remote control TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 314 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Met de afstandsbedieningsfunctie
kunnen slechts een aantal
rijhandelingen worden uitgevoerd.
De functie mag alleen worden
gebruikt door een bestuurder met
een geldig rijbewijs. Draag bij het
gebruik van de app de elektronische
sleutel bij u. Kijk tijdens de bediening
niet alleen naar het scherm van de
app, maar let op de omgeving van de
auto. Annuleer in een noodgeval de
bediening via de
afstandsbedieningsfunctie en breng
de auto tot stilstand.
• Houd de omgeving in de gaten als de
auto rijdt, net als bij elke andere auto.
• Let altijd op de omgeving van de auto
als het systeem in werking is.
• De afstandsbedieningsfunctie is een
systeem dat helpt bij het op afstand
parkeren in of wegrijden uit een
parkeervak met behulp van een
smartphone. Als de
afstandsbedieningsfunctie wordt
gebruikt, moet de bestuurder de
elektronische sleutel en smartphone
bij zich dragen en controleren of de
omgeving van de auto veilig is.
• Tijdens het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie kan de
auto tot stilstand worden gebracht
door te stoppen met het continu
bedienen van de smartphone (de
beweging van uw vinger stoppen, uw
vinger van het scherm halen, enz.).
De auto kan ook tot stilstand worden
gebracht door op de uitschakeltoets
in de smartphone-app te drukken, de
portieren te ontgrendelen met
behulp van de elektronische sleutel
of een portier te openen.
• Als het ernaar uitziet dat uw auto een
obstakel of iets dergelijks zal raken,
stop dan de bediening van de
smartphone en schakel de
afstandsbedieningsfunctie indien
nodig uit.
WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Het systeem werkt alleen met een
vaste snelheid en de snelheid kan
niet verhoogd of verlaagd worden,
zelfs niet als smartphone continu
sneller of langzamer wordt bediend.
• Kijk tijdens het rijden nooit alleen
naar het scherm van de smartphone.
• Let bij het rijden rechtstreeks op de
veiligheid van het gebied rondom de
auto.
• Gebruik de
afstandsbedieningsfunctie niet als er
zich personen of huisdieren in de
auto bevinden.
• In een noodgeval kan het systeem
worden uitgeschakeld door op een
knop op de elektronische sleutel te
drukken of een portier te openen.
• Om de afstandsbedieningsfunctie te
gebruiken moet u een smartphone
hebben met de nieuwste versie van
de Remote Park-app. De volgende
besturingssystemen worden
ondersteund:
– Android
™
– Apple®iOS
• Verbreek de verbinding van alle
andere met uw auto gekoppelde apps
alvorens de auto in de Remote
Park-app te registreren.
• Schakel de verbinding met Apple
CarPlay uit om de
afstandsbedieningsfunctie in te
schakelen.
• Controleer voordat u met parkeren
begint of het beoogde parkeervak
groot genoeg is voor de auto.
• Gebruik de
afstandsbedieningsfunctie alleen op
een vlak wegdek dat niet glad is.
Gebruik de
afstandsbedieningsfunctie niet bij
parkeerplaatsen op een helling
omlaag of omhoog.
• Als bij gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie een
storing of systeembeperking wordt
gesignaleerd, gebeurt het volgende
automatisch:
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
312
Page 335 of 586

afhankelijk van de conditie van het
parkeervak enzovoort, de stand van de
transmissie worden gewijzigd door de
begeleidingsregeling als de rijrichting
van de auto moet worden veranderd.
1. Breng de auto tot stilstand op een
punt in lijn met en dicht bij het
midden van het beoogde parkeervak.
(→Blz. 318)
2. Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er een
mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display. (→Blz. 318)
3. Selecteer de toets
en selecteer
[Perpendicular/parallel]
(haaks/parallel).
4. Selecteer de toets [OK].
5. Verlaat de auto terwijl u de
elektronische sleutel en de
smartphone bij u draagt en start
vervolgens de Remote Park-app op de
smartphone.
Het detectiegebied van de
elektronische sleutel bevindt zich
binnen ongeveer 3 m rond de auto.
Als er zich een obstakel binnen de
koers van de auto bevindt, verplaats
het dan alvorens de auto te parkeren.
Een pylon kan ook worden verplaatst
na het verlaten van de auto.
6. Bevestig van buiten de auto het
parkeervak op het scherm van de
smartphone en selecteer vervolgens
de toets “Start”.
Start de bediening van de
afstandsbedieningsfunctie terwijl u
op een afstand van ten minste
ongeveer 50 cm van de auto en buiten
de koers van de auto staat.
7. Volg continu het werkingsgebied op
het scherm van de smartphone terwijl
u de veiligheid van de omgeving van
de auto controleert; de auto beweegt
en het parkeren wordt begeleid.
