ESP TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 8 of 586

De ontvangst via een zend-/
ontvanginstallatie kan in sommige
gevallen gestoord worden.
Opslaan voertuiginformatie
De auto is uitgerust met geavanceerde
computers die bepaalde informatie
opslaan, zoals:
• Motortoerental/toerental
elektromotor (toerental tractiemotor)
• Status gaspedaal
• Status rempedaal
• Rijsnelheid
• Bedrijfsstatus van de ondersteunende
systemen
• Beelden van de camera's
Uw auto is uitgerust met camera's.
Neem voor de locatie van
registrerende camera's contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
De opgeslagen informatie is afhankelijk
van de uitvoering en de aanwezige
opties van de auto, en van de
bestemming.
Deze computers slaan geen gesprekken
of geluiden op en ze slaan alleen in
bepaalde situaties beelden van buiten
de auto op.
• Gebruik van gegevens
Toyota kan de gegevens die door deze
computer worden opgeslagen,
gebruiken om storingen vast te
stellen, onderzoek te doen en de
kwaliteit van haar producten te
verbeteren.
Toyota stelt de gegevens die zijn
opgeslagen niet beschikbaar aan
derden, behalve:– Met toestemming van de eigenaar
van de auto of, wanneer het een
leaseauto betreft, van de leaserijder
van de auto
– Op officieel verzoek van de politie,
de rechtbank of een ander
overheidsorgaan
– Voor gebruik door Toyota in een
rechtszaak
– Voor onderzoek waarbij de
gegevens niet worden gekoppeld
aan een bepaalde auto of eigenaar
• Vastgelegde beeldinformatie kan door
een Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige worden gewist
De beeldopnamefunctie kan worden
uitgeschakeld. Maar als de functie wordt
uitgeschakeld, zijn er geen gegevens
over de werking van het systeem
beschikbaar.
Vernietigen van uw Toyota
De airbags en de gordelspanners in uw
Toyota bevatten explosieve chemicaliën.
Wanneer uw auto wordt vernietigd terwijl
de airbags en/of de gordelspanners nog
intact zijn, kan tijdens de vernietiging een
ontploffing plaatsvinden en brand
ontstaan. Laat daarom de airbags en de
gordelspanners eerst verwijderen en
afvoeren door een erkende Toyota-dealer
of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
“QR-code”
Het woord “QR-code” is een
geregistreerd handelsmerk van DENSO
WAVE INCORPORATED in Japan en
andere landen.
6
Page 27 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
Beschadiging en slijtage van
veiligheidsgordels
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
niet beschadigd raken doordat de
riem, de gesp of de gordelsluiting
bekneld raakt tussen het portier en
de carrosserie.
• Controleer het
veiligheidsgordelsysteem
regelmatig. Let op beschadigingen,
zoals scheuren en rafels, en op losse
onderdelen. Gebruik een
beschadigde veiligheidsgordel niet,
maar laat hem zo snel mogelijk
vervangen. Een beschadigde
veiligheidsgordel kan de
desbetreffende inzittende niet
beschermen tegen dodelijk of
ernstig letsel.
• Controleer of de gordel en de gesp
vergrendeld zijn en of de gordel niet
gedraaid is. Neem direct contact op
met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige als de
veiligheidsgordel niet goed werkt.
• Laat de stoelen, inclusief de
veiligheidsgordels, vervangen als de
auto betrokken is geweest bij een
ernstig ongeval, ook al is er geen
zichtbare schade.
• Probeer de veiligheidsgordels niet
zelf te plaatsen, verwijderen,
wijzigen of demonteren of af te
voeren. Laat eventueel
noodzakelijke reparaties uitvoeren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige. Als de
veiligheidsgordels niet op de juiste
wijze worden gebruikt, werken ze
mogelijk niet meer naar behoren.Juist gebruik van de veiligheidsgordels
• Trek de schoudergordel zo ver naar
buiten dat de gordel goed tegen de
schouder aan ligt en niet van de
schouder af glijdt of tegen de nek aan
ligt.
