brake TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 5 of 586

5.2.5 Brake Hold-systeem........211
5.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers................213
5.3.1 Lichtschakelaar...........213
5.3.2 AHS
(Adaptive High Beam-systeem)
*. 215
5.3.3 AHB (Automatic High Beam)*...219
5.3.4 Schakelaar mistlampen......222
5.3.5 Ruitenwissers en -sproeiers....222
5.4 Gebruik van de ondersteunende
systemen...................225
5.4.1 Software-update..........225
5.4.2 Toyota Safety Sense........227
5.4.3 Bestuurderscamera
*........234
5.4.4 PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . 235
5.4.5 LTA (Lane Tracing Assist).....244
5.4.6 LDA (Lane Departure Alert)....248
5.4.7 RSA (Road Sign Assist).......252
5.4.8 Dynamic Radar Cruise Control . . 256
5.4.9 Cruise control............263
5.4.10 Snelheidsbegrenzer
*.......265
5.4.11 Noodstopsysteem.........268
5.4.12 BSM (Blind Spot Monitor)
*....270
5.4.13 SEA (Safe Exit Assist)*......275
5.4.14 Toyota Parking Assist-sensor*. . 279
5.4.15 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*................288
5.4.16 RCD (Rear Camera Detection)*. 293
5.4.17 PKSB (Parking Support Brake)*. 296
5.4.18 Stilstaande objecten voor en
achter de auto
*...........300
5.4.19 Bewegend voertuig achter de
auto
*.................302
5.4.20 Voetgangers achter de auto*. . 303
5.4.21 Stilstaande objecten rond de auto
(auto's met Advanced Park) . . . 306
5.4.22 Toyota Teammate Advanced
Park
*.................307
5.4.23 SNOW-modus*...........341
5.4.24 X-MODE*..............342
5.4.25 Ondersteunende systemen . . . 346
5.5 Rijtips.....................351
5.5.1 Rijden in de winter.........351
5.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's.............353
6. Voorzieningen in het interieur
6.1 Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming...........358
6.1.1 Regeling ALL AUTO (ECO).....358
6.1.2 Automatische airconditioning . . 359
6.1.3 Op afstand bedienbare
airconditioning...........365
6.1.4 Stuurwielverwarming
*/
stoelverwarming*/
stoelventilatoren*..........367
6.2 Gebruik van de interieurverlichting . . . 369
6.2.1 Overzicht interieurverlichting . . 369
6.3 Gebruik van de opbergmogelijkheden . . 371
6.3.1 Overzicht van
opbergmogelijkheden.......371
6.3.2 Voorzieningen in de
bagageruimte............374
6.4 Gebruik van de overige voorzieningen
in het interieur................378
6.4.1 Elektrisch bedienbaar
zonnescherm
*............378
6.4.2 Overige voorzieningen in het
interieur...............379
7. Onderhoud en verzorging
7.1 Onderhoud en verzorging.........390
7.1.1 Reinigen en beschermen van het
exterieur van uw auto........390
7.1.2 Reinigen en beschermen van het
interieur van uw auto........393
7.2 Onderhoud..................395
7.2.1 Onderhoud en reparatie......395
7.3 Zelf uit te voeren onderhoud.......397
7.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij zelf uit te
voeren onderhoud.........397
7.3.2 Motorkap...............398
7.3.3 Plaatsen van een garagekrik....399
7.3.4 Elektromotorcompartiment....400
7.3.5 Banden................406
7.3.6 Vervangen van een band......418
7.3.7 Bandenspanning..........424
7.3.8 Velgen.................425
7.3.9 Interieurfilter............426
7.3.10 Batterij elektronische sleutel . . 429
7.3.11 Controleren en vervangen van
zekeringen.............430
7.3.12 Lampen...............432
3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Page 14 of 586

Schakelaars (auto's met linkse besturing)
ADraaiknop
koplampverstelling*1blz. 215
