tow bar TOYOTA BZ4X 2023 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2023, Model line: BZ4X, Model: TOYOTA BZ4X 2023Pages: 586, PDF Size: 90.62 MB
Page 76 of 586

2.1.3 Tips voor rijden met een
batterij-elektrische auto
Anders dan bij conventionele auto's
neemt bij batterij-elektrische auto's het
elektriciteitsverbruik toe bij langdurig
rijden op autowegen en snelwegen of bij
een hoge gemiddelde rijsnelheid. De
maximale rijafstand neemt hierdoor af.
Als de resterende lading in de
tractiebatterij laag is, vertrouw dan niet
te veel op de weergegeven maximale
rijafstand en rijd niet te lang op
autowegen en snelwegen. Door met
gematigde snelheid te rijden kan het
elektriciteitsverbruik van de
tractiebatterij onder controle worden
gehouden.
De volgende rijtips dragen bij aan een
verlaging van het energieverbruik van de
batterij en een verhoging van de
actieradius.
Bediening transmissie
Zet de transmissie in stand D als u moet
wachten bij een verkeerslicht of als u in
druk verkeer rijdt. Selecteer stand P
wanneer de auto geparkeerd wordt. Als u
tijdens het rijden stand N selecteert, is er
geen positief effect op het
elektriciteitsverbruik. In stand N kan de
tractiebatterij niet worden geladen. Ook
bij gebruik van de airconditioning, enz.
wordt elektriciteit van de tractiebatterij
verbruikt. (→Blz. 203)
Files
Herhaaldelijk accelereren en decelereren
door verkeersopstoppingen, langdurig
wachten bij verkeerslichten en rijden op
steile hellingen veroorzaken een hoog
elektriciteitsverbruik. Raadpleeg vóór
vertrek de verkeersberichten om deze
situaties zo veel mogelijk te vermijden.
Laat bij verkeersopstoppingen het
rempedaal rustig los zodat de auto
zachtjes vooruitrijdt en vermijd
overmatig gebruik van het gaspedaal. Dit
helpt onnodig elektriciteitsverbruik te
beperken.Bij het remmen
Rem rustig en tijdig. Er kan meer
elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
Rijden op autowegen of snelwegen
Rijd met een constante snelheid. Neem
als u ergens moet stoppen de tijd voor
het loslaten van het gaspedaal en trap
rustig het rempedaal in. Er kan meer
elektrische energie worden
geregenereerd tijdens het decelereren.
Airconditioning
• Maak alleen gebruik van de
airconditioning als dat nodig is. Dit
helpt het elektriciteitsverbruik te
beperken.
In de zomer: Gebruik bij hoge
temperaturen de recirculatiemodus.
Dit beperkt de belasting van de
airconditioning en vermindert ook het
elektriciteitsverbruik.
In de winter: Overmatig of onnodig
gebruik van de verwarming moet
worden vermeden. Het
elektriciteitsverbruik kan ook worden
verminderd door overmatig gebruik
van de verwarming te vermijden.
• Als de op afstand bedienbare
airconditioning (→blz. 365) wordt
gebruikt terwijl de AC-laadkabel is
aangesloten op de auto, wordt het
elektriciteitsverbruik na het wegrijden
verminderd doordat de
airconditioning vooral werkt op
elektriciteit van een externe
voedingsbron.
Controle van bandenspanning
Controleer de bandenspanning
regelmatig. Een onjuiste bandenspanning
kan leiden tot een hoog
elektriciteitsverbruik.
Winterbanden kunnen veel wrijving
veroorzaken en kunnen, als ze worden
gebruikt op droge wegen, dus ook een
2.1 EV-systeem
74
Page 84 of 586

• Deze regeling stop 31 dagen nadat de
laadkabel is aangesloten, zelfs als hij
nog steeds is aangesloten op de auto.
• Als deze regeling in werking is, worden
de instellingen van het laadschema
genegeerd en start het laden
onmiddellijk.
Koeler tractiebatterij
Als de tractiebatterij heet is en de
AC-laadkabel is aangesloten op de auto,
koelt deze functie de tractiebatterij om
deze te beschermen.
De functie treedt mogelijk in werking als
continu wordt gereden met hoge
snelheden, zoals bij rijden op autowegen
of snelwegen, of tijdens DC-laden.
Gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
tijdens DC-laden
→Blz. 109
Verwarming tractiebatterij
• De verwarming van de tractiebatterij
kan worden ingeschakeld als er niet
wordt geladen.
• Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is, brandt de
laadindicator.
• Als de verwarming van de
tractiebatterij in werking is tijdens
laden, kan het laden langer duren dan
normaal.
• De resterende lading in de
tractiebatterij neemt af als de
verwarming van de tractiebatterij in
ingeschakeld. Het kan nodig zijn om
de tractiebatterij nogmaals te laden
om de resterende lading aan te vullen.
Koeler tractiebatterij
• AC-laden: De instellingen van de
koeler van de tractiebatterij kunnen
worden gewijzigd op het
multi-informatiedisplay. (→Blz. 82)
• De laadindicator brandt wanneer de
koeler van de tractiebatterij stand-by
staat of in werking is.• Als het laadniveau van de
tractiebatterij laag is, werkt de koeler
van de tractiebatterij mogelijk niet,
zelfs niet als de temperatuur van de
tractiebatterij hoog is.
• Als aan de volgende voorwaarden
wordt voldaan terwijl de koeler van de
tractiebatterij in werking is, wordt het
koelen gestopt.
– De motorkap wordt geopend
– Het contact wordt in stand ACC of
AAN gezet.
– De schakelstand wordt een andere
dan stand P
– De op afstand bedienbare
airconditioning is ingeschakeld
(→blz. 365)
– De resterende lading in de
tractiebatterij daalt tot onder een
bepaald niveau
• De koeler van de tractiebatterij
gebruikt de energie van de
tractiebatterij en een externe
voedingsbron.
– Als de koeler van de tractiebatterij
in werking is, neemt de lading van
de tractiebatterij toe en af binnen
een bepaald bereik en de lading zal
niet toenemen tijdens AC-laden.
– Als de koeler van de tractiebatterij
in werking is, ziet de lader dit als het
opladen van de batterij. Als deze
functie in werking is terwijl er een
lader die laadkosten berekent is
aangesloten op de auto, worden er
AC-laadkosten in rekening
gebracht.
Wijzigen van de instellingen van de
koeler van de tractiebatterij
De instellingen kunnen worden gewijzigd
via
op het multi-informatiedisplay.
Gebruik de bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om (→blz. 134) om
“Vehicle Settings” (voertuiginstellingen),
“Charging Settings” (laadinstellingen) of
“Battery Cooler” (batterijkoeler) te
selecteren en de instelling te wijzigen.
2.2 Laden
82
Page 392 of 586

7.1 Onderhoud en
verzorging
7.1.1 Reinigen en beschermen
van het exterieur van uw auto
Reinig de onderdelen en materialen op de
daarvoor juiste wijze.
Reinigingsinstructies
• Spoel de auto van boven naar
beneden af met veel water en
verwijder zo vuil en stof van de
carrosserie, uit de wielkasten en van
de onderkant van de auto.
• Was de auto met een spons of een
zachte doek (bijv. een zeemlap).
• Verwijder hardnekkige vlekken met
een autowasmiddel en spoel grondig
af met water.
• Veeg overtollig water weg.
• Wanneer het water niet meer in
druppels op de lak blijft liggen, moet
de auto opnieuw in de was worden
gezet.
Zet de auto alleen in de was als de
carrosserie is afgekoeld.
Zelfherstellende coating
De carrosserie is voorzien van een
zelfherstellende coating die bestand is
tegen kleine, oppervlakkige krassen die
worden veroorzaakt in een
autowasstraat, enz.
• De coating heeft een levensduur van
5 tot 8 jaar vanaf het moment dat de
auto vanuit de fabriek is geleverd.
• De hersteltijd varieert afhankelijk van
de diepte van de kras en de
buitentemperatuur. De hersteltijd kan
korter worden wanneer de coating
verwarmd wordt met warm water.
• Diepe krassen die zijn veroorzaakt
door sleutels, muntstukken e.d.
kunnen niet worden hersteld.
• Gebruik geen was met
schuurmiddelen.Wassen in de wasstraat
• Voordat u de wasstraat inrijdt:
– Klap de spiegels in
– Schakel de elektrisch bedienbare
achterklep uit (indien aanwezig)
Begin met wassen vanaf de voorzijde
van de auto. Klap de spiegels weer uit
voordat u gaat rijden.