• Plaats het heupgedeelte van de gordel
zo laag mogelijk over de heupen.
• Stel de rugleuning af. Ga zo rechtop
mogelijk in de stoel zitten met uw rug
stevig tegen de leuning.
• Zorg ervoor dat de veiligheidsgordel
niet gedraaid zit.
Gebruik van veiligheidsgordels door
kinderen
De veiligheidsgordels van uw auto zijn in
principe ontworpen voor gebruik door
volwassenen.
• Gebruik een passend baby- of
kinderzitje tot het kind groot genoeg
is om de veiligheidsgordel van de auto
op de juiste wijze te dragen.
(→Blz. 37)
• Als het kind groot genoeg is om de
veiligheidsgordel op de juiste wijze te
dragen, volg dan de instructies met
betrekking tot het gebruik van de
veiligheidsgordel op. (→Blz. 24)
Wetgeving met betrekking tot
veiligheidsgordels
Als er in het land waarin u woont regels
zijn voor veiligheidsgordels, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
1 .1 Voor een veilig gebruik
25
1
Veiligheid en beveiliging
Page 28 of 586

gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige voor het vervangen of
plaatsen van veiligheidsgordels.
Vast- en losmaken van de
veiligheidsgordel
1. Maak de veiligheidsgordel vast door
de gesp in de gordelsluiting te
drukken totdat u een klik hoort.
2. De veiligheidsgordel kan worden
losgemaakt door de ontgrendelknop
Ain te drukken.
Blokkeerautomaat (ELR)
De blokkeerautomaat blokkeert de gordel
als u zeer krachtig remt of betrokken
raakt bij een aanrijding. De
blokkeerautomaat kan ook in werking
treden als u te snel vooroverbuigt. Door
rustig te bewegen kan de
veiligheidsgordel afrollen, zodat u vrij
kunt bewegen.
Afstellen van de hoogte van het
schouderbevestigingspunt van de
veiligheidsgordel (voorstoelen)1. Duw het schouderbevestigingspunt
omlaag terwijl u de ontgrendelknop
Aindrukt.
2. Duw het schouderbevestigingspunt
omhoog.
Zet het bovenste bevestigingspunt in
de gewenste positie en laat het los als
u een klik hoort.
WAARSCHUWING!
Verstelbaar
schouderbevestigingspunt
Zorg ervoor dat de gordel goed over
het midden van de schouder ligt. De
gordel mag niet tegen de nek
aanliggen, maar ook niet van uw
schouder afglijden. Als u hier niet voor
zorgt, wordt de mate van bescherming
bij plotseling remmen, uitwijken of een
ongeval minder en de kans op dodelijk
of ernstig letsel groter.
Gordelspanners (voorstoelen en
buitenste zitplaatsen achter)
De gordelspanners helpen bij het op hun
plaats houden van de inzittenden doordat
ze de gordels snel strak tegen het lichaam
aan trekken bij bepaalde soorten zware
frontale aanrijdingen en aanrijdingen van
opzij.
De gordelspanners worden niet
geactiveerd bij lichtere frontale
aanrijdingen of aanrijdingen van opzij, bij
aanrijdingen van achteren of wanneer de
auto over de kop slaat.
1 .1 Voor een veilig gebruik
26
Page 49 of 586

Plaatsingsmethode Bladzijde
Bevestiging bevesti-
gingspunt bovenste
gordel
Blz. 49
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
veiligheidsgordel
Een baby- of kinderzitje plaatsen met
behulp van een veiligheidsgordel
Plaats het baby- of kinderzitje aan de
hand van de bijgesloten handleiding. Als
het desbetreffende baby- of kinderzitje
niet binnen de “universele” categorie valt
(of de benodigde informatie staat niet in
de tabel), raadpleeg dan de “voertuiglijst”
van de fabrikant van het baby- of
kinderzitje voor de diverse mogelijke
montageposities of doe navraag naar de
compatibiliteit bij de verkoper van het
zitje. (→Blz. 41)
1. Als het plaatsen van een baby- of
kinderzitje op de voorpassagiersstoel
onvermijdelijk is, raadpleeg dan
blz. 39 voor het afstellen van de
voorpassagiersstoel.