BAutomatic High
Beam-schakelaar*1blz. 219
Schakelaar Adaptive High
Beam-systeem
*1blz. 215
CToets elektrisch bedienbare
achterklep*1blz. 151
DRegeneratieboostschakelaar blz. 206
EBrake Hold-schakelaar blz. 211
FParkeerremschakelaar blz. 208
Activeren/deactiveren blz. 208
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de
winter blz. 352
Waarschuwingszoemer/-melding
blz. 442, blz. 449
GToets ECO MODE blz. 207
HCameraschakelaar*1, 2
IHoofdschakelaar Advanced
Park*1blz. 307
JSchakelaar VSC OFF blz. 347
KGrip Control-schakelaar*1blz. 342
LToets X-MODE*1blz. 342
MToets SNOW*1blz. 341
NToets ODO TRIP blz. 132
ODimmer dashboardverlichting
blz. 132
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
12
Page 19 of 586

*Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
Schakelaars (auto's met rechtse besturing)
AToets ECO MODE blz. 207
BCameraschakelaar*1, 2
CHoofdschakelaar Advanced
Park*1blz. 307
DSchakelaar VSC OFF blz. 347
EGrip Control-schakelaar*1blz. 342
FToets X-MODE*1blz. 342
GToets SNOW*1blz. 341
HRegeneratieboostschakelaar blz. 206
IBrake Hold-schakelaar blz. 211
JParkeerremschakelaar blz. 208
Activeren/deactiveren blz. 208
Voorzorgsmaatregelen bij rijden in de
winter blz. 352
Waarschuwingszoemer/-melding
blz. 442, blz. 449
KToets elektrisch bedienbare
achterklep*1blz. 151
LAutomatic High
Beam-schakelaar*1blz. 219
Schakelaar Adaptive High
Beam-systeem
*1blz. 215
MDraaiknop
koplampverstelling*1blz. 215
NToets ODO TRIP blz. 132
ODimmer dashboardverlichting
blz. 132
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
17
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 129 of 586

Controlelampje
bestuurders- en voorpassa-
giersgordel (→blz. 444)
Controle-
lampjes ach-
terpassa-
giersgordels
(→blz. 444)
Waarschuwingslampje lage
bandenspanning*1
(→blz. 445)
(Oranje)Controlelampje LDA
(→blz. 445)
(Oranje)Controlelampje LTA
(→blz. 445)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1
(→blz. 445)
(Knippert)Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF
*1
(indien aanwezig)
(→blz. 446)
(Oranje)Controlelampje cruise con-
trol (→blz. 446)
(Oranje)Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 446)
(Oranje)Controlelampje snelheids-
begrenzer (indien aanwe-
zig) (→blz. 446)
(Knippert of
brandt)Waarschuwingslampje
PCS*1(→blz. 446)
Controlelampje Traction
Control*1(→blz. 447)
(Knippert)Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 447)
(Knippert)Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking
*1
(→blz. 447)
*1Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze doven nadat het
EV-systeem is gestart of nadat er enkele
seconden verstreken zijn. Er kan een
storing in een systeem aanwezig zijn als
een lampje niet gaat branden of niet
uitgaat. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
*2Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
WAARSCHUWING!
Als een waarschuwingslampje van
een veiligheidssysteem niet gaat
branden
Als een lampje van een
veiligheidssysteem zoals het
waarschuwingslampje ABS of SRS niet
gaat branden als u het EV-systeem
start, kan dat betekenen dat deze
systemen niet beschikbaar zijn om u te
helpen beschermen bij een ongeval,
wat tot dodelijk of ernstig letsel kan
leiden. Laat, als dit gebeurt, de auto
onmiddellijk nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
127
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 130 of 586

Controlelampjes
De controlelampjes informeren de
bestuurder over de bedrijfsstatus van de
verschillende systemen van de auto.
