stop start TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 13 of 586

AStartknop blz. 198
Starten van het EV-systeem/wijzigen
van de functies blz. 198, blz. 201
Noodstop van het EV-systeem
blz. 436
Als het EV-systeem niet kan worden
gestart blz. 466
Waarschuwingsmeldingen blz. 449
BDraaiknop transmissie blz. 203
Wijzigen van de schakelstand blz. 203
Voorzorgsmaatregelen bij slepen
blz. 437
CTellers blz. 130
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 130, blz. 132
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 126
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 442
DMulti-informatiedisplay blz. 133
Display blz. 133
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 449
ERichtingaanwijzerschakelaar blz. 207
Lichtschakelaar blz. 213
Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 213
Mistachterlicht blz. 222
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 222
Gebruik blz. 222
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 405
Koplampsproeiers
*1blz. 222
Waarschuwingsmeldingen blz. 449
GSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 436
HOntgrendelingshendel motorkap
blz. 398
IOntgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 173
Verstellen blz. 173
JAirconditioning blz. 359
Gebruik blz. 359
Achterruitverwarming blz. 361
KMultimediasysteem*2
*1Indien aanwezig
*2Raadpleeg de handleiding voor het multimediasysteem.
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
11
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
Page 18 of 586

Dashboard (auto's met rechtse besturing)
AStartknop blz. 198
Starten van het EV-systeem/wijzigen
van de functies blz. 198, blz. 201
Noodstop van het EV-systeemblz. 436
Als het EV-systeem niet kan worden
gestart blz. 466
Waarschuwingsmeldingen blz. 449
BDraaiknop transmissie blz. 203
Wijzigen van de schakelstand blz. 203
Voorzorgsmaatregelen bij slepenblz. 437
CTellers blz. 130
Aflezen van de tellers/afstellen van
de verlichting van het
instrumentenpaneel blz. 130, blz. 132
Waarschuwingslampjes/
controlelampjes blz. 126
Als de waarschuwingslampjes gaan
branden blz. 442
DMulti-informatiedisplay blz. 133
Display blz. 133
Als een waarschuwingsmelding wordt
weergegeven blz. 449
ERichtingaanwijzerschakelaar blz. 207
Lichtschakelaar blz. 213Koplampen/parkeerlichten
voor/achterlichten/
kentekenplaatverlichting/
dagrijverlichting blz. 213
Mistachterlicht blz. 222
FSchakelaar ruitenwissers en
-sproeiers blz. 222
Gebruik blz. 222
Bijvullen van ruitensproeiervloeistof
blz. 405
Koplampsproeiers blz. 222
Waarschuwingsmeldingen blz. 449
GSchakelaar alarmknipperlichten
blz. 436
HOntgrendelingshendel motorkap
blz. 398
IOntgrendelingshendel
stuurverstelling blz. 173
Verstellen blz. 173
JAirconditioning blz. 359
Gebruik blz. 359
Achterruitverwarming blz. 361
KMultimediasysteem*
OVERZICHT MET AFBEELDINGEN
16
Page 62 of 586

Inschakelen/uitschakelen/uitzetten van
het alarmsysteem
Zaken die gecontroleerd moeten worden
alvorens de auto te vergrendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen.
• Er is niemand in de auto.
• De ruiten zijn gesloten voordat het
alarm wordt ingeschakeld.
• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Instellen
Sluit de portieren en de achterklep en
vergrendel alle portieren met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
Na 30 seconden wordt het systeem
automatisch ingeschakeld.
Wanneer het systeem is ingeschakeld,
gaat het controlelampje van het
antidiefstalsysteem knipperen i.p.v.
constant branden.
Uitschakelen of uitzetten
Het alarm kan op een van de volgende
manieren worden gedeactiveerd.
• Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Start het EV-systeem. (Het alarm
wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.)
• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• Een persoon in de auto opent een
portier, de achterklep of de motorkap
of ontgrendelt de auto met de
vergrendelknop aan de binnenzijde.
•
De 12V-accu is losgenomen. (→Blz. 471)
1 .4 Antidiefstalsysteem
60
Page 70 of 586

Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een batterij-elektrische auto
Omdat er geen motorgeluiden en
trillingen zijn, kan gemakkelijk worden
gedacht dat de batterij-elektrische auto
uit staat, terwijl hij nog steeds aan staat,
zoals aangegeven door het branden van
het controlelampje READY. Zet uit
veiligheidsoverwegingen altijd de
transmissie in stand P en activeer de
parkeerrem wanneer u de auto parkeert.
Voor en na het starten van het
EV-systeem kunnen de volgende
geluiden en trillingen hoorbaar en
voelbaar zijn. Deze geluiden en/of
trillingen duiden echter niet op een
storing:
• Als het bestuurdersportier wordt
geopend, kan aan de voorzijde van de
auto een geluid hoorbaar zijn dat
afkomstig is van het remsysteem.
• Er kunnen elektromotorgeluiden
hoorbaar zijn uit het
elektromotorcompartiment of de
bagageruimte.
• Bij het inschakelen of uitschakelen
van het EV-systeem kunnen
relaisgeluiden hoorbaar zijn uit het
elektromotorcompartiment.
• In de volgende situaties zijn er
werkingsgeluiden van het relais te
horen, zoals een klik of een vaag
gerammel, die afkomstig zijn van de
tractiebatterij.
– Wanneer het EV-systeem wordt in-
of uitgeschakeld
– Als het laden wordt gestart of is
voltooid
– Als voor de eerste keer met de auto
wordt gereden nadat de
tractiebatterij is opgeladen via
DC-laden
• Als het rempedaal wordt ingetrapt of
het gaspedaal wordt losgelaten,
kunnen er geluiden hoorbaar zijn die
worden veroorzaakt door het
regeneratief remmen.• Werkingsgeluiden van de
koelventilator afkomstig van de
radiateur.
• Werkingsgeluid van het
airconditioningsysteem
(aircocompressor, aanjagermotor).
Onderhoud, reparatie, recycling en
afvoer
Neem voor onderhoud, reparatie,
recycling en afvoer contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Voer de auto niet zelf af.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
Er wordt een geluid, dat aangepast wordt
aan de rijsnelheid, afgespeeld om mensen
in de buurt te waarschuwen dat de auto
nadert. Dit geluid is mogelijk binnenin de
auto hoorbaar. Het geluid stopt als de
rijsnelheid hoger wordt dan ongeveer
25 km/h.
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem
In de volgende gevallen is het
akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem mogelijk
moeilijk te horen voor mensen in de
buurt.
• In gebieden met harde
omgevingsgeluiden
• In de wind of regen
Ook is het akoestische
voertuigwaarschuwingssysteem
achter de auto mogelijk moeilijker te
horen dan vóór de auto omdat het
systeem aan de voorzijde van de auto
is geïnstalleerd.
2.1 EV-systeem
68
Page 84 of 586

• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
laadkabel is aangesloten, zelfs als hij
nog steeds is aangesloten op de auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden
onmiddellijk.
Koeler tractiebatterij
Als de tractiebatterij heet is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
koelt deze functie de tractiebatterij om
deze te beschermen.
De functie treedt mogelijk in werking als
continu wordt gereden met hoge
snelheden, zoals bij rijden op autowegen
of snelwegen, of tijdens DC-laden.
Gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
tijdens DC-laden
→Blz. 109
Verwarming tractiebatterij
• De verwarming van de tractiebatterij
kan worden ingeschakeld als er niet
wordt geladen.
• Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is, brandt de
laadindicator.
• Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is tijdens
laden, kan het laden langer duren dan
normaal.
