moe bent,
bijvoorbeeld als u langere tijd hebt
gereden.
• Als u niet op de juiste manier rijdt en
niet goed oplet, kan dit een ongeval
tot gevolg hebben.
• Schakel het LTA-systeem uit
wanneer u het niet gebruikt.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
245
5
Rijden
Page 248 of 586

Voorwaarden voor werking van de
functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
• Het LTA-systeem signaleert
rijstrookmarkeringen of de koers van
andere voertuigen in de buurt
(behalve bij kleine voertuigen, zoals
een motorfiets).
• Het Dynamic Radar Cruise
Control-systeem is ingeschakeld.
• De breedte van de rijstrook is
ongeveer3-4m.
• De richtingaanwijzer wordt niet
bediend.
• De auto maakt geen scherpe bocht.
• De auto accelereert of decelereert niet
meer dan een bepaalde waarde.
• Het stuurwiel wordt niet met grote
kracht bediend.
• De waarschuwing handen van het
stuurwiel (→blz. 246) is niet
geactiveerd.
• De auto rijdt in het midden van een
rijstrook.
Tijdelijk uitschakelen van functies
• Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt een functie mogelijk tijdelijk
uitgeschakeld. Als echter weer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan,
wordt de werking van de functie
automatisch hervat. (→Blz. 246)
• Als niet langer aan de
werkingsvoorwaarden wordt voldaan
terwijl de functie in werking is, klinkt
er mogelijk een zoemer om aan te
geven dat de functie tijdelijk is
uitgeschakeld.
• De bediening van het stuurwiel door
de bestuurder krijgt prioriteit ten
opzichte van de stuurregeling van de
functie.Lane Departure Warning-functie bij
ingeschakelde LTA
• Zelfs als de waarschuwingsmethode
van de LDA is ingesteld op trillen van
het stuurwiel, zal de
waarschuwingszoemer klinken
wanneer de auto de rijstrook verlaat
terwijl de LTA is ingeschakeld.
• Als het stuurwiel voldoende wordt
bediend om de koers van de auto te
herstellen, zal de waarschuwing niet
worden gegeven.
Werking van waarschuwing handen
van het stuurwiel
In de volgende situaties wordt op het
multi-informatiedisplay een melding
weergegeven om de bestuurder aan te
sporen het stuurwiel vast te houden.
Tevens wordt het in de afbeelding
weergegeven symbool op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Zodra het systeem signaleert dat het
stuurwiel wordt vastgehouden zal de
waarschuwing verdwijnen. Houd bij
gebruik van het systeem het stuurwiel
altijd goed vast, ook als de
waarschuwing niet wordt weergegeven.
• Wanneer het systeem signaleert dat
de bestuurder rijdt zonder het
stuurwiel vast te houden terwijl de
functie in werking is.
Als er gedurende een bepaalde tijd geen
handelingen worden gesignaleerd zal er
een zoemer klinken, wordt de
waarschuwing weergegeven en wordt
de functie tijdelijk uitgeschakeld. Deze
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
246
Page 250 of 586

Display werking van ondersteuning stuurwielbediening
De bedrijfsstatus van het LTA-systeem wordt aangegeven.
Controlelampje Weergave rijstrook Stuurwielicoon Situatie
WitGrijsGrijsLCA staat stand-by
GroenGroenGroenLTA is in werking
Oranje knipperendOranje knipperendGroenDe auto verlaat de
rijstrook aan de zijde
waar de weergave
van de rijstrook
knippert
5.4.6 LDA (Lane Departure Alert)
Basisfuncties
Het LDA-systeem waarschuwt de
bestuurder wanneer de auto de huidige
rijstrook of de rijbaan
*dreigt te verlaten.
Het systeem kan ook het stuurwiel
enigszins bedienen om te helpen
voorkomen dat de rijstrook of rijbaan
*
wordt verlaten.
De camera voor wordt gebruikt om de
rijstrookmarkering of rijbaan
*te
registreren.
*Grens tussen weg en berm, stoeprand,
vangrail, enz.
Werking Lane Departure Alert
Wanneer het systeem vaststelt dat de
auto de rijstrook of de rijbaan
*dreigt te
verlaten, wordt een waarschuwing
weergegeven op een display en klinkt er
een waarschuwingszoemer of trilt het
stuurwiel om de bestuurder te
waarschuwen.
Controleer het gebied rondom de auto en
stuur de auto voorzichtig terug naar het
midden van de rijstrook of de rijbaan
*.
Wanneer het systeem vaststelt dat de
kans op een aanrijding met een auto in de
naastgelegen rijstrook groot is, treedt deLane Departure Alert in werking, zelfs
wanneer de richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
*Grens tussen weg en berm, stoeprand,
vangrail, enz.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
248
Page 254 of 586

Schermen en bediening
De bedrijfsstatus van de Lane Departure Alert en de stuurassistentie voor het voorkomen
van het verlaten van de rijstrook worden weergegeven.
Controlelampje Weergave rijstrook Stuurwielicoon Situatie
Brandt oranjeBrandt niet Brandt niet Systeem uitgeschakeld
Brandt niet
GrijsBrandt nietGeen rijstrookmarkerin-
gen gesignaleerd
Brandt niet
WitBrandt nietRijstrookmarkeringen ge-
signaleerd
Oranje knipperendOranje knipperendBrandt nietLane Departure Alert-
functie is in werking aan
de zijde waar de weergave
van de rijstrook knippert
GroenOranjeGroenStuurassistentie is in wer-
king aan de zijde waar de
weergave van de rijstrook
brandt
Oranje knipperendOranje knipperendGroenLane Departure Alert-
functie/stuurassistentie is
in werking aan de zijde
waar de weergave van de
rijstrook knippert
5.4.7 RSA (Road Sign Assist)
Het RSA-systeem herkent bepaalde
verkeersborden door gebruik te maken
van de camera voor en/of het
navigatiesysteem (indien aanwezig) (als
er informatie over de snelheidslimiet
beschikbaar is) en waarschuwt de
bestuurder via meldingen op het display
en de zoemer.
WAARSCHUWING!
Voor een veilig gebruik
• De bestuurder is zelf
verantwoordelijk voor een veilig
rijgedrag. Let goed op de omgeving
om te zorgen dat u veilig rijdt.
• Vertrouw niet uitsluitend op het
RSA-systeem. Het RSA-systeem
ondersteunt de bestuurder door
informatie over verkeersborden te
WAARSCHUWING!(Vervolg)
geven, maar het is geen vervanging
van het eigen inzicht en de
oplettendheid van de bestuurder. De
bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Let goed op
de omgeving om te zorgen dat u
veilig rijdt.
Situaties waarin het RSA-systeem
beter niet gebruikt kan worden
Wanneer het nodig is om het systeem
uit te schakelen:→blz. 227
Situaties waarin het systeem
mogelijk niet goed werkt
Situaties waarin de sensoren mogelijk
niet goed werken:→blz. 231
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
252