2. Zet de rugleuning zo veel mogelijk
rechtop. Indien er bij het plaatsen van
een in de rijrichting geplaatst
kinderzitje een opening aanwezig is
tussen het kinderzitje en de
rugleuning, stel de rugleuning dan af
totdat het zitje en de rugleuning goed
contact maken.
3. Verwijder indien mogelijk de
hoofdsteun indien deze het baby- of
kinderzitje hindert. Zet anders de
hoofdsteun in de hoogste stand.
(→Blz. 170)4. Voer de veiligheidsgordel door het
baby- of kinderzitje en steek de gesp
in de gordelsluiting. Controleer of de
gordel niet gedraaid is. Maak de
veiligheidsgordel goed vast aan het
baby- of kinderzitje aan de hand van
de bijgesloten handleiding.
5. Als uw baby- of kinderzitje niet is
voorzien van een vergrendelsysteem
voor de veiligheidsgordel, zet het zitje
dan vast met een blokkeerclip.
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
47
1
Veiligheid en beveiliging
Page 50 of 586

6. Beweeg het baby- of kinderzitje na
het plaatsen naar achteren en naar
voren om te controleren of het goed
vastzit. (→Blz. 48)
Verwijderen van een baby- of kinderzitje
dat is vastgezet met een
veiligheidsgordel
Druk de ontgrendelknop op de
gordelsluiting in en laat de gordel
helemaal oprollen.
Bij het losmaken van de gordelsluiting
komt het baby- of kinderzitje mogelijk
een stukje omhoog als gevolg van de
terugwerking van de zitting. Maak de
gordelsluiting los terwijl u het baby- en
kinderzitje tegenhoudt.
De veiligheidsgordel rolt automatisch op.
Houd de gordel vast, zodat het oprollen
rustig gebeurt.
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
U moet bij het plaatsen van het zitje
mogelijk gebruikmaken van een
blokkeerclip. Volg de aanwijzingen van de
fabrikant van het baby- of kinderzitje. Als
uw zitje niet over een blokkeerclip
beschikt, kunt u deze kopen bij een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige: blokkeerclip voor baby- of
kinderzitje (onderdeelnr. 73119-22010)
WAARSCHUWING!
Als er een baby- of kinderzitje wordt
geplaatst
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
• Laat kinderen niet met de
veiligheidsgordel spelen. Als de
veiligheidsgordel om de nek van het
kind draait, kan het kind stikken of
ernstig letsel oplopen. Als dit
WAARSCHUWING!(Vervolg)
gebeurt en de gordelsluiting niet kan
worden losgemaakt, knip de gordel
dan door met een schaar.
• Controleer of de gesp goed in de
gordelsluiting is vergrendeld en of de
veiligheidsgordel niet gedraaid is.
• Beweeg het baby- of kinderzitje naar
links en naar rechts en naar voren en
naar achteren om te controleren of
het goed is geplaatst.
• Verstel de rugleuning niet meer
nadat het baby- of kinderzitje is
geplaatst.
• Controleer als er een zitkussen
geplaatst is altijd of de
schoudergordel over het midden van
de schouder van het kind loopt. De
gordel mag niet langs de nek van het
kind lopen, maar mag ook niet van de
schouder van het kind vallen.
• Volg bij het plaatsen van een baby-
of kinderzitje altijd de
gebruiksaanwijzing van de fabrikant.
Baby- of kinderzitje vastgezet met een
onderste ISOfix-bevestigingspunt
Onderste ISOfix-bevestigingspunten
(ISOfix-baby- of kinderzitje)
Voor de buitenste zitplaatsen achter zijn
onderste bevestigingspunten aanwezig.
(Labels geven aan waar de
bevestigingspunten zich in de stoelen
bevinden.)