• De resterende lading in de
tractiebatterij neemt af als de
verwarming van de tractiebatterij in
ingeschakeld. Het kan nodig zijn om
de tractiebatterij nogmaals te laden
om de resterende lading aan te vullen.
Koeler tractiebatterij
• AC-laden: De instellingen van de
koeler van de tractiebatterij kunnen
worden gewijzigd op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 82)
• De laadindicator brandt wanneer de
koeler van de tractiebatterij stand-by
staat of in werking is.• Als het laadniveau van de
tractiebatterij laag is, werkt de koeler
van de tractiebatterij mogelijk niet,
zelfs niet als de temperatuur van de
tractiebatterij hoog is.
• Als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan terwijl de koeler van de
tractiebatterij in werking is, wordt het
koelen gestopt.
– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in stand ACC of
AAN gezet.
– De schakelstand wordt een andere
dan stand P
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 365)
– De resterende lading in de
tractiebatterij daalt tot onder een
bepaald niveau
• De koeler van de tractiebatterij
gebruikt de energie van de
tractiebatterij en een externe
voedingsbron.
– Als de koeler van de tractiebatterij
in werking is, neemt de lading van
de tractiebatterij toe en af binnen
een bepaald bereik en de lading zal
niet toenemen tijdens AC-laden.
– Als de koeler van de tractiebatterij
in werking is, ziet de lader dit als het
opladen van de batterij. Als deze
functie in werking is terwijl er een
lader die laadkosten berekent is
aangesloten op de auto, worden er
AC-laadkosten in rekening
gebracht.
Wijzigen van de instellingen van de
koeler van de tractiebatterij
De instellingen kunnen worden gewijzigd
via
op het multi-informatiedisplay.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om (→blz. 134) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen),
“Charging Settings” (laadinstellingen) of
“Battery Cooler” (batterijkoeler) te
selecteren en de instelling te wijzigen.
2.2 Laden
82
Page 86 of 586

Nadat het laden is voltooid
Als een van de portieren wordt geopend
terwijl het contact UIT staat en het laden
voltooid is, wordt gedurende korte tijd
een melding met de resultaten van het
laden weergegeven.
Ook wordt er een melding weergegeven
als er een handeling wordt uitgevoerd om
het laden te stoppen of als zich een
situatie voordoet waarbij er niet kan
worden geladen.
Volg de instructies die worden
weergegeven op het display als er een
melding wordt weergegeven. (→Blz. 120)
2.2.5 Wat u moet weten voor het
laden
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen
voordat u de tractiebatterij gaat laden.
Laadstroom
De maximale stroom voor AC-laden is
32 A. De laadstroom kan echter lager
worden dan 32 A, afhankelijk van de
maximale stroom van de AC-lader.
Veiligheidsfuncties
• Het EV-systeem start niet als de
laadkabel is aangesloten op de auto,
zelfs niet wanneer de startknop wordt
bediend.
• Als de laadkabel wordt aangesloten
terwijl het controlelampje READY
brandt, stopt het EV-systeem
automatisch en kan er niet worden
gereden.
WAARSCHUWING!
Wees voorzichtig tijdens het laden
Geadviseerd wordt de laadprocedure
niet uit te laten voeren door mensen
met geïmplanteerde pacemakers of
CRT-pacemakers. Vraag iemand anders
dat te doen.
• Kom niet in de buurt van de lader en
de laadkabel tijdens het laden. Het
laden kan de werking van dergelijke
apparatuur beïnvloeden.
• Blijf niet in de auto tijdens het laden.
Het laden kan de werking van
dergelijke apparatuur beïnvloeden.
• Stap niet in de auto en haal ook niets
uit de bagageruimte. Het laden kan
de werking van dergelijke apparatuur
beïnvloeden.
Als de laadkabel is aangesloten op de
auto
Laat de transmissie in stand P staan.