Controlelampje richting-
aanwijzers (→blz. 207)
Controlelampje achterlicht
(→blz. 213)
Controlelampje grootlicht
(→blz. 215)
Controlelampje AHS (indien
aanwezig) (→blz. 215) con-
trolelampje AHB (indien
aanwezig) (→blz. 219)
Controlelampje mistachter-
licht (→blz. 222)
Waarschuwingslampje
PCS*1, 2(→blz. 235)
(*4)
Controlelampje cruise con-
trol (→blz. 263)
(*4)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control
(→blz. 256)
(*4)
Controlelampje LDA
(→blz. 252)
(*4)
Controlelampje snelheids-
begrenzer (indien aanwe-
zig) (→blz. 265)
BSM-indicatoren in de bui-
tenspiegels*1, 5(indien aan-
wezig) (→blz. 270, blz. 275,
blz. 288)
Controlelampje LDA OFF*2
(→blz. 252)
(*4)
Controlelampje LTA
(→blz. 244)
Controlelampje Driving
Assist-informatie*1, 2
(→blz. 270, blz. 288,
blz. 293, blz. 296)
Controlelampje Toyota Par-
king Assist-sensor OFF*1, 2
(indien aanwezig)
(→blz. 279)
(Knippert)Controlelampje Traction
Control
*1(→blz. 347)
Controlelampje VSC OFF*1,
2
(→blz. 347)
Controlelampje laadkabel
(→blz. 83)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*3(→blz. 198)
Controlelampje READY
(→blz. 198)
Waarschuwingslampje par-
keerrem (→blz. 208)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*1(→blz. 211)
Controlelampje Brake Hold-
systeem in werking*1
(→blz. 211)
Controlelampje lage bui-
tentemperatuur*7
(→blz. 131)
Controlelampje antidief-
stalsysteem (→blz. 58,
blz. 59)
3.1 Instrumentenpaneel
128
Page 187 of 586

5.1 Voordat u gaat rijden..........186
5.1.1 Rijden met de auto.........186
5.1.2 Lading en bagage.........191
5.1.3 Rijden met een aanhangwagen . .193
5.2 Rijprocedures..............198
5.2.1 Startknop.............198
5.2.2 Transmissie............202
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar. . . .207
5.2.4 Parkeerrem............208
5.2.5 Brake Hold-systeem........211
5.3 Bedienen van verlichting en
ruitenwissers..............213
5.3.1 Lichtschakelaar..........213
5.3.2 AHS
(Adaptive High Beam-systeem)
*. .215
5.3.3 AHB (Automatic High Beam)*. . .219
5.3.4 Schakelaar mistlampen......222
5.3.5 Ruitenwissers en -sproeiers. . . .222
5.4 Gebruik van de ondersteunende
systemen................225
5.4.1 Software-update.........225
5.4.2 Toyota Safety Sense........227
5.4.3 Bestuurderscamera
*........234
5.4.4 PCS (Pre-Crash Safety-systeem) . .235
5.4.5 LTA (Lane Tracing Assist).....244
5.4.6 LDA (Lane Departure Alert). . . .248
5.4.7 RSA (Road Sign Assist).......252
5.4.8 Dynamic Radar Cruise Control . . .256
5.4.9 Cruise control...........263
5.4.10 Snelheidsbegrenzer
*.......265
5.4.11 Noodstopsysteem........268
5.4.12 BSM (Blind Spot Monitor)
*. . . .270
5.4.13 SEA (Safe Exit Assist)*......275
5.4.14 Toyota Parking Assist-sensor*. .279
5.4.15 RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)
*..............288
5.4.16 RCD (Rear Camera Detection)*. .293
5.4.17 PKSB (Parking Support Brake)*. .296
5.4.18 Stilstaande objecten voor en achter
de auto
*.............300
5.4.19 Bewegend voertuig achter de
auto
*...............302
5.4.20 Voetgangers achter de auto*. . .3035.4.21 Stilstaande objecten rond de auto
(auto's met Advanced Park). . . .306
5.4.22 Toyota Teammate Advanced
Park
*...............307
5.4.23 SNOW-modus*..........341
5.4.24 X-MODE*.............342
5.4.25 Ondersteunende systemen. . . .346
5.5 Rijtips..................351
5.5.1 Rijden in de winter.........351
5.5.2 Voorzorgsmaatregelen bij
terreinauto's............353
Rijden5
185
Page 189 of 586

Beperken van het vermogen van het
EV-systeem (Brake Override-systeem)
• Wanneer het gaspedaal en rempedaal
gelijktijdig worden ingetrapt, wordt
het vermogen van het EV-systeem
mogelijk beperkt.