1 .2 Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
48
Page 70 of 586

Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een batterij-elektrische auto
Omdat er geen motorgeluiden en
trillingen zijn, kan gemakkelijk worden
gedacht dat de batterij-elektrische auto
uit staat, terwijl hij nog steeds aan staat,
zoals aangegeven door het branden van
het controlelampje READY. Zet uit
veiligheidsoverwegingen altijd de
transmissie in stand P en activeer de
parkeerrem wanneer u de auto parkeert.
Voor en na het starten van het
EV-systeem kunnen de volgende
geluiden en trillingen hoorbaar en
voelbaar zijn. Deze geluiden en/of
trillingen duiden echter niet op een
storing:
• Als het bestuurdersportier wordt
geopend, kan aan de voorzijde van de
auto een geluid hoorbaar zijn dat
afkomstig is van het remsysteem.
• Er kunnen elektromotorgeluiden
hoorbaar zijn uit het
elektromotorcompartiment of de
bagageruimte.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het EV-systeem kunnen
relaisgeluiden hoorbaar zijn uit het
elektromotorcompartiment.
• In de volgende situaties zijn er
werkingsgeluiden van het relais te
horen, zoals een klik of een vaag
gerammel, die afkomstig zijn van de
tractiebatterij.
– Wanneer het EV-systeem wordt in-
of uitgeschakeld
– Als het laden wordt gestart of is
voltooid
– Als voor de eerste keer met de auto
wordt gereden nadat de
tractiebatterij is opgeladen via
DC-laden
• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.• Werkingsgeluiden van de
koelventilator afkomstig van de
radiateur.
• Werkingsgeluid van het
airconditioningsysteem
(aircocompressor, aanjagermotor).
Onderhoud, reparatie, recycling en
afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie,
recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Voer de auto niet zelf af.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Er wordt een geluid, dat aangepast wordt
aan de rijsnelheid, afgespeeld om mensen
in de buurt te waarschuwen dat de auto
nadert. Dit geluid is mogelijk binnenin de
auto hoorbaar. Het geluid stopt als de
rijsnelheid hoger wordt dan ongeveer
25 km/h.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
In de volgende gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de
buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem
achter de auto mogelijk moeilijker te
horen dan vóór de auto omdat het
systeem aan de voorzijde van de auto
is geïnstalleerd.
2.1 EV-systeem
68
Page 79 of 586

Identificatielabel
Op de auto, de laadkabel en de lader zijn identificatielabels bevestigd om de gebruiker te
informeren welk apparaat hij moet gebruiken.
De betekenis van elk identificatielabel is als volgt:
Identifica-
tielabelType
voedingStandaard ConfiguratieType acces-
soireSpanningsbe-
reik
AC EN 62196-2 TYPE 2■Klep laada-
ansluiting
■Laadstekker
≤480VRMS
DC EN 62196-3 FF■Klep laada-
ansluiting
■Laadstekker
50 V - 500 V
Openen/sluiten van de klep van de
laadaansluiting
Openen
Ontgrendel de klep van de
laadaansluiting door de portieren te
ontgrendelen. (→Blz. 142)
Open de klep van de laadaansluiting een
stukje door op de achterste rand ervan te
drukken (op de in de afbeelding
aangegeven positie).
Open de klep van de laadaansluiting
volledig met de hand.
Sluiten
Beweeg de klep van de laadaansluiting
naar de iets geopende stand en druk
vervolgens op de achterste rand (op de in
de afbeelding aangegeven positie) om
hem te sluiten.
De klep van de laadaansluiting wordt ook
vergrendeld als de portieren worden
vergrendeld.
2.2 Laden
77
2
EV-systeem
Page 142 of 586

4.1 Informatie over sleutels
4.1.1 Sleutels
Soorten sleutels
Bij de auto worden de volgende sleutels
geleverd.
