sensor TOYOTA C-HR 2017 Instructieboekje (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2017, Model line: C-HR, Model: TOYOTA C-HR 2017Pages: 812, PDF Size: 58.06 MB
Page 355 of 812

3554-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
In deze modus registreert een radarsensor of er binnen ongeveer 100
meter voor u een voertuig rijdt. Deze sensor wordt tevens gebruikt om
de afstand tussen uw auto en de voorligger te berekenen en een
geschikte afstand tu ssen uw auto en de vo orligger te handhaven.
Let erop dat de afstand tot uw voorligger kleiner wordt als u een lange hel-
ling afrijdt.
Rijden in de afstandsregelmodus
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 355 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 363 of 812

3634-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
Wanneer de constante-snelheidsregeling is geselecteerd, blijft de
auto met een ingestelde snelheid rijden, zonder de tussenafstan d te
regelen. Selecteer deze modus all een wanneer de afstandsregelmo-
dus niet goed werkt als gevol g van een vuile radarsensor.
Monochroomdisplay
Houd bij uitgeschakelde cruise
control de toets ON-OFF gedu-
rende ten minste 1,5 seconden
ingedrukt.
Direct nadat op de toets ON-OFF
is gedrukt, gaat het controlelampje
Dynamic Radar Cruise Control
branden. Vervolgens gaat het con-
trolelampje cruise control branden.
Overschakelen naar de constante-snelheidsregelmodus is alleen m ogelijk
als de hendel wordt bediend terwijl de cruise control uit staat .
Accelereer of decelereer met
behulp van het gaspedaal naar
de gewenste rijsnelheid (hoger
dan ongeveer 50 km/h) en druk
de hendel naar beneden om de
snelheid op te slaan.
Het controlelampje cruise control
SET gaat branden.
De rijsnelheid op het moment dat
de hendel wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid.
Wijzigen van de ingestelde snelheid: →Blz. 359
Uitschakelen en hervatten van de snelheidsregeling: →Blz. 361
Selecteren van de constante-snelheidsregelmodus
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 363 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 365 of 812

3654-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
■De Dynamic Radar Cruise Control kan worden gebruikt als
●De selectiehendel in stand D staat.
● De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 50 km/h.
■ Accelereren na het instellen van de rijsnelheid
Bedien het gaspedaal om te accelereren. Na het accelereren gaat de auto
weer rijden met de ingestelde snelheid. Als de afstandsregelmod us is inge-
schakeld, neemt de rijsnelheid echter mogelijk af tot onder de ingestelde
snelheid, zodat de afstand tot de voorligger gehandhaafd blijft .
■ Automatisch uitschakelen van de afstandsregelmodus
De afstandsregelmodus wordt automatisch uitgeschakeld in de vol gende
situaties.
● Werkelijke rijsnelheid zakt onder ongeveer 40 km/h.
● De VSC is geactiveerd.
● De TRC is gedurende een bepaalde periode geactiveerd.
● Wanneer de VSC of TRC wordt uitgeschakeld door de schakelaar VSC OFF
in te drukken.
● De sensor kan niet goed signaleren omdat hij ergens door bedekt is.
● Pre Crash Brake-systeem is geactiveerd.
Als de afstandsregelmodus om een andere dan de hierboven genoem de
redenen automatisch uitgeschakeld wordt, kan er een storing in het systeem
aanwezig zijn. Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/
reparateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 365 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 367 of 812

3674-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E■
Omstandigheden waarin de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste
manier signaleert
Bedien in onderstaande gevallen en afhankelijk van de omstandigheden het
rempedaal wanneer het systeem onvoldoende decelereert of bedien het gas-
pedaal wanneer moet worden geaccelereerd.
Omdat de sensor deze voertuigen wellicht niet op de juiste manier signaleert,
wordt er mogelijk geen naderingswaarschuwing ( →Blz. 362) gegeven.
● Auto's die plotseling voor u invoegen
● Auto's die met lage snelheden rijden
● Auto's die niet op dezelfde rijstrook rijden
● Voertuigen met een relatief kleine achterzijde (aanhangwagens z onder
lading, enz.)
● Motorfietsen die op dezelfde rijstrook rijden
● Als door omringend verkeer opgeworpen water of sneeuw de signal ering
door de sensor hindert
● Als de achterzijde van de auto ver inge-
zakt is
(omdat er zware lading in de bagage-
ruimte vervoerd wordt, enz.)
● De voorligger heeft een extreem grote
bodemvrijheid
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 367 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 368 of 812