• Er wordt een waarschuwingsmelding
weergegeven op het multi-
informatiedisplay terwijl het systeem
in werking is.
Inrijden van uw nieuwe Toyota
Voor een maximale levensduur van de
auto adviseren wij rekening te houden
met onderstaande aanwijzingen:
• De eerste 300 km: Voorkom plotseling
sterk afremmen.
• De eerste 800 km: Rijd niet met een
aanhangwagen.
• De eerste 1.000 km:
– Rijd niet met extreem hoge
snelheden.
– Vermijd plotseling sterk
accelereren.
– Rijd niet langdurig met een
constante snelheid.
WAARSCHUWING!
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht. Het niet
in acht nemen van de
voorzorgsmaatregelen kan dodelijk of
ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bij het starten van de auto
Houd het rempedaal altijd ingetrapt als
de auto stilstaat en het controlelampje
READY brandt. Dit voorkomt kruipen
van de auto.
Tijdens het rijden
• Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt,
blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
– Als u per ongeluk in plaats van het
rempedaal het gaspedaal intrapt,
zal de auto onverwacht
accelereren, wat een ongeval tot
gevolg kan hebben.
– Bij het achteruitrijden draait u
WAARSCHUWING!(Vervolg)
wellicht uw lichaam, waardoor het
bedienen van de pedalen moeilijk
wordt. Zorg dat u de pedalen altijd
goed kunt bedienen.
– Zorg dat u altijd in de juiste
houding achter het stuur zit, ook
als de auto maar kort hoeft te
rijden. Zo kunt u het rem- en
gaspedaal goed bedienen.
– Trap het rempedaal met uw
rechtervoet in. Wanneer u het
rempedaal met uw linkervoet
intrapt, kan in een noodgeval uw
reactie vertraagd worden,
waardoor een ongeval kan
ontstaan.
• De bestuurder moet extra goed
letten op voetgangers. Aangezien er
geen motorgeluiden zijn, kunnen
voetgangers de beweging van de
auto misschien onjuist inschatten.
Hoewel uw auto is voorzien van een
akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem,
dient u voorzichtig te rijden,
aangezien voetgangers in de buurt
de auto mogelijk nog steeds niet
opmerken als er veel
omgevingsgeluid is.
• Zet het EV-systeem niet uit tijdens
het rijden. Door het uitschakelen van
het EV-systeem tijdens het rijden
verliest u niet de controle over het
stuurwiel of de remmen. De
stuurbekrachtiging werkt echter niet
meer. Hierdoor zal het sturen veel
zwaarder gaan dan normaal. Zet in
dat geval de auto aan de kant zodra
dit veilig kan. In geval van nood
echter, bijvoorbeeld als de auto
onmogelijk op de normale manier tot
stilstand kan worden gebracht:
→blz. 436
• Rem bij het afdalen van een helling
regeneratief om een veilige snelheid
te behouden. Het continu gebruiken
van de remmen kan leiden tot
oververhitting en een verminderde
remwerking. (→Blz. 206)
5.1 Voordat u gaat rijden
187
5
Rijden
Page 190 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Als “Regenerative braking limited.
Press Brake to Decelerate”
(Regeneratief remmen beperkt. Trap
rempedaal in om te decelereren) op
het multi-informatiedisplay
verschijnt, trap dan het rempedaal
stevig in om de auto te laten
vertragen. (→Blz. 449)
• Verstel het stuurwiel, de stoel en de
binnen- en buitenspiegels niet
tijdens het rijden. Als u dat wel doet,
kunt u de macht over het stuur
verliezen.
• Controleer altijd of alle passagiers
hun armen, hoofd en andere
lichaamsdelen binnen de auto
houden.