AElektronische sleutels
• Bedienen van het Smart
entry-systeem met startknop
(→blz. 162)
• Gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
• Bediening van de op afstand
bedienbare airconditioning
(→blz. 365)
BMechanische sleutels
CPlaatje met sleutelnummer
Aan boord van een vliegtuig
Zorg ervoor dat u aan boord van een
vliegtuig niet op de toetsen van de
elektronische sleutel drukt. Zorg ervoor
dat de toetsen niet per ongeluk ingedrukt
kunnen worden als u de elektronische
sleutel in bijvoorbeeld een tas hebt
opgeborgen. Bij het indrukken van de
toetsen kan de elektronische sleutel
radiogolven uitzenden die de bediening
van het vliegtuig kunnen beïnvloeden.
Leegraken batterij elektronische sleutel
• De standaard levensduur van de
batterij is1-2jaar.• Als de batterij bijna leeg is, klinkt een
waarschuwingssignaal in de auto als
het EV-systeem wordt uitgeschakeld.
• Schakel de energiebespaarmodus van
de elektronische sleutel in om te
voorkomen dat de batterij van de
elektronische sleutel leegraakt
wanneer deze gedurende langere tijd
niet wordt gebruikt. (→Blz. 163)
• Omdat de elektronische sleutel altijd
radiogolven ontvangt, raakt de
batterij ook ontladen wanneer de
elektronische sleutel niet wordt
gebruikt. De volgende symptomen
geven aan dat de batterij van de
elektronische sleutel mogelijk
ontladen is. Vervang de batterij indien
nodig. (→Blz. 429)
– Het Smart entry-systeem met
startknop of de afstandsbediening
werkt niet.
– Het detectiegebied wordt kleiner.
– Het ledcontrolelampje in de sleutel
gaat niet branden.
U kunt zelf de batterij vervangen
(→blz. 429). Aangezien echter de
elektronische sleutel beschadigd zou
kunnen raken, raden wij u aan om de
vervanging te laten uitvoeren door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
• Houd, om de levensduur van de
batterij niet nodeloos te bekorten, de
elektronische sleutel op een afstand
van minimaal 1 m van de volgende
elektrische apparaten met een
magnetisch veld:
– Televisietoestellen
– Computers
– Mobiele telefoons, draadloze
telefoons en batterijladers
– Oplaadapparatuur voor draadloze
en mobiele telefoons
– Tafellampen
– Inductiekookplaten
4.1 Informatie over sleutels
140
Page 165 of 586

tabel worden de omstandigheden en de
correctieprocedures beschreven in die
gevallen waarin alleen een alarm klinkt.
• Wanneer het buiten de auto hoorbare
alarm gedurende 5 seconden één keer
klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Er is geprobeerd de
auto te vergrende-
len terwijl er nog
een portier ge-
opend was.Sluit alle portieren
en vergrendel ze
opnieuw.
• Wanneer het alarm in de auto
herhaaldelijk klinkt
SituatieCorrectieproce-
dure
Het contact werd in
de stand ACC gezet
terwijl het bestuur-
dersportier ge-
opend was (het be-
stuurdersportier
werd geopend ter-
wijl het contact in
de stand ACC
stond).Zet het contact UIT
en sluit het be-
stuurdersportier.
Het contact werd
UIT gezet terwijl het
bestuurdersportier
geopend was.Sluit het
bestuurdersportier.
Als “Key Detected In Vehicle” (sleutel
gedetecteerd in de auto) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Er is geprobeerd de portieren te
vergrendelen met het Smart
entry-systeem met startknop terwijl de
elektronische sleutel zich nog in de auto
bevond. Neem de elektronische sleutel
uit de auto en vergrendel de portieren
opnieuw.Energiebesparende functie
De energiebesparende functie wordt
geactiveerd om te voorkomen dat de
batterij van de elektronische sleutel en de
12V-accu leeg raken wanneer de auto
gedurende langere tijd niet wordt
gebruikt.
• In de volgende situaties kan het enige
tijd duren voordat de portieren met
het Smart entry-systeem met
startknop ontgrendeld kunnen
worden.
– De elektronische sleutel bevindt
zich gedurende 10 minuten of
langer op een afstand van ongeveer
2 m van de auto.
– Het Smart entry-systeem met
startknop is gedurende 5 dagen of
langer niet gebruikt.