In het onwaarschijnlijke geval dat de
laadkabel beschadigd is geraakt, kan
een andere stand dan stand P worden
geselecteerd en kan de auto in
beweging komen, met een ongeval tot
gevolg.
Voorzorgsmaatregelen bij laden
Deze auto is ontworpen om geladen te
worden via een externe voedingsbron
met behulp van een AC-laadkabel die
exclusief is bedoeld voor standaard
wandcontactdozen.
De auto verschilt echter op de volgende
manieren sterk van standaard
huishoudelijke elektrische apparaten
en onjuist gebruik kan brand of
elektrische schokken veroorzaken, met
mogelijk dodelijk of ernstig letsel tot
gevolg.
• Tijdens het laden zal er langdurig een
hoge stroom lopen.
• Het laden kan buiten plaatsvinden.
2.2 Laden
84
Page 96 of 586

4. Houd de DC-laadstekker goed vast en
steek hem stevig en volledig in het
laadcontact.
Steek de DC-laadstekker erin; de
stekker wordt automatisch
vergrendeld.
Zorg er bij het aansluiten van de
DC-laadstekker op het laadcontact
voor dat de identificatiesymbolen
hetzelfde zijn.
De vorm van en het omgaan met de
DC-laadstekker verschilt per type
DC-lader. Voer de handelingen uit
overeenkomstig de procedures van de
DC-lader.
5. Bedien de DC-lader en start het laden.Volg de procedures van de DC-lader
om het laden te starten.
Het laden start nadat een
systeemcontrole is uitgevoerd.
6. Controleer of de laadindicator van de
laadaansluiting gaat branden.
Als de laadindicator niet brandt, is het
laden niet gestart.
Stop het laden overeenkomstig de
procedures van de DC-lader als u het
DC-laden wilt onderbreken.
De laadtijd kan toenemen
Als de DC-laadstekker niet in het
laadcontact kan worden gestoken
→Blz. 80
Als er een melding met betrekking tot
een storing in de auto aan de zijde van
de DC-lader wordt weergegeven
Zelfs als er een melding met betrekking
tot een storing in de auto aan de zijde van
de DC-lader (bijv. storing auto gevonden,
storing auto opgetreden) wordt
weergegeven, is er geen storing in de
auto aanwezig, maar is er mogelijk sprake
van een communicatiefout tussen de
DC-lader en de auto. In dat geval is er
mogelijk een aansluiting beschadigd
(slecht contact) in de DC-laadstekker. Als
er sprake is van een storing in de auto,
neem dan contact op met de beheerder
van de DC-lader.
Tijdens DC-laden
• De huidige ladingstoestand kan
worden gecontroleerd op het
multi-informatiedisplay.
• De werkelijke laadtijd kan verschillen
van de tijd die tijdens het laden wordt
weergegeven op de DC-lader.
• Er kunnen gevallen zijn waarin de
radio niet te horen is vanwege
geluiden tijdens DC-laden.
• Naarmate de batterij bijna volledig is
geladen, neemt de laadsnelheid af en
duurt het langer voordat het laden is
voltooid.
2.2 Laden
94
Page 98 of 586

Wijzigen van de instellingen voor
“Charging Limit” (laadlimiet)
→Blz. 90
Als “Check Charging System Close
Charging Port Lid See Owner’s Manual”
(controleer laadsysteem, sluit klep
laadaansluiting, zie handleiding) wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay
Als de systeemcontrole na DC-laden niet
succesvol wordt voltooid, start het
EV-systeem niet, zelfs niet als de
startknop wordt ingedrukt terwijl het
rempedaal wordt ingetrapt.
Voer een systeemcontrole uit met de
volgende procedures.
1. Activeer de parkeerrem en zet het
contact UIT.
2. Sluit de afdekkap van het laadcontact
en sluit de klep van de
laadaansluiting.
3. Controleer of “Checking Charging
System” (controleren laadsysteem)
wordt weergegeven op het
multi-informatiedisplay als het
contact AAN wordt gezet.