• AWD-uitvoeringen: Ga met deze
auto niet off-road rijden. De
vierwielaandrijving van deze auto is
niet ontworpen voor off-road rijden.
Neem de nodige zorgvuldigheid in
acht als off-road rijden
onvermijdelijk is.
• Rijd niet met de auto door
rivierbeddingen of diepe plassen.
Hierdoor kan kortsluiting ontstaan in
elektrische/elektronische
componenten, kan het EV-systeem
beschadigd raken of kan andere
ernstige schade aan de auto
ontstaan.
Tijdens het rijden op een glad wegdek
• Door plotseling remmen, accelereren
en sturen kunnen de banden hun grip
verliezen, met controleverlies tot
gevolg.
• Door plotseling accelereren of
regeneratief remmen door schakelen
kan de auto in een slip raken, wat tot
een ongeval leidt.
• Trap, nadat u door een plas bent
gereden, het rempedaal lichtjes in
om ervoor te zorgen dat de remmen
goed werken. Door natte remblokken
kan de remwerking afnemen.
Remmen die aan één kant van de
auto nat zijn en niet goed werken,
kunnen de besturing bemoeilijken.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
Bedienen van de transmissie
• Laat de auto niet achteruitrollen als
een vooruitversnelling is
ingeschakeld of vooruitrollen terwijl
schakelstand R is geselecteerd. Als
dat wel gebeurt, kan een ongeval
ontstaan of kan de auto beschadigd
raken.
• Selecteer schakelstand P niet tijdens
het rijden. Als u dat wel doet, kan er
schade aan de transmissie ontstaan
waardoor u de controle over de auto
kunt verliezen.
• Schakel stand R niet in terwijl de auto
vooruitrijdt. Als u dat wel doet, kan er
schade aan de transmissie ontstaan
waardoor u de controle over de auto
kunt verliezen.
• Selecteer tijdens het achteruitrijden
geen vooruitversnelling. Als u dat wel
doet, kan er schade aan de
transmissie ontstaan waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
• Als stand N wordt ingeschakeld
terwijl de auto rijdt, wordt het
EV-systeem uitgeschakeld.
Regeneratief remmen is niet
beschikbaar als het EV-systeem is
uitgeschakeld.
• Selecteer geen andere schakelstand
wanneer het gaspedaal ingetrapt is.
Als op dat moment een andere
schakelstand dan P of N wordt
geselecteerd, kan de auto
onverwacht snel accelereren,
waardoor een aanrijding en dodelijk
of ernstig letsel kunnen ontstaan.
Nadat u de schakelstand gewijzigd
hebt, moet u de actuele schakelstand
controleren die op de
schakelstandindicator in het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven.
Als u een piepend of krassend geluid
hoort (remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk
nakijken en indien nodig vervangen
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
5.1 Voordat u gaat rijden
188
Page 209 of 586

• Als het contact UIT wordt gezet en het
EV-systeem vervolgens opnieuw
wordt gestart, wordt de
regeneratieboost uitgeschakeld.
• Bij het rijden met hoge snelheden
voelt de deceleratie bij regeneratief
remmen minder sterk aan dan bij
conventionele auto's.
• De maximale deceleratie is afhankelijk
van de rijsnelheid.
• De regeneratieboost kan niet worden
gebruikt als de volgende melding
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay. Trap in dat
geval het rempedaal stevig in om te
decelereren.
– “Regeneration Boost Unavailable
XMODE Activated”
(regeneratieboost niet beschikbaar,
X-MODE geactiveerd)
– “Regeneration Boost Temporarily
Unavailable Press Brake to
Decelerate” (regeneratieboost
tijdelijk niet beschikbaar. Trap
rempedaal in om te decelereren)
– “Regeneration Boost Temporarily
Unavailable See Owner’s Manual”
(regeneratieboost tijdelijk niet
beschikbaar. Zie handleiding)
Branden van de remlichten
Als bij regeneratief remmen een
bepaalde remkracht wordt overschreden,
gaan de remlichten branden.