Als de bediening van het scherm van
de smartphone wordt gestopt, kan de
begeleiding worden onderbroken en
de auto tot stilstand worden gebracht.De portieren worden automatisch
vergrendeld voordat de auto in
beweging komt.
8. Als het parkeervak is bereikt, wordt de
transmissie in stand P gezet, wordt
het contact UIT gezet en worden de
portieren vergrendeld nadat de auto
tot stilstand is gebracht door de
parkeerrem.
Op de smartphone wordt een
voltooiingsscherm weergegeven.
De parkeerfunctie kan zelfs als er
obstakels aanwezig zijn, worden
gebruikt als
• Als de parkeerfuncties worden
gebruikt bij een parkeervak met witte
lijnen kan het vak, zelfs als er zich een
obstakel in het parkeervak bevindt,
worden ingesteld als beoogd
parkeervak. Hierdoor kan de
begeleiding worden voortgezet nadat
een parkeervak vanaf de binnenzijde
van de auto is ingesteld en de auto
vervolgens wordt verlaten om een
obstakel te verplaatsen, zoals een
pylon op een invalideparkeerplaats.
• Bij haaks inparkeren met behulp van
Advanced Park kunnen aan elke kant
van de auto 3 parkeervakken
(maximaal 6 in totaal) worden
gesignaleerd. Bij het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie kan echter
aan elke kant van de auto slechts
1 parkeervak worden gesignaleerd.
De auto naar voren en achteren
bewegen met behulp van de
afstandsbedieningsfunctie
Nadat de auto is gestopt, kan er
begeleiding worden gegeven om de auto
bijvoorbeeld in een garage te zetten, door
de functie achterwaartse beweging te
gebruiken.
1. Breng de auto tot stilstand op de
plaats waar u de begeleiding wilt
starten.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
333
5
Rijden
Page 336 of 586
![TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch) 2. Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park. (→Blz. 316)
3. Selecteer
en vervolgens
[Forward/reverse]
(vooruit/achteruit).
4. Selecteer [OK].
5. Verlaat de auto terwijl u de
elektronische sleute TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch) 2. Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park. (→Blz. 316)
3. Selecteer
en vervolgens
[Forward/reverse]
(vooruit/achteruit).
4. Selecteer [OK].
5. Verlaat de auto terwijl u de
elektronische sleute](/img/14/59694/w960_59694-335.png)
2. Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park. (→Blz. 316)
3. Selecteer
en vervolgens
[Forward/reverse]
(vooruit/achteruit).
4. Selecteer [OK].
5. Verlaat de auto terwijl u de
elektronische sleutel en de
smartphone bij u draagt en start
vervolgens de Remote Park-app op de
smartphone.
Het detectiegebied van de
elektronische sleutel bevindt zich
binnen ongeveer 3 m rond de auto.
6. Bevestig van buiten de auto de
rijrichting op het scherm van de
smartphone en selecteer vervolgens
de toets “Start”.
Start de bediening van de
afstandsbedieningsfunctie terwijl u
op een afstand van ten minste
ongeveer 50 cm van de auto en buiten
de koers van de auto staat. Het
detectiegebied van de elektronische
sleutel bevindt zich binnen ongeveer
3 m rond de auto.
7. Volg continu het werkingsgebied op
het scherm van de smartphone terwijl
u de veiligheid van de omgeving van
de auto controleert; de auto beweegt
en het parkeren wordt begeleid.
Als de bediening van het scherm van
de smartphone wordt gestopt, kan de
begeleiding worden onderbroken en
de auto tot stilstand worden gebracht.
Nadat de begeleiding is gestart, kandeze halverwege stoppen of kan de
rijrichting van de auto worden
gewijzigd.
8. Selecteer de aan-uittoets op het
scherm van de smartphone. Het
contact wordt dan UIT gezet en de
portieren worden automatisch
vergrendeld.
Wijzigen van de rijrichting
Tijdens de begeleiding kan de rijrichting
van de auto worden gewijzigd met de
functie voorwaartse en achterwaartse
beweging. Als er zich bijvoorbeeld een
muur achter de auto bevindt, kan, door de
toets voor het wijzigen van de rijrichting
op het scherm van de smartphone te
bedienen, de auto iets naar voren
gereden worden om het inladen van
voorwerpen mogelijk te maken en
vervolgens terug worden gereden naar
zijn originele positie.
Wegrijden met behulp van de
afstandsbedieningsfunctie
Er kan begeleiding worden gegeven bij
het wegrijden uit een haaks parkeervak of
fileparkeervak als het contact UIT staat.