• Sommige borstels in wasstraten
kunnen krassen veroorzaken op de
carrosserie en andere onderdelen
(velgen, enz.), waardoor de lak van uw
auto wordt beschadigd.
• In sommige automatische wasstraten
wordt de achterspoiler (indien
aanwezig) mogelijk niet gereinigd.
Ook bestaat er mogelijk een
verhoogde kans op schade aan de
auto.
• Wanneer de transmissie in stand N
moet worden gehouden, raadpleeg
dan blz. 205
Hogedrukreinigers
Spuit niet van dichtbij op de randen van
de portieren of de ruiten en blijf er niet
langdurig op spuiten, omdat er anders
water in het interieur terecht kan
komen.
Opmerkingen voor auto's met Smart
entry-systeem en startknop
• Als de portiergreep nat wordt terwijl
de elektronische sleutel zich binnen
het werkzame gebied bevindt, kan het
portier herhaaldelijk worden
vergrendeld en ontgrendeld. Volg in
dat geval de correctieprocedure
hieronder bij het wassen van de auto:
– Leg de sleutel op een afstand van
ten minste 2 m van de auto als u de
auto wast. (Zorg ervoor dat de
sleutel niet gestolen wordt.)
– Schakel de energiebespaarmodus
van de elektronische sleutel in om
het Smart entry-systeem met
startknop uit te schakelen
(→blz. 163).
7.1 Onderhoud en verzorging
390
Page 578 of 586

Antidiefstalsysteem
Alarm*..................59
Bedienen van het systeem......58
Inbraaksensor (indien aanwezig) en
hellingsensor (indien aanwezig) . . .61
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten
van het alarmsysteem.........60
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling..........59
Startblokkering.............58
Supervergrendeling*.........59
Bedienen van verlichting en
ruitenwissers
AHB (Automatic High Beam)* . . .219
AHS
(Adaptive High Beam-systeem)* .215
Bedienen van de
ruitenwisserhendel..........222
Dimlicht tijdelijk inschakelen . . .218 ,
221
Draaiknop koplampverstelling* . .215
Extended Headlight Lighting-
systeem................215
Gebruik van het Adaptive High
Beam-systeem............216
Gebruik van het Automatic High
Beam-systeem............219
Handmatig in- en uitschakelen van
het grootlicht..........218 , 221
Inschakelen van de koplampen . . .213
Inschakelen van de mistlampen . .222
Inschakelen van het grootlicht . . .215
Lichtschakelaar............213
Regelingen systeem.........216
Ruitenwissers en -sproeiers. . . .222
Schakelaar mistlampen.......222
Belangrijke informatie
Alarmknipperlichten.........436
Als de auto onder water staat of het
water op de weg stijgt........437
Als uw auto in geval van nood tot
stilstand moet worden gebracht . .436
Bedieningsinstructies........436
De auto tot stilstand brengen . . .436EV-systeem
Actieradius...............75
Airconditioning.............74
Akoestisch
voertuigwaarschuwingssysteem . .68
Bagage..................75
Bediening transmissie.........74
Bij het remmen.............74
Controle van bandenspanning....74
Files....................74
Kenmerken EV-systeem........66
Laden...................67
Manieren waarop wordt aangegeven
dat het laden is voltooid........75
Rijden op autowegen of snelwegen .74
Systeemonderdelen.......66,69
Tips voor het vergroten van de
actieradius................75
Tips voor rijden met een
batterij-elektrische auto.......74
Uitschakelsysteem voor
noodgevallen..............73
Voorzorgsmaatregelen EV-
systeem.................69
Waarschuwingsmelding.......73
Weergegeven waarde.........75
Favoriete instellingen
Ergonomisch geheugen*......179
“My settings” (mijn instellingen). .182
Opgeslagen functies.........183
Opslaan/oproepen van een
rijpositie................180
Registreren/oproepen/uitschakelen
van een rijpositie in een elektronische
sleutel (geheugenoproepfunctie) .181
Types authenticatie-apparaten . .183
Vergemakkelijken van in- en
uitstappen bestuurder
(Power Easy Access-systeem) . . .179
Gebruik van de airconditioning en de
achterruitverwarming
Activeren van de op afstand
bedienbare airconditioning.....365
Afzonderlijk instellen van de
temperatuur voor de bestuurder en
voor de voorpassagier
(SYNC-modus)............362
Automatische airconditioning . . .359
Bedieningspaneel airconditioning.359
Trefwoordenlijst
576