3684-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E■
Omstandigheden waaronder de afstandsregelmodus mogelijk niet goed
werkt
Bedien indien nodig in onderstaande gevallen het rempedaal (of, afhankelijk
van de situatie, het gaspedaal).
Doordat de sensor voorliggers mogelijk niet op de juiste manier signaleert,
werkt het systeem mogelijk niet goed.
● Als uw voorligger plotseling decelereert
●
Als de weg erg bochtig is of de rijstroken
erg smal zijn
● Als u veelvuldig stuurcorrecties moet uit-
voeren of frequent van rijstrook wisselt
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 368 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 392 of 812

3924-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E
BSM (Blind Spot Monitor)∗
De Blind Spot Monitor is een systeem met 2 functies;
● De BSM-functie (Blind Spot Monitor)
Helpt de bestuurder bij het nemen van de beslissing wanneer van
rijstrook te wisselen
● De RCTA (Rear Crossing Traffic Alert)
Helpt de bestuurder bij het achteruitrijden
Deze functies maken gebrui k van dezelfde sensoren.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd in de dode hoek van de buit enspie-
gels of van achteren snel de dode hoek nadert, gaat de indicato r in de bui-
tenspiegel aan die zijde branden. Als de richtingaanwijzerschak elaar wordt
bediend in de richting van de zijde waar een auto wordt gesigna leerd, gaat
de indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd die van rechts of links achter
nadert, gaan de indicatoren in beide buitenspiegels knipperen.
∗: Indien aanwezig
Overzicht van de B lind Spot Monitor
1
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 392 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 394 of 812

3944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E
■De zichtbaarheid van de indi catoren in de buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspiegels bij fel zonli cht niet goed te
zien.
■ Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk boven harde geluiden uit, zoals
wanneer het volume van het audiosysteem hoog staat.
■ Wanneer “Blind Spot Monitor Unavailable.” (Blind Spot Monitor n iet
beschikbaar) wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Water, sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk op rondom de se nsor in de
bumper ( →Blz. 397).
Wanneer het water, de sneeuw, de modder, enz. rondom de sensor in de
bumper wordt verwijderd, moet het systeem weer normaal gaan werken.
Ook werkt mogelijk de sensor niet normaal bij extreem warm of k oud weer.
■ Wanneer “Blind Spot Monitor System Malfunction Visit Your Deale r. ”
(Storing in Blind Spot Monitor-systeem. Ga naar uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de sensor is niet g oed uitgelijnd.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste d eskundige.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Page 394 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 397 of 812

3974-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
In de linker- en rechterzijde van de achterbumper van de auto w ordt respec-
tievelijk één Blind Spot Monitor-sensor geplaatst. Houd u aan het volgende
om ervoor te zorgen dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige wanneer de waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
● Stel de sensor en de omgeving ervan op de achterbumper niet blo ot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt verplaatst, werkt het systeem mogelijk
niet goed meer en worden auto's mogelijk niet meer correct gesi gnaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparat eur of een andere naar behoren gekw alifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schok-
ken.
• Als er krassen op of deuken in de omgeving van de sensor aanwe zig
zijn of als een deel van de sensoren is losgekomen.
● Neem de sensor niet uit elkaar.
● Monteer geen accessoires op de sensor of het omliggende gebied op de
bumper en plak er geen stickers op.
● Breng geen wijzigingen aan de sensor of het omliggende gebied op de
bumper aan.
● Breng geen andere kleur lak dan een officiële Toyota-kleur aan op de ach-
terbumper.
● Houd de sensor en het omliggende
gebied op de bumper te allen tijde
schoon. Als een sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper vuil is of
bedekt met sneeuw, werkt de Blind Spot
Monitor mogelijk niet en wordt er een
waarschuwingsmelding ( →Blz. 394)
weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de sneeuw
weg en rijd gedurende ongeveer 10
minuten met de auto terwijl aan de
bedrijfscondities voor de BSM-functie
( →Blz. 400) wordt voldaan.
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 397 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 398 of 812

3984-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_OM_Europe_OM10528E
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende
soorten auto's te signaleren d ie op een aangrenzende rijstrook rijden
en brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de
buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de
buitenspiegels te zien in (de dode hoek)
BSM-functie
1
2
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 398 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM
Page 401 of 812

4014-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_OM_Europe_OM10528E■
Omstandigheden waaronder de BSM-f unctie mogelijk niet goed werkt
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto 's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tuss en elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de au to die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere aut o ver-
andert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer
dezelfde snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een andere accessoire op de achte rzijde
van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
C-HR_OM_Europe_OM10528E.book Pag e 401 Tuesday, September 6, 2016 4:16 PM