Selecteren van de Eco-modus
In deze modus levert de auto minder
vermogen en verbruikt hij minder
energie.
Druk op de schakelaar om over te
schakelen op de Eco-modus.
Druk nogmaals op de schakelaar om terug
te gaan naar de normale rijmodus.
De ingeschakelde stand van de
Eco-modus wordt opgeslagen, zelfs als
het contact UIT wordt gezet.Automatisch uitschakelen Eco-modus
De Eco-modus wordt automatisch
uitgeschakeld als de SNOW-modus of de
X-MODE wordt geselecteerd en de auto
terugkeert naar de normale modus.
(indien aanwezig)
Als de Eco-modus niet beschikbaar is
De Eco-modus kan niet worden
geactiveerd als de X-MODE is
geselecteerd. (indien aanwezig)
5.2.3 Richtingaanwijzerschakelaar
Bedieningsinstructies
De richtingaanwijzerschakelaar kan
worden gebruikt om aan te geven wat de
bestuurder van plan is.
5.2 Rijprocedures
207
5
Rijden
Page 211 of 586

Als de automatische modus wordt
ingeschakeld, werkt de parkeerrem als
volgt.
• Als de transmissie uit stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
gedeactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem uit.
• Als de transmissie in stand P wordt
gezet, wordt de parkeerrem
geactiveerd en gaat het
waarschuwingslampje van de
parkeerrem branden.
Verander de stand van de transmissie bij
stilstaande auto terwijl u het rempedaal
intrapt.
De parkeerrem werkt mogelijk niet
automatisch als de stand van de
transmissie te snel gewijzigd wordt.
Activeer de parkeerrem in dat geval
handmatig. (→Blz. 208)
Uitschakelen van de automatische
modus
Houd bij stilstaande auto het rempedaal
ingetrapt en de parkeerremschakelaar
ingedrukt totdat er een zoemer klinkt en
een melding wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
Werking van parkeerrem
• Als het contact niet AAN staat, kunt u
de parkeerrem niet met de schakelaar
deactiveren.
• Als het contact niet AAN staat, is de
automatische stand (automatische
activering en deactivering) niet
beschikbaar.
Functie automatisch deactiveren
parkeerrem
Als aan de volgende voorwaarden wordt
voldaan in de handmatige modus kan de
parkeerrem worden gedeactiveerd door
het gaspedaal in te trappen.
• Het bestuurdersportier is gesloten
• De bestuurder draagt de
veiligheidsgordel• De geselecteerde schakelstand is een
vooruit- of achteruitversnelling
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet.
Trap het gaspedaal langzaam in.
Als de parkeerrem niet automatisch
wordt gedeactiveerd wanneer het
gaspedaal wordt ingetrapt, deactiveer
de parkeerrem dan handmatig.
Automatische vergrendeling
parkeerrem
De parkeerrem wordt in de volgende
situaties automatisch vergrendeld:
• Het rempedaal wordt niet ingetrapt
• Het bestuurdersportier is open
• De veiligheidsgordel van de
bestuurder is niet vastgemaakt
• Er is een andere schakelstand dan P of
N geselecteerd (Schakelstand P is
geselecteerd tijdens de werking van
Advanced Park.) (Indien aanwezig)
• Het motorcontrolelampje of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem brandt niet
Als “Parking Brake Temporarily
Unavailable” (parkeerrem tijdelijk niet
beschikbaar) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay
Als de parkeerrem herhaaldelijk
gedurende korte tijd bediend wordt, zal
het systeem de werking beperken om
oververhitting te voorkomen. Gebruik
de parkeerrem niet als dit gebeurt. Na
ongeveer 1 minuut zal de werking weer
normaal zijn.
Als “Parking Brake Unavailable”
(parkeerrem niet beschikbaar) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Bedien de parkeerremschakelaar. Als de
melding niet verdwijnt nadat de
schakelaar een aantal keer is bediend, zit
er mogelijk een storing in het systeem.
Laat de auto nakijken door een erkende
5.2 Rijprocedures
209
5
Rijden