• Als het Smart entry-systeem met
startknop gedurende 14 dagen of
langer niet gebruikt is, kunnen de
portieren alleen via het
bestuurdersportier worden
ontgrendeld. Pak in dat geval de greep
van het bestuurdersportier vast of
gebruik de afstandsbediening of de
mechanische sleutel om de portieren
te ontgrendelen.
De energiebespaarmodus van een
elektronische sleutel inschakelen
• Wanneer de energiebespaarmodus is
ingeschakeld, loopt de batterij veel
minder snel leeg omdat de ontvangst
van radiogolven door de elektronische
sleutel wordt gestopt.
Druk
twee keer in terwijl uingedrukt houdt. Controleer of het
controlelampje van de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Het Smart entry-systeem met
startknop kan niet worden gebruikt
als de energiebespaarmodus is
ingeschakeld. Druk op een van de
toetsen van de elektronische sleutel
om de functie te annuleren.
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
163
4
Voordat u gaat rijden
Page 166 of 586

• Bij elektronische sleutels die
gedurende langere tijd niet worden
gebruikt, kan vooraf de
energiebespaarmodus worden
ingeschakeld.
Omstandigheden die de werking
kunnen beïnvloeden
Het Smart entry-systeem met startknop
maakt gebruik van zwakke radiogolven.
In de volgende situaties kunnen
storingen optreden in de communicatie
tussen de elektronische sleutel en de
auto, waardoor het Smart entry-systeem
met startknop, de afstandsbediening en
de startblokkering mogelijk niet goed
werken: (Oplossingen:→blz. 468)
• Wanneer de batterij van de
elektronische sleutel leeg is
• In de buurt van een televisiezendmast,
elektriciteitscentrale, tankstation,
radiozender, videowall, luchthaven of
andere locatie waar sterke
radiogolven of elektromagnetische
velden aanwezig zijn
• Als u een draagbare radio, mobiele
telefoon, draadloze telefoon of een
ander draadloos communicatiemiddel
bij u draagt
• Wanneer de elektronische sleutel
tegen een van de volgende metalen
voorwerpen wordt gehouden of
erdoor wordt bedekt
– Kaarten met aluminiumfolie
– Sigarettenpakjes met
aluminiumfolie erin
– Metalen portemonnees of tassen
– Muntgeld
– Metalen handwarmers– Media zoals CD's en DVD's
• Als er andere sleutels met
afstandsbediening (die radiogolven
uitzenden) in de buurt gebruikt
worden
• Als u de elektronische sleutel bij u
draagt samen met de volgende
apparaten die radiogolven uitzenden
– De elektronische sleutel of een
afstandsbediening van een andere
auto die radiogolven uitzendt
– Computers of pda's
– Digitale audioapparatuur
– Draagbare spelcomputers
• Als een metalen coating of metalen
voorwerpen aan de achterruit zijn
bevestigd
• Wanneer de elektronische sleutel in
de buurt van een batterijlader of
elektronische apparaten wordt
gehouden
• Wanneer de auto op een
parkeerplaats voor betaald parkeren
staat waar radiogolven worden
verzonden
Aanwijzing voor de instapfunctie
• Zelfs als de elektronische sleutel zich
binnen het detectiegebied bevindt,
werkt het systeem in de volgende
gevallen mogelijk niet juist:
– De elektronische sleutel bevindt
zich te dicht bij de ruit of
buitenportiergreep, te dicht bij de
grond of te hoog als de portieren
worden vergrendeld of ontgrendeld.
– De elektronische sleutel ligt op het
dashboard, in de bagageruimte, op
de vloer of in een portiervak of het
dashboardkastje wanneer het
EV-systeem wordt gestart of de
stand van het contact wordt
gewijzigd.
• Laat de elektronische sleutel niet
boven op het dashboard of in de buurt
van de portiervakken liggen wanneer
u de auto verlaat. Afhankelijk van de
ontvangst van de radiogolven wordt
door de antenne mogelijk
4.2 Openen, sluiten en vergrendelen van de portieren
164