Open de klep van de laadaansluiting
niet terwijl het laadsysteem wordt
gecontroleerd.
Als de systeemcontrole is voltooid,
wordt het contact automatisch UIT
gezet.
4. Druk op de startknop terwijl u het
rempedaal ingetrapt houdt. Het
controlelampje READY gaat branden.
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige als de controle
van het laadsysteem is uitgevoerd en de
melding niet van het multi-
informatiedisplay verdwijnt.WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
DC-laden
Houd u aan het volgende bij DC-laden.
Als u dat niet doet, kunt u een ongeval
veroorzaken, waardoor dodelijk of
ernstig letsel kan ontstaan.
• Controleer of de DC-lader en het
DC-laadcontact niet beschadigd zijn.
Als het DC-laadcontact op enige
wijze beschadigd is, voer het
DC-laden dan niet uit en laat het
laadcontact onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Raak de aansluitingen van de
DC-laadstekker en het laadcontact
niet aan met metalen puntige
voorwerpen (bedrading en naalden)
en veroorzaak geen kortsluiting met
vreemde voorwerpen.
• Plaats geen andere voorwerpen dan
de DC-laadstekker in het
DC-laadcontact.
• Controleer of de DC-laadkabel niet
opgerold is of klem zit onder zware
voorwerpen.
• Zorg ervoor dat het DC-laadcontact
direct contact maakt met de
DC-laadstekker. Sluit geen
verloopstekkers, verlengsnoeren,
enz. aan tussen de DC-laadstekker en
het DC-laadcontact.
• Volg de procedures van de DC-lader
als het DC-laden wordt onderbroken.
Stop het DC-laden onmiddellijk als u
hitte, rook, vreemde geluiden of
geuren, enz. waarneemt tijdens het
laden.
• Controleer of er geen
verontreinigingen, sneeuw en ijs op
de DC-laadstekker en het
DC-laadcontact zitten. Als er iets op
het contact zit, verwijder dit dan
volledig alvorens de DC-laadstekker
aan te sluiten.
2.2 Laden
96
Page 99 of 586

WAARSCHUWING!(Vervolg)
• Laad de auto niet als er kans is op
bliksem. Raak, als u bliksem
waarneemt terwijl u de auto aan het
laden bent, de auto en de
DC-laadkabel niet aan.
• Zorg ervoor dat de aansluitingen van
het DC-laadcontact niet nat worden.
• Houd de motorkap gesloten tijdens
DC-laden. De koelventilator kan
plotseling aanslaan. Houd uw handen
en kleding (met name stropdassen,
sjaals en dassen) uit de buurt van de
ventilator. Als u dit niet doet, kunnen
uw handen of kleding bekneld raken,
wat kan leiden tot ernstig letsel.
Bij het aansluiten van de
DC-laadstekker
• Volg de procedures van de DC-lader
om de DC-laadstekker aan te sluiten.
Als de stekker niet goed wordt
aangesloten, herkent het systeem de
verbinding niet en kan het
EV-systeem gestart worden.
Verwijder, als het laden is voltooid, de
DC-laadstekker uit het DC-laadcontact
alvorens het EV-systeem te starten.
Als de auto wordt gestart terwijl de
stekker nog is aangesloten, kan dit
leiden tot een ongeval, met mogelijk
dodelijk of ernstig letsel tot gevolg.
• Verwijder de DC-laadstekker tijdens
het DC-laden niet uit het
DC-laadcontact. Nadat u de DC-lader
hebt bedient om het laden te
stoppen, verwijdert u de
DC-laadstekker uit het
DC-laadcontact.
OPMERKING
Bij gebruik van DC-laden
Volg de procedures van de DC-lader. Als
de procedures niet goed worden
gevolgd, kunnen de auto en de DC-lader
beschadigd raken.Na het laden
1. Bedien de DC-lader en stop het laden.
De DC-laadstekker wordt automatisch
ontgrendeld als het laden is voltooid.