Als voorwaartse en achterwaartse
beweging wordt geselecteerd, is de
maximale afstand die de auto kan
afleggen vanaf het startpunt7menishet
mogelijk om de rijrichting te veranderen.
1. Ontgrendel de portieren met behulp
van de elektronische sleutel als u zich
in de buurt van de geparkeerde auto
bevindt en start vervolgens de
Remote Park-app op de smartphone.
Als de smartphone geen verbinding
kan maken met de auto, ontgrendel de
portieren dan weer met de
elektronische sleutel.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
334
Page 337 of 586

2. Selecteer de toets “Start” op het
scherm van de smartphone.
Het contact wordt AAN gezet.
3. Controleer of de mogelijke
vertrekrichting wordt weergegeven
en selecteer de vertrekrichting.
4. Volg continu het werkingsgebied op
het scherm van de smartphone terwijl
u de veiligheid van de omgeving van
de auto controleert; de auto beweegt
en het parkeren wordt begeleid.
Als de bediening van het scherm van
de smartphone wordt gestopt, kan de
begeleiding worden onderbroken en
de auto tot stilstand worden gebracht.
Nadat de begeleiding is gestart, kan
deze halverwege stoppen of kan de
rijrichting van de auto worden
gewijzigd.
5. Verplaats de auto naar de positie waar
de begeleiding wordt beëindigd en
stap in de auto terwijl u de
elektronische sleutel bij u draagt.
Stop de bediening van het scherm van
de smartphone of stap in de auto om
de begeleiding halverwege te
stoppen.
Wegrijden bij gebruik van de op afstand
bedienbare airconditioning
• Zelfs wanneer de remote
airconditioning is ingeschakeld, kunt u
de ondersteuning bij het verlaten van
een parkeervak gebruiken.
• Als de afstandsbedieningsfunctie
wordt gestart terwijl de op afstand
bedienbare airconditioning werkt en
de handelingen niet worden gevolgdop een smartphone, kan de
begeleiding worden uitgeschakeld
door in de auto te stappen en het
rempedaal in te trappen.
Parkeren met behulp van de
afstandsbedieningsfunctie en
geheugenfunctie
Een smartphone kan worden gebruikt om
de geheugenfunctie op afstand te
bedienen als het beoogde parkeervak kan
worden gesignaleerd wanneer de auto
dicht bij een parkeervak dat eerder is
geregistreerd, tot stilstand wordt
gebracht. Ook kan, afhankelijk van de
conditie van het parkeervak enzovoort,
de stand van de transmissie worden
gewijzigd door de begeleidingsregeling
als de rijrichting van de auto moet
worden veranderd.
1. Breng de auto tot stilstand op een
punt in lijn met en dicht bij het
midden van het beoogde parkeervak.
(→Blz. 328)
2. Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park en controleer of er een
mogelijk parkeervak wordt
weergegeven op het multimedia-
display. (→Blz. 328)
3. Selecteer de toets
en selecteer
[Perpendicular/parallel]
(haaks/parallel).
4. [OK].
Als de toets [MODE] wordt
weergegeven, kan deze worden
geselecteerd om te wisselen tussen de
geheugenfunctie, de functie haaks
inparkeren (vooruit/achteruit) en de
functie fileparkeren.
5. Verlaat de auto terwijl u de
elektronische sleutel en de
smartphone bij u draagt en start
vervolgens de Remote Park-app op de
smartphone.
Het detectiegebied van de
elektronische sleutel bevindt zich
binnen ongeveer 3 m rond de auto.
Als er zich een pylon of ander obstakel
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
335
5
Rijden
Page 338 of 586

binnen de koers van de auto bevindt,
verplaats het dan na het verlaten van
de auto.
6. Bevestig van buiten de auto het
parkeervak op het scherm van de
smartphone en selecteer vervolgens
de toets “Start”.
Start de bediening van de
afstandsbedieningsfunctie terwijl u
op een afstand van ten minste
ongeveer 50 cm van de auto en buiten
de koers van de auto staat.
7. Volg continu het werkingsgebied op
het scherm van de smartphone terwijl
u de veiligheid van de omgeving van
de auto controleert; de auto beweegt
en het parkeren wordt begeleid.
Als de bediening van het scherm van
de smartphone wordt gestopt, kan de
begeleiding worden onderbroken en
de auto tot stilstand worden gebracht.
De portieren worden automatisch
vergrendeld voordat de auto in
beweging komt.
8. Als het parkeervak is bereikt, wordt de
transmissie in stand P gezet, wordt
het contact UIT gezet, worden de
portieren vergrendeld en worden de
spiegels ingeklapt nadat de auto tot
stilstand is gebracht door de
parkeerrem.
Vervolgens wordt op de smartphone
een voltooiingsscherm weergegeven.
Voorbereiding voor het gebruik van de
afstandsbedieningsfunctie
Voorbereiding voor gebruik
Voer altijd het onderstaande uit alvorens
de afstandsbedieningsfunctie te
gebruiken:
1. Download de Remote Park-app in de
appstore.2. Zet het contact AAN en registreer de
smartphone als een Bluetooth-
apparaat in het multimediasysteem.
Raadpleeg voor meer informatie over
het registreren van een
Bluetooth-apparaat de handleiding
voor het multimediasysteem.
3. Stel de Remote Park-app in en
registreer de auto.
4. De geregistreerde auto wordt
weergegeven op het scherm van de
smartphone.
Selecteer de auto.
De naam en de afbeelding van de auto
kunnen worden gewijzigd via het
registratiescherm voor een nieuwe
auto.
Via het menuscherm kunnen auto's
worden toegevoegd.
Afstandsbedieningsfunctie aan/uit
1. Selecteer
op het multimedia-
display en selecteer vervolgens
“Advanced Park”.
2. Selecteer “Remote Park” om deze in of
uit te schakelen. (De
standaardinstelling is aan.)
3. Druk op de hoofdschakelaar van
Advanced Park.
Als de schakelaar wordt ingedrukt
terwijl de begeleiding is gestart, wordt
de begeleiding uitgeschakeld.
4. Selecteer de toets
die wordt
weergegeven op het
multimedia-display.
5.4 Gebruik van de ondersteunende systemen
336
Page 580 of 586

Onderbreken/hervatten van
de cruise control.....259 , 265, 267
Ondersteunende systemen .228 , 346
Ondersteuning voor
rijstrookwisseling...........262
Overzicht systeem..........299
Overzicht van de ondersteunende
systemen................346
PCS (Pre-Crash Safety-systeem) .235
PKSB (Parking Support Brake)* . .296
PKSB-systeem (Parking Support
Brake)..................296
RCD (Rear Camera Detection)* . . .293
RCTA ..................289
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert)*.................288
RSA (Road Sign Assist).......252
Samenvatting van het systeem . .269
Schermen en bediening.......252
SEA (Safe Exit Assist)*........275
Selecteren van de rijmodus.....342
Signaleerbare objecten.......236
Snelheidsbegrenzer*........265
Snelheidsbegrenzer met
Road Sign Assist...........267
SNOW-modus*............341
Software-update...........225
Soorten camera's en sensoren
Advanced Park............314
Soorten ondersteunde
verkeersborden............254
Soorten sensoren.......301 , 302
Stilstaande objecten rond de auto
(auto's met Advanced Park).....306
Stilstaande objecten voor en
achter de auto*............300
Systeemfuncties...........236
Systeemonderdelen . .258 , 264, 266,
271, 275, 279, 288, 342
Toyota Parking Assist-sensor* . . .279
Toyota Parking Assist-sensor
in-/uitschakelen...........280
Toyota Safety Sense.........227
Toyota Teammate Advanced
Park*..................307
Uitschakelen/onderbreken
Advanced Park............337
Voetgangers achter de auto*. . . .303
Voorbeelden van de werking van het
systeem................304Voorbeelden van het in werking
treden van de functie . .300 , 302, 306
Waarschuwingsfase 1........269
Waarschuwingsfase 2........270
Waarschuwingsfunctie.......253
Waarschuwingsfunctie obstakel
(auto's met Advanced Park).....286
Wanneer de op dat moment
ingestelde snelheid hoger is dan de
herkende snelheidslimiet......263
Wanneer de op dat moment
ingestelde snelheid lager is dan de
herkende snelheidslimiet......263
Wanneer een voetganger wordt
gesignaleerd..............294
Weergavefunctie...........253
Weergaven en zoemers voor
vermogensbegrenzingsregeling
EV-systeem en remregeling. . . .298
Weergave sensorsignalering,
afstand tot object...........284
Weergegeven meldingen
Advanced Park............340
Werking Blind Spot Monitor. . . .272
Werking systeem...........341
Werking van de Downhill Assist
Control als de X-MODE is
geselecteerd..............343
Wijzigen van de ingestelde
snelheid..........259 , 264, 267
Wijzigen van de instellingen van
Advanced Park............339
Wijzigen van de instellingen van de
bestuurderscamera.........235
Wijzigen van de instellingen van de
Dynamic Radar Cruise Control . . .263
Wijzigen van de instellingen van de
Remote Park-app...........340
Wijzigen van de instelling van het
Pre-Crash Safety-systeem.....244
Wijzigen van de RSA-instellingen .256
Wijzigen van de tussenafstand . . .260
Wijzigen van LDA-instellingen . . .251
X-MODE*................342
Trefwoordenlijst
578