2. Verwijder de DC-laadstekker.
De vorm van en het omgaan met de
DC-laadstekker verschilt per type
DC-lader. Voer de handelingen uit
overeenkomstig de procedures van de
DC-lader.
Plaats de verwijderde DC-laadstekker
weer in zijn oorspronkelijke positie.
3. Sluit de afdekkap van het
AC-laadcontact en sluit de afdekkap
van het DC-laadcontact. Sluit
vervolgens de klep van de
laadaansluiting.
Wanneer de procedure voor DC-laden
niet kan worden gestopt
Als het laden niet kan worden gestopt
vanaf de DC-lader als gevolg van een
storing, enz.
2.2 Laden
97
2
EV-systeem
Page 100 of 586

U kunt het DC-laden ook stoppen door
met tussenpozen van1-2seconden
driemaal op de ontgrendeltoets voor de
portieren (op de elektronische sleutel of
het bestuurdersportier) te drukken.
Als de DC-laadstekker niet ontgrendeld
kan worden
→Blz. 80
Na DC-laden
Zelfs als de tractiebatterij is geladen tot
de ingestelde bovenste limiet, is het op de
DC-lader weergegeven laadniveau
mogelijk lager dan het werkelijke niveau.
OPMERKING
Waarschuwingen voor na DC-laden
• Plaats na het verwijderen van de
DC-laadstekker uit het laadcontact de
kap op het DC-laadcontact en sluit
vervolgens de klep van de
DC-laadaansluiting. Als de kap van het
DC-laadcontact niet wordt gesloten,
kunnen verontreinigingen in het
laadcontact terechtkomen en kan er
een storing optreden in het
EV-systeem.
2.2.8 Gebruik van de
laadschemafunctie
AC-laden kan worden uitgevoerd op het
gewenste tijdstip door het laadschema te
registreren.
Kalenderinstellingen
Het laadschema wordt uitgevoerd
volgens de datum en tijd die op het
multi-informatiedisplay worden
weergegeven. Raadpleeg “Weergave
instellingen” (→blz. 136)
Als het controlescherm voor de
kalenderinstellingen wordt weergegeven
wanneer geprobeerd is om een
laadschema te registreren, controleer dan
of de juiste datum is ingesteld. Als deze
niet juist is, pas hem dan aan.Als de kalenderinformatie niet klopt,
werkt de laadschemafunctie niet
normaal.
Instellingen van de laadschemafunctie
Bij het registreren van het laadschema
kunnen de volgende instellingen worden
gewijzigd.
Selecteren van de laadmodus
Een van de twee onderstaande laadmodi
kan worden geselecteerd
“Start”
Start het laden op het ingestelde tijdstip
*
en beëindigt het laden als de auto
volledig geladen is.
“Start-Stop”
Het AC-laden vindt plaats vanaf de
ingestelde starttijd tot de ingestelde
stoptijd.
*
*
Het starten van het laden kan iets
afwijken van het ingestelde tijdstip
vanwege de toestand van de
tractiebatterij.
Herhalingsinstelling
Het periodieke laadschema kan worden
ingesteld door de gewenste dag van de
week te selecteren. Selecteer een of meer
dagen van de week voor het laadschema.
Aan- en uitzetten van “Charge Now” (nu
opladen)
Om met het laden te beginnen zonder het
ingestelde laadschema te wijzigen moet
“Nu opladen” aangezet worden om het
laadschema tijdelijk te annuleren en
laden na het aansluiten van de
AC-laadstekker mogelijk te maken.
*
*
Als de laadstekker tijdens het laden
wordt verwijderd terwijl er een
laadschema is geregistreerd en “Charge
Now” (nu opladen) “On” (aan) is, gaat
“Charge Now” (nu opladen) “Off” (uit).
2.2 Laden
98